donderdag 18 juli 2013

De Hollandse schaakanekdote

In mijn eerder blogartikeltje openen met de f pion heb ik verteld dat ik eens de vraag kreeg waarom ik ook niet met wit steeds f4 speel als ik zo graag het Hollands speel met zwart. Ik kon er toen geen gevat antwoord op geven maar dat zou vandaag wel anders zijn. Toevallig las ik recent dat de Ukrainische grootmeester Vladimir Malianuk dezelfde vraag had voorgeschoteld gekregen. Ook Vladimir is een verstokte speler van het Hollands maar dan wel van het scherpere Leningradersysteem. Hij gaf een schitterend antwoord na even nadenken: " dit extra tempo zou mij alleen maar slecht bevallen".

Een andere leuke anekdote over dezelfde Malaniuk gaat eveneens over zijn Hollandse openingskeuze. Zo speelde hij eens in een toernooi in de laatste ronde tegen iemand die wat minder elo had dan hijzelf. Ik vermoed dat hij wat vermoeid was want voor de ronde stelde hij aan zijn tegenstander voor om na enkele zetten remise te spelen. Echter de tegenstander had daar weinig zin in en weigerde het voorstel. Wellicht had hij al gezien dat Malaniuk het dubieuze Hollands op zijn repertoire had staan. Malaniuk antwoordde droog: " ok, maar pas op als ik ...f4 kan spelen". De partij begon en Malaniuk checkte na enkele zetten nog eens of zijn tegenstander nog niet veranderd was van idee. Hij stelde remise voor en vertelde erbij dat remise nu nog mogelijk was want hij had nog geen f4 gespeeld. De tegenstander bleef echter bij zijn eerder besluit, liet ... f4 toe, besefte dat hij slecht kwam te staan en bood dan maar ineens zelf remise aan. Hierop kreeg hij een resoluut "NEE" als antwoord. Zwart had uiteraard ook gezien dat hij nu beter stond, slaagde erin om dit voordeel uit te bouwen en kon het punt met grote voldoening optekenen.

Of het allemaal zo precies is gebeurd, weet ik niet maar feit is wel dat ik meerdere partijen kon terugvinden in de database waarin Malaniuk inderdaad won met zijn favoriete Hollands waarin hij f4 speelde. Hieronder kan je 1 van die partijtjes naspelen.
Ik vind het altijd leuk om zulke anekdotes te lezen maar het wordt pas echt hilarisch wanneer er in het voorbije Belgisch kampioenschap een verfijnde variatie op de laatste anekdote gebeurt. Na een totaal onnodige nederlaag in de 1ste ronde, was de uittredende Belgisch kampioen Tanguy Ringoir genoodzaakt om een lange achtervolging in te zetten. Pas in de voorlaatste ronde kwam hij na een indrukwekkende zegereeks langszij de koploper Alexander Dgebuadze. De Vlaamse kampioen Stefan Docx zat op vinkenslag met een halfje minder dus alle ingredienten waren aanwezig voor een spetterende laatste ronde. Tanguy speelde met zwart tegen Rein Verstraeten, Belgisch jeugdkampioen maar besefte zelf ook wel dat hij best op winst kon spelen voor de titel. Een goede keuze maken voor zwart is niet makkelijk maar uiteindelijk werd gekozen voor het Hollands op de 1.d4 openingszet van Rein. Omdat Tanguy vorig jaar al enkele keren het Hollands gespeeld had, zie mijn blogartikeltje verrassen met het hollands en het succes van de openingskeuze toch voornamelijk afhangt van de verrassingsfactor, moet ook opgemerkt worden dat eerder in het toernooi Tanguy nog had gepraat met Rein over hoe slecht het Hollands wel was. Voor het verloop van de partij verwijs ik naar de partijviewer met enkele lichte commentaren maar let vooral op de remisevoorstellen.

Alhoewel de sequentie van remisevoorstellen erg grappig is, wil ik er wel nog bij vermelden dat Rein zich zeker niets hoeft te verwijten. Als je met wit denkt de betere kansen te hebben dan is het terecht dat je doorspeelt. Bovendien is doorspelen op zowel sportief als amusements vlak sowieso beter. Best niet te lang stilstaan bij zulke nederlagen en gewoon volgende keer opnieuw proberen om te winnen is de boodschap.

De breekzet f4 komt trouwens niet alleen voor in het Leningradersysteem van het Hollands maar is ook terug te vinden in andere Hollandse systemen. In mijn eigen bordpraktijk kon ik ook meerdere partijtjes terugvinden die ik gewonnen heb met dit zetje waarvan de partij hieronder zonder twijfel mijn beste is.

Dit betekent nu niet dat elke keer zwart f4 speelt, ook de partij wint. Nee dan zou iedereen uiteraard het Hollands spelen en zou de fun er af zijn van de Hollandse schaakanekdote.

Brabo

PS Met dank aan Herman Grooten voor het mogen hergebruiken van de anekdote die gepubliceerd werd op schaaksite.

maandag 15 juli 2013

Reactie op mijn mooiste zet

Naar aanleiding van Brabo's stukje en mijn commentaar presenteer ik mijn mooiste partij, die ook mijn mooiste zet bevat. Mijn tegenstander is veelvoudig Surinaams kampioen Franklin Mungroo. Twee jaar later hield hij GM Campora Sivori op remise maar ik wist dat hij een dubieus variantje op zijn repertoire had.
Daar komt hij dan, mijn mooiste zet. Fritz (ik heb de partij nooit door Rybka gehaald) geeft 15.Ld2 met duidelijk voordeel aan. Die zet heb ik nooit overwogen, omdat ik besefte dat de manoeuvre Pf3xg5xe6 een stuk waard was. De reden is dat de zwarte koning nog steeds in het centrum staat. Het offer is dus gebaseerd op de zwakte van pion g5.
15.b4 !!
Daarom is de zet b2-b4 gemakkelijk genoeg te vinden, als je eenmaal weet hoe je naar de stelling moet kijken. Niettemin ben ik er trots op, omdat de zet 
  • de culminatie is van mijn plan
  • gebaseerd is op een gezonde positionele beoordeling
  • ik de belangrijkste varianten niet alleen correct heb uitgerekend maar ook beoordeeld.
Dat komt niet zo vaak voor bij mij. Voor de afwerking keren we terug naar de partijviewer.
De aantekeningen heb ik kort na afloop gemaakt, toen ik mij nog goed herinnerde wat ik allemaal dacht tijdens de partij. Ze geven mijn denkproces dus vrij goed weer.

Mark Nieuweboer

woensdag 10 juli 2013

Mijn mooiste zet

De stap zetten als beginner van thuis naar clubschaker is voor veel spelers een pijnlijke ervaring want snel wordt duidelijk dat men helemaal niet zo geweldig speelt als gedacht. Sommige spelers geven er dan ook de brui aan na een reeks nederlagen en zie je nooit meer terug. Anderen zetten door en hebben de schaakmicrobe te pakken. Voor hen is het schaken meer dan een spelletje geworden of met hout schuiven. In de wanorde wordt een zekere logica en schoonheid waargenomen. Je geraakt erdoor gefascineerd en je spendeert steeds meer tijd om nieuwe zaken te ontdekken en te bewonderen. Uiteraard is schoonheid een moeilijk te definiëren begrip en veel hangt ook af van persoonlijke smaak en voorkeur. In de wereld van compositieschaak heeft men geprobeerd toch enigszins een internationale standaard te geven aan wat schoonheid bevat (zie mijn commentaar onder mijn blogartikeltje schaakcompositities). Echter het zou te kort door de bocht zijn om die regels over te nemen in het bordschaak. 

