Net zoals alles in dit
leven, kennen schaaktornooien een beginfase, een volwassen fase en een
uitdovende fase. Tornooien kunnen op twee manieren beginnen: ofwel is er een
groep schakers die – vaak op amateurbasis – een tornooi beginnen, dat steeds
meer succesvol wordt en uitgroeit tot een vaste afspraak op de kalender. Een
andere mogelijkheid is dat een mecenas zijn (“haar” komt niet vaak voor)
portefeuille opentrekt en meteen van start gaat met grote namen – of het
amateur-initiatief overneemt.
We kennen allemaal de
eerste versie – en vaak zijn dit de leuke tornooien, waarin je tegen bekende en
minder bekende schakers van eigen land speelt. Dergelijke tornooien zijn vaak
kleinschaliger of minder prestigieus, maar hebben een grote schare volgelingen.
Misschien het beste voorbeeld blijft de open van Gent, dat al decennialang op
de woeste zeeën van conjunctuur, concurrentie op de kalender en … de Gentse
feesten vaart. Het is een tornooi dat de kinderschoenen ontgroeid is en al een
tijdje in de volwassen leeftijd vertoeft (de 40ste editie komt
eraan) – nog altijd ondersteund door de leden en medewerkers van de KGSRL, maar
de financiële kant is ook afgedekt door sponsor Eastman. Een tornooi waarvan we
mogen hopen dat het nog lang blijft doorgaan.
Een totaal andere
aanpak heeft bv de Grenke Open in Karlsruhe genomen. Het tornooi kent rond
Pasen zijn tweede editie en nu (27 maart) al zijn er meer dan duizend (jawel,
1000!) spelers geregistreerd, waaronder 204 titelhouders. Grenke least
IT-diensten aan KMO’s en met dat businessmodel is blijkbaar goed geld mee te
verdienen. We hebben in België ook zo’n periode gehad, toen Bessel Kok baas was
bij Swift en Brussel eind jaren ’80, begin jaren ’90 plots schaaktornooien had
waaraan de wereldtop deelnam (OHRA en Swift, gevolgd door de
kandidatenmatchen). Als speler kan je enkel maar denken: profiteren zolang het
duurt en hopelijk duurt het lang.
Ondergang en
stopzetting
Het meest recente
voorbeeld dat ik uit eerste hand heb, is het 33ste tornooi van
Cappelle-la-Grande, dat dit keer zonder sponsoring doorging. Gevolg: geen geld
meer voor uitnodigingen, en dus ook geen toppers meer (Kamsky, Yusupov,
Iturrizaga…). Het scheelde trouwens niet veel of het tornooi was helemaal niet
doorgegaan. Enkel de lokale (groot)meesters wilden nog eens passeren (in 2017
waren dat Alexandre Dgebuadze en Jean-Marc Degraeve), nu vooral aangelokt door
de grotere kans op de eerste prijs. Gevolg: ook wat minder interesse van de
“gewone” spelers – want geen kansen meer om tegen grootmeesters uit te komen. De
lokale kranten berichtten over uitstaande schulden, gevolg van het genereuze
beleid dat gevoerd werd (le phare dunkerquois. Het vreemdste is wel dat zelfs de eigen
website het nalaat om het tornooi nog wat bekendheid te geven op internet – ik
heb nog nergens de eindklassering gepubliceerd gezien. Toch wat kortzichtig, om
zo de opties voor de toekomst te beperken.
Van het vangnet dat er
zou moeten zijn na vertrek van de sponsor – de begeesterde amateur-organisator
– is hier niets te merken. Spijtig. Hierna twee foto’s die het verschil
illustreren.
