maandag 24 juni 2013

Belgische interclubs apotheose

Met een veel drukkere agenda dan vorig jaar duurt het wat langer om bepaalde onderwerpen aan te snijden maar het spreekt voor zich dat ik de tumultueze apotheose van de voorbije Belgische interclubs niet op deze blog kon negeren. Alle ingrediënten voor een spectaculaire slotronde waren aanwezig. De 2 teams die nog in de running waren voor de titel (Amay en Wirtzfield) moesten het rechstreeks tegen elkaar opnemen terwijl tezelfdertijd de 2 teams die nog in aanmerking kwamen voor het 2de degradatieticketje (Deurne en Zottegem) ook een onderling duel moesten uitvechten. In deze wedstrijden hadden Amay en Deurne het voordeel van het gelijkspel wat betekent dat de tegenstanders moesten winnen om hun te kunnen passeren in de rangschikking.

In tegenstelling met de vorige ronden werd de laatste ronde voor 1ste klasse niet op dezelfde dag afgewerkt dan voor de andere klassen. Bovendien werd tevens beslist door de bond om die laatste ronde voor 1ste klasse gezamenlijk op 1 locatie af te werken. Voor zover ik begrijp werd voor deze 2 uitzonderingen niet eens de mening gevraagd van de leden op de A.V. waardoor achteraf heel wat wrevel heerste bij de spelers.   Ik heb het recent al aangehaald in mijn blogartikeltje bav van 1 juni 2013 maar ik zou graag wat meer inspraak zien van de rechtstreeks betrokken spelers/ clubs. Persoonlijk zie ik zowel voordelen als nadelen aan dit soort uitzonderingen waardoor ik er geen uitgesproken mening over heb.

Echter mijn mening verandert als de uitzonderingen worden gekoppeld aan de voorwaarde dat er op de afgesproken speeldag geen mogelijkheid bestaat om bij force majeure uit te stellen. Het is uiteraard de wet van Murphy maar op de speeldag 24 maart kregen we zeer uitzonderlijk voor de tijd van het jaar nog serieuze sneeuwval waardoor iedereen werd afgeraden de baan op te rijden indien niet noodzakelijk. 's Morgens verwachtte ik een afgelasting zoals bij andere sportwedstrijden waardoor ik al stilletjes hoopte om mijn verjaardag (toevallig dezelfde dag) in gezinsverband te kunnen vieren maar er kwam geen bericht van de bond. Tussen mijn ploeggenoten was er twijfel wat nu precies te doen maar uiteindelijk beslisten we toch te vertrekken en hoopten we op beterschap onderweg. Dit bleek een grove misrekening te zijn want het werd 1 grote slippartij tot Bullingen (een dorpje aan de Duitse grens) waar de gemeenschappelijke ronde zou plaatsvinden. Op de snelweg kwam onze auto zelfs op een bepaald moment dwars te staan, enkele cm van de vangrail. Iets verderop moesten alle passagiers uitstappen en helpen duwen omdat de auto de helling niet op geraakte. Een foto die de spelers van Zottegem postten op hun site, laat de lezer proeven van de winterse toestanden. Het mag dan ook niet verwonderlijk zijn dat achteraf onze ploegkapitein een vlammende brief schreef naar de bond waarin zelfs om het ontslag werd gevraagd van de bondsvoorzitter. Een serieus antwoord op die brief, heb ik niet gezien of gehoord maar volgens officieuze bronnen kon er niet afgelast worden omdat Wirtzfield anders te veel geld zou verliezen (huur zaal, profs, vliegtuigtickets,...). Blijkbaar moet er eerst iets ernstig gebeuren vooraleer men beseft dat geld geen voorrang kan hebben op het welzijn van de spelers.

Aanvankelijk wilden dan ook meerdere ploeggenoten onmiddellijk rechtsomkeer maken om zonder kleerscheuren nu het nog licht was thuis te geraken. Echter er werd ons duidelijk gemaakt dat we dan ook de gevolgen zouden moeten dragen: forfait, geldboete, degradatie,... Je kan uiteraard zoiets wel aanvechten in een rechtbank maar uiteindelijk kozen we voor de pragmatische aanpak. Nu we er toch waren, konden we beter gewoon spelen. Hoe de terugrit te maken, zouden we bekijken na de partijen (achteraf bleek de meeste sneeuw reeds gesmolten dus we hadden geluk met onze gok).

De commotie was hiermee nog niet voorbij. Toen mijn ploeggenoot, de Nederlandse FM Pieter Tolk opmerkte dat zijn partij live zou worden uitgezonden via schaakfabriek trok hij prompt het kabeltje van de liveconnectie los. Ik ken de exacte drijfveren niet van Pieter maar ik kan mij wel allerlei redenen voorstellen. Er was vooraf niets aangekondigd over live uitzendingen in de reglementen. Ook was er voor zover ik mij herinner geen delay op de broadcasting waardoor er een verhoogd risico bestaat op valsspelen wat vandaag een erg hot topic is, zie bv. mijn blogartikel vals spelen (hiermee wil ik niet de eerlijkheid van mijn tegenstanders in twijfel trekken). Ik zie meer dan voldoende redenen om Pieters keuze te respecteren maar de arbiter Geert Bailleul had een andere mening en gebruikte (misbruikte?) zijn autoriteit om Pieter toch te verplichten (onder straffe van forfait) te spelen met de liveconnectie. Pieter liet het gelukkig niet aan zijn hart komen en koos pragmatisch en loyaal t.o.v. de ploeg om toch te spelen en de liveconnectie toe te staan. Achteraf hoorde ik opnieuw via officieuze bronnen dat liveconnecties mogen omdat hierover niets in de reglementen staat. Als we die logica volgen dan kan alles wat niet vermeld staat in de reglementen, worden afgedwongen door een arbiter. Ik vraag mij af hoever de spelers hierin de arbiter zouden blijven volgen. Hoogtijd om eens duidelijke grenslijnen te trekken in de functie van een arbiter binnen de interclubs want als we zo verder gaan dat zullen we vroeg of laat met een dure rechtzaak zitten waar ieder lid zal mogen voor opdraaien. Persoonlijk vind ik live-uitzendingen een duidelijke plus voor het schaken mits aan enkele voorwaarden zijn voldaan zoals een delay en het vooraf duidelijk aangekondigd wordt via de reglementen.

