dinsdag 28 januari 2020

Ideeën deel 2

Ik had een maand geleden een artikel geschreven over welke partijen analyseren, omdat daar een paar positieve reacties op kwamen had ik wel zin om er nog 1 te schrijven. Veel mensen vroegen zich af wat ik juist bedoelde met openingsideeën maken waar ik naar verwees in het artikel welke partijen analyseren deel 3.

Dus in dit artikel ga ik mijn werkmethode en een paar geheime openingsideeën delen (stiekem toch niet geheim anders zou ik ze niet delen). Ik heb wel even getwijfeld of ik dit wel zou doen omdat brabo schreef in één van zijn artikels dat er veel geprepd wordt tegen hem met zijn blog. Daarom deel ik hieronder openingsideeën die ik zelf niet speel of die ik speelde maar ondertussen al niet meer. Ik maak een onderscheid tussen openingsideeën voor mezelf of openingsideeën als beginnende coach. 

Openingsideeën voor mezelf

Voor openingsideeën voor mezelf ben ik meestal op zoek naar een nieuw type soort stelling of toch een minder vaak gespeelde stelling door de tegenstander. Ik kijk hier dan vooral naar de pionnenstructuur maar soms ook als ze een ander stukken-manoeuvre moeten uitvoeren. Hieronder een voorbeeld om het duidelijk te maken. Ik heb het een beetje uitgewerkt zodat je het zou kunnen spelen mocht je geïnteresseerd zijn.  Het gaat dus over 6.Pd2 maar ik raad je aan om eerst de main line te bekijken om de opening een beetje te snappen. Zelf bekijk ik veel ruimer de main line dus misschien nog een tip om thuis te doen als je naar een manier zoekt om te verbeteren in de opening.
Zo een openingsidee komt niet zomaar uit de lucht vallen, vaak bekijk ik een ongeveer de 5de meest gespeelde zet op mijn chessbase 14.  Op de foto hieronder zie je hoe dit eruit ziet in Chessbase. In het linkerverster bovenaan krijg ik een lijst van de verschillende gespeelde zetten samen met populariteit en de score. Daaronder kan je onmiddellijk partijen van topgrootmeesters selecteren en die naspelen. In het bovenste rechtervenster krijg ik de engine-score van de 3 beste zetten.





Stellingen die ik leuk vind, bewaar ik om ze dieper te bekijken. Vaak begin ik mijn zoektocht zonder engine maar ik kijk het altijd na om te zien of het wel speelbaar is. Ik gebruik hierbij nog steeds stockfish 10 puur omdat ik leela nog niet gedownload heb. Het is soms 2 uur doorklikken voor ik een idee heb gevonden en dan moet ik het nog uitwerken. Soms bekijk ik gewoon partijen en kom ik zo ook iets interessants tegen. Belangrijk is wel dat als je zelf een heel repertoire gaat uitbouwen met uw eigen openingsideeën dat je let op de zetvolgorde en transposities naar andere openingen. Zo was ik niet altijd klaar om tegen de stonewall te spelen met verschillende soorten opstellingen. En moet je dus zien dat je tegen de verschillende zetvolgordes verschillende ideeën hebt of dat uw systeem stand houdt tegen de diverse zetvolgordes van de tegenstander. 1 van die slimme systemen is de triangel system waar zwart klaar is om de notenboom te spelen en als wit dit vermijdt kan kiezen voor de stonewall of de semi slav. Dit is natuurlijk uiterst lastig en bezorgt me extra werk. Ik zou natuurlijk kunnen ingaan op de notenboom maar dat is tegen mijn ideologie over openingen. Na wat zoeken ben ik op het volgende idee gekomen.

Openingsidee 2 gaat over 8. Db1 in de triangel, dit idee heb ik gevonden omdat ik zelf de triangel wou spelen en ik de noteboom structuur 1 van de meest interessante stellingen vind in het huidig schaken. Ik had me dan ook verdiept in zijvarianten vooral om de stelling beter te begrijpen. Mijn hoofdboek van de triangel gaf een heel lastige stelling voor zwart tegen 8.Db1 waarvan de engine ook niet goed wist wat er aan de hand was, dit vind ik enorm interessant omdat het maar een kleine zijlijn is.

Jammer genoeg heb ik met zwart niet genoeg speling om mijn openingsideeën prijs te geven. Maar als je op zoek bent naar goede openingsideeën voor zwart moet je zeker eens gaan kijken bij FM Arno Sterck deze meest underrated speler van België op dit moment is mede de reden waarom Brugge zo een succes is de laatste jaren. 1 van zijn recentste slachtoffers was tegen eurochess in een interclub game. Zeker eens een kijkje nemen!

Openingsideeën voor mijn studenten

Ik heb nog geen vaste studenten maar ik geef af en toe les aan verschillende jeugdspelers meestal tussen 1500-1900 elo. Op tornooien waar ik zelf ook ben geef ik meestal voorbereidingen aan ongeveer 3-tal personen (voor het Belgisch jeugdkampioenschap ben ik nog op zoek naar 2-tal leerlingen dus als iemand interesse heeft mag die me altijd contacteren). Mijn openingsideeën zijn nu ook anders opgesteld. Bij deze openingsideeën staat het centraal om gemakkelijk spel te creëren, weten wat je aan het doen bent is namelijk voor elk niveau belangrijk. Ik heb deze gedachtegang van een zeer ervaren en uitstekende schaakcoach, FM Roel Hamblok. Dit is dus tegenstrijdig met wat mijn eigen schaakcoach Bruno Luyckx (de meest gemotiveerde schaakcoach die ik ken en eigenlijk recht heeft op een artikel dat enkel over hem gaat) tegen mij vertelde. Hij was van mening dat je alles altijd zo ingewikkeld mogelijk moet maken. Hoewel ik Bruno in bijna alles volg, zet ik begrijpen toch op plaats 1. Liefst van al bekijk ik dus een opening of openingsidee met zo weinig mogelijk verschillende pionnenstructuren. Voor mij liggen pionstructuren trouwens aan de basis van elke opening en eigenlijk aan de basis van het hele schaakspel. Hieronder vind je een openingsidee (zelfstandig gevonden op chessbase) tegen de caro-kan voor wit, het is niks speciaals maar ik vind het zeer simpel spelen langs de witte kant. Ideaal dus!
Als conclusie zou ik zeggen dat openingen niet het enige is waar je u mee kan bezig houden maar het wordt in deze computertijd wel redelijk makkelijk om expert te worden in openingen en op veel verschillende manieren vragen te stellen aan de tegenstander. Een idee moet dus geen weerlegging zijn. Het belangrijkste is dat het je tegenstander uit zijn comfortzone brengt vaak door een non-standaard pionnenstructuur op te zoeken waarvan je vrij zeker bent dat ze nog niet in detail werd bekeken.

