dinsdag 3 september 2013

Een Hollands gambietje deel 2

Weet je wat een topschaker zoals Kramnik doet op de rustdag vooraleer hij zijn eerste partij in de finale van een wereldbeker zal spelen? Vissen zie bv chessvibes ! Alhoewel het een erg populaire sport is in Rusland (mijn Russische schoonvader is ook een fervent beoefenaar) waren toch velen verrast dat een professional zoals Kramnik niet de hele rustdag serieus bezig was met de partijvoorbereiding. Dit betekent echter helemaal niet dat Kramnik weinig gaf om het resultaat maar wel dat hij wellicht van mening was dat rusten belangrijker was dan uren pluggen op de computer. Dit is mogelijk op voorwaarde dat het voorbereidingswerk al eerder werd gemaakt en er dus hoogstens nog hier en daar iets moest worden opgefrist. Dus een partij voorbereiden is voor Kramnik geen koortsachtig memoriseren van groene zetten zoals ik in mijn vorig blogartikel beschreef maar eerder een relax doornemen van enkele nota's en vooral goed uitrusten. 

Makkelijk gezegd allemaal maar hoe kon Kramnik op voorhand weten dat Dmitry Andreikin zijn tegenstander zal zijn in de finale? Wel dat wist hij uiteraard niet op voorhand wat automatisch betekent dat hij alle openingen in zijn repertoire vooraf in detail heeft bestudeerd. Sterke spelers zorgen ervoor dat ze een grondige kennis hebben van alle mogelijke systemen tegen hun repertoire. Een gelijkaardig geluid kan je lezen op chessmasterschool waar grootmeester Andrei Istratescu (dezelfde persoon uit mijn artikeltje met een kanon op een mug schieten) stelt dat veel spelers een plafond bereiken omdat ze onvoldoende inspanningen maken om een compleet repertoire uit te werken. Belangrijk is hierbij het woordje compleet wat in hoofdletters in zijn tekst vermeld staat. Een beperkte studie van de theorie zorgt ervoor dat je zwaktes hebt en een ketting is slechts zo sterk als zijn zwakste schakel. Bovendien is het heruitvinden van het wiel zinloos en vooral tijdrovend.

Uit het voorgaande kunnen we duidelijk afleiden dat een partij voorbereiden met behulp van groene zetten zeker geen professionele aanpak is. Het gebruik van groene zetten zou je kunnen vergelijken met het lezen van een boekbespreking i.p.v. het boek zelf. We weten allemaal dat het boek lezen veel beter is maar soms hebben we niet hiervoor de tijd of willen we hiervoor niet de tijd vrijmaken. Hetzelfde werd trouwens al verteld door Kara in de commentaren onder mijn blogartikeltje van patzer naar gm intro en calculation. Ik kon dan ook best Stefan Docx gevatte opmerking smaken in de boekenstand toen hij hoorde over mijn zoektocht naar groene zetten . Die opmerking moet ongeveer zo hebben geklonken: "In het Hollands zijn er wel veel groene zetten." 

Er zit uiteraard een dubbele bodem in deze opmerking. Zowel mijn voorbereidingsmethode (op basis van mijn groene zetten) als mijn hardnekkig vasthouden aan een toch dubieuze Hollandse opening (met heel wat groene zetten voor wit) vindt hij amateuristisch. Hij heeft uiteraard gelijk maar vandaag kan/ wil ik niet de tijd steken in een meer professionele aanpak. Ik heb een full time job en een jong gezin die van mij voorrang krijgen. Dus is het roeien met de riemen die ik heb en dat zijn lapmiddeltjes zoals groene zetten of het spelen van een ietwat dubieuze opening zoals het Hollands.