Het duel voor de titel tussen Wirtzfield en Amay werd grotendeels financieel beslist. Amay kwam opdraven met een gemiddelde elorating van 2541 elo (2 spelers met + 2600 ratings) terwijl Wirtfield er nog een flinke schep bovenop deed met een gemiddelde elorating van 2632 elo (6 spelers met + 2600 ratings), zie de officiele interclubwebsite. Het elo-overwicht werd professioneel verzilverd door Wirtfield met 7 (veelal gecontroleerde) remises en 1 overwinning waardoor ze net over Amay naar de 1ste plaats wipten. Er valt niets aan te merken op deze strategie maar wat wel bedroevend is dat er in beide teams samen slechts 1 Belg speelde. Om de winstkansen te maximaliseren, kozen beide teams om hun Belgen aan de kant te schuiven met uitzondering van de Belgische GM Luc Winants. Als we dan eerder op de B.A.V. samen goedkeurden om het Belgisch schaak te promoten, zie mijn blogartikeltje nieuwe wedstrijdreglementen voor de details dan vraag ik mij luidop af of we niet met andere interclubreglementen dit beter kunnen bereiken. Ik bedoel hiermee niet dat alle buitenlanders moeten worden geweerd in de competitie. Sterke buitenlanders brengen het niveau omhoog van de interclub zodat talentvolle Belgen ervaring kunnen opdoen of zelfs normen kunnen halen. Dit jaar slaagden 2 Belgen om een IM-norm te verziveren (Jan Rooze en Glen De Schampheleire) wat zonder inbreng van buitenlanders wellicht onmogelijk ware geweest. Ik pleit dus voor een gezond evenwicht tussen buitenlanders en Belgen in de competitie. Hierbij mogen we niet te voortvarend van start gaan met het introduceren van nieuwe reglementen. Bv. enkel een maximum ratio buitenlanders/Belgen introduceren vind ik niet verstandig want dan krijg je situaties waar de buitenlanders onderling op de topborden spelen en de Belgen onderling op de lagere borden. Dit creëert helemaal geen extra kansen voor de Belgen om ervaring tegen sterke spelers op te doen of normen te scoren.

Het verschil van de titelstrijd met het degradatieduel was groot. Op 1 uitzondering (Pieter) waren alle spelers Belgen en niemand (voor zover ik weet) werd betaald om te spelen. Ondanks er geen financiële incentief was, was de inzet op alle borden minstens even groot, zo niet zelfs groter dan bij de illustere professionals. Het werd een memorabele wedstrijd die beslist werd in de laatste minuten van de interclubcompetitie. Vooraf werd in de auto gespeculeerd dat 50% halen op de eerste 2 borden voldoende moest zijn om met de ploeg minstens een gelijkspel af te dwingen maar dat bleek een verkeerde inschatting. Zelf speelde ik zoals het hele seizoen op bord 1 en kreeg zoals verwacht de jonge en talentvolle Glen De Schampheleire als tegenstander. Daar ik bitter weinig bruikbare partijen van Glen had teruggevonden in de voorbereiding, had ik mij toegespitst om vooral de grote hoofdsystemen in het Hollands te reviewen. Het is sowieso onmogelijk in het beperkte tijdsbestek om alle mogelijkheden op voorhand te bekijken dus verkies ik liever de zaken te reviewen waarvan ik het meeste schrik heb. Glen koos echter voor een zijsteempje met 2.d3 tegen het Hollands wat in 2005 door de Duitse GM Stefan Kindermann gepropagandeerd werd in zijn boek The Leningrad system. Het was van 1997 dat ik het nog eens in een lange partij op het bord had gehad maar veel betekent dit niet. De laatste jaren had ik de variant geregeld eens bekeken als voorbereiding op potentiële tegenstanders waarvan partijen met die variant in de databases vermeld staan.

Op de Zottegemse site werd gerapporteerd dat Glen enorme kansen had maar dat vind ik nogal overdreven. Persoonlijk vind ik het mijn beste partij van dit seizoen ondanks de foutjes die wellicht onvermijdbaar waren in dit soort complexe stelling. Het is uiteraard een meevaller om net dit soort partij in de cruciale laatste interclubronde te kunnen spelen maar aanvankelijk zag het er naar uit dat het niet zou baten. Op de lagere borden werd weinig gehaald waardoor het uiteindelijk allemaal afhing van bord 2. De score was toen 3,5-3,5 dus moest Daniel Sadkowski remise houden in een troosteloos eindspel met 2 pionnen minder.

Voor Daniel zal de remise wel een opluchting geweest zijn na een erg moeizaam seizoen maar van een feeststemming was er geen sprake want het is nooit prettig om een andere ploeg te laten degraderen. Bovendien smaakt het eveneens bitter om te zien dat de ploegen met talentvolle Belgen langzaam uit de 1ste afdeling verdwijnen terwijl andere ploegen met bijna uitsluitend buitenlanders wel makkelijk standhouden. Ik betwijfel of dit een goede evolutie is voor het Belgisch schaken.

Volgend jaar spelen we dus met Deurne nog een jaartje in 1ste afdeling. Aanvankelijk had ik wat schrik van de reactie thuis want de extra inspanningen t.o.v. 2de afdeling die ik gemaakt heb, waren niet van de poes: ongeveer 1500 km verplaatsingen en wellicht +150 uren bezig geweest met de 11 wedstrijden. Gelukkig bleek mijn schrik onterecht. Omdat er bij het heenrijden grote problemen waren geweest op de weg, werd er beslist om niet te wachten op de uitkomst van Daniels partij. Tot mijn verrassing werden wij op de terugrit opgebeld door mijn vrouw die alles live aan het meevolgen was op Schaakfabriek en ons uitgebreid feliciteerde met het behoud. Ik zal niet ontkennen dat ik opgetogen was om te horen dat er ook thuis meegeleefd werd en het behoud dus als positief werd beschouwd.

Het was een ongelooflijk avontuur op het 1ste bord met tal van interessante partijen die ik hier op de blog heb besproken. De score van 3/11 tegen een gemiddelde van 2468 elo is niet geweldig maar evenmin slecht.  In elk geval vind ik de score voor mijzelf verdiend want met wat geluk hadden het zelfs 2 punten extra kunnen zijn, zie de gemiste remises tegen Michiels en Bok en de gemiste directe winsten tegen Docx. Met zwart had ik het dit seizoen makkelijker dan met wit maar dat wijt ik voornamelijk aan het feit dat ik verscheidene van mijn tegenstanders kon verrassen met mijn keuze voor Oud-Hollandse opstellingen waarmee ik afweek van mijn gepubliceerde partijen in de database. Ik vermoed dat ik dit voordeel volgend seizoen zal kwijt zijn. Normaal speel ik volgend seizoen een bordje lager en daar ben ik niet rouwig om want ik hoop hiermee scenarios zoals beschreven in mijn blogartikeltje met een kanon op een mug schieten te vermijden. Sterke Jan lost mij af en kan hopelijk opnieuw de ploeg op sleeptouw nemen want volgend seizoen belooft nog heel wat moeilijker te worden om erin te blijven.