Sim Maerevoet

woensdag 22 januari 2020

Ratings deel 2

Na 30 jaar beslissen ze eindelijk in Leuven om hun tornooi te laten meetellen voor elo. Een verdubbeling van het aantal deelnemers is het logische gevolg. Dit was de intro van het verslag over de meest recente Open Leuven op de schaakwebsite van Westerlo.

Vorig jaar in Open Gent hoorde ik dat enkele Amerikanen onaangenaam verrast waren toen ze midden het tornooi ontdekten dat hun zuurverdiende punten niet zouden worden doorgegeven voor eloverwerking. Ze begrepen niet dat er vandaag uberhaupt nog zulke open tornooien met standaardtempo georganiseerd worden. In Amerika ligt het inschrijvingsgeld ook vaak vele malen hoger dan in Europa dus langzame partijen worden altijd met een serieuze inzet gespeeld. Vrijblijvend schaak is niet meer van deze tijd en trouwens dat kan je altijd thuis op het internet vanuit de luie zetel doen.

Daar valt zeker iets voor te zeggen. Behalve het aantal deelnemers zag ik nog andere belangrijke verschillen in Open Leuven t.o.v. vorige jaren. Zo werd beduidend minder alcohol geconsumeerd tijdens het tornooi. Pas na de laatste ronde zag ik de vertrouwde bierglazen overal opduiken. In aanwezigheid van de vele jeugdspelers en de steeds groeiende kritiek op het overmatig alcoholgebruik in de maatschappij, kunnen we dit alleen maar toejuichen.

Daarnaast zag ik ook in tegenstelling met vorige edities dat ik bijlange niet meer de enige was die zich voorbereidde op de partijen. Met 2 ronden per dag zag ik veel deelnemers kamperen voor de plaatsen waar de paringen worden getoond. Van zodra ze beschikbaar waren, kwamen de laptops en smartphones naar boven om een crash-voorbereiding te maken. Ik herinner mij in het verleden dat iedereen gewoon ging eten of absoluut niets deed aan het schaken tussen de ronden.

Kortom alhoewel veel spelers nooit zullen toegeven dat rating belangrijk is voor hen, zien we in hun gedrag dat ze wel graag een zo hoog mogelijke rating willen bereiken/ vasthouden. Misschien het duidelijkste voorbeeld hiervan is de elospreiding op lichess. Het is absoluut geen toeval dat we net op de hondertallen een duidelijke afwijking zien van de Gauscurve.


Een speler met een stabiele speelsterkte heeft altijd een elo die fluctueert tussen een laagste en een hoogste punt. De meeste spelers weten van zichzelf met welk honderdtal hun hoogste punt overeenkomt en dan is het een koud kunstje om een sessie van blitzpartijen te rekken tot je weer bij dat honderdtal bent van je hoogste punt. Ik geef grif toe dat ik mezelf daar ook schuldig aan maak. Het voelt gewoon veel prettiger om op een hoge noot af te sluiten.

Deze knikjes zien we niet in de gauscurve van het bordschaak gewoon omdat het onmogelijk is om een speelsessie te verlengen/ verkorten. Het is te zeggen de effecten van de weinige bewuste forfaits is minimaal hierop. Anderzijds is het zeker ook zo dat veel spelers hun tornooien uitkiezen in functie waarin ze zich het best zien scoren. Zelf schreef ik een paar maanden geleden al op deze blog zie uit schaken met het gezin dat ik liever slechts 1 partij speel per dag i.p.v. 2 en daarom Brasschaat voorrang gaf op Brugse Meesters. Ik sta hiermee zeker niet alleen. Zo last ik vorig jaar in een verslag over Bethune van de Nederlandse IM Herman Grooten dat ook hij 2 partijen per dag zwaar begon te vinden.

In het begin van dit artikel gaf ik aan dat het aantal deelnemers aan Leuven verdubbeld was t.o.v. de vorige editie. Echter tijdens het tornooi viel het mij ook al op dat ik veel vertrouwde gezichten van vorige jaren niet meer terugzag. Daarom vond ik het wel eens interessant om eens te kijken hoeveel spelers beide laatste edities hebben meegespeeld en dat bleek toch wel een tegenvaller te zijn.
Deelnemers in 2 laatste edities van Open Leuven
45% van de deelnemers in 2018 (39/86) beslisten om niet te spelen in 2019. Ik beweer niet dat het allemaal omwille van de ratingverwerking gebeurde maar zonder twijfel zal het een rol gespeeld hebben. Ik heb zelf ook even getwijfeld maar ik dacht met een bye in de eerste ronde moet ik 3 dagen toch kunnen overleven en ik schaak ook veel te graag om aan de zijlijn te blijven staan.

Ik merkte ook op dat een aantal deelnemers geen fide-id hadden in 2018 en dus hoogstwaarschijnlijk hierdoor uit de boot vielen in 2019. Ik herinner mij dat enige tijd (jaren?) geleden fide de verplichting gecreëerd heeft om alle deelnemers te laten aansluiten bij de fide om een tornooi te laten meetellen voor fide-elo. In het verleden zag je wel eens organisatoren die creatief hiermee omsprongen maar dat wordt nu dus strikt gecontroleerd. In mijn beginjaren heb ik zelf meerdere tornooien gespeeld zonder dat ik aangesloten was maar dat wordt dus vandaag steeds moeilijker met het verdwijnen van de laatste tornooien zonder ratingverwerking. De drempel om te beginnen met schaken wordt hierdoor weer iets hoger.

Als organisator maak je natuurlijk een afweging. Fide betekent ook extra reclame voor je tornooi want fide publiceert zijn tornooien mooi op zijn website calendar en dit wordt dan weer opgepikt door andere zoals chess-calendar.eu. We zagen dan ook in de editie van 2019 een mooie toename van het aantal buitenlanders en dat op zich is ook zeker een aanwinst.

