woensdag 15 april 2020

Tactiek deel 4

In de vele jaren dat ik schaak, ben ik vaak verwonderd geweest over hoe het mogelijk is dat totaal verschillende schakers soms precies dezelfde rating kunnen hebben. De vraag wordt geregeld gesteld wat er nodig is om rating x te behalen maar daar bestaat eigenlijk geen eenduidig antwoord op. Een rating is niets meer of minder dan een optelsom van een reeks kwaliteiten waarbij natuurlijk de ene meer doorweegt dan de andere.

Zo bestaat er vandaag ook steeds meer twijfel over de stelling dat schaken 99% tactiek is. Het is zeker verstandig om beginners te laten starten met tactiek en daarbij zijn de stapjesboeken een geweldige hulp maar daarna stokt het. In de meeste Vlaamse clubs met lesgevers wordt er bijgevolg weinig of niets verteld naast tactiek en dat zet een rem of zelfs een halt op de verdere ontwikkeling.

Enkele recente onderzoeken bewijzen ook dat er veel minder correlatie bestaat tussen een elo en de tactische vaardigheden dan eerder werd gedacht. Indien schaken echt 99% tactiek is dan zou de elo rechtevenredig zijn met de tactiek maar we zien in werkelijkheid dat dit helemaal niet het geval is. Laatst trachtte Jan Gooris aan te tonen dat het absoluut een must is om Vlaanderen Schaakt Digitaal vol te proppen met tactische puzzels. Hij kwam van een kale reis terug toen de resultaten helemaal niet eenduidig waren en gaf dan maar als excuus dat hij slechts 10 antwoorden had ontvangen (zie vsd 2020-03 pdf).

Een andere invalshoek tonen 2 relatief recente wetenschappelijke publicaties: Assessing the difficulty of chess tactical problems en A Computational Model for Estimating the Difficulty of Chess Problems.pdf. In eerste instantie worden ook tactische stellingen opgelost maar de focus ligt op het bepalen van de moeilijkheidsgraad van de stellingen. Daarin werd heel duidelijk dat iemands fide-elo heel weinig zegt over hoe de persoon een tactisch probleem bekijkt. De eerste studie gebruikt daarbij ook nog moderne oogbewegingsapparatuur om van de proefpersonen te kunnen ontdekken welke delen van het bord/ kandidaatzetten bekeken werden. In de 2de studie stapt men af van menselijke input die dus te willekeurig is en gaat men op zoek naar een computermodel om de moeilijkheidsgraad van een tactisch schaakprobleem te bepalen. Hierbij wordt vastgesteld dat er een vrij grote nauwkeurigheid kan worden bereikt door een aantal parameters van de variantenboom te checken. Het spreekt voor zich dat het correct classificeren van problemen in categorieën volgens moeilijkheidsgraad voor vele domeinen buiten het schaken nuttig kan zijn.

Desalniettemin kwam er snel veel kritiek toen recent de Griekse Dimitrios Ladopoulos als titelloze op een haar na het wereldkampioenschap tactische puzzels oplossen op chess.com won, voor een reeks sterke grootmeesters. Hij moet wel vals gespeeld hebben ondanks dat hij live aan het streamen was. Hij heeft gewoon alles van buiten geleerd, gaf kandidaatfinalist Maxime Vachier-Lagrave aan in een interview eerder dit jaar. Maxime verloor in een rechtstreeks duel van de 500 punten lager gekwoteerde Dimitrios dus dat zal heel pijnlijk geweest zijn vooral omdat het live was.

Anderzijds mag ik tactiek ook niet minimaliseren. De meeste partijen zeker op mijn niveau worden nog altijd beslist door tactiek. De topgrootmeesters zijn uiteraard allemaal stuk voor stuk zeer goede rekenmonsters maar ook in de lagere eloregionen kom je soms spelers tegen die uitblinken in tactiek. Ik kwam er minstens 2 tegen dit seizoen. 

In de eerste ronde van de Belgische interclub speelde ik tegen de erg sympathieke Franse fidemeester Rabah Bouhallel. Meer dan een decennium geleden speelde ik zelf nog voor zijn ploeg in Rijsel/Lille dus ik was heel goed op de hoogte van zijn geweldige tactische kwaliteiten vooral in tijdnood. Het is niet zomaar dat hij nog steeds een Franse blitzelo heeft van +2500. Tijdens de partij zorgde ik dan ook ervoor om steeds een tijdsbuffer in te bouwen zodat ik zeker niet zou meeblitzen. Dit lukte tot ik gewonnen kwam te staan en dan begon tevergeefs te zoeken naar de knock-out. De tijdsbuffer verdween en plots moest ik toch blitzen.
Het was de allereerste keer dat ik verloor op tijd met de 30 seconden-increment (als we de notatiefout in het sadistische examen buiten beschouwing laten). In de KOSK is het altijd lastig spelen met de bar net naast de speelborden (lees ook het verslag van Deurne) maar ik had eerst totaal niet door dat mijn vlag was gevallen op zet 39. Evenmin realiseerde ik dat ik verloren stond want het was Rabah die mij na de partij de winnende combinatie toonde. Hij had alles gezien met slechts luttele seconden op de klok terwijl dit zelfs al een stevige puzzel op chess.com zou zijn.

Dit was knap, heel knap maar wat er gebeurt in het tweede voorbeeld eveneens gespeeld dit seizoen in de Belgische interclub, grenst aan het onwaarschijnlijke. Ik weet dat de Belgische IM Stefan Beukema bekend staat voor onnavolgbare tactische gevechten waarmee hij menig grootmeester al versloeg maar achteraf vroeg ik op de man af of dit allemaal gepland was. "Ja tot en met Dg8 en daarna zag ik leuke mogelijkheden voor wit" antwoordde Stefan. Dat er een perfect alternatief was en bovendien het niet optimaal gespeeld werd, is hier van ondergeschikt belang.
Ik had niets gezien en zelfs al had ik het gezien dan had ik het meer dan waarschijnlijk nooit zelf durven spelen (zie deel 1). Leela geraakt ook zijn weg kwijt in de complicaties zelfs op mijn nieuwe computer. Slechts Stockfish slaagt erin om redelijk snel alles correct door te rekenen waarmee ik wil aantonen dat we hier kunnen spreken van een zeer hoge moeilijkheidsgraad.

