dinsdag 5 maart 2013

Lars Schandorff

Heel wat profschakers verdienen wat bij met het schrijven van schaakboeken. Vroeger zag je bijna uitsluitend schaakboeken die een bepaalde opening in detail bespreken maar tegenwoordig zie je heel wat openingsboeken die een veel ruimer palet bekijken. De klemtoon is verschoven van openingsmanuscripten naar gebruiksaanwijzingen in de opening die veel efficiënter zijn voor de bordpraktijk. Grootmeesters leggen uit aan de hand van hun eigen bordpraktijk/ studie welke keuzes ze in diverse openingen maken en waarom. Dit zijn de openingrepertoireboeken die door het hedendaagse publiek erg gesmaakt worden. Het is een win-win voor zowel de schrijver als de lezer. De schrijver kan op een relatief korte tijd een origineel degelijk werk afleveren dankzij het hergebruiken van eigen materiaal. De meeste lezers zijn actieve bordschakers. We mogen dus stellen dat de standaardlezer dankzij deze type boeken niet meer hoeft te zoeken in het labyrint van openingsvarianten want de grootmeester heeft dit al gedaan voor de lezer. Dit laat de lezer toe om op zeer korte tijd een serieus repertoire op te bouwen.

Zoals eerder vermeld in het blogartikeltje een uitgebreid zwartrepertoire koop ik nauwelijks openingsboeken. Illegaal downloaden of copieren doe ik evenmin. Om toch op de hoogte te blijven van wat er reilt en zeilt, lees ik de gratis reviews, uittreksels op chesscafe, chessvibes, chesspub, qualitychess blog, ...  Uiteraard is het gratis materiaal aangeboden op het internet vrij beperkt en/of oppervlakkig in tegenstelling met wat je kan vinden in de te betalen boeken/ software. Om te compenseren t.o.v. spelers die wel over meer beschikken, moet je thuis het nodige analysewerk zelf doen. Echter daar loopt het bij mij erg vaak fout door enerzijds een gebrek aan tijd maar anderzijds ook een gebrek aan motivatie. De nieuwe publicaties volgen elkaar in een sneltrein op en als amateur, vind ik de incentive niet hoog genoeg om al die nieuwe ideeën thuis vooraf te analyseren. Dit jaar speel ik wellicht slechts 11 partijen voor fiderating dus de kans om effectief iets wat je vooraf bestudeerd hebt, te kunnen gebruiken, is bijzonder klein. Ik kan niet zeggen dat ik helemaal niets bekijk maar meer dan wat aanmodderen is het zeker niet.

De Deense GM Lars Schandorff bracht recent (2012) een nieuw repertoireboek op de markt: Playing 1.d4 - The Indian Defences. De titel is een beetje misleidend want het boek gaat over veel meer dan enkel de Indische openingen want o.a. ook de Benko, Benoni en het Hollands worden er besproken.

Mijn interesse ging uiteraard vooral naar het stukje over het Hollands waar Lars voor een anti-systeem koos met 2.Lg5. Dit is zeker geen tweederangskeuze want ik heb het niemand minder dan Garry Kasparov zien spelen in het verleden. Een andere plus met dit systeempje is dat de theorie beperkt is om aan te leren. Het Hollands krijg je als witspeler niet geregeld tegen en dan is het handig om iets wat gemakkelijk op te frissen is, achter de hand te hebben met de nodige punch. Heel wat verrassender vond ik Lars keuze voor 4.e4 in de 2...h6 variant in tegenstelling tot het meer gangbare 4.e3 (tevens Kasparovs keuze). In het verleden heb ik deze eigenzinnige keuze al 2 keer eerder in een officiële partij op het bord gehad van Peter Mangelschots. Beide partijen won ik vrij vlot. Hieronder vind je ons laatste treffen.
10 jaar geleden verdween deze variant van het toneel maar recent dook het opnieuw op wellicht dankzij Lars aanbevelingen in zijn laatste repertoireboek. Recent verrastte Rene Beniest mij in het clubkampioenschap van Deurne met dit systeem. Ik had een sterk (achteraf correct) vermoeden dat hij Lars boek volgde en besloot daarom af te wijken met 8...Df7 i.p.v het besproken 8...Kd8. Op chesspub en quality chess werd vermeld dat 8...Df7 goed was voor zwart en enkele vluchtige analyses met de computer bevestigden dit wat voor mij voldoende was om het in de praktijk eens te proberen. Echter tijdens de partij liep het helemaal niet van een leien dakje en kon Rene mij snel onder zware druk zetten.

