dinsdag 24 juni 2014

De expert

Je wint voor het eerst van pa, grote broer, een vriend of nog beter de klasleraar en je hebt de schaakmicrobe te pakken. Ik veronderstel dat velen zo gestart zijn met het schaken. Beide spelers beschikken over dezelfde middelen (16 stukken) en vechten op een bord van 64 velden voor de overwinning enkel door de stukken te verschuiven. De speler met de beste en creatiefste ideeën wint. Dit is het beeld dat ook vele films gebruiken. De kijker ziet uiteraard de slimste persoon winnen.

Het verwondert mij dan ook helemaal niet dat er steevast emotionele reacties op de blog verschijnen wanneer ik het heb over partijvoorbereidingen, openingen studeren of zoals laatst nog in mijn vorig artikeltje. Het plaatje van een eerlijke intellectuele strijd tussen 2 individuen wordt op een abrupte wijze stukgemaakt. Databases, boeken, coaches, voorbereidingen, trainingen, ervaring, geld, tijd, ... beïnvloeden drastisch de kansen in het moderne competitieschaak.

Spelers gaan meestal weinig of niets vertellen over hoeveel geld, tijd en inspanningen men geleverd heeft om beter te worden. Het is niet cool om te vertellen dat je alles al thuis op het bord heb gehad. Er bestaat vandaag een taboe op werken aan het schaken. Echter hierdoor krijgen vele minder ervaren spelers een verkeerde kijk over wat competitief schaken inhoudt. Deze blog doorbreekt dit taboe geregeld waarmee ik mezelf bij sommigen niet populair maak.

Dat er een taboe bestaat, kan je bijvoorbeeld ook zien in een reactie op mijn artikeltje van de Tsjechische verdediging. Ik had iemand een openingsexpert genoemd en onmiddellijk ging de persoon in de verdediging door te stellen dat hij zichzelf geen expert beschouwt. Het begrip "expert" heeft bij velen een negatieve connotatie. Het is onkies om een partij te winnen met behulp van een betere kennis van de opening. Totaal overbodig vind ik zulke stelling want iedereen heeft wel zijn eigen favoriete systeempjes. Ik ken wel 1 sympathieke speler die met een teerling vroeger zijn eerste zet bepaalde. Echter ook hij kent van bepaalde openingen iets af want vorige vrijdag na onze onderlinge bekerwedstrijd verraste hij mij door achteraf te vertellen dat ik had afgeweken van de aanbeveling uit het recente monumentale boek over het koningsgambiet geschreven door John Shaw.

Dus iedere schaker met een beetje ervaring is wel ergens in een opening een soort expert. Nu het is duidelijk dat de ene expert de andere niet is. Een interessante vraag is of het mogelijk is om zo goed een bepaalde opening te kennen dat je niet meer verrast kunt worden. Kan je een super-expert worden in een opening dat je om het even welke voorbereiding niet meer hoeft te vrezen? Wel ik vrees dat het antwoord nee is. Bart gaf na de partij aan dat hij veel tijd had gespendeerd aan het studeren van de opening en ik geloof hem maar toch slaagde ik erin een idee uit een partij te halen die voor hem onbekend was. Het overschatten van de expertise of onderschatten van de voorbereiding is iets wat ik geregeld zie. Zo herinner ik mijn partij tegen de Armeense grootmeester Sergey Galdunts waar ik op 1 van zijn favoriete systeempjes een nieuwtje vond en hem in moeilijkheden bracht.
Slechts een half uurtje had ik gekeken naar deze opening en dit was al voldoende om met behulp van een computerprogramma iets interessants te vinden. Achteraf kwam de sterke Armeense grootmeester Vladimir Akopian zelfs mee het nieuwtje analyseren. Mijn tegenstander was erg verwonderd over het feit dat mijn korte voorbereiding superieurder was dan zijn expertise. Hoe was dit mogelijk vroeg hij zich af want behalve de 11 gepubliceerde partijen in de database met de opening, had hij ook nog eenzelfde aantal partijen gespeeld die niet voorkwamen in de databases.

