dinsdag 6 november 2012

De (on)zin van blitz

In tegenstelling met 20 jaar geleden wordt blitz al lang niet meer beschouwd als een marginaal tijdsverdrijf. De oude meesters zoals Botvinnik zagen blitz als een ziekte, een kwaal die spelers laten afdwalen van het noodzakelijke studiewerk en zelfs nefast is voor het spelniveau omdat het zou leiden tot oppervlakkigheid bij het maken van beslissingen. Vandaag is deze visie grotendeels achterhaald.

We moeten ook niet overdrijven met de zin van de blitz uiteraard. In de eerste plaats wordt het spelletje gespeeld puur voor entertainment. Er bestaan wel al enkele tornooien waar geldprijzen te winnen zijn maar het leeuwendeel van de blitzpartijtjes worden afgewerkt voor hoogstens virtuele ratings op het internet. Zelf speel ik geregeld op Playchess meestal in de late uurtjes. Eigenlijk zijn die sessies slecht voor mijn nachtrust maar vaak is het onmogelijk om vroeger te spelen door de vele werk en familiale verplichtingen. Een betalende account heb ik (voorlopig) niet zodat ik mij behelp met het geregeld veranderen van mijn gebruikersnaam wat blijkbaar voldoende is om de registratie te omzeilen. Bij sommige oude afgelopen accounts blijkt deze truuk te werken.

Mijn online favoriete tijdscontrole voor blitz is 3/0 maar ik speel meer bullet op 1/0. Thuis vragen mijn 2 kleine kindjes en vrouw vaak aandacht en dan duurt een 3/0 blitz gewoon te lang om zonder de partij te onderbreken hun vragen te beantwoorden. Zelfs al is de waarde van zulke blitzpartijtjes bijzonder klein dan nog vind ik het bijzonder vervelend om de partijtjes te onderbreken en/of op te geven. Enerzijds omdat ik niet graag verlies en anderzijds omdat de tegenstander ook de dupe hiervan wordt met slechts een halve partij. 

Bullet is uiteraard een discipline apart t.o.v. blitz. Behendigheid met de muis speelt zeker een rol in dit spelletje. Zelf ben ik zeker geen krak in bullet maar meer dan 100 zetten in 1 minuut heb ik al meermaals gehaald door gebruik te maken van de pre-move en automatic queen promotion opties. Die laatste optie heeft ook zijn nadelen want ik heb al een paar keer meegemaakt dat ik een paardpromotie nodig had en dan te veel tijd verloor door het afzetten ervan. 

Blitz/ bullet hebben m.i. ook een meerwaarde voor het officieel bordschaak. Je oefent er taktiek, stressbestendigheid en tevens krijg je een goed gevoel welke stellingen je beter liggen. Daarnaast is het een ideaal middel om openingen te testen. Sommige grootmeesters blijken dit zelfs heel serieus te nemen want ik las onlangs dat de Duitse grootmeester Falko Bindrich geirriteerd was omdat ze op Playchess zijn +3000 rating hadden verwijderd waardoor hij niet meer tegen zeer sterke grootmeesters kon spelen en zijn openingsrepertoire kon verbeteren, zie chessvibes cheating case.

Bij een partijvoorbereiding ga ik daarom ook vaak kijken welke blitz/bulletpartijtjes ik al gespeeld heb met een bepaalde variant. Alle gespeelde online partijtjes worden op Playchess automatisch bewaard dus is het erg gemakkelijk om achteraf met een engine iets op te zoeken. Je krijgt zo een goed idee welke valletjes je moet vermijden en welke antwoorden je tegenstanders het meest waarschijnlijk zullen overwegen/spelen.