In bordschaak primeert het resultaat en mooie zetten worden voortdurend genegeerd om toch maar de eigen kansen te optimaliseren. Sommige tornooien proberen hieraan iets te verhelpen door schoonheidsprijzen te creëren maar dan riskeer je zoals in mijn blogartikeltje copycats dat er slimmeriken zijn die iets afspreken met de tegenstander. Ook kan een schoonheidsprijs de aanleiding zijn tot emotionele discussies, herinner Kasparov - Radjabov. Aan dit soort polemiek wil ik in elk geval niet deelnemen dus verkies ik liever om zonder prijzen of andere compensaties bepaalde dingen te tonen waarvan iedereen zelf kan bepalen of het  mooi is of niet. Op mijn blog heb ik al wel een aantal leuke partijtjes getoond (bv. gekke materiaalverhoudingen) maar in dit blogartikel wou ik eens een aantal mooie zetten tonen uit mijn bordpraktijk. Ik plaatste de oplossingen onderaan het artikeltje zodat de lezers zelf eerst eens kunnen proberen.
Wit aan zet

Zwart aan zet

Zwart aan zet

Zwart aan zet
Alle feedback is welkom over de stellingen maar ik kan nu al meegeven dat ik zelf geen enkele van bovenstaande stellingen opgelost heb tijdens de partijen ondanks meer dan voldoende tijd op de klok. Hiermee komen we langzaam naar de kern van het blogartikeltje en dat is niet zozeer de licht misleidende titel: 'mijn mooiste zet' maar wel kritieke zetten. Omdat er heel wat mogelijke interpretaties bestaan over een kritieke zet, definieer ik alvast wat het in dit blogartikeltje concreet betekent. Een kritieke zet is een stelling waarin de keuze een belangrijke invloed zal hebben op het resultaat (winst/ remise/ verlies) en de keuze niet vanzelfsprekend is, dus extra tijd (bv. 20 minuten) kost om correct te maken.  Op qualitychess had ik een stevige discussie met de Deense GM Jacob Aagard over kritieke zetten. Jacob was van mening dat het aanleren om diep na te denken in kritieke posities van fundamenteel belang was voor de schaakontwikkeling. Ik en Willy Hendriks in zijn boek MFTL, die ik eerder al besprak op deze blog zie ik wist het wel, hebben echter grote twijfels.

Vooreerst bestaat er geen enkele wetenschappelijke methode om op voorhand te kunnen bepalen wat een kritieke stelling is of niet. Ik vermoed dat sommige lezers wel enkele oplossingen gevonden zullen hebben van de eerder vermelde stellingen maar het feit dat ik ze allemaal gemist heb ondanks er geen sprake was van tijdnood, duidt er m.i. op dat ik niet weet hoe een kritieke positie op voorhand te herkennen. Achteraf is het uiteraard makkelijk praten over kritieke zetten als men weet (eventueel met behulp van een computerprogramma) waar de evaluaties veranderden. Tijdens de partij heb je veelal niets beter dan je eigen intuïtie om te vertrouwen of het een kritieke stelling is of niet. Net die intuïtie is bij de minder ervaren spelers niet erg ontwikkeld vandaar mijn eerste bezwaar om het concept kritieke zetten aan te leren.

Soms besef je wel dat er een beslissing genomen moet worden met verstrekkende gevolgen. Desalniettemin is het ook dan nog vaak onduidelijk of veel tijd spenderen een goede investering is. Een recent voorbeeldje uit mijn bordpraktijk was de onderstaande stelling waar ik erg lang nadacht over de complicaties die rezen na 13....,Tfe8.
Zwart aan zet
Uiteindelijk speelde ik ook 13...,Tfe8 en taxeerde ik 14.Lxf6 Pxf6 15.Pxe5 Lg4 16.Pxg4 Txe2 17.Pxf6+ gxf6 18.Txe2 Lxh2+ als goed voor zwart. Computerprogramma's hebben twijfels bij zowel de eindevaluatie als de individuele zetten van de variant om eventjes te duiden dat we wel degelijk mogen spreken van een kritieke stelling. Echter mijn tegenstander (nochtans 400 punten minder dan mijzelf) kwakte al snel het eveneens interessante 14.La4 op het bord met een heel nieuwe set van complicaties. Dit soort verrassingen gebeurde in de partij nog vele malen waardoor ik in hevige tijdnood kwam en hierdoor een hele resem moeilijke zetten moest spelen grotendeels op intuïtie. Ik mag terecht van geluk spreken dat ik zonder kleerscheuren die tijdnood overleefde want het gaat uiteraard vaker fout dan goed. Met bovenstaand voorbeeldje wil ik aantonen dat het onmogelijk is te weten op voorhand, hoe vaak kritieke stellingen zullen voordoen in een partij. Wel mogen we veronderstellen dat het aantal kritieke stellingen afhangt van de rating van de speler. Het gros van de fouten is te wijten aan het verkeerd beoordelen van kritieke stellingen dus hoe lager de rating, hoe meer fouten en hoe meer kritieke stellingen in een partij zullen verschijnen. Vandaar mijn 2de bezwaar om minder ervaren spelers te laten denken zoals grootmeesters. Grootmeesters kunnen het zich veel makkelijker permitteren om lang na te denken over kritieke zetten omdat er gemiddeld veel minder vaak voor hen zijn t.o.v. de minder ervaren spelers.

Vele spelers leren vandaag over het concept 'kritieke zetten'. Ze worden een denkmethode aangeleerd om extra veel tijd te spenderen aan kritieke zetten om zo betere resultaten te behalen. Spijtig krijgt men vaak het omgekeerde effect. Net omdat het erg moeilijk of onmogelijk is om kritieke zetten te herkennen, gaat kostbare tijd verloren in het zoeken van iets dat er vaak niet is. Ook wordt onvoldoende of zelfs geen aandacht geschonken over wat nog een redelijke termijn is om na te denken in een kritieke stelling. Een extreem voorbeeldje hiervan werd toevallig gepubliceerd gisteren op Schaakfabriek.  Een speler in de expertengroep: Kim Le Quang had enkele jaren geleden eens meer dan 2 uur nagedacht over 1 zet en dat op een Belgisch kampioenschap.

Uiteindelijk krijgen we per partij x aantal minuten voor y aantal zetten. Als we voor kritieke zetten meer tijd spenderen dan moeten we dit compenseren en daar loopt het vaak mis. De winst aan zetkwaliteit neemt exponentieel af met de gespendeerde tijd dus is het belangrijk om de juiste tijdsverdeling te vinden volgens eigen capaciteiten tussen kritieke zetten en de resterende zetten. Die optimale tijdsverdeling is niet hetzelfde voor grootmeesters en minder ervaren spelers. Voor minder ervaren spelers is de correcte kloof in tijdsverbruik tussen kritieke zetten en resterende zetten vele malen kleiner dan bij grootmeesters. Als we dan spelers aanleren met voorbeelden uit de grootmeesterpraktijk om zoals grootmeesters te denken dan doen we eigenlijk meer slecht dan goed. Vaak worden hierdoor de fundamenten gelegd voor een levenslang gevecht met tijdnoden die vele punten kosten. Ik ben akkoord dat trainers benadrukken dat spelers moeten nadenken vooraleer een zet te spelen. Echter ik ben ervan overtuigd dat het veel verstandiger is om  als trainer een denkmethode aan te leren gebaseerd op een gelijkmatige spreiding van de bedenktijd dan te werken met sterk variërende bedenktijden per zet.

Brabo

Oplossingen:
Stelling 1: Brabo - Behr 2006 Franse interclubs Ik koos voor het zwakke Tad1 waarna ik slechter kwam te staan. Met 18.Lxe7!! had ik een voordeel kunnen verkrijgen want na 18...Td7 heeft wit het verrassende 19.Lc5!!

Stelling 2: Claesen - Brabo 2006 Open Leuven Ik koos voor het zwakke Dg4 waarna ik erg slecht kwam te staan. Ik keek even na 31...Txf2!! maar voelde niet aan dat het werkte, zie 32. Lxf2 Txf2 33.Kxf2 (Op 33.h4 kan bv. e3 met winst) Dxh2+ 34.Ke3 Dxg3+ 35.Kxe4 d5+ 36.cxd5 Lf5+ 37.Kxf5 Dg6#

Stelling 3: Ghyselen - Brabo 2010 Open Gent Ik koos niets vermoedend voor de standaardzet 16...Ld5 met comfortabel gelijk spel terwijl 16...Lxg2 groot voordeel voor zwart had opgeleverd. Op terugslaan volgt uiteraard Dc6+ terwijl op Lxe6 wit zelfs een stuk verliest wegens Dxe6 met aanval op het paard.