Als grootmeesters al af en toe deze inschattingsfout maken dan zien we het uiteraard nog veel vaker bij minder ervaren spelers. Enkele voorbeeldjes op deze blog zijn de artikels zwitsers gambiet en revolutie in het millennium waarin ik succesvol met een voorbereiding voordeel behaalde in een opening waar ik geen enkele ervaring had en mijn tegenstanders wel.

De lezer die de reactie van Kara heeft gelezen op mijn vorig artikeltje zal wellicht de conclusie maken dat ik een grote uitzondering ben en je als expert meestal niet zulk gevaar loopt. Wel ik wil toch nog even een voorbeeldje tonen van een andere Belg die slechts 40 punten hoger staat dan ik op de Belgische elolijst, namelijk Bruno Laurent. De partij in kwestie kwam al ter sprake in het artikeltje oude wijn in nieuwe zakken waar ik het vermeldde om aan te tonen dat het up to date zijn van een repertoire voor de meeste spelers onhaalbaar is.
Zwart leed dus een bijzonder harde nederlaag ondanks dat hij een internationaal meester is en zeker kan buigen op een ruime ervaring met de Pirc. Is het dan compleet zinloos om expert te zijn? Uiteraard niet maar je moet wel op voorhand een goede afweging maken van de risico's. Heeft mijn tegenstander veel tijd gekregen om zich voor te bereiden? Bereidt mijn tegenstander zich normaal goed voor op zijn partijen? Heb ik nieuwe ideeën klaarliggen? In mindere mate kunnen ook nog andere aspecten tellen zoals het type stelling, de match/ tornooisituatie, het eloverschil, ... om de juiste keuze te maken. In elk geval is hardnekkig vasthouden aan een repertoire niet het beste en zal een gehaaide competitiespeler tijdig variëren wanneer onraad wordt geroken.

Brabo

16 opmerkingen:

  1. "Is het dan compleet zinloos om expert te zijn?"
    Zoals zo vaak is hier de Wet van de Grote Getallen aan het werk. Als je een opening goed kent geeft dat geen enkele garantie voor één enkele partij. Speel je er een stuk of 100 mee dan wordt het voordeel onmiskenbaar.
    Zoek je iemand op op zijn/haar eigen terrein dan is de truc natuurlijk er op te mikken dat jij de uitzondering bent. Volgens mij ben jij daar behoorlijk goed in.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Misschien ben ik er behoorlijk goed in maar voor een + 2500 speler is het wellicht standaard.

    Toevallig werd gisteren een artikeltje op schaakfabriek gepubliceerd van Bart Michiels: http://schaakfabriek.be/2014/06/24/bart-michiels-start-schaakzomer-als-topscorer-in-nederland/
    Hierin vertelt hij dat hij een dag verlof nam om zich op een partij goed voor te bereiden. Met slechts 20 dagen jaarlijkse vakantie en 2 jonge kinderen die ik niet voortdurend in de opvang wil steken, vind ik dit geen optie voor mij.

    Dit voorbeeldje toont nogmaals aan dat voorbereiden vanaf een zeker niveau echt wel serieus wordt en je in de openingskeuze er best rekening mee houdt.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik weet niet waar ik dit het best plaats, want mijn reactie sluit niet aan bij het artikel. Maar ik viel toch even van mijn stoel toen ik toevallig op de volgende partij stootte: Rombaldoni - Bergsson 2014 (http://chess-db.com/public/game.jsp?id=815837.2301393.35631360)