Het zijn prachtige combinaties maar ik voer ze liever zelf uit. Ik denk niet dat ik ooit zelf zo goed tactisch kan worden zelfs als ik elke dag enkel en alleen maar tactische oefeningen zou maken. Dit lijkt mij zinloos. Met een zekere regelmaat korte oefensessies op tactiek in de agenda plaatsen om een zekere tactische conditie te behouden, lijkt mij een veel verstandigere keuze.

Brabo

donderdag 9 april 2020

Het geheugen deel 2

De handicaps die ik mezelf aansmeer in de opening door te weinig te variëren en een ondermaats openingsepertoire, heb ik altijd proberen te compenseren met de partijvoorbereiding. Op deze blog heb ik talloze voorbeelden gegeven over hoe ik mezelf allerlei nieuwe technieken heb aangeleerd om de partijvoorbereiding tot een ultiem wapen te smeden. Ik vermoed zelfs dat ik hierin vaak verder sta dan menig professionele schaker. Het is een discipline die gebaseerd is op een goede organisatie, hard werken en een eeuwige nieuwsgierigheid naar vernieuwingen. Kortom het is niet iets waar de meeste schakers zin in hebben en wellicht is dit dan ook de hoofdreden waarom mijn partijvoorbereidingen verkeerdelijk werden geïnterpreteerd als een uitgebreide of zelfs absolute openingskennis.

Niet verwonderlijk merk ik dan ook op dat in 90% van mijn 124 partijen waarbij de tegenstander op de hoogte is van mijn legendarische partijvoorbereidingen, de tegenstander beslist om als eerste af te wijken van zijn eerder gespeelde partijen enkel en alleen maar om mijn voorbereiding te vermijden. Dus het aantal partijen zoals in mijn artikel curieuzeneuzemosterdpot deel 2 is bijzonder schaars. Spijtig zoals ik al zei in een reactie op mijn artikel verrassingen deel 3 want partijen zouden theoretisch veel interessanter worden wanneer beide partijen zich op hetzelfde zouden kunnen voorbereiden. Ik herinner mij de anekdote dat 2 spelers uit het Brugse op voorhand afspraken om 1 bepaalde opening te spelen maar dit is de uitzondering op de regel. Voor de meeste schakers moet het gevecht op het bord gebeuren en is men helemaal niet geïnteresseerd in academische evaluaties van een opening.

De vraag is natuurlijk dan in hoeverre mijn tegenstanders zichzelf een handicap geven door iets te spelen waarmee ze nog geen ervaring hebben. Wel o.a. in mijn artikel de expert toonde ik aan dat een partijvoorbereiding bijna altijd baas is over een expert. Desalniettemin als ik mijn eigen partijen bekijk dan stel ik vast zelfs als men op de hoogte is van mijn blog/ reputatie dat 40% nog steeds niet de moeite doet om iets voor te bereiden. Ja soms is er heel weinig tijd maar meestal is het desinteresse. Het bewijst nogmaals mijn stelling dat veel schakers grote luieriken zijn of misschien ben ik hier te streng en is schaken voor hen slechts een spelletje. 

Echter dat betekent ook dat 60% van mijn tegenstanders die mijn reputatie kennen wel thuis eerst eens kijken naar hoe ze mij het best kunnen verrassen. Dit zijn voor mij de echt moeilijke partijen. Zelfs als ik de opening zonder kleerscheuren overleef dan zit ik vaak nog met een stevige tijdsachterstand opgezadeld. Dit overkwam mij meerdere keren dit seizoen. Bovendien merk ik recent dat ik steeds meer problemen krijg met het herinneren van mijn analyses. Dat ik een oude partijvoorbereiding niet kan herinneren is jammer maar aanvaardbaar als je slechts enkele minuten er eens aan gespendeerd heb. Pijnlijker vind ik wanneer ik vele uren analyse in een opening heb gestoken om dan net die te vergeten in een bordpartij. Het voorbije jaar alleen al gebeurde het 8 keer en daarbij zaten zelfs 3 opeenvolgende partijen bij. De eerste stelling kwam al aan bod in mijn artikel verrassingen deel 3. Eind 2018 had ik de opening grondig bestudeerd maar tijdens de partij kon ik mij een cruciaal detail niet meer herinneren.
De volgende partij werd gespeeld in het clubkampioenschap van Deurne tegen Marcel Van Herck. Marcel bereidt zich normaal niet voor maar voor mij maakt hij graag een uitzondering alhoewel ik vrij zeker ben dat het minder dan een uurtje betreft. In elk geval zorgt hij er steeds voor dat ik niet mijn voorbereiding kan gebruiken maar deze keer had ik hem bijna toch te pakken. De sub-variant zat in mijn voorbereiding maar niet de sub van de sub-variant. Spijtig want ik had het nochtans enkele maanden eerder goed bestudeerd met een computer maar weeral kon ik het mij niet meer herinneren.
De week daarna was het weer prijs met mijn lekkend geheugen. Ik ben al 2 decennia bevriend met de Belgische FM Marc Lacrosse dus Marc weet dat hij best mij niet te lang in de voorbereiding laat spelen. In onze recentste partij gespeeld in de Nederlandse interclub kiest hij daarom om aan het bord iets speciaals te spelen. Groot was zijn verbazing toen ik achteraf hem vertelde dat ik het nog bestudeerd had maar de analyses deels kon reproduceren.
Het probleem is natuurlijk dat ik de analyses maak maar ik die niet achteraf regelmatig herhaal en dus vergeet. Voorlopig zie ik ook niet goed hoe dit kan worden opgelost. Chess Position Trainer ben ik recent vaker beginnen gebruiken maar met dit programma zit ik aan de limiet. Om een goed rendement te verkrijgen met CPT moet je een goed evenwicht behouden van complexiteit en tijd om te trainen. Daarnaast is het zaak om ervoor te zorgen dat de varianten actueel zijn en correct geëvalueerd. Onderstaand screenshot toont de huidige stand van mijn wit repertoire (ongeveer 2600 posities) dus dat is al een flinke boterham voor een amateurschaker.
De varianten die ik vergat in de 3 stellingen van het artikel zijn erg zeldzaam: met de 1ste geen enkele partij in de megadatbase, de 2de slechts 3 partijen in de megadatabase, de 3de opnieuw geen enkel partij in de megadatabase. Het geeft aan hoe grondig mijn openingsanalyses tegenwoordig zijn maar tezelfdertijd dat die analyses voor een amateurschaker niet meer te onthouden zijn. Die massa varianten inbrengen in CPT zou zelfs contraproductief zijn om de basis nog te kunnen onderhouden. Zelfs als ik weet dat mijn tegenstander een bepaalde variant zal spelen die ik grondig geanalyseerd heb, is het al niet evident om alles in te studeren. Mijn geheugen is niet slecht maar ik moet er mij bij neerleggen dat ik steeds vaker zal dingen vergeten als ik nog meer analyses zal maken. Dit is echter voor mij geen reden om ermee te stoppen want ik beleef ook nog steeds veel plezier aan het analyseren.