Open standaard-tornooien zonder ratingverwerking verdwijnen dus langzaam. Ik ken er nog 2 in Belgie: Geraardsbergen en Gent. Vooral Gent heeft wellicht meer te verliezen dan te winnen wanneer men op ratingverwerking zou overschakelen omdat heel veel deelnemers het tornooi combineren met dagelijks nachtelijke uitspattingen op de Gentse feesten.

Tenslotte had ik nog 1 laatste opmerking in verband met de verdubbeling van het aantal deelnemers in Leuven. Voor het tornooi had men het prijzengeld gelinkt aan minstens 100 deelnemers. Bij minder deelnemers zou een lager prijzengeld worden uitgekeerd. Achteraf waren dan ook heel wat deelnemers een beetje teleurgesteld om te zien dat het prijzengeld niet verhoogd was. Er wordt snel gezegd dat geld is net als rating onbelangrijk in het schaken maar als puntje bij paaltje komt dan hoor je plots andere geluiden.

Brabo

maandag 13 januari 2020

Papua New Guinea

Het is een vanzelfsprekendheid voor een millennial  maar de oudere generaties hebben nog de tijd meegemaakt dat er helemaal geen internet was. Zelf kwam ik er pas mee in contact op 22 jarige leeftijd in 1998. Het was het jaar waarin ik begon te werken enkele maanden nadat ik mijn studies had afgerond. Zo kreeg ik voor het eerst een emailadres want van mijn werkgever moest ik in staat zijn om files en andere informatie te ontvangen/ versturen.

In de maanden daarna ontdekten enkele collega's dat je via de mailserver ook berichten van en naar nieuwsgroepen kon sturen. Groot was mijn verwondering om daar schaken tussen te vinden. Het was voor mij de start om het internet te gebruiken voor het schaken. De nieuwsgroepen rec.games.chess.miscrec.games.chess.analysis en rec.games.chess.computer gaven mij talloze uren lees en schrijfplezier (tijdens de vele dode momenten op het werk). In die vroege dagen van het internet waren die nieuwsgroepen erg actief. Je kan ze vandaag nog steeds raadplegen en het is zelfs nog mogelijk om berichten van mezelf uit 1999-2003 terug te vinden (toen gebruikte ik nog geen pseudoniem).

Ik herinner mij niet meer het exacte tijdstip maar ik vermoed nog in 1999 dat we als werknemer toegang kregen tot het www (wereldwijd_web) en we dus de mogelijkheid kregen om te surfen. Echter omdat het allemaal vrij nieuw was en men niet goed wist wat de gevolgen zouden zijn voor de prestaties op het werk, werd elk surfgedrag toen nauwlettend gemonitord. Elke maand werden de werknemers die het meest gesurfd hadden op het matje geroepen en gewaarschuwd voor sancties wanneer de bezochte websites niet gerelateerd waren tot het dagelijkse werk. Online schaken was toen zeker geen optie voor mij alhoewel er al sites waren die het mogelijk maakten.

Het was pas toen mijn ouders een modem aanschaften dat ik rond mijn 25ste voor het eerst kennismaakte met online schaken. Yahoo bood een ruim gamma aan van online spelen waaronder het schaken. Veel heb ik er echter nooit gespeeld ook al omdat het enkel kon wanneer ik bij mijn ouders was (ik woonde op meer dan 100km afstand). Bovendien was internet vrij duur want je betaalde per gebruikte minuut bij gebrek aan een internetabonnement. Desalniettemin online schaken bleef mij sindsdien intrigeren.

Yahoo was 1 van de allereerste spelers op de markt. Het was een heel eenvoudig platform om te schaken en bovendien gratis maar dat trok ook heel wat ongure types aan. Langzaam kwamen steeds nieuwe en betere alternatieven beschikbaar waardoor Yahoo steeds minder relevant werd. In 2016 werd dan ook beslist om definitief de stekker uit te trekken. Daarnaast had je ook al heel vroeg premium-platformen zoals ICC waar je tegen betaling een veel betere service verkreeg maar zelf heb ik altijd geweigerd om te betalen om online partijtjes te spelen.

Pas in 2007 nam ik een internetaansluiting thuis na aandringen van mijn kersverse echtgenote. Al snel besefte ik wat ik allemaal in de voorbije jaren gemist had.  Het was voor mij de start van een heel actieve online schaakcarriere. Ik ontdekte Playchess en alhoewel het een betalend platform is, slaagde ik er toch in vele tienduizenden partijen de volgende jaren gratis op te spelen. Playchess laat toe om een beperkte tijd als nieuwkomer het platform te testen maar na het verlopen van een testperiode, maakte ik doodleuk weer een nieuwe account aan. Later werd Playchess bewust van deze taktiek en blokkeerde voor bepaalde periodes mijn IP-adres maar dat vond ik niet erg want een break vond ik af en toe heel nuttig.

Een decennium ging voorbij met Playchess waarbij alles min of meer hetzelfde bleef maar vanaf 2017 begon ik veranderingen waar te nemen. Steeds langer moest ik wachten om een tegenstander te ontmoeten die dezelfde of een hogere rating had dan ikzelf en dat was niet omdat ik beter schaakte. Ook de Belgische (sub-)toppers zag ik steeds minder vaak online en vandaag is het zelfs heel uitzonderlijk om er nog iemand te ontmoeten. Ik snap dat velen minder tijd hebben om online te schaken maar waar is de jeugd (zie onderstaande screenshot genomen op 13 januari om 8 uur 's avonds)?
Piekuur op Playchess met slechts 9 Belgen, slechts 1200 spelers in de hoofdkamer
en slechts 4 hoger gekwoteerde spelers aangelogd.
De verklaring is uiteraard dat Playchess zijn dominante positie van weleer heeft verloren aan alternatieven die gratis zijn en die functioneel nauwelijks of niet inferieur zijn. Gratis wint altijd van betalen. Vandaag zie ik dan ook dat de populairste online sites zoals lichess en chess.com respectievelijk 10x en 5x actiever zijn dan Playchess. Dit zijn niet toevallig ook de sites waarop nog recent onze huidige wereldkampioen Magnus Carlsen speelde. Jonge schakers kijken op naar Magnus en volgen hem massaal.