    Wit is een jonge grootmeester, Zwart een speler met 2098 elopunten. Wie zich het artikel 'Belgische interclub apotheose' nog herinnert, herkent hier onmiddellijk de partij De Schampheleire - Brabo 2013. Met als enige verschil dat wit hier een extra tempo Pc3 heeft. Maar het belangrijkste is natuurlijk dat de grootmeester het mooie 12. Lc6!! gevonden en gespeeld heeft. Een zet die ik in onze partij niet gezien heb. Dan is de vraag natuurlijk: gaat het hier om een voor de grootmeester gekend motief? Is het een truc die hij gemakkelijk achter het bord kan vinden? Een antwoord op deze vraag kan natuurlijk helpen bij het verklaren van het niveauverschil tussen een amateur en een grootmeester.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Hartelijk dank voor de info, Glen. Normaal kan je altijd blijven posten onder het oorspronkelijke artikel: http://schaken-brabo.blogspot.be/2013/06/belgische-interclubs-apotheose.html. Ik krijg alle reacties via mail maar voor andere lezers bestaat deze optie niet. Een gadget toevoegen aan de blog waardoor je de laatste reacties ziet zoals op schaakfabriek, lukt mij echter niet.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. De combinatie begint al met Lh6 en persoonlijk vind ik dat met of zonder Pc3 er een groot verschil is qua moeilijkheidsgraad.
    - Zonder Pc3 is Dc2 erg aantrekkelijk.
    - Met Pc3 is het verbinden van de torens sneller en Lh6 wint hierbij een tempo.
    - Eenmaal Lh6 Te8 gespeeld valt Lc6 ook meer op.
    - Minder relevant is ook dat een kwaliteitsoffer voor zwart met de extra zet Pc3 veel minder interessant is.

    Is het voor een grootmeester gekend motief? Ik ben er vrij zeker van dat dit niet het geval is. De Canadese grootmeester Kevin Spragett geeft Lc6 een dubbeluitroepteken op zijn blog gepaard met de vermelding dat het dubbel uitroepteken werd gegeven voor de originaliteit: https://kevinspraggettonchess.wordpress.com/category/training/

    Waarom vond Rombaldoni wel de zet? Wel het is gissen natuurlijk maar er zijn wel een aantal mogelijke verklaringen.
    1) Ik herinner mij een artikeltje van chessbase waarin vermeld staat dat hij een serie briljante tactische winsten scoorde in 1 tornooi: http://en.chessbase.com/post/rombaldoni-wins-5th-festival-capo-dorso-120813 M.a.w. ik acht de kans groot dat hij Lc6 al gezien heeft voor hij Lh6 had gespeeld want hij is nu eenmaal een uiterst sterke tactische speler (wellicht op dit vlak zelfs een stuk sterker dan de doorsnee grootmeester).
    2) Het is zoals eerder aangegeven ook best mogelijk dat Rombaldoni pas Lc6 zag na het spelen van de logische ontwikkelingszet Lh6.
    3) De combinatie is misschien ook makkelijker te vinden wegens het ontbreken van de verleiding Dc2.
    4) Zeer onwaarschijnlijk is dat Rombaldoni mijn blog gelezen heeft en zo de combinatie al kende. Nu afgelopen maand waren er 32 hits vanuit Italie dus ik zeg niet dat het onmogelijk is.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Als de positie vóór Lh6 wordt gegeven als tactische oefening, ben ik er zeker van dat ik de oplossing vind binnen de 20 seconden. Zoals de meeste spelers met een degelijke tactische training. Het verschil tussen een competitieve partij, met tikkende klok, en een oefening waar je 'weet' dat er een oplossing is, is natuurlijk groot.

    Om wat dichter bij het onderwerp te blijven: ik heb de laatste jaren hard gewerkt aan verschillende aspecten van mijn spel, maar het studeren van openingen is altijd wat blijven liggen. Het werk dat je erin steekt, wordt zelden beloond. Bovendien is openingsstudie ook wel meer dan nieuwtjes vinden. Je moet ook de historiek van een variant kennen. Waarom deze en deze variant niet meer gespeeld wordt, waarom belooft deze structuur geen voordeel, hoe heeft Karpov deze pionnenstructuur aangepakt enz... Dat is tenminste mijn aanpak. De groei van openingstheorie is (helaas?) zo enorm dat een amateur het nauwelijks kan bijhouden. Zelfs als je een 'expert' bent in een bepaalde variant, kan je nog bijzonder onaangenaam verrast worden.