Stelling 4: Guezzenec - Brabo 2003 Open Plancoet Ook hier koos ik voor de veilige zet 18...Pf6 terwijl het stukoffer 18...fxg3 compleet winnend was want na 19.hxg4 volgt 19...gxf2+ 20.Txf2 Lh2+ 21.Kf1 Txf2+ 22.Kxf2 Lg4 en op de dreigingen Tf8+ en Dg3+ bestaat geen goede verdediging meer.

dinsdag 2 juli 2013

De sterktelijst

In mijn vorig blogartikeltje gaf ik reeds aan dat ik heel veel tijd spendeerde tijdens het voorbije interclubseizoen aan de 11 wedstrijden. Ik sprak van meer dan 150 uren. Stel we nemen gemiddeld 5 uren spelen/ partij en 20 uren aan de +1500 km verplaatsingen dan blijft er nog meer dan 75 uren over om de 11 partijen voor te bereiden. Dat is heel veel dus is het logisch om ons de vraag te stellen of zulke voorbereidingen wel renderen in de interclub? Of nog sterker, kan je met een voorbereiding een beslissend voordeel verwerven t.o.v. de tegenstander in de interclub?

In 1996 had ik mijn eerste officiële rating waardoor ik voor de meeste tegenstanders in die beginjaren een onbeschreven blad was. Serieuze voorbereidingen van mijn tegenstanders op mijn repertoire waren dus onmogelijk maar omdat ik toen speelde in 5de, 4de en 3de afdeling was er evenmin veel materiaal te vinden over mijn tegenstanders. Wat ik bedoel met een serieuze voorbereiding, kan je lezen in mijn blogartikel: de partijvoorbereiding. Een enkele keer in 1997 had ik wel wat meer informatie over een tegenstander daar ik dankzij het  vergane? Westhoekcriterium een redelijk goed beeld had gekregen over wat mijn tegenstander normaal speelt.

Een recenter voorbeeld van een zeer geslaagde partijvoorbereiding is mijn partij tegen Arben Dardha, gespeeld in 2010. Arben is een gevaarlijke tactische speler en kiest daarom graag openingen die scherp zijn maar vaak zijn die ook dubieus. Met dit soort dubieuze openingen heb je meestal wel de 1ste keer een goede partij maar 2 keer dezelfde dubieuze opening spelen en dat tegen dezelfde tegenstander is vragen om moeilijkheden. Achteraf gaf Dardha aan dat hij vergeten was dat hij die opening al eens had gespeeld tegen mij. Ik vind zoiets vreemd want zelf onthoud ik vaak zelfs openingen gespeeld in blitzpartijtjes zie mijn blogartikel: aljechin met g5. Anderzijds vermeldde ik eerder een gelijkaardig voorval van Martijn Dambacher die onze onderlinge partij vergeten was, zie mijn blogartikel: de onzin van blitz.

De 2 partijtjes tonen dus duidelijk aan dat een partijvoorbereiding in de interclub inderdaad beslissend kan zijn. Echter vooraleer iedereen denkt dat ik het gros van mijn interclubpartijen zo win, moet ik onmiddellijk erbij vermelden dat dit tevens de enige 2 partijtjes zijn, waar de partijvoorbereiding beslissend was. Bovendien als ik aangeef dat ik sinds 1996 al 169 Belgische interclubpartijen gespeeld heb dan moeten we toegeven dat het een zeldzaamheid is dat partijen op deze wijze kunnen worden beslist (tenminste op mijn bescheiden niveau).

Desondanks krijg je al snel een stevige reputatie met die enkele partijtjes. Ik herinner mij heel wat spelers die in het verleden erg ver gingen om zelfs elke vorm van openingskennis te vermijden. Zo kreeg ik al 1.a3, 1.b3, 1.c3, 1.d3, 1.e3, 1.g3, 1.Ph3,... voorgeschoteld waarmee men wisselende resultaten behaalde. Persoonlijk vind ik dit een overdreven reactie want zelf vind ik mijn openingskennis gebrekkig wat o.a. nog werd aangetoond in mijn blogartikeltje een uitgebreid zwartrepertoire. Anderzijds een geslaagde opening mag dan uiterst zelden doorslaggevend zijn op het eindresultaat, er is wel een zekere beïnvloeding. In mijn blogartikel schaakopeningen studeren gaf ik aan dat het verschil tussen een goede en mindere opening gemiddeld 80 TPR kon zijn dus niet verwaarloosbaar.

Desalniettemin mogen we stellen dat de overgrote meerderheid van de spelers in de interclub elkaar niet kennen en dus aangewezen zijn om te vertrouwen wat er in de database vermeld staat. Hoe meer partijen vermeld staan, hoe beter men een beeld kan krijgen van zijn tegenstander. Niet verwonderlijk hangt het aantal erg af van de rating, zie onderstaande tabel die de aantallen weergeeft voor de Belgische top 100 (gebaseerd op Belgische elo 1 januari 2013).
  • 2500-2600 spelers: gemiddeld 986 partijen in de 365Chess.com database
  • 2400-2500 spelers: gemiddeld 386 partijen in de 365Chess.com database
  • 2300-2400 spelers: gemiddeld 220 partijen in de 365Chess.com database
  • 2200-2300 spelers: gemiddeld 113 partijen in de 365Chess.com database
We zien een duidelijke groei in aantal partijen t.o.v. een hogere rating waarvoor ik 3 verklaringen zie.
  1. Partijen van spelers met hogere ratings zijn gemiddeld kwalitatief beter dus interessanter voor het brede publiek om te bewaren.
  2. Om een hogere rating te bereiken, moet men gemiddeld meer partijen spelen. 
  3. Spelers met een hogere rating spelen vaker extern (bv. open tornooien) om zo interessantere tegenstanders te krijgen waardoor hun partijen sneller opgemerkt worden dan spelers met lagere ratings die voornamelijk intern (bv. lokaal clubkampioenschap) spelen.
De sample 2500-2600 spelers is klein wat een verklaring zou kunnen zijn voor de plotse explosieve aangroei van aantal partijen. Echter m.i. ligt de echte reden bij het feit dat 4 van de 5 spelers schaakprofessionals zijn. Meer spelen betekent meer inkomsten wat niet geldt voor een amateur.

Spelers zijn veelal erg goed op de hoogte van wat over zichzelf kan worden teruggevonden in de databases. Dit is niet puur uit narcisme maar vooral om beter te kunnen inschatten hoe uitgebreid de voorbereiding van een tegenstander zou kunnen zijn. Het spreekt voor zich dat spelers zich dan ook realiseren dat meer partijen in de database,  grotere risico's betekenen om de opening goed door te komen. Om dit risico te beperken, wordt gevarieerd in het repertoire. Het is dan ook geen toeval dat hoe hoger de rating en gemiddeld hoe meer partijen in de database dat er ook gemiddeld meer gevarieerd wordt. Onderstaande tabel geeft weer hoeveel verschillende openingszetten worden gespeeld met wit waarvan minstens 10 partijen terug te vinden zijn op de online 365Chess.com database.
Als we de spelers weglaten met 0 omwille van te weinig partijen dan kunnen we volgende gemiddelden berekenen per elogroep:
  • 2500-2600 spelers: gemiddeld 3,4 openingszetten met wit die minstens 10 keer zijn gespeeld.
  • 2400-2500 spelers: gemiddeld 2,4 openingszetten met wit die minstens 10 keer zijn gespeeld.
  • 2300-2400 spelers: gemiddeld 1,5 openingszetten met wit die minstens 10 keer zijn gespeeld.
  • 2200-2300 spelers: gemiddeld 1,2 openingszetten met wit die minstens 10 keer zijn gespeeld.
Van de 2200-2300 spelers staan relatief weinig partijen registreerd in de online 365Chess.com database waardoor het gemiddelde onnauwkeurig is maar desondanks zien we toch een duidelijke trend. Ik heb de oefening niet gemaakt voor zet 2, 3, enz maar ik ben er zeker van dat we opnieuw een grotere variëteit zullen zien bij de hogere ratings dan bij de lagere ratings. Om de impact hiervan te tonen, maak ik een hypothetische oefening waarbij iedere speler op 3 zetten varieert met dezelfde frequentie als voor de eerste witte zet:
  • 2500-2600 spelers: gemiddeld 3,4 x 3,4 x 3,4 = 39 varianten
  • 2400-2500 spelers: gemiddeld 2,4 x 2,4 x 2,4 = 14 varianten
  • 2300-2400 spelers: gemiddeld 1,5 x 1,5 x 1,5 = 3 varianten
  • 2200-2300 spelers: gemiddeld 1,2 x 1,2 x 1,2 = 2 varianten
Als we veronderstellen dat elk variant x minuten vergt om te bestuderen dan is het snel duidelijk dat je veel meer tijd nodig hebt om een grondige voorbereiding te maken voor een 2500-2600 speler in vergelijking met 2200-2300 speler. Dit verklaart ook waarom ik dit jaar zoveel extra uren spendeerde aan de partijvoorbereiding in vergelijking met vorig jaar. In onderstaand tabel toon ik het verschil tussen mijn recente ervaringen in 1ste afdeling en mijn eerdere ervaringen in 2de afdeling (enkel de 3 voorgaande seizoenen).

