zondag 4 oktober 2020

Het thuisvoordeel

Schakers die musiceren en muzikanten die schaken, er zijn er heel veel. Zelf schreef ik 2 jaar geleden in mijn artikel jubileum over hoe ook ik eerst vooral muzikant was en pas als volwassene de switch maakte naar uitsluitend schaken. Een andere misschien minder bekende maar minstens even populaire combinatie is voetbal en schaken. Hierbij speelt onze huidige wereldkampioen schaken Magnus Carlsen uiteraard een belangrijke rol. Niet alleen is Magnus een begenadigd voetballer maar daarnaast is hij ook een grote fan van Real Madrid. In dezelfde adem moet ik dan ook zijn voormalige trainer Simen Agdestein vermelden die zowel in het schaken als in het voetbal ooit voor de nationale Noorse ploeg speelde.

Ook bij onze Belgische jeugdschakers zijn er heel veel voetballers die dus naast het schaken ook competitiewedstrijden voor hun voetbalclub spelen. Die voetbalmicrobe wordt trouwens ook op jeugdschaaktornooien doorgegeven. Zo herinner ik mij een leuke anekdote toen we terugkeerden van een schaaktornooi waaraan Hugo had deelgenomen. In de auto vroeg ik aan hem of hij het leuk had gevonden. 'Ja', zei hij enthousiast, 'ik heb 2 goals gemaakt'. De schaakresultaten waren voor hem duidelijk minder belangrijk dan de fun die hij had gehad bij het voetballen wanneer er gewacht moest worden tussen de partijen.

Ik was bijgevolg dan ook niet verrast toen Hugo steeds meer aandrong om een stap verder te zetten met het voetballen. Ik hield de boot aanvankelijk af maar op een bepaald ogenblik besefte ik dat als hij echt dolgraag wilt voetballen dat ik dit als goede ouder moet ondersteunen. Bovendien was er recent ook veel tijd vrijgekomen daar we gestopt waren met schaaklessen zie kinderen leren schaken deel 4. Dus ging ik een paar maanden geleden op zoek naar een voetbalclub voor hem maar dit bleek niet eenvoudig. De meeste voetbalclubs staan niet te springen om een 11 jarige onervaren jongen op te nemen. Het is niet zo als bij het schaken dat meedoen in het voetbal belangrijker is dan winnen. Als je pas op 11 jaar begint met voetballen in een club dan sta je al 5 jaar intensief trainen achter op de meeste andere spelers en dat betekent dat je geruime tijd niet het team/ de club kunt helpen in de competities.

Ik moest Hugo dan ook lange tijd teleurstellen tot vorige week ik plots een berichtje kreeg van een voetbalclub in de buurt dat Hugo mocht meetrainen. Men kampt er met veel afzeggingen en een extra speler zou in de toekomst meer dan waarschijnlijk van pas komen. Hugo was superblij maar dit betekende wel dat we dringend de nodige schoenen, scheenlappen, truitje,... nog moesten aankopen. Het was niet goedkoop maar het was de moeite waard toen ik na de eerste training vorige vrijdag hoorde van Hugo dat hij zich super geamuseerd had (en achteraf thuis heel snel als een blok in slaap viel).
Einde eerste voetbaltraining met Hugo helemaal rechts op de foto.

Het is een compleet andere wereld dan het schaken en dat betekent dus dat we in de toekomst veel zullen bijleren. Zo was de befaamde buitenspel-val al onmiddellijk voor Hugo een harde les tijdens de eerste training. Het thuisvoordeel is ook zoiets waarmee hij wellicht later kennis zal maken wanneer hij wedstrijden mag meespelen.

Zo waren er laatst ook heel wat artikels in het nieuws over de invloed van de corona-maatregelen op het thuisvoordeel zie bv. bundesliga bewijst zonder fans is er amper thuisvoordeel of  de vloek van het lege stadion drie redenen waarom thuisvoordeel eerder thuisnadeel is met premier league als uitzondering of belgie lijkt trend bundesliga te volgen geen publiek meer uitzeges. Supporters stuwen de eigen spelers vooruit en arbiters zijn iets milder voor de thuisploeg want vrezen boze reacties van de supporters bij een foute beslissing.

Zoiets hebben we natuurlijk niet tijdens het schaken tenzij in de regels van Floor zie aflevering Fanatiek vanaf 7min 20sec (niet vergeten op te klikken want hilarisch !). Ieder van ons gezin is absolute fan van dit kinderprogramma die terecht al enkele prijzen heeft gewonnen. En toch wil ik het in dit artikel over dit thema eens hebben want er valt zelfs in het schaken iets over te vertellen.

Zo gaf oud-wereldkampioen Viswanathan Anand eens in een interview aan dat het voor hem eerder een nadeel dan een voordeel was om in zijn eigen thuisstad Chennai het wereldkampioenschap in 2013 te spelen. In eigen land kon Magnus Carlsen slechts 2 van de 7 georganiseerde toptornooien winnen ondanks hij steeds de elofavoriet was zie Norway Chess. Ik kan het niet meer exact terugvinden maar ik dacht dat het de Franse topgrootmeester Maxime Vachier-Lagrave was die vorig jaar de Chess-tour in Parijs won door in een hotel te logeren ondanks dat hij op wandelafstand woonde van de tornooizaal. De afleidingen/ verleidingen zijn thuis nu eenmaal veel groter en schaken doe je het best wanneer die er niet zijn.

Een uitzondering die ik opmerk op het thuisnadeel is af en toe bij de arbitrage. Zo herinner ik mij een anekdote uit een Frans tornooi die ik speelde in 2005. Met slechts seconden resterend op de klok claimde mijn tegenstander remise op en de arbiter kende die tot mijn grote verwondering onmiddellijk toe.

Ok het staat uiteraard remise want ik kan hem niet in tempodwang krijgen. Anderzijds moet wit blijven opletten waar hij zijn stukken zet en een fout is snel gebeurd als je niet meer kunt nadenken. Ik vermoed dan ook dat sommige arbiters anders hadden gejureerd. Nu Fransen zijn chauvinisten en als buitenlander moet je niet verwachten dat je het voordeel zult krijgen bij twijfel. Ik ben daarom ook blij dat we vandaag bijna altijd met increment spelen zodat dit soort pijnlijke discussies niet meer voorvallen.

Dit betekent niet dat we van alle conflicten in het schaken verlost zijn. Zo kwam mijn zoon Hugo al wenend de hotelkamer binnen na de laatste ronde in Open Praag. Ook hier speelde de arbiter een cruciale rol waarbij het thuisvoordeel duidelijk was. Hugo sprak geen woord Tsjechisch dus was kansloos en gaf gedegouteerd enkele zetten later op.

Hugo's tegenstander was slechts 9 jaar oud dus dan begrijp ik wel dat een j'adoube fout kan lopen maar dat betekent nog niet dat je daarom de fout door de vingers kunt zien. Dat deed de arbiter m.i. duidelijk wel door de jonge lokale held volledig in bescherming te nemen. Achteraf werd ik zelfs niet meer in de buurt toegelaten van de speler/ ouder om verhaal te halen. Het is ook compleet absurd om je koning zogezegd recht te zetten als een zet daarmee prompt mat in 1 zou zijn.

Het is een pijnlijke les die Hugo de eerste prijs van de -12 kostte en misschien hem ook voor een stuk nog meer naar het voetballen geduwd heeft. Anderzijds vermoed ik dat gelijkaardige zaken ook zullen gebeuren in het voetbal. In het buitenland/ bij uitwedstrijden, zorg je er beter voor dat het resultaat niet afhangt van een arbitrage. Speel gewoon beter want het heeft geen enkele zin om achteraf te protesteren.

Dit wil niet zeggen dat alle arbiters zo zijn. Er zijn er best ook die heel neutraal kunnen arbitreren. Zo vernam ik uit 2de hand een anekdote over onze enige Belgische internationaal scheidsrechter Geert Bailleul. Niet voor niets heeft hij deze status verworven. Zo liet hij in zijn Brugge prompt de zitplaatsen omdraaien net voor het aanvangsuur van de interclub wanneer bleek dat enkel de uitploegen met hun gezicht in de volle zon zouden moeten spelen. Thuisploegen weten ondertussen dat ze geen cadeaus moeten verwachten.

Brabo

vrijdag 25 september 2020

Regressietesten

Ongeveer 20 jaar was ik al aan het schaken toen ik eindelijk werk begon te maken van mijn openingsrepertoire. Ik heb mij achteraf regelmatig afgevraagd waarom ik uberhaupt zo lang daarmee gewacht heb. Ik ben niet alleen veel te lang slechte openingen blijven spelen (en doe ik wellicht nog altijd voor een stuk met het Hollands) maar meestal wist ik totaal niet waarmee ik bezig was in de opening. Ik hoop nog vele jaren te kunnen schaken maar die 20 jaren die wellicht mijn beste waren, krijg ik niet meer terug.

20 jaar of langer geleden zei ook niemand dat je openingen moet studeren. De Gentse FM Gunter Deleyn vertelde mij net voor de lockdown dit jaar zelfs dat het in zijn jonge jaren totaal ongehoord was om openingsboeken te raadplegen. Dit werd bekeken als pure doping en een kaakslag voor het schaakspel die een zuivere intellectuele strijd tussen 2 mensen moest zijn. De tijdsgeest is duidelijk veranderd. Vandaag lees ik dan ook steeds vaker dat coaches zelfs al vrij vroeg ook aandacht schenken aan openingen.

Dus pas rond 2013 begon ik eindelijk openingen serieus te bestuderen. Ik vermoed dat het een mix van factoren moet geweest zijn die mij overtuigd heeft om ermee te starten. Vooreerst waren mijn openingsdebacles beschreven in een artikel van 2012: een uitgebreid zwartrepertoire een openbaring voor mij. Ik realiseerde dat ik nergens stond met mijn repertoire. Ja ik had uiteraard ook vroeger al eens gekeken naar openingen maar dat volstond duidelijk niet om goed door de opening te komen tegen een meester. Bovendien dwongen de snelle technologische ontwikkelingen mij ook tot actie indien ik niet snel wou afglijden op de ladder. Steeds meer van mijn partijen verschenen in de databases en de steeds sterkere engines toonden vaak haarfijn aan waar mijn openingen tekort schoten.