Zonder twijfel stelde Rene te snel remise voor. Met een half uur meer op de klok en een zeer rooskleurige positie moet je dit soort stellingen uitspelen. Het zou wel eens kunnen zijn dat dit cadeautje beslissend is voor  wie kampioen wordt. Het is een typisch Belgisch fenomeen wanneer je beter staat tegen een (veel) hoger gekwoteerde tegenstander om remise voor te stellen. Dit soort onnodig respect/ schrik kom je veel minder tegen in het buitenland. Ik geef toe dat ik er in het verleden ook last van had en pas na jaren naast Robert Schuermans gespeeld te hebben, geleerd heb dat je moet doorspelen in zulke situaties.

Het is op zich bewonderingswaardig dat Rene met zulk gemak deze dominante positie heeft opgebouwd. We zien nogmaals een voorbeeld om de +60 jarige spelers zeker niet te onderschatten. Sommigen zijn zelfs op de hoogte van de laatste theoretische ontwikkelingen en zijn best nog voldoende gemotiveerd om zich voor te bereiden op een partij.

Ik had het dus erg moeilijk met deze opening in deze partij dus mogen we hieruit concluderen dat Lars inderdaad een goede antidota tegen het Hollands heeft gevonden? Zo eenvoudig is het niet want in de partijanalyses kan je lezen dat zwart zichzelf zeker kan verbeteren. Diepgaande analyses bevelen een aantal ideeën aan die m.i. goed speelbaar zijn voor zwart terwijl die helemaal niet worden besproken in het repertoireboek. Dit vind ik wel verwonderlijk want alle aanbevelingen zijn topkeuzes van de computerprogramma's Houdini en Fritz waardoor ik het gevoel krijg dat Lars nogal snel en oppervlakkig te werk is gegaan met het schrijven van dit hoofstuk. Enerzijds begrijpelijk want het Hollands is in een boek over Indische openingen zeker slechts bijzaak maar anderzijds opnieuw een mooi voorbeeld om altijd als lezer kritisch te blijven t.o.v. van wat auteurs (zelfs grootmeesters) schrijven.

Brabo

11 opmerkingen:

  1. "Dit vind ik wel verwonderlijk"
    Ik niet. Het is onvermijdelijk als je zoveel openingen in een boekje van 230 blz. wilt stoppen én pretendeert redelijk main stream te blijven. Ik heb beide boekjes van Schandorff aangeschaft en ze deugen alleen als inleiding, als aanzet voor eigen onderzoek. Dat is ook precies waar ik ze voor heb gekocht: ik had een basis nodig tegen de Benkö (je kunt er een pijnlijke nederlaag van mij in terugvinden) en voor het geval ik tegen het Slavisch over wil stappen naar de hoofdvarianten.
    Wie iets verder kijkt schiet allerlei gaten in het repertoire van Schandorff. Daarom denk ik niet dat het nuttiger is dan bv. dit:

    http://www.librarything.com/work/3965449

    uit 1980. Schandorff maakt andere keuzes, dat is alles.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ach, ik heb al een paar keer quotes van GM's gelezen die er op neer kwamen dat je hooguit een boek met een degelijke basisuitleg en een goede databank nodig hebt om je een opening eigen te maken.

    Jacob Aagaard pakt graag uit met het feit dat veel GM's boeken van Quality Chess in hun kast hebben staan maar het zou me niet verbazen als er x keer zoveel amper openingsboeken hebben staan.

    Ik mis wel een beetje de schaakboeken van 10 jaar geleden waar een GM gewoon een opening onder de loep nam en zijn menig er over gaf. Nu moet er altijd een += voor wit of een = voor zwart staan, liefst met een novelty erbij. En gecheckt door de zwaarste computers... .

    Daarom dat het beste openingsboek dat ik de laatste jaren heb gekocht Sokolov's Ruy Lopez Revisited was. Gewoon een old school openingsboekje waarbij de auteur niet bang was om soms te zeggen: ja wit is hier wat beter maar als je er genoeg tijd insteekt en de stelling beter begrijpt als de tegenstander komt het wel in orde.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Quality chess staat garant voor kwaliteit. Voor mij is het niet grondig controleren van de varianten met de huidige computerprogramma's onbegrijpelijk in een boek gepubliceerd door een uitgeverij met zulke reputatie. Het boek werd gepubliceerd in 2012 en niet 1980 !!