    Maar de bovenstaande argumenten zijn een beetje academisch. De opening slecht behandelen is jezelf gewoon aan de rand van de afgrond plaatsen. Een voorbeeld uit mijn eigen praktijk: in de onderlinge partijen met Thibaut Maenhout viel me het volgende patroon op. We verbruiken beiden enorm veel tijd in de openingen en moeten dan dan de resterende 20 zetten voor de tijdcontrole in blitztempo spelen. Een beetje dom, zou je kunnen zeggen. Want in die laatste, beslissende fase worden ook de meeste fouten en blunders gemaakt. De partij wordt daar verloren. Volgens mij is dat een naïeve redenering. Zou je liever sneller spelen en met een duidelijk nadeeltje de laatste 20 zetten ingaan tegen een sterke speler zoals Thibaut? Volgens mij is dat evengoed zelfmoord.

    Misschien is dit laatste argument wat overdreven. De kunde van een sterke speler bestaat er net in op kritieke momenten snel een beslissing te maken. Waarschijnlijk falen wij in dit opzicht. Maar evengoed duidt dit volgens mij het enorme voordeel aan van een gedegen openingskennis. Niet alleen kan je instant je zetten op het bord brengen (tijdswinst!), maar je zet je tegenstander onmiddellijk onder grote psychologische druk ("Wat heeft mijn tegenstander voorbereid"?) en de hulp van een computer kan zo'n openingsvoorbereiding bovendien dodelijk maken. Als je openingskennis breder definieert (= typische plannen en structuren in deze variant), dan heeft degene die met voorkennis aan de partij begint een enorm voordeel op alle vlakken.

    En daarom moeten we keer op keer terug aan het werk en moeten we openingsvarianten blijven herhalen en verfijnen. Niet omdat het boeiend of bevredigend werk is, maar omdat het ons een cruciale stap dichter brengt bij het uiteindelijke doel van het schaakspel: winnen.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Rijk aan tactiek is de stelling helemaal niet voor Lh6 dus er valt weinig te rekenen. Echter om achteraf te stellen dat je het als onbekende opgave zeker binnen de 20 seconden oplost dat gaat voor mij te ver (vooral omdat we het allebei niet gezien hebben in de partij noch in de onmiddellijk post-mortem samen met Geert Van der Stricht). Het doet mij denken aan mijn artikeltje http://schaken-brabo.blogspot.be/2013/04/ik-wist-het-wel.html. Achteraf lijkt alles makkelijker en zo natuurlijk. Ik denk eerder ofwel zie je de oplossing toevallig onmiddellijk ofwel kan het wel eens lang duren.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. "Het werk dat je erin steekt, wordt zelden beloond." De reactie is zeer gelijkaardig met "Vind je de kans niet minimaal dat dergelijke partijen zich herhalen?" van jouw clubgenoot TheUnknownOne zie http://schaken-brabo.blogspot.be/2012/10/een-hollands-gambietje.html?showComment=1350332391160#c1100966577908284005