Cappelle-la-Grande in 2016: een bomvolle zaal en ook de twee platformen zijn goed gevuld. Sponsoring en vlaggen decoreren de wanden van de speelzaal. |
Cappelle-la-Grande in
2017: weinig animo, weinig bezoekers, een te grote zaal voor het aantal
deelnemers dat er is; op het podium slechts drie topborden.
|
Het meest bekende
voorbeeld is natuurlijk Linares (1978-2010, 27 edities). Het toptornooi van
Luis Rentero (1932 – december 2015), een kruidenier die incasseerde toen hij
zijn supermarktketen verkocht aan Delhaize, kwam abrupt tot een einde toen de
geldkraan opdroogde. Er werd nog even geflirt met alternatieve formules
(waaronder een formule waarbij de helft van het tornooi doorging in Mexico
(jetlag!)), maar het gesloten tornooi dat ooit “het Wimbledon van het Schaken”
werd genoemd, is niet meer. Jammer, het was het eerste echte supertornooi dat
jaar na jaar enkel de wereldtop uitnodigde en zo een maatstaf was van who’s who
in het schaken. Het nadeel van die evolutie was echter dat de wereldtop het
best aangenaam vond om uit te komen in tornooien met veel startgeld en weinig
“elo-risico”. Verliezen van een 2700-2750 collega is minder elo-pijnlijk dan
van een 2550-2600 patzer. Linares was eigenlijk de real-life versie van wat
Andy Soltis beschreef in “Los Voraces”: een miljonair die in een woestijndorp
de wereldtop verzamelt om de picking order van dat jaar vast te leggen (dit
doet denken aan de legende in de worstelwereld, waar éénmaal per jaar een echte
(geheime) kamp plaats vindt, die bepaalt wie intrinsiek de beste is, zodat de
show events voor het publiek zonder verdere harde strijd en risico op blessures
kunnen afgewerkt worden). Los Voraces werd geschreven als rubriek voor het
roemruchte chesscafe.com (toen het nog gratis was) en is nu te koop als boekje,
maar je kan het zeer leesbare werkje toch gratis op Google Books vinden.
Maar Linares was
duidelijk een “kunstmatig” tornooi: niet gedragen door een lokale schaakclub of
enthousiastelingen, die ook gratis eens de handen uit de mouwen willen steken. Wat
dat betreft lijken tornooien als Hastings, Reggio Emilia en Wijk aan Zee
stressbestendiger en duurzamer. Is het trouwens toeval dat deze drie tornooien
geconcentreerd zijn in de wintermaanden?
Een opmerkelijke trend
was er trouwens in Spanje in de 90’er jaren, waar het ene na het andere
toptornooi werd opgezet. Het was alsof steden zich verplicht voelden om een
schaaktornooi te hebben om mee te tellen; Dos Hermanas, Madrid, Leon… Het was
prima voor de ontwikkeling van het schaaktalent van Topalov en het trok meerdere
schakers aan om zich tijdelijk of definitief in Spanje te vestigen (Salov, Ljubojevic).
Gelukkig profiteerde ook het Spaanse schaakleven ervan en konden spelers van
meestersterkte opklimmen tot IGM niveau. Een decennium later was het geld op,
bouwwerven werden stilgelegd, ruwbouwgeraamtes waren stille getuigen van
verwoestse dromen.
Schaaktornooien als
indicator van een bubble? Misschien – geld moet rollen en sponsoring is een
manier om dat te doen. De cultuur en volksaard zal dan beslissen waar een
mecenas het meest waardering of exposure denkt te creëren – in België is dat
voor het ogenblik nog voetbal. Schaken is nog te apart en blijft zo een
behoeftig kind, dat het moeilijk heeft om zich te plaatsen als sport, cultuur
of kunst, en zonder geld kan het niet overleven of talent (en iconen)
cultiveren. Maar wat het langdurig organiseren van tornooien betreft is er nog
altijd de liefde voor het spel nodig.
HK5000
Wie heeft geen herinneringen - voor zover oud genoeg :) - aan het Lost Boys Tornooi in het wondermooie Zuiderpershuis ? Bedankt voor dit artikel !
BeantwoordenVerwijderenIk ga voor de 2e keer het Grenke tornooi spelen. Super leuk tornooi en aangename locatie om te verblijven.