In 2016 schreef ik op deze blog voor het eerst over die verandering in mijn aanpak van openingen zie openingen studeren deel 2. Toen had ik het vooral over de methode zelf en hoe traag het ging om op die wijze mijn repertoire aan te pakken. Vandaag 4 jaar later gebruik ik nog steeds dezelfde aanpak en sta ik uiteraard een pak verder. In 2016 had ik ongeveer 100 openingen in detail bekeken. Vandaag zijn dit er reeds meer dan 300 (de definitie van een opening blijft voor mij een stelling waarvan er ongeveer 100 partijen in de megadatabase staan waarbij 1 van beide spelers minstens 2300 fide-elo heeft).

Ik weet niet hoeveel openingen ik uiteindelijk moet bekijken vooraleer ik mijn hele repertoire behandeld heb. Ik vermoed dat je dit wel zou kunnen uitrekenen aan de hand van een script die je eigen repertoire koppelt aan een megadatabase maar ik weet al op voorhand dat het resultaat mij niet zou plezieren. Ik ben er vrij zeker van dan ik nog niet eens halfweg ben. Echter dit betekent niet dat ik vandaag al geen vruchten kan plukken van het geleverde werk. Mijn database van +300 in detail geanalyseerde openingen is een oase aan killernieuwtjes en ideeën. Dit komt zeer geregeld van pas in mijn partijen en dan spreek ik niet alleen over het weerleggen van varianten maar ook het verrassen van mijn tegenstanders.

Daarnaast heeft de studie ook geleid tot talloze aanpassingen aan mijn repertoire zelf. Vele varianten verdwenen uit mijn repertoire en werden vervangen door (hopelijk) betere. De trouwe lezer herinnert zich wellicht nog deel 1 en deel 2 van Hollandse stappen in de Engelse opening. Daarbij zijn het niet enkel oude maar ook recente openingen uit mijn repertoire die op de schop gaan. Van de +300 in detail geanalyseerde openingen die ik tussen 2013 en 2020 maakte, zijn er ondertussen al 60 weggegooid. Dus al de gemaakte analyses die daaraan gekoppeld zijn, zijn uiteindelijk ook waardeloos geworden.

Dit vond ik toch zonde en daarom doe ik sinds een paar jaar ook regressietesten. Oude (weerlegde) openingen bekijk ik nu soms opnieuw met nieuwere en veel krachtigere beschikbare hardware en software. Ik kijk ook of er met die openingen recent toppartijen zijn gespeeld, die de evaluatie zouden kunnen veranderen. Ik noem het regressietesten omdat de terminologie bekend is uit de software-wereld. Wanneer nieuwe software wordt toegevoegd aan oude software (bijvoorbeeld bij een nieuwe release) dan is het belangrijk dat de programmeur checkt dat de oude software nog werkt. Niet zelden zorgt de nieuwe software voor onverwachte neveneffecten op de oude software waardoor bepaalde oude functies niet meer werken naar behoren. Het opnieuw testen van de oude software wordt in het jargon van de programmeurs regressietesten genoemd.

Ondertussen doe ik zo al een jaar of 4 regressietesten dus analyseren van mijn oude (weerlegde) openingen in de hoop van ze terug leven in te blazen. Bovendien tussen 2 speelbare openingen (oude en nieuwe) kunnen kiezen, is altijd een pluspunt in standaard-schaken. Echter de resultaten vallen tot nu toe erg tegen want ik heb hiermee nog geen enkele opening kunnen reanimeren. Af en toe is er wel eens een subvariant die iets minder slecht blijkt te zijn dan oorspronkelijk gedacht maar van een echte ommekeer is nooit sprake. Een mooi voorbeeldje hiervan zijn mijn recente regressie-testen van de opening 1.d4 f5 2.Lf4.

Online zie ik dat de opening enorm aan populariteit aan het winnen is. Volgens mijn database heb ik het ondertussen al in meer dan 500 blitzpartijtjes ontmoet. Ik was dan bijgevolg ook nieuwsgierig wat het nieuwe boek van de Servische grootmeester Nikola SedlakPlaying the Stonewall Dutch hierover zou vertellen.

Slechts 1 pagina over deze variant kon ik terugvinden en dat is een teleurstelling. Dit staat in schril contrast met de 38 pagina's !! in het boeThe Modernized Dutch Defense die ik al eerder in mijn artikel chess position trainer deel 3 aankondigde. Mijns inziens zijn de 38 pagina's zeker terecht en dus onderschat Nikola deze variant enorm.

Voor een ruimere beoordeling van Nikola's boek verwijs ik naar de commentaar die ik al schreef op chesspub. Dit artikel gaat dan ook over regressietesten en anders maak ik een te grote digressie.

Dus ik keer terug naar waarom de regressietesten weinig of geen resultaten opleveren voor mij. Meer dan waarschijnlijk moeten we dit linken aan de ouderdom van mijn analyses die gemiddeld slechts 5 jaar geleden zijn gemaakt. In 2016 schreef ik in mijn artikel vooruitgang van schaakprogramma's deel 2 dat het sterkste schaakprogramma de voorbije jaren gemiddeld 55 elo per jaar verbeterde zonder rekening te houden met de hardware. Met de opkomst van de neurale netwerken is die trend absoluut niet afgevlakt, eerder integendeel. M.a.w. op 5 jaar tijd is de kwaliteit van mijn analyses met minstens 200 elo en wellicht een pak meer verbeterd.

Desalniettemin leidt deze duidelijke boost aan sterkte dus zelden (zeg nooit nooit) tot het weerleggen van mijn oude weerleggingen. Ik heb hiervoor geen sluitende verklaring maar wel een theorie gebaseerd op het dagelijks werken met de sterkste schaakprogramma's. Vooreerst 5 jaren geleden waren engines al ongelooflijk sterk (veel sterker dan onze huidige wereldkampioen Carlsen) waardoor de kwaliteit van die analyses al erg goed was (dit is een enorm verschil t.o.v. bijvoorbeeld analyses gemaakt in het pre-computertijdperk). Als een engine 5 jaar geleden ontdekte dat iets niet werkte dan stel ik vandaag vast dat nieuwe programma's dit niet meer kunnen rechtzetten. 

De toegenomen sterkte van de nieuwe schaakprogramma's zit dan ook vooral in het vinden van nieuwe complexere weerleggingen in stellingen waarvan vroeger werd gedacht dat ze ok waren. Dit is ook de reden waarom ik vorig jaar schreef in mijn artikel computers worden autonoom deel 2 dat veel dubieuze openingen vandaag onder druk staan. Steeds meer openingen/ varianten worden theoretisch gesloten en die deuren gaan niet meer open.

Ik wil ook nog even meegeven dat dit geen reden is om pessimistisch te zijn over het schaken. De computer mag dan wel veel deuren gesloten hebben maar het heeft tezelfdertijd ook talloze nieuwe deuren geopend. Ik vind dagelijks nieuwe en prachtige varianten. Het is dus vooral een kwestie van durven los te laten en bereid te zijn om je repertoire aan te passen wanneer je ziet dat een opening niet meer werkt.

Brabo

vrijdag 11 september 2020

De schaakmicrobe deel 3

Nog tijdens Open van Cappelle La Grande (eind februari) was het mij al duidelijk dat het coronavirus geen lachertje zou zijn ondanks dat de berichtgeving het probleem toen nog minimaliseerde. Echter ik had toen eveneens nog goede hoop dat we er snel zouden vanaf geraken. China kon het dus ik veronderstelde dat Europa en zeker België met zijn veel hogere gemiddelde levensstandaard dit ook makkelijk zou kunnen. We weten ondertussen dat dit dus niet gebeurde.

We faalden omdat we niet wilden/ in staat waren om aan onszelf de draconische maatregelen op te leggen die noodzakelijk waren om het coronavirus definitief te doen verdwijnen. Zowel economische belangen als het taboe van de individuele vrijheden stonden in de weg van een doeltreffende aanpak. Het gevolg is dat we 6 maanden later er nog steeds mee zitten en het ziet er nu naar uit dat dit zo zal blijven tot er een goed werkend vaccin voldoende verspreid zal zijn bij de bevolking.

Uiteraard zijn mensen vandaag deze situatie moe. Virologen en beleidsmakers blijven ons wel oproepen om vol te houden en ons voor te houden dat dit een nieuw normaal is maar steeds minder mensen zijn hiertoe bereid. Tegen alle adviezen in trokken 3 miljoen Belgen toch naar het buitenland op vakantie. Na maanden van een complete stop aan schaaktornooien, merk ik dat steeds meer clubs een (kleinschalige) competitie opstarten. M.a.w. steeds meer mensen nemen steeds grotere risico's en dat zien we de laatste paar maanden ook in het aantal besmettingen.

Hoe je het ook draait of keert, fysiek schaken is niet zonder risico's. Het Belgisch kampioenschap in Brugge mag dan wel goed zijn verlopen zonder besmettingen, de recente uitbraak na de Spaanse ploegencompetitie laat verstaan dat zelfs het nemen van een resem hygiëne-maatregelen zoals mondmaskers, gels,... geen garantie biedt op 100% veiligheid. Het blijft vandaag gissen over welke risico's er exact zijn. Elk contact vermijden blijft de enige echte regel die ons absoluut beschermt. Niet verwonderlijk stapten daarom vele deelnemers uit het Spaans individueel kampioenschap  (dat net volgde op de Spaanse ploegencompetitie) ondanks dat de autoriteiten claimden dat het gevaar onder controle was.

Zelf heb ik mij ook lang gehouden aan elk contact te vermijden. De angst zat er bij mij zeker in om ziek te worden. Echter langzaam begon ook het gemis steeds meer te knagen. In de eerste maanden viel het nog mee omdat ik de massa vrijgekomen tijd gemakkelijk kon invullen met andere activiteiten maar dit werd steeds moeilijker. Je kan je huis niet blijven opruimen en mijn tuin had er nog nooit zo verzorgd uit gezien. Aan mijn partijen van Cappelle La Grande spendeerde ik 2 maanden analyse maar op een bepaald moment is dat vaatje ook leeg gedronken. Mijn huisgenoten had ik Catan, Rummikub en Risk aangeleerd maar na een tijdje hadden ze er genoeg van om boksbal voor mij te zijn. Om het even welk spel ben ik fanatiek in en het is uiteraard niet leuk wanneer ik als enige online mezelf allerlei gevorderde technieken aanleer waardoor ik bijna alles win.