Brabo

vrijdag 7 juni 2013

Van Patzer naar GM: intro en calculation

Kleine introductie zodat jullie weten vanuit welk perspectief ik mijn zelfgebakken wijsheid met jullie deel. Ik ben een jonge twintiger die nog geen 2 jaar schaakt en amper 1600 elo heeft. Laatst op een tornooi heb ik enkele van mijn wedstrijden aan een Oost-Europeaanse GM getoond die de volgende diagnose uitsprak: You play too unstable, mixing brilliant chess with complete disastrous moves.

Zoals velen van jullie, droom ik ervan om mijn schaakniveau drastisch te zien stijgen. En net zoals iedereen ken ik HET recept om die droom waar te maken. Namelijk ‘’hard werken’’. Jammer genoeg is het leven (en vooral het schaakbord) ingewikkelder dan clichés oprakelen. Hard werken als een ongeleid projectiel zorgt niet alleen voor harde landingen, maar vooral voor in zee vallen terwijl de koning neerhalen het objectief is. Ook zijn er enkele grote obstakels tussen mij en mijn GM-titel. 

De 2 grote struikelblokken tussen mij en mijn GM-titel:
  • Ik kamp met het luiheidssyndroom
  • Ik moet rekening houden met supergrootmeester TIJD
Om 1 te verslaan heb ik besloten om artikels te schrijven op deze blog. En omdat ‘’If you can’t beat them join them’’ ga ik het advies van mijn grootmoeder volgen, ‘’ven die host nisht kan zaat machts ze zaat’’ (als je geen tijd hebt, maak je tijd) volgen.

Schaak als een geheel de baas zijn is aan je laptop gegeven (op voorwaarde dat hij Houdini verdraagt), maar voor ons creatieve stervelingen is het in stukjes breken en die stuk voor stuk te meesteren de beste oplossing. Daarom ga ik per artikel beschrijven hoe ik met een bepaald thema sumoworstel. Ook is het belangrijke knowledge/skill evenwicht iets dat in het oog moet worden gehouden. Zie Chess for Zebra’s hoe de weegschaal in jouw voordeel te doen kantelen. (Oefeningen oplossen wordt sterk aangeraden om aangeleerde wijsheid ook effectief te kunnen reproduceren).

Thema 1: Calculation

Ik begin met Calculation omdat ik het een essentieel onderdeel van het goed kunnen schaken vind.  (Als je dit perfect beheerst kun je wereldkampioen worden zonder een snars van het schaken te begrijpen J , zie Houdini & consorten).

In mijn ogen is het volgende de essentie van calculation in het schaken.

Calculation is een werktuig tot jouw beschikking om in schaakposities goeie zettensequenties te produceren. Je gaat een bepaalde zet uitrekenen totdat je tot een verdict komt, en naargelang dat verdict die zet ook uitvoeren of niet uitvoeren.

Merk op dat ik zettensequentie zeg en niet zet. Omdat ik in het verleden (zowel in oefeningen als over het bord) naar de beste zet zocht, vergat ik om te rekenen en na te zien of die zet wel werkte of niet.  è Naar de beste zet zoeken is fout, je moet naar de beste zettensequentie  zoeken!!!

Je moet eerst de positie analyseren i.p.v. in de wilde weg beginnen te rekenen om daarna met verstomming je vlag te zien wapperen (= in tijdnoodfase spelen). De meesten hebben waarschijnlijk al van Kotov en zijn kandidaatzetten gehoord. Bekijk de positie, kies enkele logische zetten uit en begin die stuk voor stuk te berekenen totdat je een verdict hebt en speel de volgens jou beste zet.

Ik wil Kotov’s methode wat bespreken aan de hand van een voorbeeld (Think like a GM blz16). De meesten onder jullie hebben waarschijnlijk soortgelijke situaties persoonlijk meegemaakt. Ik raad aan om eerst deze positie zelf te bekijken en daarna te rekenen om te concluderen welke zettensequentie de beste is.

Wit aan zet
Wit, een sterke speler concludeert dat hij genoeg materiaal heeft om een koningsaanval te plegen en er een beslissend voordeel uit te halen. Hij speelt met de volgende zetten in zijn hoofd; Lxh6, Pxh6 en Pg4-Pxh6+.

Ik ga alleen 1 van de kandidaatzetten geven zodat je enerzijds zelf aan deze oefening kunt werken terwijl ik ga uitvissen hoe diagrammen te posten.

1.Pxg6 Lxg3 2. hxg3 fxg6 3. Txe6 gxh5 4. Txf6+ Kh7 analyse van deze positie? Toren voor loper, zwakke d-pion en zwart heeft sterke loper. Verdict: nee

De sterke witspeler kon geen verdict maken en rekende in cirkels om in tijdnood dan maar snel zonder na te denken de ‘’veilige’’ zet Lc3 te spelen die in het volgende fiasco uitmondde: 1.Lc3 Pf4 2.Dg4 h5 3.Dd1 h4 en wit kon inpakken. 

Na zelf aan deze positie te hebben gewerkt en de gedachten van de witspeler te hebben gelezen ga je het volgende concluderen:
1) Er is onnodig veel tijd en energie verloren gegaan door constant van de ene zet naar de andere zet te springen.  è wees gedisciplineerd! en bereken elke zet apart totdat je een verdict hebt gemaakt vooraleer  een volgende kandidaatszet te berekenen!!!
2) Door tijdsnood/wanhoop wordt er snel een ‘’veilige zet gespeeld zonder die na te checken. è speel geen zet vooraleer die te berekenen en er een verdict over te vellen!!!

Kotov’s methode  gaat veel dieper, (niveaus van rekenen,…) maar ik ga wachten totdat mijn rating rond de 2200 ligt vooraleer mij verder te verdiepen in de Kotov-methode J.

Persoonlijk heb ik problemen met de nadruk die Kotov op ‘’kandidaatszetten’’ legt. Ik vind niet dat je gewoonweg verschillende zetten moet zoeken en die dan allemaal gaat berekenen om dan jouw zet te spelen. Vooral als de beste zet spelen jouw doel is, vind ik het moeilijk om dan direct naar enkele ‘’kandidaatszetten’’ te zoeken. Liever zoek ik naar 1 zet om die dan te berekenen waarna ik eventueel kijk of er een betere zet is. (Wanneer jouw zet niet werkt is het natuurlijk aangeraden om naar een andere zet te zoeken).

Daarom heb ik voor mijzelf de methode van Calculation wat gemodificeerd en focus ik niet op meerdere kandidaatszetten. Ik heb de gemodificeerde methode teruggevonden in ‘’Imagination in chess’’ van Gaprindashvili.

