Brabo

vrijdag 3 april 2020

Schaakopeningen studeren deel 4

Mijn vorig artikel sloot ik af met de "grappige" noot dat ik een van de bekendste schakers in België ben geworden door deze blog. Er zijn zeker een pak sterkere spelers dan ikzelf maar bekendheid verwerf je niet of heel moeilijk door enkel te schaken. Echter misschien nog groter dan mijn bekendheid is mijn reputatie van theoreticus die zelfs nog veel verder in de tijd teruggaat dan deze blog. Ik kan het niet beter verwoorden dan het al eerder vermelde verslag van de KOSK: "Brabo... gevreesd als schaker met de goede/grote/gedreven/overdreven openingskennis". Trouwens gisteren nog kreeg ik plots een mailtje van een Nederlandse expert of ik niet eventjes hem kon helpen met de Graf-variant in het Spaans dus blijkbaar stopt mijn reputatie net als het coronavirus niet aan de landsgrenzen.

Ik hoor dit liedje al zeker 2 decennia. Ik heb het altijd onzin gevonden maar ik vond het wel altijd leuk om te zien hoe sommige spelers soms de gekste dingen uitprobeerden om toch maar mijn "encyclopedische" openingskennis te vermijden (herinner bv. mijn artikel herdersmat). Ja dat voorbeeld is niet echt overtuigend voor mijn stelling want ik kende zelfs iets over "de theorie" van het herdersmat. Hoogtijd vond ik dus om eens te kijken hoe de vork precies aan de steel zit. Wie overdrijft of zit de waarheid ergens in het midden?

Eerder deze week zei ik in een commentaar dat ik bezig was met een groot onderzoek en daarmee loog ik niet want ik spendeerde vele uren deze week om de openingen van al mijn standaardpartijen gespeeld in de laatste 20 jaar te bekijken. Het waren 722 partijen dus het duurde even om te bepalen van iedere gespeelde partij-opening wat ik afwist. Door tijdsgebrek moest ik het uitspreiden over meerdere dagen maar het resultaat mocht er wezen. Echter vooraleer ik de resultaten toon, moet ik eerst uitleggen wat ik beschouw als een opening.

Er bestaat geen eenduidige definitie van een opening. Je kan natuurlijk wikipedia of eco raadplegen maar dat is volstrekt onbruikbaar voor statistiek. Dus koos ik dezelfde arbitraire regel als ik al gebruikte in deel 2. Een unieke opening start van een originele positie waarvan maximaal 100 meesterpartijen (een van beide spelers heeft +2300 elo) in de megadatabase staan. Dus voor elk van mijn 722 partijen checkte ik waar de opening begon via mijn openingsboek gecreëerd van die meesterpartijen. Een screenshot legt dit altijd beter uit dan duizend woorden.

Deze positie kwam op het bord in mijn meest recente Belgische interclubpartij tegen de Belgische IM Stefan Beukema. Volgens de 100 meesterpartij-regel beschouw ik dus 8.Pe4 en 8.Pa4 als 2 verschillende openingen. Ik denk dat iedereen ook akkoord is dat de openingen heel verschillende type stellingen creëren.

Vervolgens maakte ik 3 categorieën van openingen volgens mijn openingskennis:

Categorie 1: De opening heb ik nog nooit gespeeld of bekeken met een computer. Ik heb er ook nog nooit iets over gelezen in een boek of forum. Mogelijks ben ik het wel eens in een online blitzpartijtjes tegengekomen maar ik heb toen gewoon geklikt naar volgende partij. Stefan speelde in de partij 8.Pa4 en die zet voldoet aan al deze voorwaarden. Ik antwoordde toen met het zwakke 8...Pfd7.

Categorie 2: Ik ken iets van de opening maar dit is heel beperkt. Ik heb de opening mogelijks in mijn voorbereiding even een paar minuten op het bord gehad waardoor ik nog 1 of meerdere extra zetten weet. Ik heb er ooit iets over gelezen in een boek of forum. Ik heb al eens een partij gespeeld met die opening maar toen kwam een andere sub-variant op het bord die ik nog niet eerder bekeken heb. Ik heb van Stefan geen partijen in de megadatabase gevonden met 8.Pe4 maar 8.Pe4 maakte wel nog deel uit van mijn partijvoorbereiding. Indien hij dus 8.Pe4 had gespeeld i.p.v. 8.Pa4 dan had ik die partij beschouwd met opening als categorie 2 i.p.v. 1.

Categorie 3: Ik heb ooit eens een uitgebreide analyse gemaakt van de opening. Dit kan op basis zijn van een gespeelde partij zoals ik in detail uitlegde in deel 2 maar kan ook gelinkt zijn aan een correspondentiepartij zijn die ik gespeeld heb. Dat betekent dus niet dat ik perse helemaal up to date hoef te zijn om een opening als categorie 3 te beschouwen. Onderstaand screenshot is hiervan een mooi voorbeeldje. In de laatste ronde van Cappelle La Grande gespeeld vorige maand kreeg ik 9...d6 op het bord. Ik had het nooit eerder op het bord gehad maar mijn tegenstander had pech. Ik kreeg de volledige analyse tot en met zet 18 op het bord die ik hier al in 2014 op mijn blog gepubliceerd had zie partij tegen Roel Goossens in mijn artikel mode. Met een topnieuwtje op zet 15 vind ik het ondanks het gebrek aan recente updates in de laatste 5 jaren toch een categorie 3 als opening.

Nu ik uitgelegd heb hoe ik openingen en kennis onderscheid, kunnen we eindelijk kijken naar de cijfers. Trouwens als iemand nog vragen of twijfels heeft bij de echtheid van de cijfers dan moet je maar een mailtje sturen. Ik ben bereid om alle data te delen en hierover te discussiëren. Ik geef ook toe dat het af en toe kantje boordje was om de categorie te bepalen maar dit is slechts ruis in de statistiek. Onze eerste tabel toont per jaar mooi aan het aantal partijen gespeeld volgens de 3 categorieën.

Dus gemiddeld zat ik in de voorbije 20 jaar net onder categorie 2: 1,8. De gemiddelde split tussen de categorieën is 38% voor categorie 1, 43% voor categorie 2 en slechts 19% voor categorie 3.