In mijn artikel online schaaktornooien gaf ik nog mee dat ik mezelf dan maar steeds meer begon toe te leggen op online schaken maar dat was slechts een doekje voor het bloeden. Steeds vaker had ik geen idee wat te doen met de vrije tijd. Gemakshalve stortte ik mezelf daarom maar op mijn werk. Ik nam geen verlof en werkte extra lange dagen om de vrije tijd te beperken tot ik gecontacteerd werd dat ik nu toch echt wel mijn vakantieplanning moest doorgeven. Mijn oorspronkelijke bedoeling was elke verlof uit te stellen tot wanneer de coronacrisis zou bezworen zijn maar dit bleek dus niet haalbaar te zijn.

6 weken verlof had ik nog staan dus ik moest een aantal weken dringend opnemen maar een staycation dicht bij de deur zag ik helemaal niet zitten. Uiteindelijk hakte ik de knoop door. Mijn angst voor het coronavirus zou mij niet langer bepalen wat ik wel of niet zou doen. Schaken maakt mij gelukkig en daarvoor ben ik bereid om risico's te nemen. Een schaaktornooi moest en zou ik vinden en dus ging ik op zoek. 

Het Belgisch kampioenschap in Brugge was de meest voor de hand liggende keuze maar zoals ik in het vorig artikel al aangaf is spelen met mondmasker voor mij geen optie. Echter veel alternatieven bestaan er niet in corona-tijden en al zeker niet zonder mondmasker. Ik stelde al snel vast dat er in de buurlanden Nederland, Duitsland, Frankrijk voor mij niets was. Noodgedwongen zocht ik verder. Ik overwoog tornooien in Zwitserland en Oostenrijk maar mijn oog viel uiteindelijk op een tornooi in Tsjechië (Praag): 9 ronden standaard schaken (tempo interclub) met speelzaal in het hotel waren we konden verblijven. Er was geen verplichting van mondmaskers. 1000 km dus nog net te doen met de auto (vliegtuig met mondmasker zag ik niet zitten),  2 speelgroepen volgens rating waardoor mijn kinderen ook zeker leuke tegenstand zouden kunnen krijgen. Na enig aarzelen hapte ik toe maar ik besefte tezelfdertijd ook dat er geen garanties waren.

Dat laatste werd snel duidelijk toen de tweede corona-golf begon. Elke dag naarmate we dichterbij het tornooi kwamen, werd de situatie onduidelijker en complexer. Tot de laatste minuut was ik aan het twijfelen om de stekker uit het avontuur te trekken en wellicht had dat elke redelijk persoon ook al lang gedaan want het avontuur waarin ik ons gezin stortte, grensde dan ook aan het onwaarschijnlijke.

Vooreerst werd Praag al snel zone oranje dus veel corona-besmettingen maar nog net niet genoeg om reizen te verbieden. Vervolgens werd Antwerpen getroffen door een zeer snel stijgend aantal corona-besmettingen. Voor Nederland werden we zelfs zone rood dus verboden terrein. Een week voor het tornooi kondigde dan de Tsjechische regering plots aan dat voor alle binnen-evenementen met meer dan 100 deelnemers men verplicht een mondmasker zou moeten dragen. Dat zag ik uiteraard niet zitten en dus contacteerde ik de organisatie om onze deelname te annuleren (op dat moment zaten ze al aan 250 deelnemers) maar zij stelden mij gerust dat die regelgeving niet van toepassing zou zijn tijdens het tornooi. Schaken wordt in tegenstelling tot in België als sport gezien in Tsjechië en sporters zijn vrijgesteld van mondmasker tijdens het uitoefenen van hun sport. Ik moest hen vertrouwen op hun woord dus comfortabel voelde ik mij niet meer (onnodig bleek achteraf).

Echter de grootste tegenslag gebeurde 2 dagen voor ons vertrek. Mijn echtgenote werd ziek en zat te snotteren met lichte koorts. Dus beslisten we om onmiddellijk een coronatest te laten uitvoeren. Hierbij werd ons gevraagd om met de rest van het gezin ook onmiddellijk in quarantaine te gaan tenminste tot we zeker waren dat de test negatief was. Echter de vrijdag van vertrek was het resultaat nog steeds niet beschikbaar en langer wachten zou betekenen dat we tenminste de start van het tornooi zouden missen. Tja dan mis je de start van het tornooi zou je veronderstellen maar dan hou je geen rekening met het creatieve denken van een fanatieke schaker. Ik overtuigde mijn vrouw dat ik alleen kon vetrekken samen met de kinderen en dat zij dan onderweg van thuis het resultaat van haar test zou doorbellen. Mits we in de auto zouden zitten al die tijd, was er geen risico voor anderen. Dit betekende ook dat indien de test positief zou zijn dat we onmiddellijk zouden terugkeren en het avontuur voorbij zou zijn.

Maar enkele uren na ons vertrek kwam dan gelukkig het verlossende bericht dat het een gewone verkoudheid betrof van mijn echtgenote en dus geen corona. Als Russische heeft ze niet de immuniteit tegen ons klimaat waardoor ze elk jaar meerdere keren ten prooi valt aan verkoudheden. Uitzieken is dan altijd de boodschap maar dat betekende dus wel dat ik er alleen voor stond een hele week in Tsjechië met de kinderen. Mocht het gedoe met de coronatest er niet zijn geweest dan had ik zeker nog een andere volwassen (schaker) uitgenodigd want uiteindelijk was alles al gereserveerd.

Alsof dit al niet genoeg was, kwam een dag voor het vertrek plots ook het bericht dat Duitsland van Belgen uit de provincie Antwerpen eist dat ze een negatieve coronatest kunnen voorleggen of 14 dagen in quarantaine gaan. Nu had ik om de reis meer dragelijk te maken op voorhand een stop gepland met overnachting in de prachtige Duitse stad Dresden (op 150km van Praag) om dan de volgende ochtend rustig de laatste kms te doen. Echter 24 uren voor vertrek krijg je zulke test onmogelijk nog georganiseerd. Ik belde het hotel op waar we zouden verblijven maar die hadden nog niets gehoord van de zonet aangepaste wetgeving. Ja maar dat zou wel eens anders kunnen zijn wanneer ik een dag later voor hun deur zou staan. Ach dat risico kon er nog wel bij, dacht ik en in het slechtste geval zouden we dan maar moeten overnachten in de auto.

Gelukkig hoefde de soep niet zo heet te worden opgedronken als ze werd voorgeschoteld. In Dresden maakte niemand een probleem van onze euros zodat we een gezellige eerste dag van onze schaakvakantie er konden afronden met ons drietjes. De volgende dag bij het ochtendkrieken waren we al op weg naar Praag. Het volgend obstakel was het Tsjechisch wegenvignette want dat moest ik ook nog snel op de kop tikken om boetes te vermijden. Dit lukte in het eerste tankstation over de Tsjechische grens maar niet zonder slag of stoot want Tsjechisch spreek ik niet en mijn erbarmelijk Duits werd aanvankelijk slecht begrepen.

De resterende 100km verliep vlotjes dankzij mijn gps en enkel ter plaatste was het nog even uitzoeken waar ik mijn auto veilig zou kunnen parkeren. Eenmaal dat achter de rug konden we dan eindelijk ons aanmelden voor het tornooi en het hotel (zelfde locatie dus). Een vriendelijke man hielp ons in het Engels en stelde ons gerust dat alles in orde was met de kamers en de inschrijving. Nog even uitrusten op de kamer en om 16 uur konden we opnieuw echt schaken. Met meer dan 300 spelers (50% meer dan vorig jaar) waren we. Zelfs een +2600 elo-speler deed mee ondanks een eerste prijs slechts van 500 euro (en die hij zelfs niet gewonnen heeft). Ik ben duidelijk niet de enige die klassiek bordschaken erg gemist heeft in de voorbije maanden.

9 ronden “echt” schaken. Ik heb er elke minuut weer van genoten en rondom mij zag ik dat velen er zo over nadachten. Het viel mij ook op dat er heel veel jeugd aanwezig was, meer dan eerdere tornooien waaraan ik deelnam. Ik vermoed dat corona ook hier deels verantwoordelijk voor was want jeugd wordt nu eenmaal als meer corona-bestendig beschouwd. In elk geval was het voor het eerst dat ik mezelf als een oudje beschouwde. 7 van mijn 9 tegenstanders waren veel jonger dan ik: 12 jaar, 13 jaar, 14 jaar,…. Trouwens die jonge spelertjes hadden allemaal ratings tussen 2000 en 2100 en hadden al diverse jeugdtitels op zak. Je hoort het al dat het niet het tornooi was om te hopen op ratingwinst maar dat kon bij mij de pret absoluut niet drukken.

Trouwens tegen de 3 jongste scoorde ik 2,5/3 dus de 20 fide-elo die ik verloor had eerder te maken met het feit dat ik vaak te traag speelde (typisch voor mij na maanden geen klassieke partijen gespeeld te hebben) en ook het feit dat ik in elk van mijn 9 partijen met nieuwe openingen te maken kreeg. Zeker in 4 partijen kwam ik met een verloren positie uit de opening en kon ik enkel trachten ratingverlies te beperken soms door tactische remisevoorstellen.