Concreet betekent dit als we veronderstellen een kwartier per variant dat je gemiddeld een half uurtje nodig hebt om voor te bereiden op een tegenstander in 2de afdeling en 2,5 uren gemiddeld op een tegenstander in 1ste afdeling. Hierbij hou ik geen rekening met de kwaliteit van de openingen die afhangt van de sterkte van de tegenstanders. Zo kwam ik in 1ste afdeling slechts 36% van de partijen goed uit de opening t.o.v. 67% van de partijen in 2de afdeling !

Uiteindelijk komen we met deze voorbereidingstijden terecht bij het kernonderwerp van dit artikeltje: de sterktelijst. In de Belgische interclub worden sterktelijsten ingediend per club die de volgorde bepalen hoe de spelers moeten worden opgesteld. Het staat de clubs volledig vrij om zelf te bepalen hoe lang hun sterktelijst is zolang het minimum aantal plaatsen ingevuld is. Deze vrijheid laat clubs toe om makkelijk vervangingen te vinden om toevallige afwezigen op te vangen. Echter deze vrijheid wordt door bepaalde grotere clubs vaak misbruikt. Deze grotere clubs gebruiken nauwelijks vaste spelers maar men werkt dankzij erg lange sterktelijsten met een roterende spelersgroep. Een extreem voorbeeld van zulke strategie kan je bv. lezen in mijn blogartikeltje hollandse stappen in de engelse opening waar ik aangaf dat mijn tegenstander FM Marcus Balduan slechts als nummer 55 op de sterktelijst staat.

In 1ste afdeling startte ik meestal met het opzoekwerk op vrijdag waarbij ik o.a. bepaalde welke varianten ik in detail zou bekijken van een aantal potentiële tegenstanders (maximum 5). Op zaterdag onderzocht ik dan die varianten stuk voor stuk en op zondag rondde ik af met nog eens alles te herhalen. Ik heb het niet  bijgehouden hoeveel uren ik zo bezig ben geweest met voorbereiden maar het zal zeker + 7 uren geweest zijn per ronde. Ik vermoed dat ik hiermee koploper ben betreffende voorbereiden in de Belgische interclub maar dit is moeilijk te staven daar praten over voorbereidingen nog grotendeels in België een taboe is. Als amateur staat het niet netjes om te winnen dankzij een voorbereiding dus de meeste spelers gaan dan ook liever dit onderwerp uit de weg.

Al deze noeste arbeid ten spijt maar het voorbije seizoen in 1ste afdeling ben ik er welgeteld 0 keer in geslaagd om met de voorbereiding te kunnen raden wat er op het bord zou kunnen komen. Tja daar mag je inderdaad eens mee lachen maar ik hoop als laatste te kunnen lachen wanneer ik de nieuwe kennis in de toekomst zal kunnen gebruiken. Behalve lachwekkend is 0/11 erg verwonderlijk. De ellenlange sterktelijsten zijn uiteraard de boosdoener die ervoor zorgen dat je ofwel moet kiezen tussen oppervlakkig voorbereiden op vele tegenstanders ofwel de voorbereiding beperken in aantal tegenstanders maar dan heb je het risico om verrast te worden aan het bord met een tegenstander waarop je niet hebt voorbereid (zie bv. met een kanon op een mug schieten). Ik gebruik het woordje boosdoener omdat ik persoonlijk vind dat een speler geen voordeel/ nadeel mag ondervinden van ellenlange sterktelijsten. Uiteraard zijn er verschillen tussen spelers maar het lijkt mij incorrect dat voorbereiden voor het ene team wel mogelijk is en het andere niet puur omwille van de gekozen reglementen.

Tijdens de bav van 1 juni 2013 vertelde Ruben Decrop dat roteren van spelers met lange sterktelijsten ook gebeurt in lagere afdelingen wat correct is maar er bestaat een groot verschil in schaal en impact. Ondanks een veel uitgebreidere voorbereiding in 1ste afdeling t.o.v. 2de afdeling, zag ik het aantal verrassingen (tegenstanders waarop ik niet was voorbereid) stijgen van gemiddeld 2,67 per seizoen in 2de afdeling naar 4 in 1st afdeling voor het voorbije seizoen. Als ik ook de gemiste details door het oppervlakkig voorbereiden meereken dan kom ik zelfs tot 7 partijen. Naast het aantal verrassingen is ook de impact veel groter want voorbereiden hangt sterk af van de rating zoals ik overvloedig eerder in dit artikeltje heb aangetoond. Op schaakfabriek gaf Tom (Piceu?) ook nog op dat de tegenstanders zich beter voorbereiden in 1ste afdeling maar dat vind ik een minder relevant argument. Of een speler zich voorbereidt of niet, is iets persoonlijks en heeft nauwelijks iets te maken met de afdeling.

Als we akkoord zijn dat voorbereidingen een invloed hebben op de resultaten dan mogen we besluiten dat de ellenlange sterktelijsten voornamelijk in 1ste afdeling voor ongelijkheden zorgen. Ik vermoed dat er weinig benadeelde spelers dit correct vinden dus hoogtijd om eens te kijken wat we er aan kunnen doen. Ik verwacht niet dat de profclubs zomaar iets zullen aanpassen dus blijft er niet veel anders over om een aangepast reglement voor 1ste afdeling te kiezen en te verkopen in een A.V. Er bestaan heel wat mogelijkheden om deze ongelijkheid te bestrijden:
  • Een maximum aantal spelers bepalen per ploeg
  • 8 basisspelers bepalen die een minimum % partijen spelen (samen en/of afzonderlijk)
  • Extra lidgeld vragen voor GM's en IM's bij een sterkelijst die langer is dan x aantal personen
  • Vrije bordvolgorde (met of zonder een elogrens als beperking)
  • Ploegopstellingen vroeger vrijgeven
Dit zijn een aantal voorstellen die ik gehoord heb of in bepaalde buurlanden al worden toegepast. Dit betekent dus niet dat ik ze allemaal geïmplementeerd wil zien. Het lijkt mij wel een goede basis om de discussie tussen de prof- en amateursclubs te openen om te zien waar eventueel een consensus kan worden gevonden. In elk geval dit lijkt mij een gezondere strategie dan puur iets op de A.V. te gooien en dan door iedereen te laten (weg-)stemmen. Ik zal eens vragen aan Jan Rooze of hij het ziet zitten om zulk discussieplatform te creëren want dit soort initiatief wordt best georkestreerd via de bond.

Brabo

maandag 24 juni 2013

Belgische interclubs apotheose

Met een veel drukkere agenda dan vorig jaar duurt het wat langer om bepaalde onderwerpen aan te snijden maar het spreekt voor zich dat ik de tumultueze apotheose van de voorbije Belgische interclubs niet op deze blog kon negeren. Alle ingrediënten voor een spectaculaire slotronde waren aanwezig. De 2 teams die nog in de running waren voor de titel (Amay en Wirtzfield) moesten het rechstreeks tegen elkaar opnemen terwijl tezelfdertijd de 2 teams die nog in aanmerking kwamen voor het 2de degradatieticketje (Deurne en Zottegem) ook een onderling duel moesten uitvechten. In deze wedstrijden hadden Amay en Deurne het voordeel van het gelijkspel wat betekent dat de tegenstanders moesten winnen om hun te kunnen passeren in de rangschikking.