Het is een gouden tijd voor het online schaken met het ruime aanbod van gratis en goed werkende platformen maar ik zie ook enkele belangrijke nadelen. Lichess, chess.com, chess24, Fide Online Arenagameknot zijn slechts een greep uit de vele mogelijkheden en dus zien we een diaspora van de spelers. Een platform zoals chess.com zou heel graag online kampioenen creëren die dezelfde status en publiciteit uitstralen als in bordschaak maar dit lukt nooit met deze verdeelde wereld. Voor de amateurspeler is de kans ook veel kleiner geworden dat je toevallig een bevriende bordschaker online ontmoet tenzij iedereen zich op meerdere sites tezelfdertijd abonneert zoals theunknownone op chess24theunknownonex op chess.com en TheUnknownOnex op lichess.

Echter voor mij is het grootste nadeel van bovenstaande sites dat je gespeelde partijen online blijven staan in tegenstelling met Playchess. Ik heb het hierbij niet zozeer over de relatief kleine extra inspanning die je moet doen om de eigen gespeelde partijen down te loaden maar wel dat andere spelers ten allen tijde die ook kunnen bekijken. Dus dit kan makkelijk worden gebruikt als partijvoorbereiding tegen jezelf. Eerder schreef ik al in een artikel van 2017 dat het loont om anoniem op Playchess te spelen terwijl dat toen enkel de partijen betrof die je onderling had gespeeld. Het spreekt voor zich dat dit hier nog 100x meer van tel is.

Desondanks vorig jaar in Open Brasschaat had ik weinig moeite om van 5 van mijn 9 tegenstanders honderden tot soms duizenden van hun gespeelde online partijen terug te vinden. Ongelooflijk is het niet en dat terwijl we vandaag allemaal zoveel mogelijk trachten te vermijden dat onze partijen openbaar gepubliceerd worden (zie bv. paswoord). Hoe is dit mogelijk wat trouwens 1 van de betrokken 5 spelers mij ook persoonlijk vroeg na onze onderlinge partij?

Net als de anderen had hij een online account met een pseudoniem. Dit zou normaal moeten volstaan om de anonimiteit te verzekeren. Echter vandaag zie ik dat de meeste spelers geen rekening houden met een veiligheidslek die veroorzaakt wordt door de vriendschapsverzoeken. Eenmaal je 1 speler in de vriendenkring kent, is het vaak een koud kunstje om de anderen te ontmaskeren. 1 hilarisch voorbeeldje hiervan wil ik delen omdat het niet elke dag is dat je een Belg ziet spelen onder de vlag van Papua New Guinea (vandaar de titel !).

In de 4de ronde van de meest recente Open Leuven speelde ik tegen de Belgische expert William Boudry waarvoor ik enkele uurtjes had om mij voor te bereiden. Het eerste wat ik dan doe is een google search op chess.com & voornaam/naam. Bij de slechtst beschermde profielen heb ik dan al een hit en dat was hier al het geval zie jr-boetje maar ik kwam van een kale reis thuis want de laatste activiteit op het profiel dateerde al van 2012 dus volstrekt onbruikbaar. Vervolgens ga ik dan naar lichess waar 1 van mijn favoriete startprofielen die van FM Warre De Waele is omdat hij met 44 volgers 1 van de betere netwerken heeft in schakend Vlaanderen zie warredw/followers. 1 van zijn vrienden viel mij onmiddellijk op omwille van zijn merkwaardig pseudoniem en het feit dat hij van Papua New Guinea is: WBoe3.
Dankzij de televisieserie W817 die liep rond het jaar 2000 was ik bekend met het schrijven van woorden met een combinatie van letters en cijfers. Dus W817 = W-acht een-s even of iets vrijer genomen WBoe3 = William Boudry. Een check van de gespeelde lichess partijen met de meest recente partijen van William uit de megadatabase bevestigden mijn vermoeden. Ik had zo goed als zeker het juiste online profiel gevonden waarmee ik uiteraard aan de slag ging in de partijvoorbereiding.

Honderden of zelfs duizenden partijen vinden van iemand is leuk maar creëert ook stress want in enkele uurtjes kan je onmogelijk alles in detail bekijken. Ik concentreerde op de partijtjes gespeeld in de weken net voor het tornooi en dat bleek een correcte beslissing. Hierbij was onderstaande partij van William cruciaal, gespeeld net voor Open Leuven.
Dezelfde opening kwam al eens aan bod op mijn blog zie the hyper modern french maar in onze partij mocht ik ondervinden dat de theorie in de laatste 2 jaar weeral enorm geëvolueerd was. In elk geval de sub-variant die op het bord kwam, had ik nog nooit bestudeerd en dus koos ik logischer wijze evenmin voor de meest kritieke voortzetting.
Een halfje scoren was geen succes maar gezien de slotstelling zeker het maximaal haalbare. Hiermee is ook de relatieve waarde aangetoond van de online partijen. Het is twijfelachtig of het nuttig is om (veel) tijd te spenderen aan het opzoeken en bekijken van online partijen van een tegenstander. Het is ook twijfelachtig of het de moeite waard is om vrienden online te vermijden en dus eenzaam als anonieme schaker te schaken. In elk geval na dit artikel is iedereen gewaarschuwd.

Brabo

maandag 6 januari 2020

Jeugdtornooien deel 2

2019 was een mooi gevuld schaakjaar en 2020 belooft nog drukker voor mij te worden. Om het overzicht te bewaren maar ook om alles georganiseerd te krijgen, maakte ik een kalender waarop alle schaak-activiteiten gepland staan waaraan ik zal deelnemen. Als iemand dan mij vraagt om een afspraak te maken dan stuur ik gewoon de volledige kalender door zodat ze zelf een van de resterende vrije dagen kunnen kiezen. Echter zelfs dan blijkt het soms nog niet te lukken.

Zo speel ik in 3 doorlopende competities mee: het klubkampioenschap van Deurne, de Belgische interclub en de Nederlandse interclub. Daarnaast zal ik mijn kinderen begeleiden op het Vlaams jeugdkampioenschap, het Belgisch jeugdkampioenschap en het Open Nederlands jeugdkampioenschap. Het Vlaams jeugdschaakcriterium met zijn 10 tornooien staat ook op het verlanglijstje. Tenslotte wil ik ook een aantal open tornooien aan deelnemen. Voorlopig zijn de grootste kanshebbers Cappelle La Grande (krokusvakantie) en Brasschaat (begin juli en zal eveneens gelden als het Belgisch kampioenschap) maar dat kan nog zeker wijzigen. Ik mik op 4 open tornooien dit jaar (om samen te spelen met de kinderen). Wel is al zeker dat Le Touquet afvalt daar het dit jaar niet in de herfstvakantie zal doorgaan.