Ik heb in elk geval nu weer voor vele weken plezier thuis aan analyses die ik kan maken want zulk tornooi spelen gaat voor mij veel verder dan enkel de tijd die je aan het bord zit. Bovendien ook ter plaatse namen we zeker de tijd om ook het prachtig centrum van Praag te bezoeken. Hierbij zagen we ook een pluspunt van de coronacrisis want het was er overal erg kalm. Het moet al een eeuwigheid zijn geleden dat je in volle zomervakantie overdag nog zo weinig volk voor de beroemde astronomische klok kon vinden in hartje centrum van Praag.
Daarnaast is het Madame Tussauds- museum in Praag ook een aanrader om met kinderen te bezoeken. De poppen zijn levensecht en volgens bezoekers van andere Madama Tussaud-museums van bijzonder goede kwaliteit. Af en toe moest ik wel een woordje uitleg geven aan mijn kinderen want bepaalde sterren zijn natuurlijk van voor hun tijd.
Freddie maakte geen probleem van mijn anti-corona-pose.
Een tornooi zelf spelen en ook nog voor 2 kinderen zorgen is geen sinecure maar het lukte. Warme maaltijden waren te verkrijgen in het restaurant van het hotel en mijn kinderen vonden die gelukkig ok. Daarnaast was er een supermarkt op een paar honderd meter van het hotel waar we heel goedkoop allerlei extraatjes konden kopen.

Voor de terugreis besliste ik wel wijselijk om niet meer te stoppen in Duitsland. Ik had graag nog Leipzig bezocht maar ik vermoedde dat men een week na de nieuwe wetgeving strenger zou zijn op Belgen uit de provincie Antwerpen. Ik heb ook geen enkele Belg gezien onderweg toen we terugkeerden. In een kleine 9 uren later waren we terug thuis vanuit Praag dank aan de Duitse snelwegen.

Eenmaal thuis contacteerde ik onmiddellijk onze huisarts om een coronatest te laten doen. Dit is geen verplichting voor Praag maar gezien het hoog-risico door het spelen in een zaal met meer dan 300 spelers zonder mondmasker, vond ik dit toch absoluut noodzakelijk (mijn angst was zeker nog niet verdwenen). Wij gaven weliswaar geen hand aan onze tegenstanders en zetten altijd een mondmasker op als we niet speelden maar de overgrote meerderheid trok zich niets aan van corona. Dit werd extra in de verf gezet door mijn tegenstander van de 4de ronde. Een jonge gespierde man met tatoeages gaf mij net geen dreun op mijn gezicht toen ik weigerde bij aanvang van de partij hem een hand te geven.
3 dagen na de test (niet echt aangenaam met een stok diep in je neus) kregen we gelukkig negatief voor ons allen terug. Er werd ons wel gevraagd om contacten nog voor 2 weken te vermijden omdat zulke testen geen absolute zekerheid geven. Die periode is ondertussen voorbij dus de schaakmicrobe heeft gewonnen van het coronavirus. Echter ik snap ook dat het volgende keer andersom kan zijn. Een aanrader kan ik dus dit avontuur niet noemen want je moet zonder twijfel een heel fanatieke schaker zijn om er uberhaupt aan te beginnen. Ik ben dan ook vooral dankbaar dat ik dit hier kan vertellen. Alhoewel dit avontuur mij geweldig veel plezier verschafte, zal ik het enkel opzoeken bij gebrek aan een beter en veiliger alternatief.

Brabo

donderdag 3 september 2020

De schaakmicrobe deel 2

In België is er vandaag geen plaats voor het schaken en dan bedoel ik natuurlijk fysiek schaken aan een bord. Dat is de conclusie die ik maak nu het al 6 maanden tornooi-afzeggingen regent en het er naar uit ziet dat er nog lang geen opklaringen op komst zijn. Het verslag van de voorbije algemene bondsvergadering blijft op zich wachten maar eigenlijk weten we al de uitkomst. Er wordt niet geschaakt tot er een goedwerkend vaccin voor iedereen beschikbaar zal zijn en dat betekent dus dat we misschien wel nog x jaren zullen moeten wachten.

De overgrote meerderheid van de (Belgische) schakers ligt er niet wakker van. Als je echt wilt schaken, zijn er talloze mogelijkheden online die zowel goedkoper zijn als organisatorisch gemakkelijker. De meesten vinden het ook totaal absurd om je leven te riskeren voor een spelletje. Trouwens tijdens de 2de wereldoorlog werd ook nauwelijks of niet geschaakt gedurende meerdere jaren en daarna werd weer snel de draad opgepikt. Een succesvolle comeback hebben al talloze schakers in het verleden gemaakt zie bijvoorbeeld sterke Jan die na decennia werken als topprioriteit alsnog erin slaagde om internationaal meester te worden eenmaal hij gepensioneerd was.

Desalniettemin vrees ik dat we ook een groot risico nemen voor het Belgisch schaken als we gewoon wachten op het vaccin. Nu al hoor ik dat er veel spelers hun lidmaatschap niet meer vernieuwen. Waarom zou je ook als je toch niet kunt spelen en er niets gepland staat. De maatschappij is vandaag ook totaal anders dan net na de 2de wereldoorlog dus herstel zou wel eens veel langer kunnen duren of zelfs helemaal nooit meer hetzelfde niveau als voorheen kunnen bereiken. Tenslotte denk ik aan de kleine groep schakers die echt de schaakmicrobe goed te pakken hebben. Wat als schaken je leven is?
leuke artikels met o.a. dit soort schaak-logos kan je aankopen op de website
https://shop.spreadshirt.nl/chesstshirts/collections
gecreëerd door Patrick Verrijssen (ex-speler bij mijn club Deurne)
Die mensen staan vandaag in de kou. Slechts 1 lichtpuntje was er afgelopen maanden met de organisatie van een beperkt Belgisch kampioenschap in Brugge. Mits het naleven van een resem corona-regels was het de enige mogelijkheid in België om officiële partijen te spelen en zelfs dan ging dit recht tegen de publieke opinie in. Dit werd bijvoorbeeld duidelijk toen 2 TV-reportages vrt en focus-wtv werden gemaakt van het voorbije BK. Ik las achteraf op brugsemeesters.be maar ook in de meeste recente Vlaanderen Schaak Digitaal dat men erg blij was met eindelijk persbelangstelling voor het schaken maar dat is op zijn minst heel naïef. In de reportages draaide alles om corona en niet de schaakresultaten (vandaar ook dat men bij de start van het tornooi er was). M.a.w. het ging vooral om het ontdekken wie de zotten waren die hun leven op spel zetten (ondanks alle genomen maatregelen) voor een spelletje waarvan de computer toch al lang aangetoond heeft dat mensen er niets van bakken (opnieuw kwam de vergelijking met lopen/ auto er aan te pas).

Je moet echt wel zot zijn om en mondmaksers hele dagen te dragen, en bereid zijn om uren op je stoel vastgekluisterd te zitten en toelaten dat een scanner je lichaamstemperatuur meet en.... allemaal voor een spelletje waar er voor de meesten geen euro mee te verdienen valt. Volgend jaar verwacht ik die tv-ploegen niet meer. Anderzijds toont het ook aan wat voor fenomenale prestatie het was om uberhaupt het BK georganiseerd te krijgen. De Brugse ploeg mag dan ook heel terecht trots zijn op het fantastische werk dat men geleverd heeft. Dankbaarheid overheerste uiteraard bij de deelnemers om in deze uitzonderlijke tijden eindelijk nog eens te kunnen "normaal" schaken.

De vraag die ik dan ook regelmatig krijg is waarom ik als een van de grootste Belgische schaakzotten er niet aanwezig was. Iemand die al jaren een schaakblog onderhoudt en die dus zonder twijfel talloze uren aan het schaken spendeert, mag toch niet afwezig zijn op het (enige) tornooi van het jaar. Waarom speelde ik niet mee? Ik heb het zeker overwogen. Vooreerst wou ik niet toehappen omdat de website aangaf dat de regels op elk moment konden worden aangepast. Je kan dan natuurlijk gewoon inschrijven en op het laatste moment afhaken zoals blijkbaar heel wat spelers gedaan hebben (als ik vergelijk met de finale deelnemerslijst en de eerste versies) maar dat vind ik persoonlijk flauw. Ik ben wellicht ouderwets maar een gegeven woord is voor mij nog altijd belangrijk.

We weten ondertussen dat de regels diverse keren zijn aangepast. Aanvankelijk zou op 2 borden per partij worden gespeeld. Daarna werd dit veranderd naar 1 bord. Vervolgens kwamen mondmaskers erbij. De open werd gesplitst in 2 groepen met 2 verschillende starturen. Het maximum toegelaten aantal deelnemers veranderde meermaals. Enz... Ik snap best de noodzakelijkheid van dit alles maar ik snap ook dat weinigen hiermee konden akkoord gaan.  Uiteindelijk speelden slechts enkele % van de Belgische schakers mee ondanks er geen alternatieven zijn. Persoonlijk voor mij waren de mondmaskers de finale doodsteek. Ik heb al decennia last van huidproblemen waarvoor ik al meerdere dermatologen gecontacteerd heb en dan is voor mij het dragen van een mondmasker een hel (zonder te spreken van mijn brilglazen die steeds bedampen). Ik probeer dan ook de plaatsen tot een absoluut minimum te beperken waar een mondmasker verplicht is.

Ik kreeg achteraf ook nog de vraag of ik eens geprobeerd heb om te experimenteren met diverse mondmaskers om te zien of er 1 tussen zat die geen allergische huidreactie veroorzaakte bij mij. Jawel dat heb ik zeker gedaan. Ik heb er een heleboel getest en daarvoor zelfs speciaal online bestellingen gemaakt. Je mag jezelf niet te ernstig nemen dus jullie mogen allemaal eens goed lachen met onderstaande foto's. Elke foto werd genomen door mijn assistente Evelien tijdens of net na het spelen van enkele partijtjes (met tijdshandicap) tegen mijn zoon Hugo.
Links zien we een chirurgisch mondmasker. Het levert een zekere bescherming maar wordt niet gebruikt in het ziekenhuis bij coronapatienten daar het absoluut onvoldoende bescherming oplevert. Daarnaast is het zeker ook oncomfortabel om lange tijd te dragen.

Rechts zien we een meer comfortabele stofmasker. Deze verkies ik wanneer ik op plaatsen moet komen als een mondmasker verplicht is maar het levert minder bescherming dan de eerste. Na een uur dragen krijg ik ook bij dit masker huidirritaties.