In tegenstelling met de vorige ronden werd de laatste ronde voor 1ste klasse niet op dezelfde dag afgewerkt dan voor de andere klassen. Bovendien werd tevens beslist door de bond om die laatste ronde voor 1ste klasse gezamenlijk op 1 locatie af te werken. Voor zover ik begrijp werd voor deze 2 uitzonderingen niet eens de mening gevraagd van de leden op de A.V. waardoor achteraf heel wat wrevel heerste bij de spelers.   Ik heb het recent al aangehaald in mijn blogartikeltje bav van 1 juni 2013 maar ik zou graag wat meer inspraak zien van de rechtstreeks betrokken spelers/ clubs. Persoonlijk zie ik zowel voordelen als nadelen aan dit soort uitzonderingen waardoor ik er geen uitgesproken mening over heb.

Echter mijn mening verandert als de uitzonderingen worden gekoppeld aan de voorwaarde dat er op de afgesproken speeldag geen mogelijkheid bestaat om bij force majeure uit te stellen. Het is uiteraard de wet van Murphy maar op de speeldag 24 maart kregen we zeer uitzonderlijk voor de tijd van het jaar nog serieuze sneeuwval waardoor iedereen werd afgeraden de baan op te rijden indien niet noodzakelijk. 's Morgens verwachtte ik een afgelasting zoals bij andere sportwedstrijden waardoor ik al stilletjes hoopte om mijn verjaardag (toevallig dezelfde dag) in gezinsverband te kunnen vieren maar er kwam geen bericht van de bond. Tussen mijn ploeggenoten was er twijfel wat nu precies te doen maar uiteindelijk beslisten we toch te vertrekken en hoopten we op beterschap onderweg. Dit bleek een grove misrekening te zijn want het werd 1 grote slippartij tot Bullingen (een dorpje aan de Duitse grens) waar de gemeenschappelijke ronde zou plaatsvinden. Op de snelweg kwam onze auto zelfs op een bepaald moment dwars te staan, enkele cm van de vangrail. Iets verderop moesten alle passagiers uitstappen en helpen duwen omdat de auto de helling niet op geraakte. Een foto die de spelers van Zottegem postten op hun site, laat de lezer proeven van de winterse toestanden. Het mag dan ook niet verwonderlijk zijn dat achteraf onze ploegkapitein een vlammende brief schreef naar de bond waarin zelfs om het ontslag werd gevraagd van de bondsvoorzitter. Een serieus antwoord op die brief, heb ik niet gezien of gehoord maar volgens officieuze bronnen kon er niet afgelast worden omdat Wirtzfield anders te veel geld zou verliezen (huur zaal, profs, vliegtuigtickets,...). Blijkbaar moet er eerst iets ernstig gebeuren vooraleer men beseft dat geld geen voorrang kan hebben op het welzijn van de spelers.

Aanvankelijk wilden dan ook meerdere ploeggenoten onmiddellijk rechtsomkeer maken om zonder kleerscheuren nu het nog licht was thuis te geraken. Echter er werd ons duidelijk gemaakt dat we dan ook de gevolgen zouden moeten dragen: forfait, geldboete, degradatie,... Je kan uiteraard zoiets wel aanvechten in een rechtbank maar uiteindelijk kozen we voor de pragmatische aanpak. Nu we er toch waren, konden we beter gewoon spelen. Hoe de terugrit te maken, zouden we bekijken na de partijen (achteraf bleek de meeste sneeuw reeds gesmolten dus we hadden geluk met onze gok).

De commotie was hiermee nog niet voorbij. Toen mijn ploeggenoot, de Nederlandse FM Pieter Tolk opmerkte dat zijn partij live zou worden uitgezonden via schaakfabriek trok hij prompt het kabeltje van de liveconnectie los. Ik ken de exacte drijfveren niet van Pieter maar ik kan mij wel allerlei redenen voorstellen. Er was vooraf niets aangekondigd over live uitzendingen in de reglementen. Ook was er voor zover ik mij herinner geen delay op de broadcasting waardoor er een verhoogd risico bestaat op valsspelen wat vandaag een erg hot topic is, zie bv. mijn blogartikel vals spelen (hiermee wil ik niet de eerlijkheid van mijn tegenstanders in twijfel trekken). Ik zie meer dan voldoende redenen om Pieters keuze te respecteren maar de arbiter Geert Bailleul had een andere mening en gebruikte (misbruikte?) zijn autoriteit om Pieter toch te verplichten (onder straffe van forfait) te spelen met de liveconnectie. Pieter liet het gelukkig niet aan zijn hart komen en koos pragmatisch en loyaal t.o.v. de ploeg om toch te spelen en de liveconnectie toe te staan. Achteraf hoorde ik opnieuw via officieuze bronnen dat liveconnecties mogen omdat hierover niets in de reglementen staat. Als we die logica volgen dan kan alles wat niet vermeld staat in de reglementen, worden afgedwongen door een arbiter. Ik vraag mij af hoever de spelers hierin de arbiter zouden blijven volgen. Hoogtijd om eens duidelijke grenslijnen te trekken in de functie van een arbiter binnen de interclubs want als we zo verder gaan dat zullen we vroeg of laat met een dure rechtzaak zitten waar ieder lid zal mogen voor opdraaien. Persoonlijk vind ik live-uitzendingen een duidelijke plus voor het schaken mits aan enkele voorwaarden zijn voldaan zoals een delay en het vooraf duidelijk aangekondigd wordt via de reglementen.

Het duel voor de titel tussen Wirtzfield en Amay werd grotendeels financieel beslist. Amay kwam opdraven met een gemiddelde elorating van 2541 elo (2 spelers met + 2600 ratings) terwijl Wirtfield er nog een flinke schep bovenop deed met een gemiddelde elorating van 2632 elo (6 spelers met + 2600 ratings), zie de officiele interclubwebsite. Het elo-overwicht werd professioneel verzilverd door Wirtfield met 7 (veelal gecontroleerde) remises en 1 overwinning waardoor ze net over Amay naar de 1ste plaats wipten. Er valt niets aan te merken op deze strategie maar wat wel bedroevend is dat er in beide teams samen slechts 1 Belg speelde. Om de winstkansen te maximaliseren, kozen beide teams om hun Belgen aan de kant te schuiven met uitzondering van de Belgische GM Luc Winants. Als we dan eerder op de B.A.V. samen goedkeurden om het Belgisch schaak te promoten, zie mijn blogartikeltje nieuwe wedstrijdreglementen voor de details dan vraag ik mij luidop af of we niet met andere interclubreglementen dit beter kunnen bereiken. Ik bedoel hiermee niet dat alle buitenlanders moeten worden geweerd in de competitie. Sterke buitenlanders brengen het niveau omhoog van de interclub zodat talentvolle Belgen ervaring kunnen opdoen of zelfs normen kunnen halen. Dit jaar slaagden 2 Belgen om een IM-norm te verziveren (Jan Rooze en Glen De Schampheleire) wat zonder inbreng van buitenlanders wellicht onmogelijk ware geweest. Ik pleit dus voor een gezond evenwicht tussen buitenlanders en Belgen in de competitie. Hierbij mogen we niet te voortvarend van start gaan met het introduceren van nieuwe reglementen. Bv. enkel een maximum ratio buitenlanders/Belgen introduceren vind ik niet verstandig want dan krijg je situaties waar de buitenlanders onderling op de topborden spelen en de Belgen onderling op de lagere borden. Dit creëert helemaal geen extra kansen voor de Belgen om ervaring tegen sterke spelers op te doen of normen te scoren.

Het verschil van de titelstrijd met het degradatieduel was groot. Op 1 uitzondering (Pieter) waren alle spelers Belgen en niemand (voor zover ik weet) werd betaald om te spelen. Ondanks er geen financiële incentief was, was de inzet op alle borden minstens even groot, zo niet zelfs groter dan bij de illustere professionals. Het werd een memorabele wedstrijd die beslist werd in de laatste minuten van de interclubcompetitie. Vooraf werd in de auto gespeculeerd dat 50% halen op de eerste 2 borden voldoende moest zijn om met de ploeg minstens een gelijkspel af te dwingen maar dat bleek een verkeerde inschatting. Zelf speelde ik zoals het hele seizoen op bord 1 en kreeg zoals verwacht de jonge en talentvolle Glen De Schampheleire als tegenstander. Daar ik bitter weinig bruikbare partijen van Glen had teruggevonden in de voorbereiding, had ik mij toegespitst om vooral de grote hoofdsystemen in het Hollands te reviewen. Het is sowieso onmogelijk in het beperkte tijdsbestek om alle mogelijkheden op voorhand te bekijken dus verkies ik liever de zaken te reviewen waarvan ik het meeste schrik heb. Glen koos echter voor een zijsteempje met 2.d3 tegen het Hollands wat in 2005 door de Duitse GM Stefan Kindermann gepropagandeerd werd in zijn boek The Leningrad system. Het was van 1997 dat ik het nog eens in een lange partij op het bord had gehad maar veel betekent dit niet. De laatste jaren had ik de variant geregeld eens bekeken als voorbereiding op potentiële tegenstanders waarvan partijen met die variant in de databases vermeld staan.