    Om een behoorlijk rendement te halen uit openingsstudie moet je over een zekere kritische massa aan theoriekennis beschikken. Of ook nog je kennis is zo sterk als de zwakste schakel zoals eerder vermeld in mijn artikel http://schaken-brabo.blogspot.be/2013/09/een-hollands-gambietje-deel-2.html. Dus ik vermoed dat je nog werk aan de winkel hebt. Zelf kan ik stellen dat ik in het voorbije interclubseizoen in elke partij wel een klein of zelfs heel groot stuk kon hergebruiken van eerder gemaakt werk.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Om op je eerste opmerking terug te komen: ik maak me wel degelijk sterk dat als je de positie voor Lh6 voorschotelt als tactische oefening (en je dus als speler wéét dat er een winnende oplossing is), ik de zettenreeks zou vinden. Maar tijdens de partij is er niemand die je eventjes op de schouder tikt. Dat zou jammer genoeg valsspelen zijn. De setting van competitief schaak is helemaal anders, waardoor ons denkproces helemaal anders is. En gelukkig maar: als bordschaak enkel het vinden en oplossen van tactische oefeningen zou zijn, is het plezier er snel af. Tijdens de partij tikt de klok, moeten er snelle beslissingen genomen worden, weet je niet altijd de exacte evaluatie etc... In dit verband even het volgende gedachte-experiment: stel dat je tijdens de partij een computer mag gebruiken en je krijgt de evaluaties (bv. + 2,53), maar niet de zetten te zien. Ik denk dat dit wel degelijk een (grote) invloed zal hebben op de partij en de manier waarop we denken en spelen.

    En de tweede reactie: in mijn argument zat die redenering al. Wie intensief en grondig aan zijn openingskennis werkt, zal daar zelden rechtstreeks maar wel onrechtstreeks de vruchten van plukken. Voorbereiding kopiëren voor specifieke partijen lukt bijna nooit (daarom onze vaak teleurgestelde reacties), maar je bouwt kennis op die vroeg of laat van pas komt. Persoonlijk moet ik zeggen dat ik openingsstudie gewoon niet het meest interessante domein vind. Daarom dat dat werk vaak blijft liggen. Maar ik ben me goed bewust van het nut van een goeie openingskennis, voor de redenen hierboven beschreven.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. "Bovendien is openingsstudie ook wel meer dan nieuwtjes vinden." Op mijn blog heb ik hierover al heel wat geschreven. Mijn volgend artikeltje met als titel "ideeën" dat bijna af is, zal het daar opnieuw over hebben.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Ieder moet zelf aanvoelen wat een optimale tijdsverdeling is voor zichzelf. Wel ben ik er zeker van dat je gemiddeld ratingpunten zult verliezen wanneer je minder dan 1 minuut per zet overhoudt (hierbij laat ik de eerder zeldzame partijen met extreem veel zetten buiten beschouwing). Dus de resterende 20 minuten blitzen in 5 minuten is zeker niet verstandig ongeacht de openingsmoeilijkheden. Tijdnood hangt voor mij persoonlijk nauw samen met inactiviteit. Als ik weinig serieuze partijen speel dan reken ik trager.

    Als ik kijk naar Belgische topspelers zoals Hovhanisian, Docx of Ringoir dan valt het mij steeds op dat ze heel snel spelen zelfs in stellingen dat ze al uit theorie zijn en bijlange niet zo eenvoudig zijn. Meerdere voorbeelden heb ik hiervan al vermeld op mijn blog. Ik heb het gevoel dat Bart Michiels minder snel speelt maar ook voor hem krijgt tijdsmanagement prioriteit. Zo vertelde Bart nog recent op Schaakfabriek "Mijn volgende tornooi is de olympiade en ik zocht een rapidtornooi om mijn speelritme te behouden." zie http://schaakfabriek.be/2014/06/24/bart-michiels-start-schaakzomer-als-topscorer-in-nederland/
    M.i. is het spelen op een sneller tempo vooraf een groot serieus tornooi een handig hulpmiddel om tijdmanagement te verbeteren.

    BeantwoordenVerwijderen
  12. Een oplossing vinden van een opgave is mooi maar in 20 seconden is nog iets heel wat anders. Ja de setting dat je al weet op voorhand dat er iets moet zijn is al een enorm verschil maar ook tijd speelt een cruciale rol. In het gelauwerde boek van Willy Hendriks "Move first think later" wordt dit tijdsaspect duidelijk vermeld. Het rendement van het nadenken neemt asymptotisch af volgens de duur van het nadenken. Dit verklaart ook waarom veel spelers in tijdnood belanden. Nu een extra paar minuten nadenken zou wel eens een verschil kunnen opleveren en wat over 20 zetten te wachten staat, lijkt zo ver weg.