Recent speelde ik in de 2de ronde van de Belgische interclub tegen Martijn Dambacher, een sterke Nederlandse IM. Een trendy nevensysteem kwam op het bord waar we al snel de beperkte bestaande theorie verlieten. Een foute strategische inschatting  in de opening leidde al snel tot een zeer oncomfortabele stelling waarin mijn tegenstander mij geen kansen meer gaf.
Omdat Eynatten over een enorm arsenaal aan spelers beschikt die opgetrommeld kunnen worden, was het uiteraard heel moeilijk voor te bereiden. Mijn ploegkapitein raadde het zelfs af om te starten maar ik wou toch een poging ondernemen. Van de top 20 spelers verwijderde ik eerst de spelers tussen 9-16 omdat ze enkel voor ploeg 2 konden spelen. Van de overgebleven 12 spelers keek ik wie er vorig seizoen minstens 1 keer had gespeeld op bord 1 in Eynatten 1 of Eynatten 2. Er bleven 6 spelers over om op voor te bereiden. Tenslotte viel het mij op dat er heel wat Nederlandse spelers meespeelden afgelopen seizoen dus Eynatten deed geregeld beroep op de noorderburen. Een vreemd voorgevoel vertelde mij dat ik Martijn Dambacher, die op plaats 21 stond en vorig jaar minstens 1 keer op bord 1 had gespeeld, ook moest meenemen als 7de speler in de voorbereiding wat ik dan ook deed.

Als voltijds werkende speler met een familie ben je uiteraard beperkt met je voorbereidingstijd. Het was al een hele opgave om gemiddeld ongeveer 1 uur per speler te spenderen dus in het totaal zo'n 7 uren, verspreid over 3 dagen. Uiteraard spendeerde ik op de hoogst gekwoteerde spelers het meest tijd waardoor het bij Martijn enkel een opfrissing van de ideeën in onze vorige onderlinge partij betrof. Het verschil t.o.v. iemand die zich specifiek op 1 persoon kan voorbereiden, wordt hiermee duidelijk.

Je kan je terecht afvragen of het resultaat beter was geweest indien ik op voorhand had geweten dat Martijn mijn tegenstander zou zijn. Dit is uiteraard een hypothetische vraag. Feit is dat ik 7 uren had gehad om voor te bereiden voor 1 persoon en dat ik dan naar alle waarschijnlijkheid veel dieper in detail was geweest in de 1.d4 f5 2.c4 Pf6 3.Pc3 e6 systemen waarvoor hij tevens in onze vorige onderlinge partij van 2006 heeft gekozen. Dan had ik wellicht wel volgende bulletpartij opgemerkt die ik enkele maanden eerder had gespeeld.
Zoals je kunt zien, zijn de zetten 5-9 precies hetzelfde als de interclubpartij dus met de strategische fout inbegrepen. Een grondige voorbereiding had in theorie deze fout op voorhand kunnen detecteren en dus een belangrijke wending plus tijdswinst kunnen betekenen in de interclubpartij. Tijdens de partij kon ik mij hoogstens iets vaags herinneren dat ik iets gelijkaardigs eens op het bord had gehad.

Blitz en bullet kunnen dus ontegensprekelijk een invloed op bordpartijen hebben . Tevens is dit verhaal ook een pleidooi om het onevenwicht tussen de kansen van spelers in het succesvol voorbereiden te egaliseren. Vandaag zijn de interclubreglementen te vaak in het voordeel van de grote clubs met veel centen. Het gevolg is dat bepaalde spelers extra elopunten kunnen winnen door deze specifieke situaties t.o.v. normale tornooien. Ik sta bijlange niet alleen met deze visie maar blijkbaar zijn de bevoordeelden zo invloedrijk dat ze er steeds in slagen om hun belangen te verdedigen.

Brabo

18 opmerkingen:

  1. Eynatten doet in elk geval ENORM veel voor het schaken en grote clubs moet je niet onbesuisd proberen te kortwieken voor persoonlijk belang.
    Er is altijd wel iets dat op onrecht lijkt.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. In het blogartikel http://schaken-brabo.blogspot.be/2012/02/interclubcompetitie-of.html heb ik al een voorstel gemaakt om de competitie eerlijker te maken maar dit voorstel volstaat niet om het probleem rond oneerlijke voorbereidingen op te lossen. Een systeem zoals in Nederland lost dit voorbereidingsprobleem op maar heeft ook zijn nadelen zoals je kan lezen in http://schaaksite.nl/page.php?al=henk-vedder-passeert-de-100-punten. Sokolov moest vorige ronde in de KNSB spelen tegen een speler met 1168 elo minder terwijl er spelers van 2100 in het andere team beschikbaar waren. Zoals eerder aangegeven op Schaakfabriek, verkies ik een systeem zoals in Frankrijk met een aanvaardbare maximum elogrens (100 elo?) waarin gevarieerd kan worden.
    In Open Leuven vertelde mij een Belgische (sub)topper dat o.a. Eynatten elk voorstel blokkeerde omdat hun eigen grootmeesters slechts wilden meespelen als ze zich kunnen voorbereiden. Vind je het ook geen onrecht dat de regels nu zo zijn dat de grootmeesters wel de mogelijkheid krijgen om zich goed voor te bereiden maar niet de amateurs in de kleinere clubs? Het geven van privileges aan grootmeesters kan best in een privetornooi maar niet in een nationale competitie.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. In Nederland kunnen ze duidelijk beter omgaan met de nadelen van hun(elk)systeem. Het "nadeel" qua voorbereiding milderen tot daar maar niet in die mate dat de vooruitgang dank zij de grootmeesters en grote clubs te niet gedaan wordt. Ook de grootmeesters hebben het er af en toe het gissen naar wie zal aantreden bij de concurrentie. De Belgische subtopper weet meer dan ik maar als die bewering waar zou zijn, wat ik sterk betwijfel - inkomen laat je zo maar niet schieten - dan nog zou ik daar geen moeite mee hebben. Evenmin als dat ik moeite heb met de mogelijkheden van mijn rijke buurman of een schaker met mooie baan die een dagje verlof kan nemen voor zijn voorbereiding. Gezien je zelf vaak op een aantal tegenstanders kunt en wilt voorbereiden moet je er op den duur sterker van worden. Als je zelf GM zou zijn hoor ik je al klagen dat de amateur in het voordeel is omdat van een GM zoveel partijen te vinden zijn :-)
    Soms meen ik te verstaan dat er met weemoed naar de oude tijd wordt terug verlangd, maar die omstandigheden zijn toch nog ruimschoots aanwezig in lagere klassen!?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. je hebt een conflict tussen amateurclubs/spelers en semiprofessionele clubs/spelers.
    dit conflict kun je niet oplossen met wat regelveranderingen

    en ipv te genieten dat je op bord 1 kunt spelen (misschien 2j als je zottegem kunt kloppen) altijd maar zeuren over voorbereiding, competitievervalsing is eigenlijk bijzonder jammer.

    wat denk je? mits de nodige voorbereidingstijd kun je 50% tegen 2500 gemiddeld scoren? in dat geval ben je gewoon GM en beroepsschaker :)

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Ik geloof niet dat er in Nederland geen gemor is op het systeem door de grootmeesters. Ik heb in het verleden geregeld horen klagen over de zogenaamde tactische opstellingen waardoor er slechts van een wedstrijd sprake was op enkele borden i.p.v. allemaal. Ik durf dus niet te beweren dat men in Nederland beter omgaat met de nadelen van hun systeem. Het zal eerder zo zijn dat de kleinere clubs meer samenwerken dan hier in België. Dit is op zich ook niet zo verwonderlijk want grootmeesters komen niet enkel voor in 1ste afdeling in Nederland maar ook in lagere afdeling waardoor een veelvoud van clubs/ploegen ermee in aanraking komen. In België komt slechts een klein percentage ploegen/clubs in aanraking met dit fenomeen waardoor er een veel kleiner draagvlak is voor actie. Dit is ook een extra reden om misschien een apart interclubreglement te maken voor 1ste afdeling (waaraan een start is gegeven door vanaf volgend jaar slechts 1 ploeg/club in 1ste afdeling toe te laten.)

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Van mijzelf staan vandaag 204 partijen in de megadatabase (als je tenminste de laatste twics automatisch download). Van de laatste jaren zijn bijna alle partijen van open Gent en Leuven gepubliceerd omdat ik steeds op de topborden gespeeld heb. Ik geloof niet dat er veel partijen van het Deurnse klubkampioenschap waardevol zijn om te gebruiken in een voorbereiding want vaak weken mijn minder ervaren tegenstanders erg vroeg af. Wat ik wil zeggen met het bovenstaande is dat het beschikbare materiaal voor een GM meer dan voldoende is om een goede voorbereiding te maken op mij.

    Vervolgens mag je stellen dat de amateurs die in België tegen de GM's spelen veelal een FM niveau behaald hebben (in tegenstelling tot bv. Nederland). Ik ben er vrij zeker van dat de kwaliteit en aantal gepubliceerde partijen bij de andere FM's van dezelfde orde zal zijn als bij mijzelf.