Links zien we het gezichtsscherm. Dit levert bij mij geen problemen op voor de huid maar wordt op veel plaatsen niet aanvaard als alternatief voor het mondmasker. O.a. op school bij mijn dochter wordt dit geweigerd. In Duitsland zag ik dan wel dat het als een volwaardig alternatief beschouwd wordt. Tenslotte wil ik ook opmerken dat de zichtbaarheid door dit scherm niet ideaal is. Het is alsof je plots een bril nodig hebt want je ziet niet meer scherp. Ik heb niet gevraagd aan de Brugse organisatie of dit voor hen aanvaardbaar zou zijn maar ik vrees van niet.

Rechts zien we een FFP2-mondmasker en degene die officieel wordt gebruikt in ziekenhuizen met coronapatienten. Deze levert de beste bescherming van de 4 maar je mag niet vergeten dat in ziekenhuizen men dit nog combineert met o.a. het gezichtsscherm, handschoenen,.... Het is dus een utopie om te denken dat je als je alleen dit draagt niet besmet kunt geraken wanneer je een lange partij over meerdere uren speelt op 1 bord met een persoon die al geïnfecteerd is door corona. Ik beschouw het masker tenslotte ook minder comfortabel daar het iets harder drukt op de huid.

Ik heb er nog enkele andere getest maar jullie hebben genoeg gelachen. Veel verschillen waren er soms ook niet tussen de mondmaskers alhoewel ik op foto's van het BK enkele heel originele exemplaren zag. In elk geval ik heb beslist voor mezelf dat ik niet zou spelen met mondmasker. Het is te irritant waardoor het mijn spelplezier vergalt. Ik vermoed trouwens ook dat het mijn spelniveau niet ten goede zou komen. Ik kan mij bovendien niet van de indruk ontdoen dat er op het BK wel meerdere last hadden hiervan want sommige fouten vond ik voor sommige spelers onverklaarbaar.

Veel deelnemers hadden maanden niet meer gespeeld en inactiviteit is sowieso nefast voor het spelniveau. Dit werd o.a. toevallig aangekaart in de laatste VSD door de Belgische FM Arno Sterck die als laagst gekwoteerde speler beslag nam op zowel de 2de plaats in het eindklassement als een tweede internationaal meester norm behaalde. Hij was een van de enige die relatief actief was gebleven door online de schaarse tornooien mee te spelen met een langzame tijdscontrole. Anderzijds sommige blunders blijven zeer vreemd en dan zou ik toch eerder kijken naar het effect van de mondmaskers.

Uiteindelijk won de hoogst gekwoteerde speler de Belgische grootmeester Alexander Dgebuadze verdiend zijn 5de (?) Belgische titel. Voor mij springt zijn overwinning op de Belgische IM Steven Geirnaert het meest er uit. Met het heel rustige 4.a3 verlaat Alexander heel snel de theoretische paden wat zeker verstandig is tegen Steven maar dat betekent niet dat je daarom een rustige partij krijgt. Net als in eerdere partijen offert Alexander (24.e6). Het is objectief niet altijd het beste maar praktisch erg lastig om aan het bord correct te pareren.
De toekomst ziet er mager uit. Interclub, Open Leuven,... zijn allemaal al afgeschaft. Sommigen hopen dat het model van Brugge gekopieerd kan worden maar ik acht heel weinig clubs in staat om dit huzarenstukje klaar te krijgen. Hiervoor ontbreekt bij de meeste clubs financiële middelen en vrijwilligers. Een Belgisch jeugdkampioenschap lijkt alleen nog online een mogelijkheid. Ik zie nog op lokaal vlak enkele kleine initiatieven zoals aangepaste klubkampioenschappen maar ik betwijfel sterk of daarvoor goedkeuring is gekregen van de overheid. Soms is het ook best om bepaalde zaken niet te vertellen of er gebeurt niets meer.

Tenslotte is het mij onduidelijk of er vandaag nu een mondmaskerplicht geldt voor schaken in België of niet. De Bond geeft het als richtlijn mee maar verplicht men de clubs nu om dit toe te passen? Ik zie dat clubs voor 2 snelheden kiezen. Met ratingverwerking zie ik meer en meer clubs kiezen om een mondmasker te verplichten want die partijen vallen onder de jurisdictie van de bond. Echter zonder ratingverwerking dus bijvoorbeeld losse blitzpartijtjes worden beschouwd buiten de jurisdictie van de bond waardoor mondmaskers veelal niet worden gedragen. Opnieuw wat niet gezien wordt, kan niet worden aangeklaagd. In elk geval lijkt het erop dat de kans klein is dat ik in de nabije toekomst nog in België (fysiek aan een bord) zal schaken.

Brabo

maandag 31 augustus 2020

Het verhaal van de Oostendse schaakmeester: Roland Beyen

Mijn herinneringen binnen en buiten de KOSK

Roland Beyen

Individuele resultaten:

Schaken heb ik geleerd in een jeugdclub, maar de microbe heb ik maar opgedaan in de schaakafdeling van het Atheneum te Oostende. Deze schaakclub werd opgericht door Germain Billiet, leraar Nederlands en Engels. Daar hebben we iedere zaterdag namidag partijtjes gespeeld, telkens voorafgegaan door “een lepeltje theorie”. 

In 1953 ben ik dan lid geworden van de KOSK, samen met Michel Vanhoorne en Albert Vandezande, ook kwekelingen van meester Billiet. Wij hebben dan snel de verschillende afdelingen met succes doorlopen, en vormden de kern van de interclubploeg, aangevuld door F.Teetaert, Dr. Gesquiere, C. Vanthuyne, O. Rosseel. Onze ploeg speelde in eerste afdeling en kon goed stand houden tegen de semiprofessionele ploegen uit Brussel, Antwerpen en Gent.

In die tijd was het lokaal van de KOSK gelegen in de Kemmelbergstraat, een zeer mooi zaaltje, achteraan een kruidenierswinkel. Het lokaal was ook voorzien van een kleine bar, waar “madam” Tavernier de scepter zwaaide. Zij hield het lokaal in prima conditie en zorgde voor thee en koffie, zodat de leden hun partij in prima conditie konden afwerken. Dit mooie lokaal hebben we spijtig genoeg na een paar jaar moeten verlaten omdat de pacht afliep en de zaal opgenomen werd in de naastgelegen dokterspraktijk. Ons volgend lokaal werd dan een grote zaal achter een frituur in de Langestraat. Deze zaal was beduidend ruimer en voldeed aan onze behoeften, maar ze had niet de charme van de Kemmelbergstraat. Ook onze “barmeid” is niet mee verhuisd, en de service werd verzorgd door Napoleon (Nap) Douvere. Nap had wel het voordeel een goede vakman te zijn, die tevens ons materiaal (schaakklokken) in goede staat kon houden.

In 1956 heb ik mijn studies begonnen aan de Gentse Universiteit, wat mij de kans gaf deel te nemen aan het clubkampioenschap van de Koninklijke Gentse Schaakkring. Ik eindigde er tweede na de sterke Gentse topper Guy De Wolf. Op basis van mijn resultaat werd ik uitgenodigd om deel te nemen aan een klein maar sterk bezet internationaal tornooi ingericht door de KGS. Ik behaalde er 1,5 punten in de eerste twee ronden, en dan nog wel tegen de favorieten van het tornooi, O’Kelly en de Duitse meester Diemer (uitvinder van het Blackmar-Diemer gambiet). Verder heb ik echter niet meer kunnen scoren! Niettemin betekende dit tornooi voor mij de doorbraak naar de eerste klasse.

In 1958 kreeg ik dan als jonge belofte, samen met Hans Vandenbroecke de kans om deel te nemen aan de schaakolympiade te München. De Belgische ploeg bestond uit A. Franck (toen kampioen van België), A. Dunkelblum, Van Schoor, Vandenbroecke, Beyen en Weltjens (toenmalig voorzitter van de KBSB), en eindigde op de 24ste plaats. Ikzelf mocht zeer tevreden zijn met een score van 5,5 uit 12, een van de beste Belgische resultaten.

Tijdens de volgende jaren zijn mijn schaakactiviteiten zeer beperkt gebleven, omwille van mijn studies. Te vermelden valt alleen nog de studentenolympiade 1960 te Leningrad (nu St. Petersburg) waar ik als eerste bordspeler 2,5 uit 11 haalde. Wel bevredigend gelet op de sterke tegenstand: Spassky, Lombardy, Drimer, Langeweg, Malich en andere toppers. Onze studentenploeg bestond uit Beyen, Vanhoorne, Clement, Van Humbeek en Vandenbroecke.

In 1964 ben ik begonnen met correspondentieschaak waar ik tezelfdertijd het kampioenschap van Vlaanderen en het kampioenschap van België won. In 1965 kon ik via de interliga deelnemen aan het kampioenschap van België te Antwerpen. In dit zeer sterk bezette kampioenschap eindigde ik samen met Frans Cornelis op een gedeelde derde plaats, na Frits Van Seters en Jef Boey, maar voor Dr. Paul Limbos, Arthur Dunkelblum, Jan Rooze, Vladimir Borodin, Mollekens, Van Schoor, Robert Lemaire en José Tonoli. Dit resultaat leverde ons beiden de titel op van kandidaat-meester, en een plaats in de Belgische ploeg voor de Olympiade te Havana. Het Belgisch team bestond hier uit O’Kelly, Boey, Dunkelblum, Mollekens, Cornelis en Beyen, en eindigde op de 25ste plaats, met 52 deelnemende landen. Ikzelf scoorde hier 6,5 uit 13. Op grond van de resultaten werden mij en Frans Cornelis de meestertitel toegekend.

Sedertdien heb ik nog verschillende malen deel uitgemaakt van de Belgische olympiadeploeg, achtereenvolgens te Lugano (1968), Siegen (1970), Skopje (1972), Nice (1974) en Haifa (1976), steeds met min of meer bevredigende score. Mijn slechtste resultaat was Lugano, met 5,5 uit 12; mijn beste Nice met 8,5 uit 15.

Omwille van mijn beroepsbezigheden heb ik mij slechts weinig kunnen toeleggen op individuele tornooien. Wel heb ik steeds zoveel mogelijk deelgenomen aan ploegwedstrijden, zij het in clubverband dan wel met de nationale ploeg, waaronder de schiftingen van het Europees kampioenschap voor landen ploegen.