BeantwoordenVerwijderenArno
"Schaaktornooien als indicator van een bubble? Misschien – geld moet rollen en sponsoring is een manier om dat te doen. "
BeantwoordenVerwijderenOp https://www.chess.com/news/sharjah-masters-first-pancake-tasty-tournament-9202 vroeg iemand zich af waarom vele toptornooien naar niet Westerse landen gaan? De jaren van overvloed zijn hier al een heel tijdje voorbij. In UAE, China,... kan het nog. Het is geen toeval dat Qatar en Dubai recent een wk blitz en rapid mochten/ konden organiseren.
Inderdaad Serge, ik heb ook nog (2x) in Antwerpen meegespeeld en het was een prachtig tornooi, mooi ingedeeld in klassen en met een gesloten meestergroep. Dat was ook het geval in de versie in de Stadsschouwburg, maar het was eveneens een memorabele schaakherinnering. Spijtig dat het kapitaal na enkele jaren terug naar Nederland trok, maar ook daar duurde het liedje niet lang. De edities in Antwerpen waren van een hoog organisatorisch niveau - met bv tornooibulletins met flink wat partijen.
BeantwoordenVerwijderenDe evolutie van tornooien naar - laat het ons op minder democratische landen houden - is niet onschuldig. Nog niet zo lang geleden hadden kranten in België een behoorlijk goede schaakrubriek. Dat is nu niet meer het geval - het nieuwe medium is nu het internet, waar inderdaad veel meer info te rapen valt dan in één zaterdagse rubriek. Maar het is toch één medium minder langswaar het schaken in het dagelijkse leven kan doordringen. En die aandacht is nodig. Stel je voor dat enkel China, de UAE, Rusland overblijven om grote tornooien regelmatig te houden. We hebben nu al gezien dat speelsters Iran links lieten liggen voor het WK - omwille van het dragen van een hoofddoek. Door het schaken naar die landen te exporteren, valt ook de exposure in eigen land weg. Ergens zal dit een weerslag hebben op de interesse van de nieuwe generatie. Vergelijk het met veldrijden of curling: het is voor een Belg niet moeilijk om WK te worden in het eerste, of voor een Canadees team in het tweede. De reden: er is interesse en geld beschikbaar om een kader te creëren en talent te begeleiden. Of de situatie in de USA, waar men quasi exclusief geïnteresseerd is in de eigen sporten (basketbal, ijshockey, national football, baseball). In deze sporten (waarvan enkel basketbal een echte wereldsport is, baseball in mindere mate en ijshockey enkel nog in misschien tien andere landen), is het niet moeilijk voor een Amerikaans team om WK te worden - gewoon omdat de andere landen die sporten nauwelijks interessant vinden. Dat kan ook met het schaken gebeuren, waar we binnen een aantal jaren enkel nog Russische en Chinese topgrootmeesters gaan verwelkomen.
BeantwoordenVerwijderen"Nog niet zo lang geleden hadden kranten in België een behoorlijk goede schaakrubriek. Dat is nu niet meer het geval - het nieuwe medium is nu het internet, waar inderdaad veel meer info te rapen valt dan in één zaterdagse rubriek. Maar het is toch één medium minder langswaar het schaken in het dagelijkse leven kan doordringen."
VerwijderenIk herinner mij dat ik ongeveer 25 jaar geleden de Roeselaarse schaakkring de Torrewachters ontdekt heb via de lokale krant "de Weekbode". Op het internet zal je niet per toeval botsen op het schaken. De gewone man komt nog nauwelijks per toeval in contact met het schaken wat m.i. een negatieve impact heeft op het schaken in o.a. België.
"Dat kan ook met het schaken gebeuren, waar we binnen een aantal jaren enkel nog Russische en Chinese topgrootmeesters gaan verwelkomen."
VerwijderenEen paar weken geleden stelde iemand mij voor om een top 100 speler in de wereld te maken in Belgie.
Gisteren vroeg mij iemand anders of er veel niveauverschil is tussen onze Belgische grootmeesters en top 100 spelers in de wereld.
Beiden hebben duidelijk geen flauw benul van welke enorme verschillen er in profschaak zijn. De creatie van een top 100 speler is van een totaal andere orde dan een 2500 speler. In Belgie is 2500 al een enorme prestatie en het is gewoon onrealistisch in ons klein schaaklandje om hoger te mikken.
