De stap zetten als beginner van thuis naar clubschaker is voor veel spelers een pijnlijke ervaring want snel wordt duidelijk dat men helemaal niet zo geweldig speelt als gedacht. Sommige spelers geven er dan ook de brui aan na een reeks nederlagen en zie je nooit meer terug. Anderen zetten door en hebben de schaakmicrobe te pakken. Voor hen is het schaken meer dan een spelletje geworden of met hout schuiven. In de wanorde wordt een zekere logica en schoonheid waargenomen. Je geraakt erdoor gefascineerd en je spendeert steeds meer tijd om nieuwe zaken te ontdekken en te bewonderen. Uiteraard is schoonheid een moeilijk te definiëren begrip en veel hangt ook af van persoonlijke smaak en voorkeur. In de wereld van compositieschaak heeft men geprobeerd toch enigszins een internationale standaard te geven aan wat schoonheid bevat (zie mijn commentaar onder mijn blogartikeltje schaakcompositities). Echter het zou te kort door de bocht zijn om die regels over te nemen in het bordschaak.
In bordschaak primeert het resultaat en mooie zetten worden voortdurend genegeerd om toch maar de eigen kansen te optimaliseren. Sommige tornooien proberen hieraan iets te verhelpen door schoonheidsprijzen te creëren maar dan riskeer je zoals in mijn blogartikeltje copycats dat er slimmeriken zijn die iets afspreken met de tegenstander. Ook kan een schoonheidsprijs de aanleiding zijn tot emotionele discussies, herinner Kasparov - Radjabov. Aan dit soort polemiek wil ik in elk geval niet deelnemen dus verkies ik liever om zonder prijzen of andere compensaties bepaalde dingen te tonen waarvan iedereen zelf kan bepalen of het mooi is of niet. Op mijn blog heb ik al wel een aantal leuke partijtjes getoond (bv. gekke materiaalverhoudingen) maar in dit blogartikel wou ik eens een aantal mooie zetten tonen uit mijn bordpraktijk. Ik plaatste de oplossingen onderaan het artikeltje zodat de lezers zelf eerst eens kunnen proberen.
Alle feedback is welkom over de stellingen maar ik kan nu al meegeven dat ik zelf geen enkele van bovenstaande stellingen opgelost heb tijdens de partijen ondanks meer dan voldoende tijd op de klok. Hiermee komen we langzaam naar de kern van het blogartikeltje en dat is niet zozeer de licht misleidende titel: 'mijn mooiste zet' maar wel kritieke zetten. Omdat er heel wat mogelijke interpretaties bestaan over een kritieke zet, definieer ik alvast wat het in dit blogartikeltje concreet betekent. Een kritieke zet is een stelling waarin de keuze een belangrijke invloed zal hebben op het resultaat (winst/ remise/ verlies) en de keuze niet vanzelfsprekend is, dus extra tijd (bv. 20 minuten) kost om correct te maken. Op qualitychess had ik een stevige discussie met de Deense GM Jacob Aagard over kritieke zetten. Jacob was van mening dat het aanleren om diep na te denken in kritieke posities van fundamenteel belang was voor de schaakontwikkeling. Ik en Willy Hendriks in zijn boek MFTL, die ik eerder al besprak op deze blog zie ik wist het wel, hebben echter grote twijfels.
Vooreerst bestaat er geen enkele wetenschappelijke methode om op voorhand te kunnen bepalen wat een kritieke stelling is of niet. Ik vermoed dat sommige lezers wel enkele oplossingen gevonden zullen hebben van de eerder vermelde stellingen maar het feit dat ik ze allemaal gemist heb ondanks er geen sprake was van tijdnood, duidt er m.i. op dat ik niet weet hoe een kritieke positie op voorhand te herkennen. Achteraf is het uiteraard makkelijk praten over kritieke zetten als men weet (eventueel met behulp van een computerprogramma) waar de evaluaties veranderden. Tijdens de partij heb je veelal niets beter dan je eigen intuïtie om te vertrouwen of het een kritieke stelling is of niet. Net die intuïtie is bij de minder ervaren spelers niet erg ontwikkeld vandaar mijn eerste bezwaar om het concept kritieke zetten aan te leren.