    Het is dus m.i. onzin als een GM zou klagen in de 1ste afdeling in België dat hij onvoldoende materiaal kan vinden over de amateur (dus veelal FM of meer) om zich goed te kunnen voorbereiden.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Of je mag verwachten dat een ambitieuze amateur (wat schakers in 1ste afdeling toch zijn) af en toe een dagje verlof opoffert aan het schaken, vind ik op zich dubieus. Echter 1 dagje verlof zal nauwelijks zoden aan de dijk brengen tegen een grote club als Eynatten. Je hebt een week verlof nodig om eenzelfde niveau van voorbereiding te bereiken dat de GM in 1 dag kan klaarkrijgen tegen de amateur. Ik hoop dat je akkoord gaat dat een week verlof toch echt niet meer tot de mogelijkheden behoort voor een amateur.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Een partij voorbereiden kan je vergelijken met het voorbereiden op een examen. Om goede resultaten te halen, gaat elke student de dag voor zijn examen minstens nog eens alles herhalen om alles fris te kunnen herinneren. Laat je de studenten dezelfde test een maand later overdoen zonder dat ze kans krijgen om de leerstof te herhalen dan zullen veel studenten die de eerste keer slaagden, nu falen. Men steekt inderdaad altijd wel iets op van een voorbereiding maar het maximaal rendement is kort na de voorbereiding en valt daarna sterk terug.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. " Soms meen ik te verstaan dat er met weemoed naar de oude tijd wordt terug verlangd, maar die omstandigheden zijn toch nog ruimschoots aanwezig in lagere klassen!?"

    Deze laatste uitspraak interpreteer ik als:
    " Zint het je niet in 1ste afdeling dan rot op."

    Jouw uitspraak is uiteraard beter ingekleed maar het toont evenmin respect en begrip.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. @Anoniem:
    Als we de Franse interclubreglementen invoeren dan is het probleem al voldoende opgelost m.i.. Daarnaast zoals ik eerder heb aangegeven, kan het wenselijk zijn om aparte reglementen voor 1ste afdeling te hebben, t.o.v. de lagere afdelingen wat in vele landen al het geval is.

    In tegenstelling tot de meeste spelers is het schaken voor mij heel wat meer dan het geschuif op het bord. Ik vind niet dat ik enkel blij mag zijn omdat ik tegen grootmeesters kan spelen.

    Het is een interessante vraag om te stellen wat precies het effect zal zijn als ik de nodige voorbereidingstijd zou krijgen. 50% tegen 2500 is uiteraard onhaalbaar voor mij in de veronderstelling dat we over een serieus aantal partijen spreken. Ik durf wel een berekening maken op basis van enkele afgewogen veronderstellingen:
    Vandaag schat ik 10% positieve openingsinvloed t.o.v. 90% negatieve openingsinvloed tegen spelers van grote clubs. Ik schat dat ik 50% positieve openingsinvloed kan halen t.o.v. 50% negatieve openingsinvloed als ik steeds over voldoende voorbereidingstijd beschikt.

    In mijn artikel http://schaken-brabo.blogspot.be/2012/07/schaakopeningen-studeren.html gaf ik aan dat er gemiddeld voor mijzelf een TPR verschil optreedt van 80 elo tussen een positieve en negatieve openingsinvloed. We veronderstellen dat dit verschil ook optreedt als ik enkel speel tegen 2500 spelers. Vervolgens veronderstellen we dat ik dezelfde TPR behaal onafhankelijk van de sterkte van de tegenstanders. Dan mag je dus verwachten een TPR van 2380 = 2340 +80/2 voor een positieve openingsinvloed en een TPR van 2300 = 2340 - 80/2 voor een negatieve openingsinvloed.

    Uitgewerkt op mijn case krijg je met de huidige reglementen een te verwachten TPR = 2380*10%+2300*90%= 2308 terwijl met voldoende voorbereidingstijd krijg je een te verwachten TPR = 2380*50%+2300*50% = 2340.