Later is het schaken voor het bord wel wat in de verdrukking gekomen, en heb ik mij vooral geconcentreerd op het schaken per briefwisseling, waar ik dan de titel van internationaal meester heb behaald.

Organisatorische activiteiten:

De KOSK is steeds zeer actief geweest zowel op nationaal als op het internationaal vlak. Toen ik in 1953 lid werd de club geleid door voorzitter François Teetaert, bijgestaan door o.m. Jef Deweert als secretaris. Later zijn dan daar nog bijgekomen Steven De Winter, Oscar Rosseel, Charles Dielen, Germain Lamote, Paul Deweert, Michel Masschaele, José Van de Kerckhove. Steeds een zeer dynamisch team dat stilaan een reputatie binnen en buiten België opgebouwd heeft.

Dat dit dynamisme reeds vroeger aanwezig was moge blijken uit de twee internationale tornooien van 1936 en 1937 ingericht in Casino – Kursaal met deelnemers als Grob, Keres en Fine. Herinneringen heb ik hier niet aan: pas geboren! 

In 1956 werd de fakkel terug opgenomen met het internationaal schaaktornooi in het Casino – Kursaal. Dit mooie tornooi werd gewonnen door O’Kelly, voor kleppers als Donner, Golombek, Dr. Lehmann en Bernstein. In 1967 werd het kampioenschap van België eerste klasse ingericht met als winnaar Frits Van Seters. In 1973 werd dit herhaald, ditmaal met Robert Willaert als primus.

In november 1971 hebben wij in het kader van het Europees Kampioenschap een tweedaagse landenkamp België – Tsjechoslowakije ingericht in het Kursaal. Het zal geen verrassing zijn dat België deze match met klank verloren heeft, maar de remise van Jef Boey op het eerste bord tegen Vlastimil Hort, en een overwinning van mijzelf op Dr. Filip mogen herinnerd worden!

In 1975 heeft het organisatiecomité, bestaande uit Teetaert, Beyen en Dewinter het initiatief genomen voor de inrichting het eerste landenkampioenschap van de Europese Gemeenschap, dat met de naam EUROSCHAAK boven de doopvont werd gehouden. De negen leden waren in die tijd : België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Italië, Denemarken, Groot-Brittannië en Ierland. Ieder van deze landen werd uitgenodigd om een ploeg van vijf man af te vaardigen naar Oostende, waar ze op kosten van de KOSK in eerste klasse hotels gelogeerd werden voor de ganse duur van het tornooi. Het tornooi liep over negen dagen, met een rustdag. Het zal duidelijk zijn dat een dergelijke prestatie veel geld zou kosten. Wij zijn er toch in geslaagd om een budget van 900.000 F samen te rapen, deels afkomstig van overheidsinstellingen, deels van steunende bedrijven. In die tijd was dit een zeer hoog bedrag.

Het tornooi is dan doorgegaan in de mooie erehal van het Casino – Kursaal in de loop van de maand november 1975. Vanzelfsprekend hebben we kunnen rekenen op de inzet en medewerking van de leden van de club: opvolging van de partijen, opmaken van het tornooibulletin bediening van de spelers, bijhouden van het scorebord, onthaal van bezoekers. Alle landen zijn op deze uitnodiging ingegaan, en het tornooi werd officieel geopend door Prof. Dr. Max Euwe, toenmalig voorzitter van de FIDE. Het tornooi werd met klank gewonnen door Nederland, en onze Belgische ploeg is rond de vijfde plaats geëindigd. Alle deelnemers waren unaniem positief over de organisatie, en de kapitein van de Nederlandse ploeg heeft bij het slotbanket zeer lovende woorden uitgesproken.

Het was onze bedoeling om dit tornooi te laten bestendigen. Zo heeft de Duitse schaakbond in 1980 in Berlijn een tweede uitgave ter hand genomen, en heeft ook de Britse bond een derde uitgave verzorgd in Middlesborough. De Italianen hadden de intentie voor een volgende uitgave, maar zijn er niet in geslaagd om de fondsen op te brengen.

Na dit succesvolle ploegentornooi zag het bestuur uit naar nieuwe horizonten. Ondertussen werd Germain Lamote de titel van Internationaal FIDE scheidsrechter toegekend. We waren dus gewapend!

Aldus werd in 1982 beslist om in 1983 een Open Internationaal Schaaktornooi in te richten. Het comité kwam al snel tot het besef dat een budget van ongeveer 950.000 F nodig was: reis en verblijfkosten van grootmeesters en internationaal meesters, startgelden, drukwerk en publiciteit, tornooibrochure. Om voldoende belangstelling op te wekken werd een prijzenfonds van 300.000 F voorzien. De vraag was dus waar dit geld vandaan moest komen! Het was nodig om het organisatiecomité te activeren!

Reeds snel is die erin geslaagd om de Generale Bank voor dit tornooi warm te maken. Het tornooi kreeg aldus de naam “G-Bank Schaak Tornooi”. Het inrichtend comité heeft daarnaast kunnen beroep doen op overheidsinstellingen (BLOSO, Stad Oostende, Provincie West-Vlaanderen, …) en op een aantal steunende bedrijven zoals Siemens, Somati, Kuwait Petroleum, Sealink, …). Het tornooi ging door in het Thermae Palace Hotel van 17 tot 25 september 1983 met 126 deelnemers, waaronder 3 grootmeesters, 5 internationale meesters en 10 Fide meesters. Ook elf leden van de KOSK hebben deelgenomen, waaronder Albert Vandezande, Michel Masschaele; Olivier Drabs, Willy Nierynck, Ruben Decrop, Peter Jonckheere, Glen Dayer, en … Marc Coucke (!).

Alle tornooidocumenten werden viertalig opgemaakt, wat allicht een unicum mag genoemd worden. Het werd door de deelnemers zeker op prijs gesteld.

Een opmerkelijke nieuwigheid was dat de paring van de deelnemers uitgevoerd werd per computer, met behulp van een programma gemaakt door Michel Masschaele. Deze computermethode heeft een aantal grote voordelen: de paringen en het toekennen van de kleuren gebeurt op objectieve wijze volgens de op voorhand vastgelegde regels. Bewuste of onbewuste bevoordeling van een of andere speler is volledig uitgesloten, evenals menselijke fouten. Een tweede voordeel ligt in snelheid van paring, een kwestie van minuten, terwijl de manuele paring eerder een kwestie van uren is.

Het tornooi werd gewonnen door de Nederlandse grootmeester Johan Van der Wiel, voor Fl. Gheorghiu, Steinbacher, Goormachtigh en Defize. Het tornooi werd gehomologeerd door de FIDE, waardoor internationale titels konden toegekend worden. Het was het sterkste internationaal open tornooi ooit ingericht door België. BRT televisie heeft een speciale Sporza uitzending aan het tornooi gewijd.

Na dit succesvol tornooi werd onmiddellijk gewerkt aan een tweede uitgave. Dit 2de G-bank tornooi werd ingericht in oktober 1984, ook in het Thermae Palace Hotel. Ook dit tornooi kende een grote belangstelling, met de deelname van twee grootmeesters, 13 internationale meesters en vier Fide meesters. Het tornooi werd gewonnen door de Israëlische meester Murey, voor Van der Sterren, Garcia – Palermo en Braga. Het tornooi was een mooie bekroning van het 60-jarig jubileum van de KOSK!

Geen twee zonder drie! Het derde G-bank tornooi greep dan plaats in het Thermae Palace Hotel in september 1985. Met een record deelname van 136 spelers, waaronder 5 grootmeesters, 8 internationaal meesters en 11 FIDE-meesters was het tornooi opnieuw een groot succes. Het werd gewonnen door Hans Ree en Tony Miles. Het tornooi kende een bijzondere attractie in de persoon van Tony Miles: hevige rugpijn belette hem om normaal op een stoel plaats te nemen. Wij bezorgeden hem eerst een ligbed, maar dit voldeed niet, en hij besliste dan maar languit op de grond plaats te nemen! Uiteindelijk hebben we hem dan een speciale stoel kunnen bezorgen. Zijn rugproblemen hebben hem wel niet van de gedeelde overwinning kunnen houden!

Deze belangrijke internationale tornooien mogen de jaarlijkse massasimultaan niet doen vergeten. Sedert begin 1970 hebben we in de zomer op de grote markt te Oostende een openlucht simultaan ingericht met 100 deelnemers. De formule bestond erin dat een sterke buitenlandse grootmeester uitgenodigd werd om het op te nemen tegen 40 schakers, terwijl de sterkere leden van de KOSK (Beyen, Vandezande, Vanhoorne, Masschaele, …) elk 20 spelers tegen zich kregen. De simultaan is meestal doorgegaan op het Wapenplein te Oostende, maar omwille van het onbetrouwbaar weer werd telkens wel een alternatief voorzien in het nabij gelegen feestpaleis. 

De simultaan voorstellingen kenden veel belangstelling van inwoners en toeristen. Zo hebben we in deze jaren beroep kunnen doen op toppers zoals Jan Timman, Hans Ree, Nigel Short, Vlastimil Hort. In augustus 1984 heb ik de Russische grootmeester Lev Polugaevski op de kop kunnen tikken! Bij een andere gelegenheid hebben we Jan Rooze er kunnen toe brengen om het in een blindsimulaan tegen tien deelnemers op te nemen, voorwaar een kunstukje!

Ook binnen de KOSK is er een en ander veranderd: de algemene vergadering van de KOSK van 28 januari 1984 besliste om een VZW op te richten. Volgende leden werden benoemd tot lid van de raad van beheer: Roland Beyen, Paul Deweert, Etienne Dewinter, Charles Dielen, Germain Lamote en François Teetaert. Op voordracht van François Teetaert werd ik dan verkozen tot voorzitter.

Op persoonlijk vlak is er dan voor mij ook veel gewijzigd. Mijn drukke professionele bezigheden lieten mij niet toe om verder actief aan het schaakleven deel te nemen. Ik zag mij dan ook verplicht om in 1986 het voorzitterschap door te geven aan José Van de Kerckhove. Ik wens hem alle succes toe!

