woensdag 28 augustus 2019

12. Alexandre Dgebuadze

12. Alexandre Dgebuadze
21 mei 1971, Georgië -)
Drukke beroepsbezigheden én verlof hebben me verhinderd mijn “één per maand” frequentie aan te houden – met nog één drukke maand in het verschiet, hoop ik in de toekomst weer wat regelmaat in mijn schrijfsels te brengen. Maar zoals Brabo onlangs schreef: tijdsgebrek bestaat niet, enkel andere / nieuwe prioriteiten.

Het internationale pad bewandelde Alexandre voor het eerst als tiener met de Groningen Open in 1989 (4,5/9) en in 1990, het jaar waarin hij ook het NK van Georgië won. Het spelen van open tornooien is een ideale leerschool voor de ambitieuze jonge schaker – zo dook Topalov ooit eens “plots” in de top van de wereld op na een heel succesvolle Spaanse schaakzomer. Alexandre is niet zomaar een goed schaker – hij schaakt ook erg graag en veel, getuige daarvan zijn grote activiteit achter het bord en zeer veel deelnames aan tal van tornooien. Wat hierna volgt, is daarom slechts een fractie van zijn rondzwervingen op het schaaktoneel. 

Via goede prestaties in andere open tornooien (Werfen 1993 (6/9), Pardubice 1995, Policka open 1995) verkreeg hij zijn IM-titel in 1995. Het NK van Georgië speelde hij nog mee in 1996, maar hij eindigde met een minscore (4/9, Djandgava werd kampioen). In 1997 speelde hij (met 2465 elo) voor de Georgische club Nona Zugdidi in het EK clubteams op bord 1 en behaalde daar 2/3 (hij verloor in de eerste ronde van Akopian). 

Hij speelde ook enkele keren het WK voor -26 jarigen (“studenten”) mee, met behoorlijk succes. Het WK teams voor -26-jarigen in Saenz Pena 1997 was misschien zijn beste prestatie: een mooie plusscore (6/9) met slechts één verliespartij (tegen de sterke Rus Irzhanov). 

Daarnaast zagen we hem in actie op tornooien als de Linares open 1997 (een goed tornooi, met winst op Cifuentes, Xie Jun en Miezis), de Hoogeveen open 1998, Ubeda 1998, Linares open 1998 en Hoogovens C 1999. Zo “naderde” hij meer en meer België, zonder de aantrekkelijke opens rondom ons landje uit het oog te verliezen. In Lohmar won hij in 1999 het open tornooi, en werd tweede in Wijk aan Zee (Sonnevanck) in 2000. Het open kampioenschap van Utrecht (2000) schreef hij dat jaar wel op zijn naam, en in Oostende mocht hij aantreden voor de zomerse simultaan aldaar. 

In 2000 werd hij dan IGM, en in die periode maakte hij ook de overstap naar België, waar – het moet gezegd – hij bijzonder goed aardde, en het nationale spelpeil nog wat hoger trok, door zijn actieve deelname aan kampioenschappen, tornooien en interclubs. Vanuit België waren de opens van Cappelle la Grande (2001), Metz (2001) en het open NK van Nederland (2001) slechts een autorit verwijderd. Net als IC spelen in Frankrijk, Nederland, Engeland (de Britse Four Nations Chess League, waar hij enkele keren voor North West Eagles uitkwam (in 2004, 2006 en 2007; in totaal scoorde hij 5,5/8 tegen gemiddeld 2470) en Duitsland.

In België speelt hij interclub bij Rochade Eupen (na 2016 Wirtzfeld) en speelt begin 2001 mee in Hoogovens (Corus ondertussen), waar hij net achter Viktorija Cmilyte (7/9) tweede eindigde met 6,5. Hij wint ook het derde meestertornooi van Gent in 2001. Het Belgisch NK (Charleroi 2001) was een grondige kennismaking met de top van het Belgische schaak (hij werd tweede), een ervaring die duidelijk vruchten afwierp. Het resulteerde in vier nationale titels (2002/2004/2005/2007). Ondanks zijn suprematie op het Belgische toneel in dat decennium, kwam hij tot nu toe slechts éénmaal uit voor België in de olympiaden: in 2012 scoorde hij 40% op bord 1. 

In 2002 veroverde hij dan zijn eerste nationale titel in Geel (7,5/9) en liet Pieter Claesen en Arthur Abolianin met een duidelijke marge achter zich. In dat jaar spelt hij ook mee in de Harmonie Open in Nederland. 

In 2003 moest hij een Geert Van der Stricht in supervorm voor zich laten in het NK te Eupen, maar in het jaar erop werd hij gedeeld eerste met Bart Michiels in het NK te Westerlo, maar de titel ging naar Bart Michiels.