Dit is het model dat ik in mijn eigen spel tracht te volgen. Dus als conclusie is het belangrijk:
1.       Analyseer de positie
2.       Bekijk jouw gekozen zettensequentie(s)
3.       geen zetten spelen zonder verdict.
4.       Wees gedisciplineerd en niet van de hak op de tak rekenen.
5.       Denk in zettensequenties en niet in zetten.

Ik wil nog een woordje kwijt over het concept verdict. Jouw verdict gaat variëren naargelang jouw kennis en niveau.

Dus zoals ik al in mijn intro zei is de kennis niet genoeg, en moet er gewerkt worden aan de bekwaamheid om die kennis ook om te zetten achter het bord. Hiermee wil ik enerzijds kwijt dat oefeningen op ongeacht welk thema, rekenen inhoud. Anderzijds verwijs ik graag door naar Gaprindashvili’s meesterwerk ‘’Imagination in chess’’ (750+ zware oefeningen die hoofdzakelijk over rekenen gaan). Dit boek is geavanceerd, maar inspanningen om ‘’imagination in chess’’ te doorploegen gaan wonderen verrichten. Ook is er een nieuw boek ‘’grandmaster preperation-calculation’’ die ik nog niet heb bekeken.

Bedankt om te lezen. Feedback, vragen, meningsverschillen zijn altijd welkom.

PawnMayhem

maandag 3 juni 2013

B.A.V. van 1 juni 2013

Het concrete verloop van een (buitengewone) algemene vergadering georganiseerd door de bond is onmogelijk af te lezen uit de verslagen die achteraf worden gepubliceerd op de bondswebsite. Mondeling of op de fora is evenmin weinig te achterhalen dus besliste ik om zelf eens naar de B.A.V. te gaan samen met mijn voorzitter/ploegkapitein Robert Schuermans. Het feit dat voor dit seizoen mijn lopende competities (interclub en klubkampioenschap) beëindigd zijn, liet mij toe om relatief makkelijk tijd hiervoor vrij te maken.

Persoonlijk vond ik het een erg leerrijke ervaring want zo kreeg ik een verhelderende kijk over hoe de bond en meer algemeen de Belgische schaaksystemen werken. De werking eens van nabij volgen, beantwoordt voor mij heel wat vragen over waarom bepaalde zaken gebeuren en andere niet. Ik vond het dus een waardevol gespendeerde halve dag (13u - 20u verplaatsingstijd inbegrepen). Dat is allemaal wel mooi maar als we eerlijk zijn dan ligt de essentie van een A.V. niet bij het uitleggen van de werking maar bij de voorstellen. 

Zoals besproken in mijn vorig blogartikeltje nieuwe wedstrijdreglementen lagen een aantal belangrijke voorstellen op de tafel dus wou ik de lezer alvast eerst eens laten weten wat er uiteindelijk werd goedgekeurd en weggestemd.
  • Dagorde: goedgekeurd
  • Verslag vorige AV: goedgekeurd
  • Visie : goedgekeurd
  • Behoud lidgeld: goedgekeurd
  • Toelaten van uitstellen voor de 1ste interclubronde tot 8 december 2013 voor clubs die problemen ondervinden met de autoloze zondag op 22 september 2013: goedgekeurd
  • Aanpassingen van allerlei details en minder relevante zaken voor de gewone clubspeler in het huishoudelijk reglement : goedgekeurd
  • Aanpassing van het wedstrijdritme voor BK: goedgekeurd
  • 3 aanpassingen aan het interclubreglement : weggestemd
  • Verstrenging selectiecriteria voor Olympiadeploeg: goedgekeurd
Hierbij wil ik ook opmerken dat er geen enkele betwisting was over de uiteindelijke uitslag want bij elk punt was het telkens erg duidelijk of de meerderheid voor was of tegen. Dit valt moeilijk te rijmen met het feit dat de vergadering een uur uitliep dus vermoed ik dat verdere toelichting wel nodig is.

Visie

De grootste slokop in tijd was zonder twijfel de presentaties over de visie. Gedurende bijna 3 uren spraken bestuursleden over de noodzaak en de inhoud van de visie. 10 minuten hadden volstaan voor iemand zoals mijzelf die op voorhand de beschikbare documentatie van het web al in detail had bestuurd. Nu het voordeel van dit lange discours was dat iedereen overtuigd was van de visie en we een gezonde unanieme goedkeuring konden noteren. Dat een visie iets positiefs is daar ben ik dus ook van overtuigd maar ik stel mij wel nog serieuze vragen bij hoe de concrete invulling zal gebeuren. De bestuursleden deden een oproep tijdens de vergadering naar vrijwilligers om kosten zoveel mogelijk te beperken maar dit lijkt mij zonder een open communicatie naar de basis over hoe de concrete invulling zal gebeuren nogal slap. Trouwens ik voelde ook tijdens de vergadering aan dat heel wat gewone leden schrik hebben dat het uitvoeren van bepaalde activiteiten in de context van de visie wel eens serieuze kosten zouden kunnen creëren die een verhoging van het lidgeld zouden noodzaken. Ik hoop dat de mensen die de activiteiten leiden, rekenschap houden met het feit dat extra kosten ten allen tijde eerst best worden goedgekeurd tijdens een A.V. of ik vrees dat er op korte tijd weinig nog zal overblijven van de unanieme steun aan de visie.

Wedstrijdritme BK

Het nadeel van het overmatig tijdsverbruik bij het agendapunt over de visie, was uiteraard dat de rest van de agenda zwaar onder druk stond. Sommige leden gaven aan dat ze om 6 uur moesten vertrekken waardoor de rest afgehaspeld moest worden in een dik uur. De bestuursleden maakten hiervan handig gebruik door een aantal punten snel door te duwen. Zo werd het puntje over de aanpassing van het wedstrijdritme in het BK gepasseerd zonder zelfs een stemming. Pas toen bleek dat we al een paar punten verder waren, werden sommige leden achteraan in de zaal wakker om de goedkeuring te herroepen want ze vreesden onterecht dat het over het wedstrijdritme in de interclub ging. Pas toen hen werd duidelijk gemaakt dat dit niet het geval was, liet men de zaken op de loop gaan want het wedstrijdritme in een BK was voor hun onbelangrijk. Dit voorvalletje toont m.i. ook een duidelijke tendens bij de stemming. Voor de meeste aanwezige leden is een stemming compleet overbodig als het over iets gaat waarmee ze geen directe belangen hebben. Spijtig want hierdoor worden beslissingen gemaakt over bepaalde zaken zonder serieuze overwegingen terwijl het voor de betrokkenen vaak wel belangrijke zaken zijn. Zelf heb ik niet willen debatteren over het competitieritme omdat ik dit jaar niet kan meespelen aan het BK en de kans klein is dat ik in de nabije toekomst zal kunnen meespelen. Na de vergadering vertelde mij een opgeluchte Dimitri Logie (organisator van het BK) dat er wel gekozen moest worden voor 90 minuten i.p.v. 100 minuten met 30 seconden increment/zet voor de eerste 40 zetten (met extra half uur en 30 seconden increment/zet voor de resterende zetten) omdat anders de kans te groot was dat er een overlapping zou zijn met het BK blitz op vrijdagavond in dezelfde zaal. Kijkend naar het programma, moet ik hem gelijk geven maar persoonlijk had ik nooit een programma goedgekeurd waarin een BK blitz mogelijks invloed zou kunnen hebben op het BK lange partijen. Trouwens als expert zou ik nooit deelnemen aan beide BK-kampioenschappen tezelfdertijd omdat ik niet geloof dat je zo optimaal kunt presteren. Ik ben benieuwd hoeveel experten aan beide kampioenschappen zullen meespelen.