Soms besef je wel dat er een beslissing genomen moet worden met verstrekkende gevolgen. Desalniettemin is het ook dan nog vaak onduidelijk of veel tijd spenderen een goede investering is. Een recent voorbeeldje uit mijn bordpraktijk was de onderstaande stelling waar ik erg lang nadacht over de complicaties die rezen na 13....,Tfe8.
Uiteindelijk speelde ik ook 13...,Tfe8 en taxeerde ik 14.Lxf6 Pxf6 15.Pxe5 Lg4 16.Pxg4 Txe2 17.Pxf6+ gxf6 18.Txe2 Lxh2+ als goed voor zwart. Computerprogramma's hebben twijfels bij zowel de eindevaluatie als de individuele zetten van de variant om eventjes te duiden dat we wel degelijk mogen spreken van een kritieke stelling. Echter mijn tegenstander (nochtans 400 punten minder dan mijzelf) kwakte al snel het eveneens interessante 14.La4 op het bord met een heel nieuwe set van complicaties. Dit soort verrassingen gebeurde in de partij nog vele malen waardoor ik in hevige tijdnood kwam en hierdoor een hele resem moeilijke zetten moest spelen grotendeels op intuïtie. Ik mag terecht van geluk spreken dat ik zonder kleerscheuren die tijdnood overleefde want het gaat uiteraard vaker fout dan goed. Met bovenstaand voorbeeldje wil ik aantonen dat het onmogelijk is te weten op voorhand, hoe vaak kritieke stellingen zullen voordoen in een partij. Wel mogen we veronderstellen dat het aantal kritieke stellingen afhangt van de rating van de speler. Het gros van de fouten is te wijten aan het verkeerd beoordelen van kritieke stellingen dus hoe lager de rating, hoe meer fouten en hoe meer kritieke stellingen in een partij zullen verschijnen. Vandaar mijn 2de bezwaar om minder ervaren spelers te laten denken zoals grootmeesters. Grootmeesters kunnen het zich veel makkelijker permitteren om lang na te denken over kritieke zetten omdat er gemiddeld veel minder vaak voor hen zijn t.o.v. de minder ervaren spelers.
Vele spelers leren vandaag over het concept 'kritieke zetten'. Ze worden een denkmethode aangeleerd om extra veel tijd te spenderen aan kritieke zetten om zo betere resultaten te behalen. Spijtig krijgt men vaak het omgekeerde effect. Net omdat het erg moeilijk of onmogelijk is om kritieke zetten te herkennen, gaat kostbare tijd verloren in het zoeken van iets dat er vaak niet is. Ook wordt onvoldoende of zelfs geen aandacht geschonken over wat nog een redelijke termijn is om na te denken in een kritieke stelling. Een extreem voorbeeldje hiervan werd toevallig gepubliceerd gisteren op Schaakfabriek. Een speler in de expertengroep: Kim Le Quang had enkele jaren geleden eens meer dan 2 uur nagedacht over 1 zet en dat op een Belgisch kampioenschap.