Het eerste jaar 2001 is duidelijk het slechtste en dat is niet verwonderlijk omdat ik toen nog vrij weinig ervaring had. Echter persoonlijk vind ik het wel choquerend om te zien dat er nauwelijks of geen progressie van mijn openingskennis op te merken valt in mijn partijen in de voorbije jaren. Ik heb enorm veel tijd zeker recent in het analyseren van openingen gestoken. Wat is hier de verklaring van?

Ten eerste is het zo dat de theorie geëxplodeerd is. Ik heb het al opgemerkt in 2013 zie revolutie in het millennium en dit is alleen maar versneld de voorbije jaren. Sommige openingen zijn gesplitst in 2,3 of meerdere nieuwe openingen. Spelers volgen graag nieuwe trends dus je bent steeds verplicht om bij te schaven. Echter minstens even belangrijk is de mix van tegenstanders. Zo maakte ik bovenstaande tabel opnieuw maar dan volgens elo-categorieen en dan zien we plots een ander beeld.
We zien dat het aantal lager gekwoteerde tegenstanders fel is toegenomen over de tijd terwijl het aantal hoger gekwoteerde spelers drastisch gereduceerd werd. Nee ik ben niet bang geworden maar dit is het logische gevolg van enkel dicht bij huis te spelen na de geboorte in 2007/2009 van mijn kinderen. Hierdoor koos ik voor kleine tornooien zoals het lokale clubkampioenschap wat vaak heel zwak bezet is (zie inactiviteit).

We zien ook dat mijn openingskennis weinig of geen invloed heeft op -1800 spelers. In deel 1 liet ik al doorschijnen dat -1800 spelers heel weinig theorie kennen/ spelen en dit wordt hier bevestigd.

Vervolgens is het ook heel opmerkelijk dat mijn openingskennis in de partijen verbetert tot 2200 elo waar het daarna weer daalt. Nee ik speel niet plots onzin boven de 2200 en het is evenmin zo dat +2200 spelers plots geen theorie meer kennen. Hoger beginnen partijvoorbereidingen een steeds grotere rol te spelen. Je tegenstander te slim af zijn in de opening is hiervan een zeer belangrijk onderdeel.

Tenslotte zien we in bovenstaande tabel wel duidelijk dat mijn openingskennis over de jaren heen gegroeid is. Ik ben dan ook blij om te zien dat al mijn inspanningen niet tevergeefs zijn geweest. Een stijging van 1,7 naar 2,3 in de elovork 2200-2400 lijkt niet veel maar weinigen weten dan ook wat het kost om dit te bereiken.

Het laatste waar ik ook nog naar benieuwd ben, is in hoeverre mijn reputatie, mijn kansen geschaad heeft in de partijen. Ik bedoel kunnen we een verschil zien in de categorie van de opening tussen iemand die mijn reputatie kent/vreest of niet. Wel vooraleer we daarna kijken, heb ik eerst trachten uit te zoeken over hoeveel partijen we dan spreken. Onderstaande tabel toont per jaar aan hoeveel van mijn tegenstanders ja/nee bewust waren van mijn reputatie een notoire openingskenner te zijn. Ik geef toe dat er enkele twijfelgevallen waren maar opnieuw beschouw ik dit slechts als ruis op de statistiek.
Het verschil tussen de eerste en laatste jaren is erg duidelijk. Het jaar 2006 is speciaal omdat ik toen het gesloten Brugse meestertornooi speelde die een grote invloed had op het jaargemiddelde omdat veel deelnemers mij er al heel goed kenden daar ik zelf Westvlaamse roots heb.

In 2012 ben ik begonnen met mijn blog en het kan bijna niet anders dan ik daardoor eigenhandig mijn graf heb gedolven. Ik merk op dat mijn tegenstanders in 40% van mijn recente partijen heel goed op de hoogte zijn van mijn blog/reputatie en dus hier rekening mee houden. Het was voor mij dan ook een verademing om recent weer eens in Nederland en Frankrijk te spelen zonder nadeel.

Anderzijds als ik kijk naar hoe mijn tegenstanders rekening houden met de bonusinformatie dan stel ik vast dat ook daar veel variatie bestaat. Soms is de remedie ook gewoon slechter dan de kwaal want je weet nooit precies wat ik wel of niet ken. Ik gaf eerder aan dat vanaf +2200 elo, partijvoorbereidingen een rol begonnen te spelen dus de laatste tabel toont de invloed van mij kennen/niet kennen in de jaren 2014-2020 voor de hoogste 2 elocategorieen.
M.a.w. ik verlies ongeveer 0,3 gemiddeld in beide categorieën wanneer ik al dan niet een tegenstander heb die op de hoogte is van mijn blog/ reputatie. Het is niet leuk maar voorlopig vind ik het ook te drastisch om hiervoor de blog stop te zetten. Bovendien hoop ik door meer in het buitenland te spelen, dit euvel deels te kunnen omzeilen.

Conclusie van dit speciaal artikel is dat ik zeker een pak openingskennis bezit. Dat zal ik niet ontkennen en betreft zeker veel meer dan de gemiddelde amateurschaker. Echter de vele keren dat ik niets of weinig ken van de openingen die ik nog elke keer op het bord zie verschijnen, laat ook verstaan dan ik nog ver weg ben van het niveau van professionele schakers of zelfs Belgische internationaal meesters zoals Steven Geirnaert, Stefan Docx, Bruno Laurent... Nu ik denk niet dat dit blogartikeltje veel zal veranderen aan mijn reputatie.

Brabo

woensdag 25 maart 2020

Verrassingen deel 3

Hoe ouder je wordt, hoe minder je nog zin hebt om jezelf aan te passen aan de maatschappelijke veranderingen. Mijn grootmoeder die ondertussen bijna 3 jaar geleden overleed, heeft nooit een computer of mobiele telefoon in huis gehad. De recente sluiting van talloze bankfilialen en de vraag/eis om enkel nog online te bankieren, veroorzaakte bij een groot deel van onze grijze bevolking angst en wanhoop. Ik vermoed velen van hen hebben dan maar hun financiële verplichtingen aan derden overgedragen.

Ook bij oudere schakers merk ik dezelfde terughoudendheid op t.o.v. veranderingen in het schaken. Sommigen zijn zelfs gestopt met schaken omdat schaken vandaag te veel verschilt met de tijd waarin men begonnen is met schaken. Schaken is dan ook de laatste 20 jaar erg veranderd. Ik denk aan het (veel) sneller tempo, de invoering van de increments, elektronische schaakklokken, afschaffen van het afbreken, nieuwe reglementen maar misschien wel de grootste impact had de computer.