    We zien dus een stijging van 32 elopunten in de TPR. Je kan zeggen dat is te belachelijk om druk over te maken. Dat zal wel zo zijn voor de modale amateur maar voor de ambitieuze amateur uit 1ste afdeling die vele extra uren steekt in zijn passie, zijn dit details die wel belangrijk zijn.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. een systeem uitdokteren dat beide soorten clubs (onbetaald vs betaald) afdekt is ontzettend moeilijk en heeft niets te maken met eigenbelang, bevoordelen etc.
    professionele regels uit professionele competities toepassen op Balg. amateurclubs heeft uiteraard repercussies.

    en ja 1910 vs 1940 of 2350 vs 2380 vind ik een beetje belachelijk als je daardoor je spelplezier laat vergallen. en moest je het niet weten/beseffen/realiseren. ook in 4e en 5e zitten mesen voor wie schaken een evengrote passie is als voor jou. 1e is nl. NIET belangrijker als 5e en
    in het totale internationale plaatje zijn Belgische 'Top'spelers hooguit eenogigen :)

    BeantwoordenVerwijderen
  12. @Anoniem:
    Een Belgische (sub)topper beschreef mij recent de huidige interclubsituatie in 1ste afdeling vrij goed. Het is sowieso leuk om een jaartje te spelen in 1ste afdeling. Echter als je elk jaar met dezelfde nadelen moet spelen tegen de grote clubs dan beginnen die details serieus te irriteren en het spelplezier te vergallen.

    Je kan het vergelijken dat je als Belgische topspurter de 100 meter mag lopen tegen Usain Bolt maar dat Usain 0,5 meter voorsprong krijgt in de start. Je mag verwachten dat hiermee het resultaat niet wezenlijk beïnvloed zal worden. Sommigen beweren dat je blij mag zijn dat je als Belgische topspurter überhaupt een kans krijgt om te lopen tegen Usain Bolt en dat het belachelijk is om over 0,5 meter te zeveren.

    BeantwoordenVerwijderen
  13. De rijke student kan een priveleraar betalen en de arme student niet. Je zou ook kunnen stellen dat een rijke student op voorhand mag weten wanneer de onverwachtse toetsen zullen plaatsvinden want de arme student moet maar wat harder studeren.
    Ik ben er vrij zeker van dat je bij het cgkr voor de privileges van de onverwachte toetsen een klacht kunt indienen terwijl dit niet het geval is voor de priveleraar. Bij een test of van een organisatie wordt verwacht dat iedereen dezelfde kansen worden gegeven. Dit heeft niets te maken met het feit dat een individu zijn eigen kansen creëert.

    BeantwoordenVerwijderen
  14. Hoewel ik een vrouw en twee kleine kinderen heb en het voor mij dus ondoenlijk is om alle fouten op het internet te corrigeren, wil ik toch even de tijd nemen om te melden dat IM Dambacher luistert naar de naam Martijn en niet Martin! :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  15. Het grappige is dat ik oorspronkelijk Martijn had geschreven. Ik wist echter niet zijn exacte elo dus zocht ik die op de website: http://www.frbe-kbsb.be/sites/manager/GestionFICHES/FRBE_Fiche.php?matricule=98507&periode=201207. Daar staat zijn naam als Martin vermeld en ik veronderstelde dat de officiële bondssite het wel beter zal weten dan mijzelf. Ik heb het ondertussen gecorrigeerd op de blog maar misschien kan je beter ook een mailtje sturen naar de bond zodat nieuwe fouten vermeden worden?

    BeantwoordenVerwijderen
  16. "de strategische fout inbegrepen"
    Het is natuurlijk uiterst pedant dat ik een veel sterkere speler ga kapittelen, maar ik doe het toch.
    Na zet 9 heb je een ongelooflijk beroerde versie van de Benoni-wall met die twee nietsnutten van een lopoers van je. Het is daarom dat ik niet alleen partijen doorspeel die binnen mijn repertoire vallen.

    BeantwoordenVerwijderen
  17. Ik speel ook wel partijen door die buiten mijn repertoire vallen. Toeval opnieuw maar in de 4de ronde van het Kingstornooi kwam een Benoni-achtige structuur op het bord. Ik quote http://www.chessvibes.com/reports/kings-r4-narrow-escapes-for-ivanchuk-and-topalov: "As it turned out, despite being two tempi up (!) compared to the Benoni, Black was still worse." Ik blijf in de toekomst zo ver mogelijk weg van dit soort structuren (tenminste als ik zwart heb).

    BeantwoordenVerwijderen
  18. "Ik speel ook wel ..."
    Mijn opmerking was bedoeld als hint voor een toekomstige column. Want ik vind de manier waarop je onderwerpen met elkaar verbindt origineel.

    BeantwoordenVerwijderen