Onvermijdelijk zijn er met zoveel schaakactiviteiten ook overlappingen. Zo heb ik de afspraak gemaakt met KMSK dat ik en mijn kinderen niet naar de schaakles gaan wanneer er op dezelfde dag partijen gespeeld worden. CLG (Cappelle La Grande) overlapt met het jeugdschaakcriterium in Geel. Mijn zoon is niet gelukkig met mijn keuze voor CLG, wetende dat je in Geel rijkgevulde snoepzakken elk jaar krijgt maar beseft dat CLG op schaakvlak toch veel interessanter is. Ook het klubkampioenschap van Deurne clasht met CLG maar daar laat het tornooireglement toe om een datum te verschuiven. Tenslotte vind ik de overlappingen van het Vlaams jeugdkampioenschap en het Belgisch jeugdkampioenschap met de Nederlandse interclub pijnlijker. Een kampioenschap is altijd iets speciaals maar daarentegen rekent de club/ ploeg (Axel Landau) op ons zeker nu de meisjes Morote gestopt zijn met schaken.

Uiteindelijk liet ik de keuze aan mijn kinderen en zij kozen begrijpelijk zonder aarzelen voor de jeugdkampioenschappen. Zij vinden het veel leuker om met de leeftijdsgenoten te kunnen spelen. Trouwens het is een wederkerend probleem bij veel clubs dat er geen jeugdspelers meespelen in de interclub. Dit is nu zo bij Axel Landau maar ook bij Deurne waarvoor ik interclub speel. Het is niet aantrekkelijk om als 10 jarige samen te spelen met/ tegen uitsluitend volwassenen (vaak zelfs ouder dan je eigen ouders). Bovendien zijn jeugdkampioenschappen ook een heel goede leerschool. In tegenstelling tot andere partijen kom je al eens spelers tegen die voorbereid zijn (zie mijn artikel coaches). In het recente Antwerps Jeugdkampioenschap werd Hugo opnieuw slachtoffer van een uitgekookte voorbereiding gemaakt door de Belgische FM Jelle Sarrau die hiermee Oscar Smolders in polepositie bracht voor de titel.
Ik was er niet bij toen het gebeurde want ik speelde parallel de Open Leuven maar ik hoorde wel achteraf dat deze nederlaag heel hard aankwam. Je zou verwachten dat een + 1600 zoiets al moet kunnen vermijden maar in de database vond ik meerdere sterkere slachtoffers van hetzelfde valletje. Dit was bovendien een rapidpartijtje en dan is een ongeluk nog sneller gebeurd.

Mijn kinderen kiezen dus voor de jeugdkampioenschappen maar ik zie dat velen de andere keuze maken al dan niet onder invloed van hun begeleiders (ouders, coach,...) Zo speelde Matei Govoreanu niet mee in het Antwerps Jeugdkampioenschap waar hij normaal moest uitkomen in de groep van mijn zoon Hugo. In plaats daarvan koos hij om de Open Leuven te spelen. Echter ik vermoed dat hij nog lang deze keuze zal herinneren want zo kreeg hij niet Brabo junior maar de veel sterkere (voorlopig toch nog) Brabo senior voorgeschoteld. Ik en Matei hadden in ronde 1 een bye genomen en dan kan je al eens door een speling van het lot aan elkaar gepaard worden.
Ik moest dus gaan tot op het tandvlees om de partij te winnen. Pas bij het uitvluggeren (partijen werden gespeeld met slechts 90 minuten + 30 seconden) kon ik het verschil maken. Ik weet dat Matei veel harder werkt dan mijn zoon aan het schaken dus als hij in België kan blijven spelen dan verwacht ik dat het een kwestie van tijd is dat hij voorbij mijn zoon zal gaan.

Ik vermoed dat het met gemengde gevoelens was dat Matei het Antwerps jeugdkampioenschap liet links liggen. 

Anderzijds zie ik ook dat de organisatoren van de diverse jeugdkampioenschappen vaak weinig doen om de betere spelers aan te trekken. Het Antwerps en Vlaams jeugdkampioenschap worden beslist door rapidpartijen en dat is een doekje voor het bloeden. Een oplossing is niet eenvoudig met de reeds zeer drukke agenda en het gebrek aan vrijwilligers om meer tijd hieraan te spenderen. De hoofdprijzen bestaan voornamelijk uit kleine cadeaubonnen waarmee men schaakmateriaal kan aankopen maar daar is zeer weinig belangstelling voor bij onze jeugd. Het helpt ook niet om te weten dat de partijen gespeeld op het Vlaams jeugdkampioenschap gepubliceerd  worden waardoor andere spelers veel makkelijker kunnen voorbereiden op jou. Enkel omwille van deze reden haken al vele toppers af en dit is geen drogreden zoals vorige week nog werd opgemerkt door de Nederlandse IM Herman Grooten in zijn verslag over Bethune op schaaksite: "een verademing: geen liveborden en er worden ook geen partijen ingevoerd (voor zover ik weet)". Tenslotte getuigt het helemaal van een gebrek aan zelfrespect voor het Belgisch jeugdkampioenschap wanneer je zelf als organisatie beslist om de beste spelers uit het kampioenschap te halen om parallel een ander tornooi te spelen.

Het is een oud zeer maar ik denk dat het toch goed is om het af en toe eens te herhalen vooral omdat de meeste spelers weinig of niets weten van wat er allemaal afspeelt bij de jeugd. Er zijn zeker aanpassingen mogelijk die relatief makkelijk en snel kunnen gebeuren waardoor de jeugdkampioenschappen weer meer glans krijgen. Voorlopig blijven mijn kinderen er aan deelnemen.