In het NK van 2005 te Aalst ontweek hij een ex-aequo en won met 7/9 de titel, voor Paul Motwani (6,5) en Marc Dutreeuw (5,5). In dat jaar werd hij derde in het Siom-tornooi te Gouda (winnaar werd Daniël Fridman). In oktober van datzelfde jaar werd hij met 5/9 16de in het open NK rapid van Nederland. Rapid is zijn ding wel: in 2005 presteerde hij sterk in het rapidtornooi van Livry Gargan bij Parijs (enkel Nikolic kon van hem winnen). In 2005 pikte hij ook nog een first Saturday tornooi mee.

In het EK van 2006 speelde hij goed (6,5/11), gevolgd door een minder solide prestatie in het kampioenschap van de Europese Unie. 

2007 startte met weer een rondje Cappelle-la-Grande en het EK, gevolgd door de open van Liverpool (7/9). In dat jaar volgde dan zijn voorlopige laatste titel te Namen. Hij won ook nog het Hypercube snelschaakkampioenschap van de Utrechtse club Oud Zuylen. 

In 2008 speelt hij het EK mee en eindigt op +3. In dat jaar wordt hij weer tweede in het NK te Eupen. In de open van Charleroi wordt hij gedeeld derde-vierde. In het seizoen 2008-09 speelt hij Bundesliga. In 2009 volgt weer een tweede plaats in het NK te Namen. In 2011 wint hij in Helmond de HSC/De Legibus Open, voor Daniël Fridman.

In 2014 haalt hij zijn hoogste FIDE blitzrating: 2585, maar dat is een uitschieter die hij niet kan vasthouden – rapid is meer zijn ding.

Met een FIDE-rating die de laatste 15 jaar niet onder 2470 geweest is – en een piek bereikte van meer dan 2560 elo, is het maar nipt dat hij de top-tien heeft gemist. Met nog enkele jaren activiteit en een succesje hier en daar, moet dat zeker mogelijk zijn. Op de huidige Belgische elolijst (augustus 2019) staat hij zesde met 2499, en met 2208 partijen is hij koploper qua “activiteit” in de top 100. Je kan natuurlijk zijn 12de plaats in deze (zeer subjectieve) lijst betwisten. Die top tien is hardbevochten maar een veelvoudig Belgisch kampioen en IGM met 2580 hoogste elo, die bovendien heel actief is, één deelname aan de olympiaden kan voorleggen, talrijke overwinningen in kleine en middelgrote opens past hier eigenlijk goed in (alleen – wie moet dan wijken?). Misschien is hij te bescheiden of te zeer een gentleman, en moet hij zich wat meer profileren (artikels en boeken schrijven, op trainingsvlak of op organisatorisch niveau actief worden) – of achter het bord nog eens uithalen met een nationale titel, een deelname aan een olympiade, een deelname aan de WK-cyclus, een mooie winst in een open tornooi, wie weet. Ter info, zijn dochter Marie (°2004) schaakt ook en zit nu rond 1760 elo. Opvolging verzekerd – de naam Dgebuadze zal nog niet zo snel uit de schaakrapporten verdwijnen.

In België is zijn palmares als één van de sterkste actieve spelers natuurlijk zeer goed: hij heeft grote plusscores tegen Geert Van der Stricht, Daniël Sadkowsky, Gorik Cools, Pieter Claesen (die hem wel 2x versloeg in een -26 WK), Stephane Hautot, Xander Wemmers, Ekrem Cekro en Pascal Vandevoort, om het bij de voornaamste te houden. Enkel topgrootmeesters hebben een grote plusscore tegen hem over meerdere partijen: Gurevich, Eingorn, L’Ami. Onder de lokale matadoren zijn er wel enkelen die hem de baas kunnen: Bart Michiels en Steven Geirnaert kunnen zich na 5 of meer partijen nog de betere noemen. 

Wat in zijn winstpartijen tegen zwakkere spelers opvalt is zijn prima positionele spel, gekoppeld aan een fijn tactisch zintuig: wanneer de tegenstander ook maar één foutje maakt, maakt hij er gebruik van, en éénmaal hij een voordeel heeft, lost hij niet eenvoudig meer zijn greep. Dankzij zijn vele deelnames aan open tornooien, speelt hij veel partijen tegen lager gekwoteerde spelers. Dat levert veel “amateur tegen meester” materiaal op, dus de keuze is ruim; ik kies de volgende. Wit speelt zijn opening OK, maar doet dan iets wilds, wat geen vervolg krijgt. Zwart straft het witte inconsistente spel snel af met een serie precieze zetten.

HK5000

Geen opmerkingen:

Een reactie posten