Mogelijkheid tot uitstellen 1ste interclubronde

Het enige punt waarover wel wat onderling werd gepraat, was de vraag om te kunnen uitstellen voor de eerste interclubronde. Bepaalde steden zoals Brussel hebben dan een autoloze zondag en dat maakt het heel moeilijk om zowel binnen als buiten de stad te geraken. Ik vond het een terechte vraag van de Brusselse kringen maar hoe er door hen gestemd werd, vond ik dan weer absurd. Er werd gevraagd om uitstel te krijgen tot zelfs een paar weken na het eindigen van de interclubcompetitie maar het bestuur wou niet verder gaan dan 8 december 2013. Het gevolg was dat de Brusselse kringen tegen het voorstel stemden wellicht niet beseffend dat ze hierdoor verplicht zouden worden om sowieso op de normale speeldag dus de autoloze zondag te spelen. Gelukkig waren de andere leden pragmatischer en werd het voorstel met uitstel tot 8 december toch aangenomen. Sommige leden moeten blijkbaar nog leren dat het beter is 1 vogel in de hand te hebben dan 10 in de lucht.

Aanpassingen in de interclubreglementen

Het bestuur was intern verdeeld over de voorstellen betreffende de interclub en liet het daarom compleet over aan de leden. Ik vind dat enerzijds begrijpelijk maar anderzijds laat het de leden in het ongewisse. Op de vraag wie de reglementen had voorgesteld, werd vaag geantwoord met bepaalde clubs. De leden hadden het raden naar de voor- en nadelen van de nieuwe reglementen waardoor het uiteindelijk geen verrassing was dat de overgrote meerderheid liever voor de zekerheid van het bekende koos dus de huidige reglementen. Zelf trachtte ik nog de koers te wijzigen door te vragen of er apart over 1ste afdeling mag gestemd worden maar ik werd terecht gewezen dat amendementen niet mogelijk zijn tijdens een A.V. Een openhartige discussie bleek al snel een hopeloze zaak met meer dan 30 aanwezigen en velen reeds kijkend naar de klok.

Verstrenging selectiecriteria voor olympiade

Net zoals het wedstrijdritme voor het BK kon ook de selectiecriteria voor de olympiade op weinig interesse rekenen van de aanwezigen. Het voorstel om de voorwaarden te verstrengen werd er doorgeduwd dankzij Jan Rooze die ruim iedereen attent maakte dat we zonet gekozen hadden om de visie te steunen. Ik volg ook zijn logica dat het stimuleren van de Belgische topspelers om iets meer te spelen in Belgie, volledig in de lijn ligt van de visie om het schaken in Belgie te verbeteren. Het enige smetpuntje dat ik opnieuw hier zie is dat ik nergens hoor of de Belgische topspelers geinterpelleerd zijn over de strengere reglementen want misschien hadden zij bepaalde details graag anders gezien. Tijdens het typen van dit artikeltje las ik trouwens al een eerste reactie van de Belgische grootmeester Luc Winants op fefb forum die bevestigt waarvoor ik vreesde alhoewel ik vind dat zijn vergelijking met Carlsen overdreven is omdat we voorlopig in Belgie over geen enkele wereldtopper beschikken.

Conclusies en algemene aanbevelingen

  • De A.V. is niet de plaats om als lid te discussieren over de voorstellen. Op de A.V. kan je luisteren, enkele simpele vragen stellen en stemmen. 
  • Het bestuur heeft m.i. erg veel macht. Zij beslissen over welke voorstellen worden gestemd en welke voorstellen worden gesteund (visie, olympiade criteria). Daarnaast kunnen ze ook over heel wat zelf beslissen zoals progamma van het bk, welke activiteiten er gelanceerd worden voor de visie,...
  • Op de A.V. wordt over zaken gestemd waarbij de meerderheid zoniet alle leden niets of nauwelijks iets te maken hebben. De rechtstreeks betrokken spelers worden niet of nauwelijks hun mening gevraagd. Alhoewel dit statutair perfect mag, stel ik mij toch grote vragen of dit niet tegen de goedgekeurde visie gaat. Als we spelers willen motiveren om zoveel mogelijk een steentje bij te dragen (dat begint al met gewoon mee te spelen) dan vind ik ook dat we de betrokken spelers veel meer bij de besluitvorming moeten betrekken. 
  • De interclub is een heilig huisje in Belgie. Het bestuur is intern verdeeld om daar wijzigingen aan te brengen omdat men weet dat het heel gevoelig ligt bij de leden die hen hebben verkozen. Clubs of individuen moeten beseffen dat het indienen van 1 of meerdere voorstellen weinig kans op slagen heeft zonder dat er dossier is aangemaakt met de volgende elementen en er iemand bereid is om dit dossier voor de AV te verdedigen: 
    • Er wordt duidelijk uitgelegd wat het nieuwe reglement wil verbeteren.
    • Een ruim draagvlak tussen de clubs bestaat voor het reglement en wordt bewezen.
    • De collateral damage door het nieuwe reglement is verwaarloosbaar.
  • Vandaag bestaan er 1 of meerdere werkgroepen die voornamelijk bevolkt zijn door bestuursleden. Het is voor mij duidelijk dat er in die werkgroepen wel een zekere cohesie bestaat maar die werkgroepen missen de draagkracht van de gewone leden met als gevolg dat op de A.V. er veel open vragen zijn die uiteraard het stemgedrag negatief beinvloeden. Vandaag sijpelt er nauwelijks of geen informatie van de discussies door die worden gehouden intern op bestuursniveau en er bestaat geen platform waarin gewone leden onderling op voorhand kunnen debatteren over de voorstellen.
Alhoewel een keertje de A.V. volgen zeker een leerzame ervaring was, stel ik mij wel serieuze vragen wat het nut ervan is om dit nog eens te herhalen als alles bij het oude blijft. Misschien mag ik mij optrekken aan het lichtpuntje dat onze bondsvoorzitter op eigen houtje een enquete naar de 1ste klasse clubs heeft gezonden om hun mening te vragen over een aantal zaken betreffende de interclub. Anderzijds moet ik dan wel onmiddellijk vermelden dat KSK Deurne vergeten was in de lijst van 1ste klasse clubs en het doel van de enquete erg vaag was. Het is dan ook niet moeilijk om te begrijpen dat de enquete eerder negatief werd onthaald dan positief. 