Brabo

vrijdag 27 december 2019

Openingen

In den beginne was er niets. En toen zei Paul Rudolf von Bilguer: "Er zij openingstheorie!" En er was openingstheorie. En dat gebeurde de eerste dag en ging von Bilguer rusten, want hij was het waard.
De tweede dag sprak hij: "Wit zal openen met 1.e4 of 1.d4 en zwart zal hierover nadenken." Dat was de tweede dag.
De derde dag liet hij zich ontvallen: "Zwart zal op 1.e4 e5 of c5 antwoorden. Op 1.d4 zal hij met d5 of Pf6 antwoorden." En dat was al heel wat voor de derde dag.
Op de vierde dag was von Bilguer in vorm, en hij ging verder met 1.e4 e5 aan de slag. Dit zijn de open spelen, en zij zullen zo genoemd worden, omdat ik andere openingen de "gesloten spelen" ga noemen. Wit speelt hier best 2.Pf3 en dan speelt zwart ook best 1...Pc6."
Op de vijfde dag deed von Bilguer het rustiger aan en liet enkel weten dat na 1.d4 d5 of Pf6 wit best met 2.c4 kon verder gaan.
Op de zesde dag vond Paul het tijd voor wat detailwerk en hij besteedde die dag tijd aan het Pruissisch.
Op de zevende dag zei von Bilguer vermoeid: "en laat von der Lasa nu maar de rest invullen".

De openingstheorie is historisch gegroeid, omdat mensen als von Bilguer dat nu eenmaal interessant vonden, om lessen te trekken uit hoe de beste spelers hun partijen opzetten. Hoewel de beste spelers goed begrepen waar ze het best hun stukken neerzetten in de opening (zie in dit verband het uitstekend leesbare Chess Secrets I learned from the Masters van Ed Lasker), kwam er toch nog veel persoonlijke smaak bij kijken. Vaak kwamen ze met hun foliekes nog goed weg, gewoon omdat ze strategisch of tactisch veel beter waren dan de "niet-meesters". Steinitz bijvoorbeeld bezorgde zichzelf bekrompen stellingen, maar zijn tegenstanders hadden vaak geen goed plan om hiermee om te gaan.

Was openingstheorie in het begin nog iets eenvoudigs, eerder een manier om een bepaald middenspel te bereiken, dan groeide het continu uit tot een monster in het schaakspel. Wie nu partijen uit begin vorige eeuw naspeelt, ziet een zeer smal repertoire (Spaans, Damegambiet), dat het bord in toptornooien overheerst. Dat wil niet zeggen dat er geen experimenten met bizarre openingen gebeurden - het Boedapester gambiet dateert van ruwweg 1916, en werd uitgewerkt door Abonyi, Barasz en Breyer (jawel, die van die grote Spaanse variant), vandaar ook de naam. De witte tegenhanger van het BDG, het Tennisson gambiet, werd al voor 1900 gespeeld.

Die tweesprong bleef aanhouden: "echte" schakers hielden zich aan de grote openingen, maar aan de rand waren er veel enthousiastelingen, die hun eigen bergweg uithakten. Otto Tennison, Hugh Myers, Stefan Bücker, Gerard Welling, Blackmar en Diemer, Smith en Morra, Maurits Wind (breeze), Michael Basman Van Geet, …

Maar geleidelijk aan sijpelen ideeën door van de ene naar de andere kant. Denken we maar aan de partij Karpov - Miles, waarin de Engelsman won met  1...a6. Of het Benko-gambiet, wat oorspronkelijk ook maar een wild idee van één speler was. En recent heeft vooral Alpha Zero veel ogen geopend. Het zetje h2-h4 was in de jaren 80 een veel voorkomende zet in… computerpartijen, omdat de simpele algoritmes te vroeg in het middenspel al activiteit aan torens wilden geven. Meer werd er met de zet niet gedaan - het programma was "tevreden" dat de torens nu wel meer velden hadden en dat was dat. Nu heeft Alpha Zero aangetoond dat die stormram heel vaak nuttig is om op lange termijn verzwakkingen uit te lokken in de vijandelijke (konings)stelling.

Alles is speelbaar, voorbeelden genoeg (bv rare openingszetten). Zo zag ik onlangs bij Quality Chess het boek Playing the Najdorf (playing the najdorf by david_vigorito) door David Vigorito passeren. Het lijkt me een goed boek, afgaande op het excerpt dat je op de site kan downloaden. Hier viel me meteen zijn aanbeveling op de Engelse aanval op: na 1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Le3 e5 7.Pb3 Le6 8.f3 h5! Daar is-ie dan: de Alpha Zero zet. Nu, zo onlogisch is die zet niet: wit wil g2-g4 spelen, dus waarom niet even dat manoeuvre vertragen door zelf h7-h5 te spelen. Je vraagt je enkel af waarom hier niemand eerder is opgekomen. Maar dat bleek dan weer niet zo: al in "The English Attack" van de Firmian en Fedorowicz (Batsford, 2004) wordt de zet vermeld, alleen in een iets andere stelling, maar wel met dezelfde bedoeling.   

Dat deed me dan weer denken aan het kleine zetje a3 in de Pirc. Vaak gaat de Oostenrijkse aanval als volgt: 1.e4 d6 2.d4 Pf6 3.Pc3 g6 4.f4 Lg7 5. Pf3 0-0 6.Ld3 c5 7.dxc5 Da5 en zwart krijgt zijn pion terug. Het doel van het "ezelsoor" op a3 is om in zo'n gevallen met b4 te kunnen antwoorden, en zwart kan fluiten achter zijn pion.

Is alles dan speelbaar - en is openingstheorie dan per definitie "overbodig"? Niet helemaal natuurlijk; er zijn altijd betere zetten en minder goede zetten. Maar dat is net de driesprong bij het schaken: het wetenschappelijke ("meest correcte schaak") versus het sportieve ("beste schaak qua resultaat") versus het kunstzinnige ("mooiste schaak"). Brabo is een voorstander van de wetenschappelijke aanpak - en dat is zijn goed recht. Maar spelers als Lasker en Kortchnoi speelden ook de man, en durfden wel eens iemand uit zijn tent lokken, om remise te vermijden. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat je altijd een winstpunt kan oprapen met een bizar idee (denk maar aan de partij Twyble-Sugden, de ultieme Van Geet partij). Maar het stelt een overdreven focus op openingstheorie wel in vraag. Tenslotte is schaken een spel in flexibiliteit en robuustheid (d.w.z.: het zoveel mogelijk open houden van opties), en hard kunnen rijden op de snelweg van openingstheorie garandeert nog geen succes, als je tegenstander met zijn 4x4 al na zet vijf het weiland der zijvarianten induikt.

Wat dat betreft mogen we Carlsen danken dat hij het schaken terug verlegd heeft van de Kasparov-snelweg naar Carlsen-terrein: daar waar Kasparov te zeer focuste op zijn kennis van scherpe, initiatiefrijke lijnen, gekoppeld met zijn sterke tactische inzicht, heeft Carlsen het spel teruggebracht naar zijn essentie: een strijd van opening tot eindspel, waarin je je sterkte moet bewijzen in elk aspect - ook het aspect van fysieke paraatheid in het zesde uur. 