Uiteindelijk krijgen we per partij x aantal minuten voor y aantal zetten. Als we voor kritieke zetten meer tijd spenderen dan moeten we dit compenseren en daar loopt het vaak mis. De winst aan zetkwaliteit neemt exponentieel af met de gespendeerde tijd dus is het belangrijk om de juiste tijdsverdeling te vinden volgens eigen capaciteiten tussen kritieke zetten en de resterende zetten. Die optimale tijdsverdeling is niet hetzelfde voor grootmeesters en minder ervaren spelers. Voor minder ervaren spelers is de correcte kloof in tijdsverbruik tussen kritieke zetten en resterende zetten vele malen kleiner dan bij grootmeesters. Als we dan spelers aanleren met voorbeelden uit de grootmeesterpraktijk om zoals grootmeesters te denken dan doen we eigenlijk meer slecht dan goed. Vaak worden hierdoor de fundamenten gelegd voor een levenslang gevecht met tijdnoden die vele punten kosten. Ik ben akkoord dat trainers benadrukken dat spelers moeten nadenken vooraleer een zet te spelen. Echter ik ben ervan overtuigd dat het veel verstandiger is om als trainer een denkmethode aan te leren gebaseerd op een gelijkmatige spreiding van de bedenktijd dan te werken met sterk variërende bedenktijden per zet.
Brabo
Oplossingen:
Stelling 1: Brabo - Behr 2006 Franse interclubs Ik koos voor het zwakke Tad1 waarna ik slechter kwam te staan. Met 18.Lxe7!! had ik een voordeel kunnen verkrijgen want na 18...Td7 heeft wit het verrassende 19.Lc5!!
Stelling 2: Claesen - Brabo 2006 Open Leuven Ik koos voor het zwakke Dg4 waarna ik erg slecht kwam te staan. Ik keek even na 31...Txf2!! maar voelde niet aan dat het werkte, zie 32. Lxf2 Txf2 33.Kxf2 (Op 33.h4 kan bv. e3 met winst) Dxh2+ 34.Ke3 Dxg3+ 35.Kxe4 d5+ 36.cxd5 Lf5+ 37.Kxf5 Dg6#
Stelling 3: Ghyselen - Brabo 2010 Open Gent Ik koos niets vermoedend voor de standaardzet 16...Ld5 met comfortabel gelijk spel terwijl 16...Lxg2 groot voordeel voor zwart had opgeleverd. Op terugslaan volgt uiteraard Dc6+ terwijl op Lxe6 wit zelfs een stuk verliest wegens Dxe6 met aanval op het paard.
Stelling 4: Guezzenec - Brabo 2003 Open Plancoet Ook hier koos ik voor de veilige zet 18...Pf6 terwijl het stukoffer 18...fxg3 compleet winnend was want na 19.hxg4 volgt 19...gxf2+ 20.Txf2 Lh2+ 21.Kf1 Txf2+ 22.Kxf2 Lg4 en op de dreigingen Tf8+ en Dg3+ bestaat geen goede verdediging meer.
![]() |
Wit aan zet |
![]() |
Zwart aan zet |
![]() |
Zwart aan zet |
![]() |
Zwart aan zet |
Vooreerst bestaat er geen enkele wetenschappelijke methode om op voorhand te kunnen bepalen wat een kritieke stelling is of niet. Ik vermoed dat sommige lezers wel enkele oplossingen gevonden zullen hebben van de eerder vermelde stellingen maar het feit dat ik ze allemaal gemist heb ondanks er geen sprake was van tijdnood, duidt er m.i. op dat ik niet weet hoe een kritieke positie op voorhand te herkennen. Achteraf is het uiteraard makkelijk praten over kritieke zetten als men weet (eventueel met behulp van een computerprogramma) waar de evaluaties veranderden. Tijdens de partij heb je veelal niets beter dan je eigen intuïtie om te vertrouwen of het een kritieke stelling is of niet. Net die intuïtie is bij de minder ervaren spelers niet erg ontwikkeld vandaar mijn eerste bezwaar om het concept kritieke zetten aan te leren.
Soms besef je wel dat er een beslissing genomen moet worden met verstrekkende gevolgen. Desalniettemin is het ook dan nog vaak onduidelijk of veel tijd spenderen een goede investering is. Een recent voorbeeldje uit mijn bordpraktijk was de onderstaande stelling waar ik erg lang nadacht over de complicaties die rezen na 13....,Tfe8.