Hoeveel schakers afgehaakt hebben onderweg is moeilijk in te schatten maar ik ben zeker ervan dat de veranderingen nodig waren om nieuwe jonge spelers aan te trekken en dus de toekomst op lange termijn van het schaken te vrijwaren. Trouwens ik denk dat voor veel jonge schakers het allemaal nog best sneller mag. Anderzijds is het geen toeval dat de seniortornooien erg populair zijn bij de oudere schakers net omdat men nog een trager tempo behoudt.

Jezelf heruitvinden is niet evident en dat geldt ook voor mezelf. Ik geef toe dat ondanks alle recente gemaakte inspanningen ik er niet in slaag om te wedijveren met de moderne openingsstrategien. Het is ook zo dat openingservaring in het schaken steeds minder waarde heeft. In een recent interview maakte Anish Giri de volgende interessante opmerking: "In 2010 zou je tien dagen nodig hebben voor een diepgaande analyse van een stelling. Twee jaar geleden kostte het twee dagen en tegenwoordig heb je de oplossing in een half uur gevonden."

Ik bedoel vandaag is het echt heel riskant geworden om 2 keer dezelfde variant te spelen als je tegenstander hierop zich kan voorbereiden. Je hebt slechts een fractie van de tijd nodig dan voorheen om de kritieke zetten met een computer te ontdekken en de tegenstander het erg lastig te maken zeker wanneer die tegenstander niet op voorhand weet welk stukje van zijn repertoire je zal aanvallen. M.a.w. speel niet iets waarvan al partijen van jezelf in een publieke database staan. In mijn situatie moet ik dan ook nog rekening houden met dat veel van mijn tegenstanders ook nog mijn blog lezen en daarvan zullen trachten te profiteren om informatie tegen mezelf te misbruiken/ gebruiken.

Kortom vandaag vanaf een zekere speelsterkte is het absoluut aan te raden om steeds nieuwe systemen aan te leren en zo voortdurend te variëren. Het is iets dat ik langzaamaan ook zelf steeds vaker tracht te doen. Echter ik geef toe dat het nog allemaal te traag en te weinig is. Een recent voorbeeldje opnieuw uit mijn Hollands repertoire illustreert heel duidelijk deze tekortkoming. Tot 2013 antwoordde ik 1.d4 f5 2.Lg5 h6 3.Lh4 g5 4.e4 met Pf6. 4 standaardpartijen speelde ik met deze variant waarvan onderstaande meest recente was.

De attente en trouwe bloglezer zal misschien de partij al herkend hebben van mijn artikel het sadistische examen. Daarnaast besprak ik in het artikel Lars Schandorff ook mijn andere partijen met deze variant. Dus toen eind vorig jaar de Belgische FM Arno Bomans mij verraste door deze variant binnen te gaan, rook ik onraad en besliste om direct af te wijken met een alternatief dat ik een jaar eerder bestudeerd had. In verrassingen deel 2 gaf ik aan dat gemiddeld mijn tegenstanders afwijken op zet 4 dus ik dacht op tijd te zijn maar dat viel dik tegen.

Er waren geen partijen met 4...Lg7 in de database van mij en op de blog kon je zelfs geen hint terugvinden dat ik zou variëren met 4...Lg7. Ik heb wel ooit eens op het slapende schaakfabriek vermeld dat ik de variant theoretisch interessant vind maar dat dateert al van 2015. Het lijkt mij erg onwaarschijnlijk dat die commentaar mij de das heeft omgedaan. Arno gaf achteraf grif toe dat hij de lijn heel goed had voorbereid. Op het moment dat Arno uit boek was, is de partij eigenlijk al gespeeld want wit staat na 12 zetten gewonnen. Hoe is het mogelijk om op dit bescheiden niveau tegen zulke voorbereiding aan te lopen want wat kan je nog meer doen dan op zet 4 af te wijken?

Tja je kan ook op zet 1, 2 of 3 afwijken natuurlijk. Nu in 99% van de gevallen zal afwijken op zet 4 volstaan maar hier botste ik tegen een heel uitgekookte tegenstander die mij ook nog eens heel goed kent. In onze 2 vorige partijen had hij telkens een systeem voorbereid maar had hij geen rekening gehouden dat ik een andere variant in het systeem zou kiezen t.o.v. eerdere partijen in de database van mezelf. Uit die partijen had Arno zijn lessen getrokken. Deze keer zorgde Arno er ook voor dat hij de zijvarianten had bekeken in het gekozen systeem om klaar te staan voor mijn verrassing. De moeilijkheid hierbij is natuurlijk een systeem te kiezen waarbij het aantal zijvarianten beperkt is en waarvan je relatief zeker weet dat ik het systeem nog steeds speel. Uiteindelijk viel zijn oog op een partij uit de 5de ronde van Open Leuven die ik speelde op een livebord nog geen maand eerder waarin ik exact de eerste 3 zetten speelde van het systeem. Een screenshot van mijn openingsboek laat zien dat het aantal partijen met dit systeem beperkt is.
Dus we spreken hier over zo een honderd gespeelde partijen in de megadatabase waarvan minstens 1 speler +2300 elo heeft. Misschien 10% van de gespeelde partijen is relevant voor de theorie dus uiteindelijk is het een kwestie van een tiental partijen iets dieper te bekijken met een sterk schaakprogramma en daarvan een samenvatting te maken om die van buiten te leren. Arno wist dat ik normaal altijd op bord 1 speel en dus ik meer dan waarschijnlijk zijn tegenstander zou zijn. Bovendien weet hij uit ervaring en wellicht ook van deze blog dat ik eenzelfde systeem vaak opnieuw speel. Dan is het echt niet zo verwonderlijk dat een ambitieuze fide-meester zoals Arno zowel op 4...Pf6 als 4...Lg7 als 4...Th7 zich had voorbereid.

Zelfs variëren met varianten waarvan ik geen partijen heb staan in de databases blijkt dus op mijn bescheiden niveau onvoldoende te zijn als ik een voorbereiding wil overleven. In een interclubverslag van de KOSK las ik dat ik 1 van de bekendste schakers ben van het land maar dat zie ik eerder als een nadeel. Ik denk dan ook dat ik een zeer specifiek probleem heb die niet of zeer zelden voorkomt bij andere Belgen. Er zijn geen Belgen die tot de absolute wereldtop behoren. In de lopende kandidatefinales die gespeeld wordt te Yekaterinburg, Rusland merken we heel duidelijk op dat spelers die vasthouden aan hun normale systemen erg afzien van voorbereide varianten door hun tegenstanders.