Tot zover het verhaal van Roland Beyen, waarmee ik hoop dat deze sterke speler en organisator weer wat beter bekend en erkend zal geraken in Vlaamse schaakmiddens. Alsof dat nog niet genoeg was, kreeg ik van hem ook volgende partij, omdat er ook zoiets bestaat als de “Beyen-variant” in het Spaans.
Tot slot bezorgde Roland me nog een partij: winst tegen Calvo in de olympiade van Nice 1974. Net als tegen Filip had Roland nog een appeltje met hem te schillen, want in Lugano 1968 had Calvo hun onderlinge partij gewonnen.

Roland Beyen en HK5000

zondag 23 augustus 2020

De loperfluisteraar

Schaker/schrijver/renner Tim Krabbé heeft één van de beste schaaksites ter wereld: https://timkr.home.xs4all.nl/chess/chess.html. Het is één van de beste verzamelingen anekdotes uit de hele schaakwereld. Vaak gekopieerd, geplagieerd, geciteerd. Tim stamt uit een artistieke familie, en zijn broer Jeroen was een internationaal bekende acteur, die net als Rutger Hauer in Hollywood vaak werd gecast als de buitenlandse slechterik.

De schaakhistoricus Olimpiu Urcan woont in Singapore en is een goed speler (2009 elo), met al enkele boeken bij McFarland op zijn naam (Adolf Albin in America, Julius Finn, WHK Pollock (samen met Hilbert)). Daarnaast heeft hij een patreon website (patreon.com/urcan), waarop hij diverse onbekendere feiten en partijen bespreekt.

Op twitter postte Urcan een tijd geleden een foto van een Russische schaakster van zo’n 50 jaar geleden, met de vraag: aan wie deze speelster het eerst herkent, stuur ik mijn boek over Pollock gratis op. Geluk en toeval – en het feit dat ik met mijn in memoriam reeks zowat alle schakers en schaaksters van betekenis zomaar te raadplegen had – zorgde ervoor dat ik als eerste de speelster herkende, en het boek toegestuurd kreeg. Iets later contacteerde hij mij voor een kleinigheid (iets te copiëren uit het boek van Bill Hook) en nog iets later vroeg hij me om het verhaal van de partij Beyen-Filip, uit de interland België-Tsjechoslowakije uit 1971, te checken.

Dat verhaal staat namelijk op Tim Krabbé’s website (diary_4) en kort samengevat komt het erop neer, dat Roland Beyen, in een interland in 1971 (zie hiervoor de uitstekende schaaksite van Nikolaas Verhulst Belgium vs Czechoslovakia Ostend), gewonnen had van de Tsjechische tweevoudige ex-kandidaat Miroslav Filip, doordat hij de winnende zet van zijn combinatie zou zijn ingefluisterd (door Dunkelblum).

Nu is die verwarring te verklaren: ten eerste was er de naamsverwarring (Boey vs Beyen). We zijn 1971, er is nog geen internet (dat begint pas in 1989 in het CERN), en internationale communicatie is nog moeizaam. Vertalingen van namen lopen wel eens mis, en dus was het voor de internationale schaakwereld “gemakkelijker” om het resultaat te lezen als Boey-Filip, ipv Beyen-Filip. Boey speelde nl op het eerste bord, en hoewel Hort toen de sterkste Tsjech was (en op het eerste bord speelde), had Filip toch de grootste faam en track record van het team. Roland Beyen was veel minder bekend, ondanks het feit dat hij er bv al enkele olympiades had op zitten.

Maar het feit dat een “zwakkere” (Beyen had 2280 elo, Filip 2510) speler met zo’n mooie combinatie een topgrootmeester kon verschalken, grensde aan het ongeloof-waardige, dus werden andere verklaringen gezocht. Deze werden vooral gevoed door het feit dat de combinatie één zet eerder had kunnen gespeeld worden (zie Krabbé’s website). Dat is correct, maar meteen 27.Lxg6 is niet zo goed als 27.Lc2 (zie verder).

Nu, Urcan wou hier dus eens het fijne van weten, hij contacteerde me met de vraag of ik dit kon uitpluizen. Nu zijn er van die match slechts drie personen nog in leven: Roland Beyen, Bernard De Bruycker en Marck Bonne.

Ik begon bij Marck Bonne, omdat ik het snelst zijn contactdata bemachtigde. Marck woont nu in een rusthuis (nieuwsblad), omdat hij na een hersenbloeding aan een rolstoel gekluisterd is. In Corona-tijden was bezoek niet evident, dus ik telefoneerde hem. Ondanks zijn vermelding op de site van Krabbé (als bron van het gerucht van de ingefluisterde zet), kon hij zich een dergelijk voorval niet herinneren. Marck was wel goed voor een leuke anekdote rond deze match.

De match werd gespeeld gedurende een weekend in het casino van Oostende. Na de partijen trok het gezelschap verbroederend de stad, om een glas te nuttigen. Één glas werd er twee, en algauw was het tijd om te beslissen om de dag erop fris te zijn of niet. Hort had een afgebroken partij tegen Boey, en benaderde Boey met de vraag: “Kijk, we zijn hier goed bezig en het is leuk, maar we hebben morgen onze afgebroken partij uit te spelen. Wat denk je ervan om nu remise overeen te komen, zodat we nog wat verder kunnen drinken? Voor het matchresultaat heeft het toch geen gevolgen.” Boey (2390 elo) dacht hierover na en vond dat een remise in die scherpe stelling tegen wereldtopper Hort (2605) zeker niet mis was, en ging akkoord. Daarop vraagt Boey aan Hort: “Zeg, gewoon ter info: wat was jouw afgegeven zet eigenlijk?” Waarop Hort zegt: “Dat was xxx”. Boey: “Maar dat verliest toch?” en Hort: “Dat weet ik…”. Of hoe grootmeesters ook naast het bord strategisch moeilijk te kloppen zijn…

Marck was van dit gesprek getuige. Als je de partij naspeelt, zie je dat die partij plots remise wordt in een levendige stelling, waarin zwart slechts één goede zet heeft – en dat was dus blijkbaar niet de zet die Hort had afgegeven.

De zoektocht naar de waarheid rond de partij ging verder. Via Ben van de Denksport-kampioen kreeg ik het nummer van Bernard De Bruycker te pakken en belde hem op een avond. Hij stond me heel vriendelijk te woord en liep over van schaakanekdotes en verhalen. Maar ook hij kon het gerucht niet bevestigen rond Lxg6. Maar ook hij was bron voor een andere anekdote, dit keer over de vermeende fluisteraar Dunkelblum. Dunkelblum (1906-1979) was een sterk speler, Pools van geboorte. Hij speelde maar liefst 11 keer voor België in de olympiaden en was bekend/berucht voor zijn “onklopbaarheid”: hij was een geducht remisespeler.

Bernard vertelde me volgende anekdote: in een NK gespeeld in Oostende (dat van 1967?) staat De Bruycker achter het bord van Dunkelblum, die over zijn zet nadenkt. Borodin, Dunkelblums tegenstander, is aan het rondwandelen. Dunkelblum beslist tot 0-0, maar net nadat hij de klok heeft ingedrukt, ziet hij dat die zet een stuk verliest. Dunkelblum drukt meteen zijn klok weer in en “derokeert”. Meteen daarop speelt hij een andere zet en drukt nogmaals zijn klok in – dit alles onder het oog van Bernard De Bruycker, die het tafereel met stijgende verbazing gadeslaat.

Borodin, die zoals elk schaker goed weet wanneer net zijn klok wordt ingedrukt (en zeker als het geluid van de Gardé-klok 3x naeen weerklinkt), komt snel terug naar zijn bord, en een discussie in het Duits start, ongeveer als volgt:

"Herr Dunkelblum, was ist los?"
     "Nichts, nichts" zegt Dunkelblum, met beide handen tussen zijn knieën.
“Hast du einen Zug gespielt?”
     "Nein, nein"
"Aber die Uhr wurde gedrückt, hörte ich. Sie wissen, wenn Sie ein Stück bewegen, sollten Sie damit spielen."
     "Hmm…"
“Und wenn Sie ein Stück korrigieren möchten, mussen Sie "j'adoube" sagen
     "Aber ich habe j'adoube gesagt"
"Das gabe ich nicht gehört!"
     "Das liegt daran, das Sie zu weit weg waren…"

Je moet het maar kunnen uitleggen… Remise werd snel daarna beklonken… Nog een illustratie over de sterkte van schaakmeesters naast het bord…

Mijn laatste hoop was dus Roland Beyen zelf. Na twee onbeantwoorde telefoontjes op zijn vast nr probeerde ik het maar op de klassieke manier: een brief. Na even afwachten, kreeg ik een uitgebreid antwoord per mail, met vier bijlagen en tevens een concreet antwoord op het hele verhaal – zie hierna:

"Wat betreft de partij tegen Dr. Filip kan ik hier nog aan toevoegen dat de bewering als zou Dunkelblum mij de bewuste zet hebben ingefluisterd totaal vals is: Dunkelblum was ook niet opgenomen in de ploeg in de match tegen Tschekoslovakije. Hij was voor zover ik weet niet aanwezig tijdens de match in kwestie."

Ik denk dat hier het geheugen van Roland hem even in de steek laat, want Dunkelblum was wel aanwezig. Niettemin geloof ik de heer Beyen volledig. Het is al erg genoeg dat de partij (en combinatie) van je leven eerst toegewezen wordt aan een teamgenoot, laat staan, dat men daarna denkt dat de slotcombinatie zou zijn ingefluisterd. In de partij-analyse die Roland met toestuurde, geeft hij duidelijk zijn motivatie weer om revanche te nemen voor de verliespartij in de heenronde, alsook de reden waarom hij tot de “wachtzet” 27.Lc2 besloot (trouwens de beste zet).

Hieronder eerst zijn analyse van de partij, zoals ik ze ontvangen heb.
De naamsverwarring ontstond dus bijna onmiddellijk na de partij – en het heeft jaren geduurd eer hier duidelijkheid in kwam – o.a. dankzij de site van Tim Krabbé. Zonder afbreuk te willen doen aan het bovenstaande, geef ik de partij nogmaals, nu met wat computeranalyses – vooral om de Lc2 / Lg6 kwestie te verduidelijken.
Een prachtige partij, en de kleine foutjes doen niets af aan de vlekkeloze opening, het energetisch gespeelde middenspel en de prachtige slotcombinatie.