Als je 20 jaar een ietwat dubieuze opening zoals het Hollands speelt zoals mijzelf dan heeft dit als grote voordeel dat je zo een beetje alle mogelijke systemen al gezien hebt. Bovendien is het Hollands in tegenstelling met bv. Najdorf en Gruenfeld veel minder onderhevig aan nieuwtjes. Geert Van der Stricht gaf na de Open Gent aan dat hij in 2000 helemaal up to date was met de Najdorf maar de laatste jaren alles zo snel in de theorie is geëvolueerd dat het ook voor hem onmogelijk is geworden om alle gespeelde varianten te kennen. M.a.w. elk nadeel heb zijn voordeel. In het vervolg van dit artikel zal ik een recent voorbeeldje uitlichten waar ik net zoals in een eerder blogartikeltje een hollands gambietje gebruik zal maken van mijn jarenlange ervaring in het Hollands om snel in de opening voordeel te krijgen. Ik heb als titel "Een Hollands gambietje deel 2" gekozen omdat het ook hier een gambiet betreft die bovendien een grote verwantschap heeft met het gambietje besproken in deel 1.

De oudste partij in mijn persoonlijke database tegen het h3 systeem in het Hollands dateert van 1998. Mijn zeer summiere kennis van dit systeem was toen gebaseerd op het boek Dutch Defense van Larry Christiansen en Jeremy Silman gepubliceerd in 1989 ! Daarin stond vermeld dat het offer aannemen gevaarlijk was voor zwart en veiliger d5 was.
Van bovenstaande partij leerde ik vooral dat ik niet moet wachten met c5 te spelen want daar komt mijn tegenspel vandaan. Pas in 2003 kwam er een vervolg. Een Franse expert met dit systeempje legde mij op de rooster door de zettenvolgorde te verfijnen maar ik vond een goede antidote en nam later het initiatief over. Als ik het mij goed herinner werd de partij eens gepubliceerd in het vergane schaaktijdschrift Vlaanderen Schaakt.
Ondanks dat ik in deze partij met d5 een goed resultaat heb neergezet, begon ik later te twijfelen of mijn opening wel nauwkeurig was. In het boek Win with the stonewall Dutch gepubliceerd in 2009 stond vermeld dat het plan met Lf4 erg doeltreffend was in dit soort stonewallstelling vandaar ik het in een volgende partij over een totaal andere boeg gooide. Het werd een hyperscherpe partij met uiteraard een aantal fouten.
De belangrijkste les uit deze partij die ik trok, was dat zwart best voor d5 kiest op het moment dat wit g4 heeft gespeeld. In een recente partij van Open Gent kon ik mijn verworven kennis etaleren. Ik antwoordde g4 onmiddellijk met d5 en wachtte niet met c5 maar speelde de zet van zodra ik zag dat het speelbaar was.
Het was bijlange geen foutloze partij maar wel eentje waarmee ik aantoon dat op mijn schaakniveau het zeker een voordeel kan zijn om vele jaren eenzelfde opening te spelen op voorwaarde dat je steeds attent bent om uit elke partij lessen te trekken.

Brabo

1 opmerking:

  1. "wellicht van mening was dat rusten belangrijker was dan uren pluggen op de computer"
    Als leraar wis- en natuurkunde ben ik absoluut niet verbaasd. De beste voorbereiding op een examen of schaakpartij is nog altijd een goede nachtrust. De voorbereiding doe je ervoor.
    Trouwens - finalisten op de 100 m hardlopen voor de Olympische Spelen doen de dag (zelfs week) van tevoren ook geen zware trainingen meer. Het brein is toch echt een onderdeel van het menselijk lichaam en kan dus gemakkelijk overbelast worden.
    De belangrijkste bezigheid van Karpov tijdens WK-matches was een simpel kaartspelletje ....

    "vandaag kan/ wil ik niet de tijd steken in een meer professionele aanpak"
    Dat is het kenmerk van de amateur - en verreweg de meeste schakers zijn amateurs. Ik sluit mijn hele leven al compromissen voor wat dit betreft. Het goede nieuws voor ons amateurs is dat de keuze uit compromissen tamelijk ruim is.
    Ik ben altijd uitgegaan van een tamelijk smal repertoire, dat ik meestal beter kende dan mijn tegenstanders. Om het mijn tegenstanders moeilijker te maken zich specifiek op mij voor te bereiden en om tegemoet te komen aan de jonste ontwikkelingen en bevindingen verander ik elke 5, 6 jaar onderdelen van mijn repertoire.
    Maar ik wil absoluut niet beweren dat jouw benadering slechter is.

    BeantwoordenVerwijderen