Op de Zottegemse site werd gerapporteerd dat Glen enorme kansen had maar dat vind ik nogal overdreven. Persoonlijk vind ik het mijn beste partij van dit seizoen ondanks de foutjes die wellicht onvermijdbaar waren in dit soort complexe stelling. Het is uiteraard een meevaller om net dit soort partij in de cruciale laatste interclubronde te kunnen spelen maar aanvankelijk zag het er naar uit dat het niet zou baten. Op de lagere borden werd weinig gehaald waardoor het uiteindelijk allemaal afhing van bord 2. De score was toen 3,5-3,5 dus moest Daniel Sadkowski remise houden in een troosteloos eindspel met 2 pionnen minder.

Voor Daniel zal de remise wel een opluchting geweest zijn na een erg moeizaam seizoen maar van een feeststemming was er geen sprake want het is nooit prettig om een andere ploeg te laten degraderen. Bovendien smaakt het eveneens bitter om te zien dat de ploegen met talentvolle Belgen langzaam uit de 1ste afdeling verdwijnen terwijl andere ploegen met bijna uitsluitend buitenlanders wel makkelijk standhouden. Ik betwijfel of dit een goede evolutie is voor het Belgisch schaken.

Volgend jaar spelen we dus met Deurne nog een jaartje in 1ste afdeling. Aanvankelijk had ik wat schrik van de reactie thuis want de extra inspanningen t.o.v. 2de afdeling die ik gemaakt heb, waren niet van de poes: ongeveer 1500 km verplaatsingen en wellicht +150 uren bezig geweest met de 11 wedstrijden. Gelukkig bleek mijn schrik onterecht. Omdat er bij het heenrijden grote problemen waren geweest op de weg, werd er beslist om niet te wachten op de uitkomst van Daniels partij. Tot mijn verrassing werden wij op de terugrit opgebeld door mijn vrouw die alles live aan het meevolgen was op Schaakfabriek en ons uitgebreid feliciteerde met het behoud. Ik zal niet ontkennen dat ik opgetogen was om te horen dat er ook thuis meegeleefd werd en het behoud dus als positief werd beschouwd.

Het was een ongelooflijk avontuur op het 1ste bord met tal van interessante partijen die ik hier op de blog heb besproken. De score van 3/11 tegen een gemiddelde van 2468 elo is niet geweldig maar evenmin slecht.  In elk geval vind ik de score voor mijzelf verdiend want met wat geluk hadden het zelfs 2 punten extra kunnen zijn, zie de gemiste remises tegen Michiels en Bok en de gemiste directe winsten tegen Docx. Met zwart had ik het dit seizoen makkelijker dan met wit maar dat wijt ik voornamelijk aan het feit dat ik verscheidene van mijn tegenstanders kon verrassen met mijn keuze voor Oud-Hollandse opstellingen waarmee ik afweek van mijn gepubliceerde partijen in de database. Ik vermoed dat ik dit voordeel volgend seizoen zal kwijt zijn. Normaal speel ik volgend seizoen een bordje lager en daar ben ik niet rouwig om want ik hoop hiermee scenarios zoals beschreven in mijn blogartikeltje met een kanon op een mug schieten te vermijden. Sterke Jan lost mij af en kan hopelijk opnieuw de ploeg op sleeptouw nemen want volgend seizoen belooft nog heel wat moeilijker te worden om erin te blijven.

Brabo

vrijdag 7 juni 2013

Van Patzer naar GM: intro en calculation

Kleine introductie zodat jullie weten vanuit welk perspectief ik mijn zelfgebakken wijsheid met jullie deel. Ik ben een jonge twintiger die nog geen 2 jaar schaakt en amper 1600 elo heeft. Laatst op een tornooi heb ik enkele van mijn wedstrijden aan een Oost-Europeaanse GM getoond die de volgende diagnose uitsprak: You play too unstable, mixing brilliant chess with complete disastrous moves.

Zoals velen van jullie, droom ik ervan om mijn schaakniveau drastisch te zien stijgen. En net zoals iedereen ken ik HET recept om die droom waar te maken. Namelijk ‘’hard werken’’. Jammer genoeg is het leven (en vooral het schaakbord) ingewikkelder dan clichés oprakelen. Hard werken als een ongeleid projectiel zorgt niet alleen voor harde landingen, maar vooral voor in zee vallen terwijl de koning neerhalen het objectief is. Ook zijn er enkele grote obstakels tussen mij en mijn GM-titel. 

De 2 grote struikelblokken tussen mij en mijn GM-titel:
  • Ik kamp met het luiheidssyndroom
  • Ik moet rekening houden met supergrootmeester TIJD
Om 1 te verslaan heb ik besloten om artikels te schrijven op deze blog. En omdat ‘’If you can’t beat them join them’’ ga ik het advies van mijn grootmoeder volgen, ‘’ven die host nisht kan zaat machts ze zaat’’ (als je geen tijd hebt, maak je tijd) volgen.

Schaak als een geheel de baas zijn is aan je laptop gegeven (op voorwaarde dat hij Houdini verdraagt), maar voor ons creatieve stervelingen is het in stukjes breken en die stuk voor stuk te meesteren de beste oplossing. Daarom ga ik per artikel beschrijven hoe ik met een bepaald thema sumoworstel. Ook is het belangrijke knowledge/skill evenwicht iets dat in het oog moet worden gehouden. Zie Chess for Zebra’s hoe de weegschaal in jouw voordeel te doen kantelen. (Oefeningen oplossen wordt sterk aangeraden om aangeleerde wijsheid ook effectief te kunnen reproduceren).

Thema 1: Calculation

Ik begin met Calculation omdat ik het een essentieel onderdeel van het goed kunnen schaken vind.  (Als je dit perfect beheerst kun je wereldkampioen worden zonder een snars van het schaken te begrijpen J , zie Houdini & consorten).

In mijn ogen is het volgende de essentie van calculation in het schaken.

Calculation is een werktuig tot jouw beschikking om in schaakposities goeie zettensequenties te produceren. Je gaat een bepaalde zet uitrekenen totdat je tot een verdict komt, en naargelang dat verdict die zet ook uitvoeren of niet uitvoeren.

Merk op dat ik zettensequentie zeg en niet zet. Omdat ik in het verleden (zowel in oefeningen als over het bord) naar de beste zet zocht, vergat ik om te rekenen en na te zien of die zet wel werkte of niet.  è Naar de beste zet zoeken is fout, je moet naar de beste zettensequentie  zoeken!!!

Je moet eerst de positie analyseren i.p.v. in de wilde weg beginnen te rekenen om daarna met verstomming je vlag te zien wapperen (= in tijdnoodfase spelen). De meesten hebben waarschijnlijk al van Kotov en zijn kandidaatzetten gehoord. Bekijk de positie, kies enkele logische zetten uit en begin die stuk voor stuk te berekenen totdat je een verdict hebt en speel de volgens jou beste zet.

Ik wil Kotov’s methode wat bespreken aan de hand van een voorbeeld (Think like a GM blz16). De meesten onder jullie hebben waarschijnlijk soortgelijke situaties persoonlijk meegemaakt. Ik raad aan om eerst deze positie zelf te bekijken en daarna te rekenen om te concluderen welke zettensequentie de beste is.

Wit aan zet
Wit, een sterke speler concludeert dat hij genoeg materiaal heeft om een koningsaanval te plegen en er een beslissend voordeel uit te halen. Hij speelt met de volgende zetten in zijn hoofd; Lxh6, Pxh6 en Pg4-Pxh6+.

Ik ga alleen 1 van de kandidaatzetten geven zodat je enerzijds zelf aan deze oefening kunt werken terwijl ik ga uitvissen hoe diagrammen te posten.