Aanwezige leden of bestuurslui die enkele punten willen aanvullen of corrigeren zijn welkom om te reageren op deze site of privaat naar mijn emailadres. Lezers die over bepaalde punten willen debateren zijn uiteraard ook welkom om hier een reactie neer te schrijven.

Brabo

donderdag 16 mei 2013

Nieuwe wedstrijdreglementen

Op de bondswebsite staat een buitengewone algemene vergadering aangekondigd op 1 juni in Sint-Lambrechts-Woluwe. Als je klikt op de agenda staan een resem goed te keuren wedstrijdreglementen vermeld naast een draft over hoe de visie van onze bond er zal uitzien voor de volgende jaren. Zelfs al wordt de helft hiervan slechts goedgekeurd dan nog verwacht ik dat de meeste aangesloten schakers hier rechtstreeks of onrechtstreeks mee te maken zullen krijgen. Ik vond het dan ook belangrijk om hier vooraf op in te zoomen vooral omdat ik nergens in Vlaanderen iets hierover hoor of zie. Op het fefb-forum daarentegen is ondertussen wel al de discussie losgebarsten waaruit we mogen afleiden dat bepaalde nieuwe reglementen niet door iedereen met open armen zullen worden ontvangen.

De bedoeling van dit artikeltje is dan ook in de 1ste plaats om te informeren en indien nodig om hierover te debatteren. Hieronder geef ik een opsomming van de meest frappante wijzigingen. Daar de bondstekst allesbehalve duidelijk is waarover het steeds precies gaat, wil ik de lezer er ook op attent maken dat ik mogelijks een verkeerde interpretatie of voorstelling geef. Zelf de originele tekst eens nalezen kan helpen.


KBSB ontwerpt een visie

Zoals elk bedrijf die zichzelf serieus neemt, heeft de KBSB nu ook een visie ontworpen. De doelstellingen zijn groots:
  • verviervoudigen van het aantal leden in 5 jaar
  • groei van aantal vrouwelijke leden van 6% naar 15% in 5 jaar
  • verder ontwikkelen van schoolschaak
  • opzetten van internetschaak
  • verbeteren van de communicatie met o.a. een betere portal
  • verbetering van Belgie als schaakland op internationaal vlak
  • toename en versterking van inernationale tornooien in Belgie
  • partnerships aanmoedigen
  • doelmatigheid en efficientie verhogen
  • verantwoording afleggen
Allemaal lovenswaardige doelstellingen maar wat is realistisch? Als je tussen de lijnen leest dat het budget beperkt is want een verhoging van het lidgeld is zeker niet aan de orde dan vrees ik dat het moeilijk wordt om serieuze resultaten te boeken. Ik herinner mij dat ik hier op de blog al het idee van internetschaak heb besproken, zie clubschaak en of internetschaak maar zoals vaak bleven het dode letters bij gebrek aan vrijwilligers. Ik maak hiermee geen verwijten maar stel gewoon vast dat het niet evident is om vrijwilligers te engageren die naast de dagelijkse beslommeringen nog extra taken willen opnemen (vaak onbezoldigd). Nu zelfs al wordt er weinig gerealiseerd van bovenstaande lijst dan nog moet ik toegeven dat het beter is dan helemaal niets. Het neerschrijven van de visie, bekijk ik dan ook eerder als een kans voor het Belgisch schaken om bepaalde zaken te verbeteren.

Tempo voor BK

Een eerste belangrijke aanpassing van het wedstrijdreglement is het tempo op het Belgisch kampioenschap: agendapunt 17: WR art. 22. Men wil afstappen van de klassieke 2u voor 40 zetten + 1u K.O.. en het Fishertempo 1u30 voor 40 zetten + 30min voor alle resterende zetten met 30 seconden increment vanaf zet 1, gebruiken. Het gebruiken van een increment heeft een aantal duidelijke voordelen:

  • Het spelen puur op tijd vervalt waardoor tevens de vaak erg lastige claims verdwijnen.
  • Beide spelers zijn steeds verplicht om te noteren. Dit is handig voor de arbiter want hij heeft geen verplichting meer om de notatie over te nemen wanneer beide spelers minder dan 2 minuten op de klok hebben. Hierdoor kan hij dus het overzicht in de speelzaal beter behouden. Daarnaast is het ook eerlijker daar je geen situaties meer kunt hebben waar 1 speler moet noteren en de andere niet.
Een increment gebruiken heeft ook een aantal nadelen (zonder rekening te houden met het feit dat een analoge klok niet meer volstaat) die vooral bij minder ervaren spelers een rol kunnen spelen:
  • Vergeten of verkeerdelijk indrukken van de klok zorgt ervoor dat de berekening van de increments foutief gebeurt. Ook de toevoeging van de extra tijd na de 40ste zet gebeurt op het verkeerde moment. Ik heb zulke zaken al opgemerkt zelfs bij + 2300 spelers.
  • Het is erg omslachtig om de tijd aan te passen op de meeste zoniet alle digitale klokken tijdens een partij. Correcties of tijdstraffen (bv. voor verkeerde remiseclaim) gaan gepaard met groot onophoud. 
Daarnaast heb je ook een aantal minder uitgesproken voordelen en nadelen van het gebruiken van een increment. Een increment vermijdt grotendeels grove tijdnoodblunders dus verhoogt de gemiddelde kwaliteit van een partij. Sommigen vinden dit eerder een nadeel want tijdnoodblunders maken het net een groter spektakel. Het gebruiken van een increment betekent ook dat spelers minder vrijheid hebben in wanneer ze hun tijd willen spenderen. Het gebruiken van increments bevoordeelt spelers die steeds in tijdnood terechtkomen t.o.v. spelers die over de kwaliteiten beschikken om hun tijd zelf goed in te delen. Zelf ben ik iemand die het spel vanuit een wetenschappelijke aanpak benader dus een increment waarbij de foutenlast vermindert, beschouw ik als positief. Negatief vind ik echter dat het nieuwe reglement 10 minuten afneemt voor 40 zetten door 1u30 te gebruiken i.p.v. 1u40. Ik kan begrijpen als 2 ronden per dag worden afgewerkt dat men dan knipt op het tempo maar in het Belgisch kampioenschap wordt slechts 1 partij per dag gespeeld. Ik zie wel degelijk een kwaliteitsverlies door het wegknippen van 10 minuten op 40 zetten wat nogmaals werd getoond op het voorbije Vlaams kampioenschap. Op schaakfabriek sprak Jan over vechtschaak wat publiciteit oplevert voor het schaken maar dezelfde publiciteit kunnen we m.i. efficienter bereiken door iets te doen aan de snelle remises. Is het op een kampioenschap overdreven om prioriteit te geven aan kwaliteit ?