![]() |
Zwart aan zet |
Vele spelers leren vandaag over het concept 'kritieke zetten'. Ze worden een denkmethode aangeleerd om extra veel tijd te spenderen aan kritieke zetten om zo betere resultaten te behalen. Spijtig krijgt men vaak het omgekeerde effect. Net omdat het erg moeilijk of onmogelijk is om kritieke zetten te herkennen, gaat kostbare tijd verloren in het zoeken van iets dat er vaak niet is. Ook wordt onvoldoende of zelfs geen aandacht geschonken over wat nog een redelijke termijn is om na te denken in een kritieke stelling. Een extreem voorbeeldje hiervan werd toevallig gepubliceerd gisteren op Schaakfabriek. Een speler in de expertengroep: Kim Le Quang had enkele jaren geleden eens meer dan 2 uur nagedacht over 1 zet en dat op een Belgisch kampioenschap.
Uiteindelijk krijgen we per partij x aantal minuten voor y aantal zetten. Als we voor kritieke zetten meer tijd spenderen dan moeten we dit compenseren en daar loopt het vaak mis. De winst aan zetkwaliteit neemt exponentieel af met de gespendeerde tijd dus is het belangrijk om de juiste tijdsverdeling te vinden volgens eigen capaciteiten tussen kritieke zetten en de resterende zetten. Die optimale tijdsverdeling is niet hetzelfde voor grootmeesters en minder ervaren spelers. Voor minder ervaren spelers is de correcte kloof in tijdsverbruik tussen kritieke zetten en resterende zetten vele malen kleiner dan bij grootmeesters. Als we dan spelers aanleren met voorbeelden uit de grootmeesterpraktijk om zoals grootmeesters te denken dan doen we eigenlijk meer slecht dan goed. Vaak worden hierdoor de fundamenten gelegd voor een levenslang gevecht met tijdnoden die vele punten kosten. Ik ben akkoord dat trainers benadrukken dat spelers moeten nadenken vooraleer een zet te spelen. Echter ik ben ervan overtuigd dat het veel verstandiger is om als trainer een denkmethode aan te leren gebaseerd op een gelijkmatige spreiding van de bedenktijd dan te werken met sterk variërende bedenktijden per zet.
Brabo
Oplossingen:
Stelling 1: Brabo - Behr 2006 Franse interclubs Ik koos voor het zwakke Tad1 waarna ik slechter kwam te staan. Met 18.Lxe7!! had ik een voordeel kunnen verkrijgen want na 18...Td7 heeft wit het verrassende 19.Lc5!!
Stelling 2: Claesen - Brabo 2006 Open Leuven Ik koos voor het zwakke Dg4 waarna ik erg slecht kwam te staan. Ik keek even na 31...Txf2!! maar voelde niet aan dat het werkte, zie 32. Lxf2 Txf2 33.Kxf2 (Op 33.h4 kan bv. e3 met winst) Dxh2+ 34.Ke3 Dxg3+ 35.Kxe4 d5+ 36.cxd5 Lf5+ 37.Kxf5 Dg6#
Stelling 3: Ghyselen - Brabo 2010 Open Gent Ik koos niets vermoedend voor de standaardzet 16...Ld5 met comfortabel gelijk spel terwijl 16...Lxg2 groot voordeel voor zwart had opgeleverd. Op terugslaan volgt uiteraard Dc6+ terwijl op Lxe6 wit zelfs een stuk verliest wegens Dxe6 met aanval op het paard.
Stelling 4: Guezzenec - Brabo 2003 Open Plancoet Ook hier koos ik voor de veilige zet 18...Pf6 terwijl het stukoffer 18...fxg3 compleet winnend was want na 19.hxg4 volgt 19...gxf2+ 20.Txf2 Lh2+ 21.Kf1 Txf2+ 22.Kxf2 Lg4 en op de dreigingen Tf8+ en Dg3+ bestaat geen goede verdediging meer.