"In Belgie is 2500 al een enorme prestatie en het is gewoon onrealistisch in ons klein schaaklandje om hoger te mikken."
BeantwoordenVerwijderenIk volg je wel in die zin dat goede jeugdinfrastructuur een recept is om grootmeesters te produceren.Maar het kan ook anders.
1) door het Internet is de afkomst minder belangrijk, en heeft iedereen toegang tot hetzelfde materiaal. [Gelfand bespreekt hiermee een voordeel van de computer https://youtu.be/rMmEGmcOla0 8:19]
2) om top 100 te bereiken is meer nodig dan goede training. Persoonlijk denk ik dat motivatie en omgeving (ouders, familie) de belangrijkste factoren zijn om het te maken. En dat is niet afhankelijk van waar je geografisch vandaan komt.
Ik ben het eens dat de computer ervoor zorgt dat jonge talentvolle spelers nu veel makkelijker een veel hogere rating kunnen halen. Echter dit is niet een voordeel in Belgie. We zien vandaag een recordaantal IMs en GMs in Belgie maar t.o.v. de wereldtop blijft het gat groter worden. De gemiddelde rating van de top 100 is drastisch gestegen in de laatste jaren waardoor steeds meer nodig is om die absolute top te bereiken. Bovendien wil je ooit een echte Belgische schaker bekend maken bij het grote publiek dan heb je een absolute wereldtopper nodig. Sedert maart zijn er al 5 + 2800 spelers dus eigenlijk heb je een +2800 Belg nodig.
Verwijderen"om top 100 te bereiken is meer nodig dan goede training. Persoonlijk denk ik dat motivatie en omgeving (ouders, familie) de belangrijkste factoren zijn om het te maken. En dat is niet afhankelijk van waar je geografisch vandaan komt."
VerwijderenEen Chinees, Indier,... kan veel makkelijker leven als schaakprofessional dan een Westerse speler. M.a.w. geografie speelt wel degelijk een belangrijke rol om al dan niet voor een carriere naar de top te kiezen.
Daarnaast heerst vooral in Belgie de mentaliteit dat studies steeds op de eerste plaats moeten komen. Dit is niet iets typisch voor het schaken maar een algemeen bekend probleem in alle sporten. Lees bv. ttp://sporza.be/cm/sporza/ander_nieuws/1.2370754
Ik vond nog talloze andere artikels met dezelfde inhoud. Trouwens veel topsporters zijn genoodzaakt om een gewone job te doen om financieel rond te komen denk bv. aan Delfine Persoon. In vele andere landen bestaan deze financiele obstakels niet.
Om een top 100 speler in Belgie te creeren, zijn er 2 zaken nodig.
Verwijderen1) Een supertalent. Dit kan je natuurlijk niet creeren maar je kan wel de kans verhogen. Vandaag komt slechts een paar percent van de Belgische kinderen in contact met het schaken. Mits dit naar 100% te brengen, zou dit wellicht 50x meer kans op een supertalent opleveren. Pure fictie want hiervoor zijn geen middelen, mankracht of politieke ondersteuning.
2) De talenten moeten alle kansen krijgen om zich maximaal te ontwikkelen. Dit betekent dagdagelijkse trainingen en zeer veel (buitenlandse) wedstrijden spelen. Ook dit lijkt mij vooral fictie in Belgie. Weinig of geen ouders zullen akkoord gaan, laat staan actief helpen met dit soort waanzinnig project. Nochtans overdrijf ik niet. In Rusland zijn heel wat schaakclubs dagelijks open. In een interview Carlsen zei : When I was 13, my parents took me out of school for a year. They travelled around the world with me and my sisters, and on the way they taught us. That was fantastic, much more effective than sitting in school.
Met een beetje motivatie en ondersteuning kom je er niet. Er zijn echt buitengewone inspanningen nodig. Zeg maar een fanatisme die hier in Belgie absoluut niet te verkopen valt.