Brabo

woensdag 18 maart 2020

Gratis deel 3

Sponsors aantrekken voor het schaken is niet makkelijk en hoogstwaarschijnlijk wordt het straks nog veel moeilijker. Alle laatste geldreserves zullen aangewend worden om de economie terug te kunnen aanzwengelen na de grootste crisis sinds wellicht WO2 die we nu meemaken. Je mag er dan ook vanuit gaan dat schaken compleet genegeerd zal worden net als alle andere vrijetijdsactiviteiten.

Schakers zullen bijgevolg dan ook zelf voor het schaken moeten zorgen. Echter daar verwacht ik heel weinig van. De meeste schakers zijn niet rijk en houden nu al de vinger op de portemonnee. Een voorbeeldje hiervan gaf ik al in mijn artikel Papua New Guinea waarin ik schreef over de shift in het voorbije decennium van betalend online spelen naar gratis online spelen.

Zelf heb ik ook altijd getracht om de uitgaven aan het schaken te beperken want de kosten lopen snel op zoals ik berekende voor mezelf in mijn artikel Hoeveel geld spendeer je aan het schaken? Ik stel mezelf bij elke aankoop dan ook steeds de vraag of er geen goedkoper of zelfs gratis alternatief bestaat die bovendien legaal en functioneel nauwelijks minderwaardig is. Zo koop ik al enkele jaren geen schaakprogramma's meer omdat Stockfish en Leela gratis beschikbaar zijn. Ik wil hierbij opmerken dat voor schakers die een computer hebben met een moderne grafische kaart dat het tijd is om over te schakelen naar de T60 netwerken. De score van een zonet beëindigde rapidmatch tussen stockfish 11 en Leela T60 netwerk 62713 was 48-52 en dat betekent voor Leela een vooruitgang van 3,5 punten op 100 partijen (ongeveer 40 elo) t.o.v. een vorige test met een van de beste T40 netwerken.

Deze blog is gratis voor de lezer maar zelf gebruik ik ook bijna uitsluitend gratis software om de artikels te creëren. Eerst gebruikte ik de gratis KnightVision PGN Viewer. Omdat Flash steeds meer door de browsers geweerd werd, schakelde ik in 2017 over naar de gratis Chess.com PGNviewer zie mijn artikel nieuwe viewers. Echter gratis betekent spijtig genoeg ook vaak minder stabiliteit en dat mocht ik de voorbije maanden meerdere malen aan de levende lijve ondervinden. Zo merkte ik eind vorig jaar plots op dat chess.com zonder enige waarschuwing zijn script had aangepast voor de pgnviewer waardoor alle chess.com-viewers in mijn artikels er verschrikkelijk lelijk uitzagen.

Ik vermoed dat weinig lezers dit opgemerkt hebben want ik heb daarna onmiddellijk de meer dan 1000 partijen in +600 artikels aangepast om het opnieuw normaal te laten uitzien. Het kostte mij 8 uren van html code aanpassen. Leuk is iets anders maar ik vond het te jammer om de oudere artikels te laten verkommeren zoals sommige andere bloggers wel deden zie de Australische grootmeester David Smerdon en de Kroatische grootmeester Alex Colovic. Ik zie in de statistieken dat er heel vaak nog wordt gekeken naar mijn oudere artikels wat ik niet zo verwonderlijk vind want ik schrijf meestal weinig of niets over de actualiteit.

Toen ik 2 weken geleden voor een 2de keer ontdekte dat chess.com zijn script had aangepast, begon ik mij te realiseren dat gratis hier misschien toch niet de juiste keuze is. De schade deze keer was minder uitgesproken met een lelijke 2de schuifbar rechts dus heb ik beslist om enkel bij de meest recente artikels de html-code up te daten. Dit kan je duidelijk zien vanaf jeugdtornooien deel 2. Andere bloggers kampen ook deze keer met hetzelfde probleem zie bv. een artikel van Alex Colovic.

Als je voor een service niet betaalt dan krijg je ook geen garanties op de kwaliteit. Het is dan ook geen toeval dat chess.com voor de bloggers op hun eigen platform wel ervoor gezorgd heeft dat de oudere artikels automatisch niet gemassacreerd werden na de updates. Het is wellicht vrij simpel om bij een update van een script tezelfdertijd ook de html up te daten op je eigen platform.

Dus om nieuwe problemen te vermijden, zou ik deze blog kunnen transfereren of verderzetten op chess.com. Misschien lok ik hiermee zelfs een heleboel nieuwe lezers. Anderzijds geef ik er wel grotendeels mijn identiteit op want je wordt gewoon 1 van de honderden of zelfs duizenden blogs die vandaag al bestaan op chess.com. Dit lijkt mij niet aantrekkelijk. Bovendien wordt vandaag mijn blog heel snel herkend door de zoekmachines en dat zou wellicht op chess.com niet meer het geval zijn.

Misschien moet ik toch maar eens Chessbase aanschaffen en gebruik beginnen maken van hun viewer die je dan kan integreren op een blog. De kans lijkt mij veel kleiner dat je bij een betalend programma dezelfde fratsen kunt meemaken. Kwaliteit heeft een prijs. Het is trouwens iets wat ik recent ook meerdere malen opmerkte bij de online database van chess.db. De database wordt steeds minder vaak upgedate. Mijn recente partijen van Brasschaat, Leuven en Cappelle La Grande ontbreken in tegenstelling tot Chessbase. Ik weet dat chess.db voor vele spelers de gratis database is/was om zich voor te bereiden maar dat is vandaag dus een heel twijfelachtige keuze.

Het financieel model van chess.db bestaat uit reclame-inkomsten en ik vermoed dat men zich vergaloppeert heeft. Een site zoals chess.db onderhouden, betekent een continue investering van veel tijd en geld. Je moet al enorm veel verkeer naar je site kunnen lokken om dan te kunnen teren op reclame-inkomsten. Echter minder investeren, betekent ook minder bezoekers wat al snel een vicieuze cirkel wordt. Ik twijfel dan ook of chess.db op lange termijn zal blijven bestaan.