Een ander punt heeft Brabo onlangs wel aangehaald om reizen naar exotica met een korrel zout te nemen: als programma's nu openingen als de Grob (en waarschijnlijk ook Sokolsky, de Gier, de Borg) weerleggen.  

Heb ik ook een partij om dit artikel te illustreren? Even kijken… er was enkele jaren geleden die computer die alles en iedereen afmaakte in online blitz met openingen als 1.e3 2.Ke2 3.Kf3 4.g3 5.Kg2, maar die grapjassen zijn daar ondertussen mee gestopt. Zelfs Chessbase liep erin (the third coming of bobby fischer)… maar het is wel een mooie illustratie van mijn punt. Nakamura opende ook eens een serieuze partij tegen Sasikirian met 1.e4 e5 2.Dh5 (en verloor, zie Danvers Opening).   

Dus ter ere van het bizarre in het schaken, zie hier hoe Kasparov met zwart "remise haalt" tegen 1.e4 e5 2.Dh5 tegen Hollywoodster Woody Harrelson (bron: hans48)



HK5000

donderdag 19 december 2019

Welke partijen analyseren? deel 3

Ik had eerder aan Helmut beloofd dat ik een artikel zou schrijven als ik tijd heb. In november had Helmut een prachtig artikel geschreven over welke partijen hij analyseert en of dat al dan niet efficiënt is om schaakprogressie te maken. Ik dacht dus dat het misschien wel interessant is om mijn werkmethode uit te leggen.  In het artikel vertelde Helmut dat ik mijn eigen partijen te weinig analyseer en dat klopt ook volledig. Ik bekijk mijn partijen vaak enkel met de engine op mijn gsm en als ik de opening niet meer weet, herhaal ik die kort. Dit zou veel uitgebreider moeten want ik ben mij bewust dat een half uurtje niet volstaat.

Maar ik ben ook van mening dat andermans partijen analyseren minstens even interessant is. Dus als ik voor schaken werk bekijk ik eerder heel veel partijen van topspelers, zowel de absolute top, maar ook de Belgische top(jeugd)spelers. Zo volg ik letterlijk elk tornooi dat door de wereldtop wordt gespeeld en tracht daarvan 1 partij per dag iets dieper te bekijken (ongeveer een uurtje). Daarnaast spendeer ik ook enkele uurtjes om de partijen van alle 3 hoogste borden in de Belgische interclub te bekijken. Ook is het mijn gewoonte om Belgische spelers te volgen die met een sterke niveaustijging bezig zijn. Tot vorig jaar was de absolute topspeler Dries Van Malder mijn grootste bron aan interessant schaakmateriaal. Omdat hij dit jaar een redelijk rustig schaakjaar heeft, heb ik mijn focus gelegd op de net geworden IM: Rein Verstraeten

Dus ik heb voor dit artikel enkele partijen geselecteerd waarvan ik denk dat het absolute toppartijen zijn van Rein. Dat Rein een absolute najdorf specialist is weet ik al langer maar de volgende partij is 1 van de best gespeelde najdorf partijen die ik ooit al gezien heb.
Partij 2 is een partijanalyse die ik van Rein zelf heb gekregen en die ik toch ook graag wou delen omdat het een zeer knappe openingsanalyse was met een nog betere techniek.
De laatste partij is de partij waarmee Rein de IM titel heeft verdiend.
In het begin van mijn artikel schreef ik hoe ik mijn middenspel analyseer, eigenlijk door heel veel partijen te bekijken en te analyseren. Daarbij werk ik altijd eerst zonder engine en doe pas op het einde een snelle blundercheck met engine.

Voor de openingen heb ik een volledig zelf-uitgewerkt repertoire gemaakt. Maar vaak zijn er toch ideeën gestolen van het recentste boek dat ik kon vinden over die opening. Hier kruipt veel werk in maar ik ben ervan overtuigd dat je zo de stelling beter gaat begrijpen. Ik vind het ook handig dat ik door het op voorhand uitwerken van een repertoire ook bijna altijd de stellingen krijg die ik graag speel. Zo vind ik van mezelf dat ik eerder een initiatief speler ben. Never defend is dan ook 1 van de principes waaraan ik denk tijdens mijn partij. 

Omdat de meeste van deze varianten sidelines zijn, is het ook belangrijk om ontwikkelingen op de voet te volgen. Dus als een partij gespeeld is met een van die zijvarianten door een sterke speler dan zal ik mijn analyses updaten tenzij ik geloof dat de nieuwe zet niet goed is. Deze raad komt van een schaker die ik ken en die zelf 7 openingen speelt en elke keer afwisselt. Hierop heb ik zelf al veel commentaar gekregen omdat je eigenlijk een specialist in 1 opening zou moeten worden. En ik ben daarmee akkoord daarom verander ik niet van opening maar van variant.

Ik ben benieuwd om jullie mening te lezen in hoeverre jullie het ermee eens zijn dat analyseren zeer belangrijk is in schaken maar dat het niet perse je eigen partijen moeten zijn. Ook denk ik dat kwantiteit beter is dan kwaliteit, zo heeft Wesley So ooit eens gezegd dat hij moeite heeft in het niet overanalyseren.

Sim Maerevoet


Noot Brabo: 
Sim Maerevoet had in december 2015 een fide-elo van 1687. Exact 4 jaar later op 18 jarige leeftijd heeft hij nu 2413. Dus we spreken hier over 726 elo winst in relatief korte tijd en dat op eigen kracht behaald (zonder trainingen van IMs/GMs voor zover ik weet). Ik vind het dan ook super dat hij bereid is om op onze blog zijn werkmethode te delen. Ik ben er zeker van dat het vele andere (jonge) schakers kan inspireren. Het artikel toont ook eens een heel andere meer praktische kijk op het schaken in tegenstelling tot mijn vaak meer theoretische artikels. Schaken heeft vele gezichten. Ik zou het uitermate leuk vinden als nog andere (sterke maar dat hoeft niet perse) spelers hun alternatieve methodes eens hier komen uitlichten. We kunnen er allemaal van leren en dan zelf beslissen wat wel of niet werkt voor onszelf.

dinsdag 10 december 2019

Mijn mooiste zet deel 4

Bijna 8 jaar is deze blog actief. Vorig jaar in juni had ik voor het eerst een maand geen inspiratie maar over het algemeen kwam er altijd wel iets op mijn pad waarvan ik dacht dat het de moeite waard zou zijn om het te delen op deze blog. Directe feedback krijg ik zelden maar de blogstatistieken tonen aan dat er een vrij groot trouw publiek bestaat. Heel af en toe hoor ik ook een speler vertellen dat ze iets hebben geleerd van mijn artikels en dit succesvol in de praktijk hebben kunnen gebruiken zie schaaklinks. Aan deze blog heb ik zeker meer dan duizend uren reeds gespendeerd dus enige motivatie kan ik zeker gebruiken om door te gaan.