    BeantwoordenVerwijderen
  13. Het valt zeker niet aan te raden om élke partij zoveel tijd te spenderen in de opening en dan je laatste zetten in razende tijdnood af te werken. Zo'n dingen komen bij mij ook maar zelden voor. Maar we moeten als schaakspelers niet naïef zijn en denken dat de opening gewoon 'overleven' en dan met een duidelijk nadeel het middenspel ingaan een goede strategie is. Openingstheorie is cruciaal geworden, meer dan ooit in moderne tijden.

    In dit opzicht nog een (extreem) voorbeeld dat me altijd gefascineerd heeft: in de 2de matchpartij van het wereldkampioenschap tussen Kasparov en Karpov dacht Kasparov na Karpovs nieuwtje op de 9de zet (9...e3!?) maarliefst 83 minuten na! Iets later blunderde hij, vergat hij de klok in te drukken en ging op zet 33 door de vlag. Je zou dit een typisch voorbeeld kunnen noemen van ongeoorloofd tijdsverbruik in de opening dat later cash betaald wordt. Maar ik ben niet zo zeker. Kasparov weerlegde Karpovs nieuwtje aan het bord. Karpov heeft het in ieder geval nooit meer herhaald. De werkelijkheid is denk ik heel genuanceerd. We zullen namelijk nooit weten wat er gebeurd was als Kasparov sneller gezet had. Misschien had hij ook sneller verloren?

    BeantwoordenVerwijderen
  14. Ik ben het met je eens dat Mher, Stefan en Tanguy die strategie met succes toepassen. Vooral bij die laatste 2 lijkt het me een bewuste tactiek te zijn om de tegenstander onmiddellijk onder druk te zetten. We zien dit ook meer en meer bij de wereldtop. Bijna iedereen speelt aan een redelijk hoog tempo en razende tijdnood aan beide zijden is eigenlijk vrij zeldzaam geworden (maar ik wil niet te veel veralgemenen). Waarschijnlijk staat er over dat onderwerp al een artikeltje op deze blog. :)

    BeantwoordenVerwijderen
  15. De discussie over kritieke stellingen en bijhorend tijdsverbruik werd inderdaad al eerder o.a. hier op de blog gevoerd, zie http://schaken-brabo.blogspot.be/2013/07/mijn-mooiste-zet.html

    Misschien toch eens vaker mijn artikels lezen? Ondertussen staat de teller al boven de 150 artikels. Sommigen hebben al eens voorgesteld om dit te bundelen in boekvorm waarmee wellicht al 500 pagina's kan worden gevuld. Nu ik schrijf niet om te schrijven en ik publiceer pas een artikeltje als voldoende materiaal is vergaard over het onderwerp.

    Het refereren naar andere artikels wordt door sommigen als betweterig bekeken. Als referenties een discussie inhoudsrijker maken dan trek ik mij helemaal niets van aan wat anderen denken over mij.

    BeantwoordenVerwijderen
  16. "het studeren van openingen is altijd wat blijven liggen. Het werk dat je erin steekt, wordt zelden beloond."
    Dat is niet mijn ervaring - niet wegens het directe resultaat, maar wegens het indirecte resultaat:

    "We verbruiken beiden enorm veel tijd in de openingen"
    Dat is mij maar zelden overkomen wegens

    "De kunde van een sterke speler bestaat er net in op kritieke momenten snel een beslissing te maken."
    De kunde van een goed voorbereide speler bestaat er net in in de opening de kritieke momenten snel te herkennen en de overige zetten relatief snel te kunnen spelen, waardoor tijdnoodfestivals vaak voorkomen kunnen worden. Dit indirecte doel is het voornaamst.

    BeantwoordenVerwijderen