HK5000

dinsdag 18 augustus 2020

Praktisch schaak

Mijn schooltijd ligt al lang achter mij maar ik vermoed dat er nog steeds niet veel veranderd is in het lesgeven. Als een leerkracht nieuwe leerstof aanbrengt, wordt eerst de theorie uitgelegd en daarna wordt die theorie ingeoefend met oefeningen. Hetzelfde geldt voor het schaken. Als we bijvoorbeeld de stappenmethode volgen dan worden eerst de spelregels of thema's zoals dubbele aanval/ aftrekschaak/ penning/ ... uitgelegd vooraleer de leerling gevraagd wordt om oefeningen met die nieuwe leerstof op te lossen.

De Nederlandse auteur Willy Hendriks was met zijn boek Move First Think Later die ik op deze blog besproken heb zie ik wist het wel, 1 van de eerste om dit stramien succesvol te doorbreken. Hij begon met de oefeningen en pas daarna kwam de uitleg. Dit is een gewaagd concept maar het werkte in dit boek omdat je de uitleg (mits je een zeker basisniveau al hebt van het schaken) helemaal niet nodig hebt om de oefeningen te kunnen oplossen. Het boek is dan ook helemaal geen klassiek leerboek waarbij je nieuwe thema's aanleert maar een gids voor de lesgever waarbij diverse nieuwe en oude methodes van lesgeven onder de loep worden genomen.

Het recente vervolgboek van Willy: On the Origin of Good Moves zie voor mijn bespreking oude wijn in nieuwe zakken deel 3, trekt deze lijn door. Ook hier staan de oefeningen weer voor de uitleg en ook hier geldt dat je de uitleg helemaal niet nodig hebt om de oefeningen te kunnen oplossen mits je een zeker basisniveau al hebt van het schaken. Echter terwijl in zijn eerste boek deze aanpak nog onwennig aanvoelde, is het vandaag goed ingeburgerd. Het grote succes van dit eerste boek heeft natuurlijk ook andere auteurs ertoe aangezet om dit model te kopiëren. Dit is iets wat ik recent zag, toen ik het boek Think Like a Machine van de Israëlische auteurs Noam A. Manella en Zeev Zohar aankocht.
De catchy titel had mij als computerfanaat natuurlijk aangetrokken. Ik werk al sinds het prille begin van mijn schaakcarrière met schaakcomputers (1990). Je hoeft mij dus niet te overtuigen dat je door te werken met schaakcomputers ook iets kunt leren van het schaken. Trouwens computerschaak evolueert zo snel dat het vandaag zeer moeilijk is geworden om van alle ontwikkelingen op de hoogte te blijven. Bovendien bestaan er bijzonder weinig boeken hierover dus dit boek was voor mij welgekomen om dit gemis op te vullen.

Anderzijds realiseerde ik mij ook onmiddellijk dat ik een risico nam met dit boek. Zo vond ik de titel al heel uitdagend. Leren van een machine daarmee ga ik akkoord maar denken zoals een machine is volstrekt onmogelijk als mens. Een computer denkt trouwens niet maar berekent van miljoenen stellingen per seconde een score. Nu een stoute titel verkoopt altijd beter dan een brave titel dus je mag een boek nooit afrekenen op de titel.

Helaas soms krijg je ook gewoon wat de omslag vertelt. Mijn vorige boekbesprekingen waren steeds (heel) lovend maar deze keer kan ik dit absoluut niet. Het boek was voor mij 1 van de meest frustrerende ervaringen ooit. Ik heb meerdere keren overwogen om het al halfweg definitief weg te doen en dat had ik zeker gedaan indien ik geen 30 euro had betaald voor slechts 250 pagina's. De lijdensweg begint onmiddellijk bij de oefeningen die dus voor de uitleg staan. "Happy solving" wordt er nog meegegeven maar dan begint de horror. Ik spendeerde uren en uren zoeken maar ik loste nauwelijks iets op. Wat was hier aan de hand? Als FM zou ik dit toch moeten kunnen of ben ik het schaken verleerd tijdens de vele maanden inactiviteit door de coronacrisis. Uiteindelijk keek ik compleet gedesillusioneerd naar de oplossingen.

Toen kwam de aap uit de mouw. Op een minderheid na zijn de opgaven enkel op te lossen met behulp van een computer. Oude analyses van Fischer, Kasparov, Tal, Petrosian ... worden met de grond gelijk gemaakt. Het spel van hedendaagse topgrootmeesters zoals Giri, Carlsen, Svilder, Caruana, Liren,.. wordt geridiculiseerd met het opsommen van een lange lijst gemiste kansen. Verder krijgen we een aantal stellingen van computerpartijen tussen Stockfish en Alphazero en ook nog enkele eindspelstudies die prijzen hebben gewonnen, voorgeschoteld.

Het boek staat volgepropt met prachtige, fabelachtige, extreem complexe computeranalyses en voor dit alleen kan je het aankopen maar ik snap niet waarom de lezer gevraagd wordt om uberhaupt een poging te ondernemen dit op te lossen. Dit lijkt mij compleet onzinnig maar de auteurs zijn van mening dat alle opgaven binnen het menselijk bereik liggen. Hun advies is dat je als mens gewoon dieper en creatiever moet nadenken en dat we vaak maar een klein deel van onze hersencapaciteiten gebruiken tijdens een wedstrijd. Als bewijs van hun theorie zijn op het einde van het boek enkele grootste partijen opgenomen van o.a. Carlsen die in zeer complexe stellingen toch bijna altijd de computerzet kon vinden.

Ik was zo verbouwereerd over al die misinformatie dat ik uiteindelijk eens ging opzoeken wie de auteurs waren. Welke rating hebben die Noam A. Manella en Zeev Zohar eigenlijk dat ze zo kritisch durven zijn? Welke resultaten hebben zij al behaald met het implementeren van hun revolutionaire theorie dat we moeten denken als een machine? Wel val niet van je stoel want ze hebben allebei geen fiderating. Van Zeev Zohar heb ik enkel een chess.com-account teruggevonden waar hij een huidige blitzrating heeft van 1967.

De analyses zijn top en hier en daar valt wel iets op te lossen maar ik snap niet dat een leidinggevende uitgeverij zoals Quality Chess dit boek in deze vorm heeft uitgebracht. Men had er veel beter gewoon een mooie collectie stellingen/partijen van gemaakt met briljante vondsten van de computerprogramma's die illustreren hoe groot het gat ondertussen is geworden tussen computer en mens.

In elk geval tips om zelf beter te schaken heb ik er niet in gevonden. Het praktisch schaken werd totaal genegeerd en dat is jammer natuurlijk want ik had net gehoopt om een brug te zien tussen computer en mens. Zelf heb ik op deze blog diverse artikels gepubliceerd over hoe ik werk met de computer maar er bestaat geen absoluut antwoord over hoe je het best te werk gaat om betere resultaten in de praktijk te behalen. Een commentator van vlees en bloed is nog altijd vaak de beste raadgever. Een mooi voorbeeldje hiervan las ik laatst nog op chesspub:  "Wit heeft een statische plus maar het is helemaal niet eenvoudig om de juiste beslissingen te maken over wanneer er wat geruild moet worden." Dit laatste werd mooi bevestigd in mijn meest recente partij voor de Belgische interclub waarin dezelfde opening werd gekozen.
Een computer toont voordeel aan voor wit maar kan je niet vertellen dat het niet makkelijk spelend is. In dit laatste komt gelukkig nu eindelijk langzaam verandering in. Vorige maand schreef Franky Nolf in een reactie op deze blog over DecodeChess en toeval is dat dit programma ook vermeld wordt in "Think Like a Machine" als een hoopgevend AI-systeem (eveneens Israëliërs). Het is nog een beginproduct maar er is zeker een enorme vraag naar kwalitatieve en betaalbare coaching.

Daarnaast zien we nu ook steeds meer schaakprogramma's die met winstpercentages werken i.p.v. materiaalscores. Leela was de eerste die duidelijk aantoonde dat het loont om ook in gelijke stellingen aan te geven wie de beste kansen heeft en ondertussen zijn andere programma's ook op de kar gesprongen. Ik raad hierbij de lezer aan om eens de nieuwe Stockfish NNUE te proberen die een mix is van de oude Stockfish en de nieuwe netwerken zoals Leela. Ik maakte recent nog een test en Stockfish NNUE scoorde 6 extra winsten op 100 partijen in vergelijking met Stockfish 11 tegen dezelfde Leela en met dezelfde set openingen. Stockfish 11 - Leela (sterkste net dat ik getest heb) : 48 - 52; Stockfish NNUE (versie 29 juli) - Leela (sterkste net dat ik getest heb) : 51- 49.

Anderzijds mag je jezelf niet blindstaren op de winstpercentages van die nieuwe generatie schaakprogramma's. Het is goed om in gelijke stellingen nu eindelijk toch te zien wie de beste praktische kansen heeft maar je mag die zeker niet zomaar ook als waarheid voor partijen tussen mensen beschouwen. Ervaring speelt vaak een belangrijkere rol. Ook is het zo dat winstpercentages van die computers vrij zinloos zijn in stellingen waarin concrete winstvarianten worden gevonden door de computer. Het schaakprogramma houdt geen rekening met hoe moeilijk sommige zetten zijn om te vinden als mens. Een mooi voorbeeldje is de stelling op zet 13 in onderstaande partij.
De computer schreeuwt dat de winst duidelijk is voor wit maar ik zal nooit op eigen kracht een lijn zoals met h4 correct kunnen berekenen en dan spreek ik nog niet over de zijvarianten. Dat is 1 voorbeeldje maar dit kom je natuurlijk voortdurend tegen als je je eigen partijen met een computer analyseert.

Spelers zijn altijd op zoek naar praktische oplossingen voor hun problemen (openingen/ strategie/...). In de literatuur kan je talloze goede en minder goede boeken hierover vinden. Think Like a Machine hoort zeker in de categorie van de minder goede. Het is wachten vooraleer AI hiervoor een antwoord kan verzinnen.

Brabo