Tenslotte is het eigenlijk ook zo met het plaform waarop deze blog draait. Ik gebruik gratis die van google maar google doet uiteraard niet aan liefdadigheid. Google heeft het platform gecreëerd in de veronderstelling dat de bloggers niet alleen content zullen aanbrengen maar ook zullen toelaten om reclame te laten tonen. Duizenden blogs doen dat ook en lokken hierbij miljoenen lezers die op hun beurt dan reclame-inkomsten genereren. Om nieuwe blogs te laten groeien, laat Google toe om geen reclame te tonen maar je wordt na enige tijd wel regelmatig beleefd gevraagd om reclame te overwegen.

Tot nu toe heb ik dit steeds geweigerd. Ik heb geen zin om deze blog te bevuilen met vaak irrelevante reclame en de schaarse inkomsten interesseren mij niet. Hiermee neem ik wel een risico. Indien te veel bloggers dit beslissen dan wordt het voor Google niet meer interessant om dit platform te blijven onderhouden. In de voorwaarden staat ook duidelijk dat Google op elk moment kan stoppen met het platform zonder enige waarschuwing op voorhand. Tja dat kan je dan ook verwachten van gratis wat niet betekent dat je bij betalen een absolute garantie geniet. In elk geval neem ik mijn voorzorgen door geregeld alle html-code van deze blog te back-uppen. Bijna 10 jaar bloggen wil ik niet zomaar in een vingerknip zien verdwijnen.

Brabo

woensdag 11 maart 2020

Automatische zetten

Langzaam klimmen mijn kinderen op de schaakladder. Dochter Evelien doorbrak enige tijd geleden de 1400 elo. Zoon Hugo die enkele jaren langer schaakt, deed hetzelfde met de 1700 barrière. Elke coach of schaakouder zal beamen dat zulke resultaten jezelf met enige trots vervullen alhoewel het uiteraard voornamelijk de verdienste is van de kinderen zelf.

Voor clubs met veel jeugdspelers kunnen de nieuwe klassementen dan ook niet snel genoeg op elkaar volgen. Bijna iedereen wint telkens elo en zelfs bij verlies weet je dat dit slechts tijdelijk is. Echter voor clubs met uitsluitend oudere spelers zijn klassementen eerder een kwelling. Zo gaf Marcel Van Herck op facebook terecht aan dat er wel heel veel minnetjes waren bij de meest recente Belgische elo's voor de spelers van KSK Deurne.

Jong ben ik niet meer dus ook ik zie met flinke tegenzin veel vaker minnetjes dan plusjes bij mijn klassementen. Een 5de nederlaag dit seizoen in de Belgische interclub duwde zelfs recent mijn fide-elo op het laagste niveau in 18 jaar. Of om het nog dramatischer te laten uitschijnen, dook mijn fide-elo onder mijn startrating die ik in het jaar 2000 kreeg. Watskeburt? Voorkomt schaken niet Alzheimer?

Vooreerst moet ik uitleggen dat je in het jaar 2000 slechts een fide-elo kon krijgen als die hoger was dan 2200 elo. Vandaag ligt de minimumgrens op 1000 elo dus je kan mijn startrating van toen niet vergelijken met de startratings waarmee we vandaag vertrouwd zijn. Ook is een elo minder dan 100 elo onder je eigen beste elo niet uitzonderlijk zie piekrating deel 2. Kortom we moeten van een mug geen olifant maken.

Anderzijds vind ik mezelf nog (veel) te jong om nu al langzaam af te glijden. Bovendien heb ik in de voorbije maanden drastisch het aantal standaard-wedstrijden opgeschroefd waardoor ik meer dan ooit in vorm zou moeten zijn. Vorige jaren haalde ik gemiddeld 10 standaardpartijen per jaar voor fide-verwerking en speelde hierdoor vaak te traag en onzeker. In de laatste 6 maanden speelde ik al meer dan 25 fide-partijen dus ongeveer 5 keer meer dan voorheen (en dat komt natuurlijk omdat ik nu begonnen ben met tornooien te spelen samen met de kinderen).

Serieuze tijdnood (bestaat dit uberhaupt bij een increment?) kom ik dus recent nog zelden tegen. Echter misschien is er hierdoor een ander gevaar ontstaan in mijn spel doordat routine te ver is doorgeschoten naar automatismen. Zoals elke ervaren speler probeer ik mijn bedenktijd goed in te delen. Ik zal dan ook weinig of geen tijd spenderen aan zetten die mij vanzelfsprekend lijken want die tijd komt vaak van pas later in de partij wanneer complexe problemen opgelost moeten worden. Meestal is dit ook de juiste beslissing maar zo af en toe gaat het ook lelijk mis. Ik begin met een voorbeeldje uit mijn eerste interclubpartij in Nederland voor Landau Axel.
Als achteraf je eigen zoon Hugo komt vragen waarom geen 37.Tc1 en je weet niet waarover hij het heeft in eerste instantie dan besef je dat je veel te snel automatisch hebt teruggeslagen. Weinig tijd en lawaai van de omstaanders (Sliedrecht heeft een zeer leuke bar met een prachtige collectie aan bieren maar die staat wel midden in de speelzaal) mogen geen excuus zijn.

Nog erger was wat er gebeurde in de voorlaatste ronde van de laatste Open Leuven. Een gewonnen stelling verknalde ik met een automatische zet (toren op de open lijn plaatsen met tempowinst want aanval op de dame). Ik zag onmiddellijk bij loslaten wat ik gedaan had net als mijn tegenstander de Hongaarse expert Pal Suranyi maar hij verwisselde in een vlaag van zinsverbijstering de volgorde om. We schoten allebei in een lach tijdens de partij na het zien van zoveel absurditeit.
In de 2 eerste voorbeelden is het eenvoudig om te zien dat de automatische zet verkeerd was maar een pak moeilijker is het volgende voorbeeld opnieuw uit een partij die ik speelde in de Nederlandse interclub. Ik herinner mij dat ik even aarzelde bij het uitvoeren van de slagzet want ik voelde aan dat het misschien niet verplicht was.
Het resulterende eindspel was na de automatische slagzet beter voor mij maar niet gewonnen. Tot hiertoe liep het telkens goed af voor mij ondanks dat de automatische zet verkeerd was. Met snel spelen leg je ook altijd extra psychologische druk op de tegenstander. Echter in het laatste voorbeeld is mijn geluk op. Tegen de Belgische IM Stefan Beukema kun je zulke tactische frivoliteiten niet permitteren.
Ik begon dit artikel met het aanhalen van mijn fide-elo-dieptepunt. Het had dus nog veel slechter kunnen zijn indien mijn tegenstanders alle halve en hele punten hadden gepakt die ik in de voorbije maanden op het bord verprutste. Na de regen hoop ik dan ook dat de zon weer tevoorschijn mag komen. In elk geval was mijn meest recente open tornooi in het krokusverlof hoopgevend. Ik maakte 30 elo winst dus praktisch alle verlies van de voorbije maanden werd goedgemaakt. Omdat het pure actualiteit is, koos ik om een verslagje hiervan te laten publiceren op de site van mijn club Deurne.