1.Pxg6 Lxg3 2. hxg3 fxg6 3. Txe6 gxh5 4. Txf6+ Kh7 analyse van deze positie? Toren voor loper, zwakke d-pion en zwart heeft sterke loper. Verdict: nee

De sterke witspeler kon geen verdict maken en rekende in cirkels om in tijdnood dan maar snel zonder na te denken de ‘’veilige’’ zet Lc3 te spelen die in het volgende fiasco uitmondde: 1.Lc3 Pf4 2.Dg4 h5 3.Dd1 h4 en wit kon inpakken. 

Na zelf aan deze positie te hebben gewerkt en de gedachten van de witspeler te hebben gelezen ga je het volgende concluderen:
1) Er is onnodig veel tijd en energie verloren gegaan door constant van de ene zet naar de andere zet te springen.  è wees gedisciplineerd! en bereken elke zet apart totdat je een verdict hebt gemaakt vooraleer  een volgende kandidaatszet te berekenen!!!
2) Door tijdsnood/wanhoop wordt er snel een ‘’veilige zet gespeeld zonder die na te checken. è speel geen zet vooraleer die te berekenen en er een verdict over te vellen!!!

Kotov’s methode  gaat veel dieper, (niveaus van rekenen,…) maar ik ga wachten totdat mijn rating rond de 2200 ligt vooraleer mij verder te verdiepen in de Kotov-methode J.

Persoonlijk heb ik problemen met de nadruk die Kotov op ‘’kandidaatszetten’’ legt. Ik vind niet dat je gewoonweg verschillende zetten moet zoeken en die dan allemaal gaat berekenen om dan jouw zet te spelen. Vooral als de beste zet spelen jouw doel is, vind ik het moeilijk om dan direct naar enkele ‘’kandidaatszetten’’ te zoeken. Liever zoek ik naar 1 zet om die dan te berekenen waarna ik eventueel kijk of er een betere zet is. (Wanneer jouw zet niet werkt is het natuurlijk aangeraden om naar een andere zet te zoeken).

Daarom heb ik voor mijzelf de methode van Calculation wat gemodificeerd en focus ik niet op meerdere kandidaatszetten. Ik heb de gemodificeerde methode teruggevonden in ‘’Imagination in chess’’ van Gaprindashvili.

















Dit is het model dat ik in mijn eigen spel tracht te volgen. Dus als conclusie is het belangrijk:
1.       Analyseer de positie
2.       Bekijk jouw gekozen zettensequentie(s)
3.       geen zetten spelen zonder verdict.
4.       Wees gedisciplineerd en niet van de hak op de tak rekenen.
5.       Denk in zettensequenties en niet in zetten.

Ik wil nog een woordje kwijt over het concept verdict. Jouw verdict gaat variëren naargelang jouw kennis en niveau.

Dus zoals ik al in mijn intro zei is de kennis niet genoeg, en moet er gewerkt worden aan de bekwaamheid om die kennis ook om te zetten achter het bord. Hiermee wil ik enerzijds kwijt dat oefeningen op ongeacht welk thema, rekenen inhoud. Anderzijds verwijs ik graag door naar Gaprindashvili’s meesterwerk ‘’Imagination in chess’’ (750+ zware oefeningen die hoofdzakelijk over rekenen gaan). Dit boek is geavanceerd, maar inspanningen om ‘’imagination in chess’’ te doorploegen gaan wonderen verrichten. Ook is er een nieuw boek ‘’grandmaster preperation-calculation’’ die ik nog niet heb bekeken.

Bedankt om te lezen. Feedback, vragen, meningsverschillen zijn altijd welkom.

PawnMayhem

maandag 3 juni 2013

B.A.V. van 1 juni 2013

Het concrete verloop van een (buitengewone) algemene vergadering georganiseerd door de bond is onmogelijk af te lezen uit de verslagen die achteraf worden gepubliceerd op de bondswebsite. Mondeling of op de fora is evenmin weinig te achterhalen dus besliste ik om zelf eens naar de B.A.V. te gaan samen met mijn voorzitter/ploegkapitein Robert Schuermans. Het feit dat voor dit seizoen mijn lopende competities (interclub en klubkampioenschap) beëindigd zijn, liet mij toe om relatief makkelijk tijd hiervoor vrij te maken.

Persoonlijk vond ik het een erg leerrijke ervaring want zo kreeg ik een verhelderende kijk over hoe de bond en meer algemeen de Belgische schaaksystemen werken. De werking eens van nabij volgen, beantwoordt voor mij heel wat vragen over waarom bepaalde zaken gebeuren en andere niet. Ik vond het dus een waardevol gespendeerde halve dag (13u - 20u verplaatsingstijd inbegrepen). Dat is allemaal wel mooi maar als we eerlijk zijn dan ligt de essentie van een A.V. niet bij het uitleggen van de werking maar bij de voorstellen. 

Zoals besproken in mijn vorig blogartikeltje nieuwe wedstrijdreglementen lagen een aantal belangrijke voorstellen op de tafel dus wou ik de lezer alvast eerst eens laten weten wat er uiteindelijk werd goedgekeurd en weggestemd.
  • Dagorde: goedgekeurd
  • Verslag vorige AV: goedgekeurd
  • Visie : goedgekeurd
  • Behoud lidgeld: goedgekeurd
  • Toelaten van uitstellen voor de 1ste interclubronde tot 8 december 2013 voor clubs die problemen ondervinden met de autoloze zondag op 22 september 2013: goedgekeurd
  • Aanpassingen van allerlei details en minder relevante zaken voor de gewone clubspeler in het huishoudelijk reglement : goedgekeurd
  • Aanpassing van het wedstrijdritme voor BK: goedgekeurd
  • 3 aanpassingen aan het interclubreglement : weggestemd
  • Verstrenging selectiecriteria voor Olympiadeploeg: goedgekeurd
Hierbij wil ik ook opmerken dat er geen enkele betwisting was over de uiteindelijke uitslag want bij elk punt was het telkens erg duidelijk of de meerderheid voor was of tegen. Dit valt moeilijk te rijmen met het feit dat de vergadering een uur uitliep dus vermoed ik dat verdere toelichting wel nodig is.

Visie

De grootste slokop in tijd was zonder twijfel de presentaties over de visie. Gedurende bijna 3 uren spraken bestuursleden over de noodzaak en de inhoud van de visie. 10 minuten hadden volstaan voor iemand zoals mijzelf die op voorhand de beschikbare documentatie van het web al in detail had bestuurd. Nu het voordeel van dit lange discours was dat iedereen overtuigd was van de visie en we een gezonde unanieme goedkeuring konden noteren. Dat een visie iets positiefs is daar ben ik dus ook van overtuigd maar ik stel mij wel nog serieuze vragen bij hoe de concrete invulling zal gebeuren. De bestuursleden deden een oproep tijdens de vergadering naar vrijwilligers om kosten zoveel mogelijk te beperken maar dit lijkt mij zonder een open communicatie naar de basis over hoe de concrete invulling zal gebeuren nogal slap. Trouwens ik voelde ook tijdens de vergadering aan dat heel wat gewone leden schrik hebben dat het uitvoeren van bepaalde activiteiten in de context van de visie wel eens serieuze kosten zouden kunnen creëren die een verhoging van het lidgeld zouden noodzaken. Ik hoop dat de mensen die de activiteiten leiden, rekenschap houden met het feit dat extra kosten ten allen tijde eerst best worden goedgekeurd tijdens een A.V. of ik vrees dat er op korte tijd weinig nog zal overblijven van de unanieme steun aan de visie.