Schuiven met spelers in de interclub

Een tweede belangrijke aanpassing van het wedstrijdreglement is voor de interclub waar men wil toelaten dat er geschoven kan worden met de spelers. Het staat een beetje vreemd geformuleerd op de agenda maar in principe gaat het erom dat iedere speler die deelneemt in een specifieke ronde, 2 plaatsen naar boven of 2 plaatsen naar beneden kan worden geschoven in de opstelling t.o.v. een strikte opstelling volgens de sterktelijst. Dit nieuw reglement heeft een aantal serieuze voordelen:
  • Kleurproblemen kunnen worden opgelost.  In het interclubseizoen 2010-2011 had ik 9 van de 11 partijen zwart. Ik had er geen problemen mee maar niet iedereen denkt er zo over en dan is het handig om als ploegkapitein te kunnen schuiven met de spelers.
  • De ongelijkheid die ontstaat tussen ploegen die spelen met een grote groep van spelers t.o.v. ploegen die spelen met een beperkte kern spelers wordt deels weggewerkt. Dit jaar speelde ik 11 ronden op bord 1 dus konden al mijn tegenstanders zich precies op mij voorbereiden. Dit stond vaak in groot contrast met hoe onvoorspelbaar het voor mij was om te raden wie mijn tegenstander zou zijn. Een extreem voorbeeldje hiervan was in ronde 4 waar ik verrast werd door de nummer 55 van de sterktelijst , zie mijn blogartikeltje hollandse stappen in de engelse opening.
Echter ook hier zijn een aantal nadelen:
  • Het schuiven van spelers betekent dat er een goed protocol moet bestaan hoe de ploegopstellingen zullen worden vrijgegeven. Vandaag heb ik nog geen uitgewerkt script gezien hoe dit zal werken dus daar zal ook zeker eerst over moeten worden nagedacht. Bovendien staan heel wat ploegkapiteins huiverachtig t.o.v. extra protocollen die de werklast verhogen.
  • Door het schuiven van spelers zal je het resultaat beinvloeden waardoor niet perse de sterkste ploeg zal winnen maar soms de meest tactische ploeg. Sommige spelers vinden dat hierdoor de waarde van de competitie daalt.
  • Er staat geen elobeperking op het schuiven van de spelers waardoor het in theorie mogelijk is om iemand met bv. 1000 elo minder op te offeren naar een hoger bord. Zoiets kan niet gebeuren, hoor ik denken. Ik stel voor om eens te kijken naar de Brugse opstelling in ronde 10, zie ind10.pdf. Dit nieuw reglement laat KBSK toe om de 2 laatste borden (-1100 elopunten) op te schuiven voor 2 spelers met ongeveer 2300 elopunten. Ik zeg niet dat KBSK zoiets zou overwegen maar ik heb voldoende gezien in het verleden dat heel wat clubs niet verlegen zijn om de reglementen in hun voordeel uit te buiten.
Ik sta achter het initiatief om te kunnen schuiven met spelers maar er is zeker nog wat schaafwerk nodig aan het voorstel om het een goed reglement te maken. Bovendien denk ik dat we ook moeten rekening houden met de verschillen tussen de afdelingen. Ongelijke voorbereidingen is een typisch probleem voor 1ste afdeling die nauwelijks of niet voorkomt in de lagere afdelingen. 2 plaatsen opschuiven in een ploeg met 8 spelers t.o.v. een ploeg met 4 spelers is een ander verhaal. Zo is het mogelijk in een ploeg met 4 spelers om er voor te zorgen dat de speler met de hoogste elo op een lager bord speelt (bord 1+2 =3) dan de speler met de laagste elo (bord 4-2 =2).

Elogemiddelden tussen ploegen in de interclub

De KBSB stelt voor om de reglementen betreffende elogemiddelden tussen ploegen in de interclub te verstrengen. Vroeger mocht een ploeg in hogere afdeling geen lager elogemiddelde hebben dan een ploeg in lagere afdeling van dezelfde club. Vandaag wordt dit uitgebreid door enkel te kijken naar het aantal spelers die laagst geklasseerd zijn in de hogere afdeling waarbij het aantal overeenkomt met het aantal spelers in de lagere afdeling. Dus als de hogere ploeg uit 8 spelers bestaat en de lagere ploeg uit 4 spelers dan worden enkel de 4 laagst gekwoteerde spelers van de hogere ploeg in rekening gebracht om het elogemiddelde te vergelijken. Opnieuw heb je hier een aantal duidelijke voordelen:
  • Het versterken van de lagere ploeg met spelers uit de hogere ploeg wordt moeilijker wat de fairplay ten goede komt.
  • Het verzwakken van de hogere ploeg met zwakke reserve spelers zoals eerder aangehaald in het Brugse voorbeeld wordt moeilijker waardoor de hogere ploeg dus een homogenere samenstelling krijgt tijdens de competitie wat de fairplay ten goede komt.
Echter er is een serieus nadeel aan de verstrenging:
  • Als in de hogere ploeg enkele basisspelers wegvallen dan is de kans groot dat basisspelers van een lagere ploeg moeten invallen wat op hun beurt een kettingreactie kan veroorzaken. Dit brengt zowel organisatorische problemen (voldoende chauffeurs) als ergernis (spelers worden ad hoc opgesteld in meerdere ploegen). Dit werd ruim besproken met concrete voorbeelden op het fefb forum.
Ik verwacht dan ook dat bovenstaand voorstel zal weggestemd worden. Een variant op het bondsontwerp heb ik voorgesteld in het blogartikelte interclubcompetitie of interploegcompetitie waar afgestapt wordt van elogemiddelden en gewerkt wordt met 2 vrije plaatsen per ploeg. Dit laat nog steeds het eerder vermeld geval van KBSK toe met een minimale impact op de competitie maar vermijdt de grote competitievervalsingen. 