Brabo

dinsdag 3 maart 2020

Curieuzeneuzemosterdpot deel 2

Nieuwsgierigheid is wellicht de belangrijkste eigenschap om als schaker (snel) te verbeteren. Sommige topspelers raadplegen elke mogelijke bron van informatie en/of schakelen hiervoor hun secondanten in. Vragen stellen en jezelf in vraag stellen is de sleutel. Het is dan ook jammer dat mijn studenten weinig tot geen initiatief tonen. Ze wachten tot het voorgekauwd op hun bord ligt en doen nauwelijks of geen moeite om zelf eerst iets op te zoeken.

Ik heb ook al meerdere malen meegemaakt dat iemand zijn gewonnen partij wil tonen maar kritische vragen zijn absoluut niet welkom. Nu de taak van een coach is zeker ook het zelfvertrouwen van zijn leerlingen op te krikken maar een groepsles vind ik hiervoor niet de juiste plaats. Dus als iemand gewoon zijn zetten toont zonder meer dan vertel ik hem zachtjes dat dit weinig zinvol is. Misschien hebben de andere coaches wel gelijk door te stellen dat ik door mijn lessen gratis te geven ik dit soort gedrag zelf heb aangetrokken. Iets dat gratis is, zal veel minder serieus worden genomen.

Sim Maerevoet gaf in ideeën deel 2 aan dat hij een 3 tal spelers in een tornooi naast zichzelf kan voorbereiden. Voor het bjk (als het niet wordt afgelast door het coronavirus) is er sprake van al 10 spelers die mogelijk door mij voorbereid moeten worden. Echter daar komt nog bovenop de analyse van de gespeelde partijen. Mission impossible heb ik al gezegd want vorig jaar stonden ze al in de gang te wachten tot soms middernacht. Ik ga dan ook dit jaar eisen van de +12 jarigen dat ze eerst zelf met de eigen computer voorbereidingen/ analyses maken en pas daarna bij mij mogen komen. Als het huiswerk niet gemaakt is dan doe ik ook niets.

Trouwens nu we het over vragen stellen hebben, kan ik nog een 2de keer het artikel van Sim gebruiken als referentie. Daarin staat dat je ook vragen moet stellen aan je tegenstander tijdens de partij. Natuurlijk moet je dat niet letterlijk interpreteren want praten mag niet tijdens een wedstrijd. Sim bedoelt dat je stellingen moet creëren waarin de tegenstander verplicht wordt om moeilijke zetten zelfstandig te vinden. 1 specifieke vraag mag je aan jezelf stellen maar best nooit aan je tegenstander. Wat heeft mijn tegenstander voorbereid op mij? Aan jezelf is dit ok om zo een goede afweging te maken of het misschien verstandiger is om af te wijken van je normale opening. De vraag stellen aan je tegenstander is niet aan te bevelen en toch heel af en toe gebeurt het.

Soms geraakt een speler zo verliefd op een opening dat hij die met hand en tand wil verdedigen en zelfs nieuwsgierig wordt naar wat de tegenstander heeft voorbereid. Ik herinner mij een aantal jaren geleden dat ik erg verwonderd was dat onze Belgische grootmeester Bart Michiels het waagde om voor de 3de keer dezelfde opening tegen mij te spelen. Misschien dacht Bart dat hij weinig riskeerde daar er minder dan een uurtje was om voor te bereiden maar in open tornooien heb ik altijd mijn pc mee waardoor ik snel toegang heb tot al mijn databases en analyses. Ik analyseer al mijn partijen in detail en dan heb ik maar een tiental minuten nodig om die analyses eens op te frissen. De eerste 2 partijen met de opening bereikte ik geen voordeel maar deze keer kwam Bart wel in de problemen.
De extra 200 elo maakten uiteindelijk dan toch nog het verschil maar Bart heeft heel diep moeten gaan. Achteraf kreeg ik dan ook felicitaties van Bart dat ik een van de weinige spelers ben die met echt interessante ideeën op de proppen kom. Dit verwacht je niet van iemand met mijn rating en ik vermoed dan ook dat hij volgende keer toch 2 keer gaat nadenken om nog eens te vragen tijdens de partij wat ik heb klaarliggen op zijn favoriete opening.

Vandaag is het dan ook echt niet zo moeilijk meer om gevaarlijke ideeën te creëren tegen het repertoire van een grootmeester zelfs al ben je veel lager gekwoteerd. Ik ben net terug van de Open van Cappelle La Grande en ook daar viel het mij weer op dat ik er telkens in slaagde om de internationaal meesters en grootmeesters in de opening af te troeven. Alleen variëren zelfs tussen tientallen lijnen is vandaag al niet meer voldoende om veilig te zijn. Enkel door steeds nieuwe paden te bewandelen, kan je de invloed van de computer neutraliseren.

In het clubkampioenschap van Deurne vertelde Robert Schuermans mij na onze onderlinge partij dat hij te nieuwsgierig was naar wat ik deze keer had klaarliggen/ voorbereid op zijn absolute liefdeskind het Schliemanngambiet. Vorige zomer was Robert er in geslaagd om heel knap achter het bord een levensgevaarlijk idee van mij te neutraliseren maar deze keer liep het helemaal anders.
Als je iemand een opening wil laten testen en je hebt geen toegang tot topspelers dan denk ik dat ik hiervoor zeker in aanmerking kom. Ik heb onlangs een krachtige nieuwe pc gekocht met een sterke grafische kaart dus ik probeer zo goed mogelijk alle technologische ontwikkelingen op te volgen. Robert wil duidelijk deze opening nog meer spelen en dan is een punt opofferen een kleine investering.

Oh en ik heb het met opzet weggelaten uit de analyses maar een nieuw idee staat weeral klaar in de Schliemanngambiet. Het is maar dat je niet moet denken dat je met bovenstaande analyses nu alles weet en er geen gevaar meer is. Het houdt ook nooit op. Puur competitief ben ik het dan ook eens met de reactie van Richard Meulders: de beste opening is de opening die je tegenstander het minst kent of iets nauwkeuriger en jij natuurlijk wel kent.

Brabo