Wedstrijdritme BK

Het nadeel van het overmatig tijdsverbruik bij het agendapunt over de visie, was uiteraard dat de rest van de agenda zwaar onder druk stond. Sommige leden gaven aan dat ze om 6 uur moesten vertrekken waardoor de rest afgehaspeld moest worden in een dik uur. De bestuursleden maakten hiervan handig gebruik door een aantal punten snel door te duwen. Zo werd het puntje over de aanpassing van het wedstrijdritme in het BK gepasseerd zonder zelfs een stemming. Pas toen bleek dat we al een paar punten verder waren, werden sommige leden achteraan in de zaal wakker om de goedkeuring te herroepen want ze vreesden onterecht dat het over het wedstrijdritme in de interclub ging. Pas toen hen werd duidelijk gemaakt dat dit niet het geval was, liet men de zaken op de loop gaan want het wedstrijdritme in een BK was voor hun onbelangrijk. Dit voorvalletje toont m.i. ook een duidelijke tendens bij de stemming. Voor de meeste aanwezige leden is een stemming compleet overbodig als het over iets gaat waarmee ze geen directe belangen hebben. Spijtig want hierdoor worden beslissingen gemaakt over bepaalde zaken zonder serieuze overwegingen terwijl het voor de betrokkenen vaak wel belangrijke zaken zijn. Zelf heb ik niet willen debatteren over het competitieritme omdat ik dit jaar niet kan meespelen aan het BK en de kans klein is dat ik in de nabije toekomst zal kunnen meespelen. Na de vergadering vertelde mij een opgeluchte Dimitri Logie (organisator van het BK) dat er wel gekozen moest worden voor 90 minuten i.p.v. 100 minuten met 30 seconden increment/zet voor de eerste 40 zetten (met extra half uur en 30 seconden increment/zet voor de resterende zetten) omdat anders de kans te groot was dat er een overlapping zou zijn met het BK blitz op vrijdagavond in dezelfde zaal. Kijkend naar het programma, moet ik hem gelijk geven maar persoonlijk had ik nooit een programma goedgekeurd waarin een BK blitz mogelijks invloed zou kunnen hebben op het BK lange partijen. Trouwens als expert zou ik nooit deelnemen aan beide BK-kampioenschappen tezelfdertijd omdat ik niet geloof dat je zo optimaal kunt presteren. Ik ben benieuwd hoeveel experten aan beide kampioenschappen zullen meespelen.

Mogelijkheid tot uitstellen 1ste interclubronde

Het enige punt waarover wel wat onderling werd gepraat, was de vraag om te kunnen uitstellen voor de eerste interclubronde. Bepaalde steden zoals Brussel hebben dan een autoloze zondag en dat maakt het heel moeilijk om zowel binnen als buiten de stad te geraken. Ik vond het een terechte vraag van de Brusselse kringen maar hoe er door hen gestemd werd, vond ik dan weer absurd. Er werd gevraagd om uitstel te krijgen tot zelfs een paar weken na het eindigen van de interclubcompetitie maar het bestuur wou niet verder gaan dan 8 december 2013. Het gevolg was dat de Brusselse kringen tegen het voorstel stemden wellicht niet beseffend dat ze hierdoor verplicht zouden worden om sowieso op de normale speeldag dus de autoloze zondag te spelen. Gelukkig waren de andere leden pragmatischer en werd het voorstel met uitstel tot 8 december toch aangenomen. Sommige leden moeten blijkbaar nog leren dat het beter is 1 vogel in de hand te hebben dan 10 in de lucht.

Aanpassingen in de interclubreglementen

Het bestuur was intern verdeeld over de voorstellen betreffende de interclub en liet het daarom compleet over aan de leden. Ik vind dat enerzijds begrijpelijk maar anderzijds laat het de leden in het ongewisse. Op de vraag wie de reglementen had voorgesteld, werd vaag geantwoord met bepaalde clubs. De leden hadden het raden naar de voor- en nadelen van de nieuwe reglementen waardoor het uiteindelijk geen verrassing was dat de overgrote meerderheid liever voor de zekerheid van het bekende koos dus de huidige reglementen. Zelf trachtte ik nog de koers te wijzigen door te vragen of er apart over 1ste afdeling mag gestemd worden maar ik werd terecht gewezen dat amendementen niet mogelijk zijn tijdens een A.V. Een openhartige discussie bleek al snel een hopeloze zaak met meer dan 30 aanwezigen en velen reeds kijkend naar de klok.

Verstrenging selectiecriteria voor olympiade

Net zoals het wedstrijdritme voor het BK kon ook de selectiecriteria voor de olympiade op weinig interesse rekenen van de aanwezigen. Het voorstel om de voorwaarden te verstrengen werd er doorgeduwd dankzij Jan Rooze die ruim iedereen attent maakte dat we zonet gekozen hadden om de visie te steunen. Ik volg ook zijn logica dat het stimuleren van de Belgische topspelers om iets meer te spelen in Belgie, volledig in de lijn ligt van de visie om het schaken in Belgie te verbeteren. Het enige smetpuntje dat ik opnieuw hier zie is dat ik nergens hoor of de Belgische topspelers geinterpelleerd zijn over de strengere reglementen want misschien hadden zij bepaalde details graag anders gezien. Tijdens het typen van dit artikeltje las ik trouwens al een eerste reactie van de Belgische grootmeester Luc Winants op fefb forum die bevestigt waarvoor ik vreesde alhoewel ik vind dat zijn vergelijking met Carlsen overdreven is omdat we voorlopig in Belgie over geen enkele wereldtopper beschikken.

Conclusies en algemene aanbevelingen

  • De A.V. is niet de plaats om als lid te discussieren over de voorstellen. Op de A.V. kan je luisteren, enkele simpele vragen stellen en stemmen. 
  • Het bestuur heeft m.i. erg veel macht. Zij beslissen over welke voorstellen worden gestemd en welke voorstellen worden gesteund (visie, olympiade criteria). Daarnaast kunnen ze ook over heel wat zelf beslissen zoals progamma van het bk, welke activiteiten er gelanceerd worden voor de visie,...
  • Op de A.V. wordt over zaken gestemd waarbij de meerderheid zoniet alle leden niets of nauwelijks iets te maken hebben. De rechtstreeks betrokken spelers worden niet of nauwelijks hun mening gevraagd. Alhoewel dit statutair perfect mag, stel ik mij toch grote vragen of dit niet tegen de goedgekeurde visie gaat. Als we spelers willen motiveren om zoveel mogelijk een steentje bij te dragen (dat begint al met gewoon mee te spelen) dan vind ik ook dat we de betrokken spelers veel meer bij de besluitvorming moeten betrekken. 
  • De interclub is een heilig huisje in Belgie. Het bestuur is intern verdeeld om daar wijzigingen aan te brengen omdat men weet dat het heel gevoelig ligt bij de leden die hen hebben verkozen. Clubs of individuen moeten beseffen dat het indienen van 1 of meerdere voorstellen weinig kans op slagen heeft zonder dat er dossier is aangemaakt met de volgende elementen en er iemand bereid is om dit dossier voor de AV te verdedigen: 
    • Er wordt duidelijk uitgelegd wat het nieuwe reglement wil verbeteren.
    • Een ruim draagvlak tussen de clubs bestaat voor het reglement en wordt bewezen.
    • De collateral damage door het nieuwe reglement is verwaarloosbaar.
  • Vandaag bestaan er 1 of meerdere werkgroepen die voornamelijk bevolkt zijn door bestuursleden. Het is voor mij duidelijk dat er in die werkgroepen wel een zekere cohesie bestaat maar die werkgroepen missen de draagkracht van de gewone leden met als gevolg dat op de A.V. er veel open vragen zijn die uiteraard het stemgedrag negatief beinvloeden. Vandaag sijpelt er nauwelijks of geen informatie van de discussies door die worden gehouden intern op bestuursniveau en er bestaat geen platform waarin gewone leden onderling op voorhand kunnen debatteren over de voorstellen.
Alhoewel een keertje de A.V. volgen zeker een leerzame ervaring was, stel ik mij wel serieuze vragen wat het nut ervan is om dit nog eens te herhalen als alles bij het oude blijft. Misschien mag ik mij optrekken aan het lichtpuntje dat onze bondsvoorzitter op eigen houtje een enquete naar de 1ste klasse clubs heeft gezonden om hun mening te vragen over een aantal zaken betreffende de interclub. Anderzijds moet ik dan wel onmiddellijk vermelden dat KSK Deurne vergeten was in de lijst van 1ste klasse clubs en het doel van de enquete erg vaag was. Het is dan ook niet moeilijk om te begrijpen dat de enquete eerder negatief werd onthaald dan positief. 

Aanwezige leden of bestuurslui die enkele punten willen aanvullen of corrigeren zijn welkom om te reageren op deze site of privaat naar mijn emailadres. Lezers die over bepaalde punten willen debateren zijn uiteraard ook welkom om hier een reactie neer te schrijven.

Brabo