Echter recent heb ik ook de negatieve kant van bloggen leren kennen. Veel Vlaamse schakers weten ondertussen dat ik een schaakblog onderhoud. Bovendien begint men ook steeds meer te beseffen dat ik effectief doe/ speel waarover ik in de artikels schrijf. In het voorbije jaar heb ik dan ook een exponentiële toename gezien van tegenstanders die mijn blog gebruikten tegen mezelf. Zo wist FM Adrian Roos dankzij mijn artikel Hollandse stappen in de Engelse opening dat ik de Leningrader speelde i.p.v. de Stonewall op het Engels waardoor hij in onze onderlinge partij vorig interclubseizoen tijdig kon anticiperen. FM Roel Hamblok gaf op zijn beurt toe dat hij via het artikel killer nieuwtjes te weten was gekomen dat ik 1.d4 f5 2.Pc3 niet meer met 2...d5 beantwoordde maar ik recent was overgeschakeld naar 2...Pf6. Bovendien vertelde hij mij achteraf dat hij dankzij het artikel leela lc0 niet alleen geleerd had om leela te installeren op zijn computer maar het ook intensief had gebruikt tijdens de partijvoorbereiding op mij.

Zelfs tegen spelers zonder titel ben ik niet meer veilig. John Weynen, 1584 fide vertelde mij dat hij dankzij mijn artikel katten op de hoogte was van het stukoffer op e5 tegen de leeuw waardoor hij die dan ook in onze onderlinge partij vermeed. Ik heb het niet kunnen vragen aan Marie Dgebuadze, 1915 fide maar het lijkt mij heel toevallig dat Marie op zet 15 in een heel zonderlinge variant van de stonewall de aanbeveling speelt die ik zelf had opgegeven voor wit in het artikel de wetenschappelijke aanpak deel 2. Het zijn stuk voor stuk voorbeelden enkel gespeeld in 2019 en dan mis ik er wellicht nog enkele.

FM Warre De Waele maakte enige tijd geleden dan ook de opmerking dat ik erg veel informatie over mezelf prijsgaf op mijn blog. Hij zei net niet dat ik dom was maar ik weet natuurlijk ook wel dat spreken meestal slechts zilver is en zwijgen goud. Zo kreeg de Nederlandse blogschrijfster Maaike Keetman zelfs expliciet de vraag van haar coach Zhaoqin Peng, een Nederlandse grootmeester dat ze moest kiezen tussen haar blog of een nationale selectie naar EK/WK. Zij maakte de keuze om te spelen en dus is ze gestopt sinds 2015 met bloggen.

Nee, het is niet een prelude om het einde van deze blog aan te kondigen. Deze blog heeft volgens mij meer waarde dan enkele ratingpunten die ik verlies. Bovendien moet dit verlies ook niet overschat worden. De openingen hadden slechts een beperkte invloed op het resultaat van mijn partijen. Daarnaast heb ik door het schrijven van de artikels interessante analyses gemaakt die ik wellicht anders nooit had gemaakt.

Soms ontdek ik ook onverwachte positieve neveneffecten van mijn blog. In tornooien word ik af en toe aangesproken door voor mij totaal vreemde schakers die blijkbaar al jaren mijn blog volgen. In de laatste open van Leuven zag ik dat het scheidingssysteem werd aangepast van TPR naar Bucholtz. Vorig jaar had ik in mijn artikel byes aangegeven dat TPR niet eerlijk was wanneer byes mogelijk zijn. Misschien is het toeval maar ik vermoed dat iemand van de organisatie mijn artikel gelezen heeft en mijn opmerking terecht vond. Echter het leukste vond ik een reactie op mijn artikel "mijn mooiste zet deel 3" van Marcel Van Herck die al vele jaren deze blog volgt. Hij had het thema van het artikel gebruikt om een studiewedstrijd uit te schrijven. In het 12de ARVES Jenever tornooi 2019 moesten de deelnemers een studie voorleggen waarbij een stuk geslagen wordt met schaak door zwart en i.p.v. terug te slaan wit een ander stuk tussenplaatst. De winnaar werd de Russische grootmeester (composities) Oleg Pervakov met onderstaand prachtig werkje.
De jury was lovend over het werk omdat het thema niet alleen in een heel economisch formaat was gegoten (hiermee wordt bedoeld bijzonder weinig stukken op het bord) maar ook dat er niet minder dan 4 dame-offers zijn verweven in de oplossing. De andere studies zijn zeker ook de moeite waard om eens te bekijken. Ik verwijs daarvoor naar de link hierboven.

Compositieschaak is het ideale speelterrein voor thema's die je in de praktijk zelden of nooit zult terugzien. Uitzonderingen bevestigen de regel en zo botste ik recent heel toevallig bij het analyseren van mijn partij tegen de Nederlandse FM Joey Grochal op onderstaande partij met jawel exact ons thema.
Ik vermoed dat het thema zo raar is dat we als bordspeler blind zijn wanneer het ooit verschijnt tijdens een partij op het bord. Zeker nu partijen steeds sneller worden gespeeld, zien we dat spelers trachten tijd te winnen door automatische zetten onmiddellijk uit te voeren. Achteraf zien we pas dankzij de computer dat een automatische zet helemaal niet geforceerd was.

Een blog schrijven is dus een mix aan positieve en negatieve emoties. De positieve reacties van de lezers blijf ik zeker toejuichen. Aan de spelers die zich willen voorbereiden op mij met behulp van de blogartikels, vraag ik enig ontzag. Ik ben altijd 100% verantwoordelijk maar mijn motivatie om verder te gaan met de blog hangt natuurlijk af van een evenwicht.

Brabo