    Het is mij onduidelijk of dit opzettelijk is gebeurd of de auteur gewoon geen hoge hoed op heeft van schaakprogramma's in de opening.
    Persoonlijk ben ik ook tegen pure computerdumps wat je soms ziet in analyses van jonge spelers. Echter helemaal de computerprogramma's negeren wat vooral oudere spelers doen, is m.i. zeker ook niet goed want je mist gegarandeerd allerlei sterkere voortzettingen. M.a.w. je moet het allebei doen.

    Enige tijd geleden vroeg mij iemand hoe hij analyses zoals ik ze publiceer uit Chessbase kon krijgen. Groot was zijn ontgoocheling toen ik hem vertelde dat dit niet automatisch kon. :)

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Over Quality chess boeken moet ik toch toevoegen dat ze inderdaad wel kwaliteit zijn inhoudelijk dan, maar dat er een enorm verschil bestaat tussen de soft- en hardcover exemplaren. Bij de eerste vallen de blaadjes er soms zo uit...

    Daarbuiten ben ik ook fan van boeken die een goed een idee kunnen tentoonspreiden ipv varianten de geven.

    Alsook notatie als (!) of (?!) edm... zonder verdere uitleg vind ik persoonlijk ook niet altijd even verrijkend.

    ps. Brabo ik volg jouw blog al enige tijd en vind het een zeer mooi initiatief.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Eerlijk gezegd zou ik me in de eindstelling niet op mijn ongemak voelen met zwart en ik begrijp de witspeler dus volkomen.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Gegeven het ratingverschil van 200 punten kan ik het remise aanbod ook wel begrijpen, maar tegen een ongeveer gelijkwaardige tegenstander zou ik dit nog lange tijd doorspelen. Hoogste prioriteit: zwart mag nooit e6-e5 spelen. Daarnaast eens rustig kijken of er betere velden voor de stukken te vinden zijn. Een tweede front voorbereiden op de damevleugel behoort ook tot de opties. Mocht ik een paar zetten achter elkaar doen, dan zouden dat b2-b4, Ld3-c2-b3, Kb1-c2-d3 zijn. Intussen moeten we wel letten op de potentiële zwakte van pion g2. Dan wil ik wel eens zien wat zwart doet.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Wit heeft uiteraard geen directe winst in de slotstelling. Anderzijds kan wit wel zonder veel risico zwart serieus op de pijnbank leggen met zoals MNb aangeeft, een 2de front te openen.

    Ik kan begrijpen dat je remise geeft als er prijzengeld, titels,... op het spel staan of als je denkt dat je geen realistische kansen meer hebt om te winnen. Echter als je zowel op de klok als op het bord duidelijk beter staat en dus ongetwijfeld over serieuze winstkansen beschikt zonder meer dan kan ik de remiselogica niet meer volgen.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Tegen Marc Moors plaatste je een tactisch remise-aanbod, dus een beetje moet je het kunnen begrijpen :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Tegen Marc stelde ik remise voor in een verloren stelling met bovendien minder tijd op de klok voor mijzelf. Hierbij hoopte ik dat Marc te veel respect zou hebben voor mij en het voorstel zou aannemen.

    Zoals aangegeven in mijn blogartikeltje, ben ik mij goed bewust dat in België heel wat schakers tevreden zijn met remise in een (zeer) voordelige positie tegen hoger gekwoteerde spelers en dit psychologisch aspect tracht ik dan ook in mijn voordeel uit te buiten.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Dat tweede front op de damevleugel zie ik nu is helemaal niet, al ligt dat ongetwijfeld aan mij.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. De actie op de damevleugel moet er komen door het oprukken van de pionnen. Er zijn een aantal schema's mogelijk maar uiteindelijk zullen er lijnen geopend worden.
    Het is wel bekend dat het verdedigen van 1 zwakte vaak niet zo moeilijk is maar dat het een ander verhaal is op 2 punten. De aanvaller zal zich concentreren op 1 punt en de verdediger doet hetzelfde. Vervolgens switcht de aanvaller naar het andere punt en de verdediger volgt. Opnieuw switcht de aanvaller naar het andere punt en je zal zien dat het erg moeilijk is om dat tempo te volgen als verdediger. De kunst bestaat dus in het uit verband spelen van de verdediger door het switchen tussen 2 fronten en uiteindelijk een beslissende doorbraak te forceren op het punt waar de verdediger na een zoveelste switch net te laat komt.

    BeantwoordenVerwijderen