Verder staan nog heel wat kleinere aanpassingen en verduidelijkingen in de nog goed te keuren reglementen die eerder voor een beperkt aantal schakers relevant zijn (bv. de selectiecriteria voor de Olympiade). Ik zie er op het eerste zicht geen graten in maar als iemand toch iets vreemd opmerkt dan mag hij/zij het mij altijd melden. Het is duidelijk dat er heel wat kan veranderen na 1 juni en ik raad dan ook iedereen aan om zijn/haar stem uit te brengen. Deze blog staat open voor reacties maar je kan ook de eigen clubverantwoordelijke contacteren of simpel reageren rechtstreeks naar vision@frbe-kbsb.be. Ik zal in elk geval de bond op de hoogte stellen van dit artikeltje.

Brabo

woensdag 8 mei 2013

Eindspelen met ongelijke lopers deel 2

In een vorig blogartikeltje over eindspelen met ongelijke lopers toonde ik uit mijn praktijk enkele voorbeelden waarin ik slaagde om een remisesteling te winnen. Nu eerlijkheidshalve moet ik erbij vertellen dat het geen standaardstellingen waren en we toch mogen stellen dat in het algemeen zulke eindspelen wel remise worden gehouden. Een ander eindspel met grote remisetendensen is het toreneindspel. Dit eindspel is uiteraard complexer maar we moeten toegeven dat heel wat slechte stellingen met 1 of zelfs 2 pionnen minder remise kunnen worden gehouden. Nu zou je verwachten wanneer je de 2 type eindspelen (toren en ongelijke lopers) samenbrengt dat remise ook hier de meest voorkomende uitslag is maar de praktijk toont een ander beeld.

Objectief zijn veel van dit soort eindspelen wel remise maar aan het bord kan je als partij met het initiatief bijna oneindig blijven drukken net dankzij de ongelijke lopers. De optie om de lopers af te ruilen of te neutraliseren als verdediger bestaat zelden. Daarnaast kamp je als verdediger met een ongelijke machtsverhouding op het tegengestelde kleur van je eigen loper waardoor het vaak kunst en vliegwerk is om alle bressen dicht te maken met de toren en koning. Terwijl de aanvaller bijna niets mis kan doen, is het voor de verdediger lopen op eieren. Als je dan uren geconcentreerd moet zulke stelling verdedigen dan is het niet verwonderlijk dat de meeste spelers zoiets niet volhouden. Ik overdrijf niet want zelfs een Russische topgrootmeester zoals Sergey Karjakin ondervond recent nog in Wijk aan Zee dat dit type eindspel allesbehalve makkelijk te verdedigen is, zeker als de tegenstander Magnus Carlsen heet.
Zelf mocht ik ook eens hardhandig voelen hoe het is om dit soort posities te verdedigen in de 9de ronde van de Belgische interclub. Het was voor een zoveelste maal dit seizoen koffiedik kijken vooraf wie er precies aan mijn bord zou plaatsnemen waardoor ik ook deze keer weer heel snel op eigen kracht moest spelen. Mijn jonge talentvolle tegenstander, Benjamin Bok bleek meer vertrouwd met de actuele opening (d3 in het Spaans wordt tegenwoordig door o.a. Carlsen vaak gespeeld) want spendeerde zeer weinig tijd in de opening tot ik hem deed opschrikken met mijn aggressieve zet b3.

Ik liet het dus net als in de 1ste ronde tegen Bart Michiels, zie mijn blogartikeltje the modern french opnieuw afweten in de uitvluggerfase. Trouwens ook toen betrof het een eindspel met torens en ongelijke lopers. 2 keer eenzelfde soort remisestelling uit handen geven, lijkt vreemd. Echter ik heb zelf ook al 2 keer aan de andere kant van het bord gezeten. Een eerder blogartikeltje de boemerang besprak reeds 1 van de 2 gevallen. Het andere voorbeeld uit mijn praktijk kan je hieronder naspelen.

We zien dat de verdedigende partij met allerlei zaken moet rekening houden. Er is druk op de pionnen, kwaliteitsoffers of zelfs stukoffers hangen geregeld in de lucht en zelfs de koning is vaak niet veilig. Het is dan ook niet verwonderlijk dat heel wat spelers bezwijken bij de aanhoudende druk. Zelfs het goed verdelen van de bedenktijd is geen garantie op succes want de tegenstander kan het vaak zo lang rekken dat je uiteindelijk toch te snel zult moeten spelen om het foutloos te kunnen.

Dit type eindspel in detail bestuderen, levert m.i. weinig op voor de praktische bordschaker want de 3 aangehaalde voorbeelden in bovenstaand artikel lijken geenszins op elkaar. Desalniettemin voor de speler zoals mijzelf die steeds benieuwd is naar het wetenschappelijke element in het schaken en dus niet puur het competitieve, is het spenderen van vele uren om een glimp te zien van de waarheid in dit eindspel, toch een zeer fascinerende activiteit.

Brabo

vrijdag 26 april 2013

Ik wist het wel !?

Het was lang twijfelen welk boek het deze keer zou worden om mee te nemen op verlof. Opnieuw een boek uit de monumentale serie van Kasparov die telkens had gesmaakt of zou het iets anders worden. Het boek 'Move first, Think later' trok mij aan omwille van de uitdagende titel maar kon een IM, waartegen ik al 2 keer eerder remise had gespeeld mij wel een boek vol interessants aanbieden? De titel vertelde verder dat de inhoud wellicht over hoe beter te worden in het schaken zou gaan maar dat bracht mij geen stap verder. Ik heb slechts een 100 punten minder dan Willy Hendriks en bovendien meen ik dat ik vrij goed weet hoe ik nog verder kan verbeteren (maar heb er vandaag noch de tijd, noch de motivatie voor). Echter wanneer ik bladerde door het boekje, viel mij op dat er relatief weinig schaakdiagrammen in stonden, t.o.v. veel proza wat heel vreemd is voor een trainingsboek. Bovendien won het boek de prijs van beste jaarboek van de Engelse schaakfederatie dus blijkbaar had niemand er een probleem mee met de weinig diagrammen en vond men de proza meer dan compenserend. Leuke proza lezen op enkele dode momenten tijdens het verlof dat zag ik wel zitten, i.p.v. een heel boek met oefeningen op te lossen. Toen ik zag dat de prijs onder de 30 euro was, had ik geen goede reden meer om het niet aan te schaffen.
Na enkele pagina's lezen, was het mij al duidelijk dat het geen alledaags schaakboekje is. De auteur toetst de hedendaagse trainingsmethodes af met de huidige kennis in de psychologie. 2 compleet verschillende domeinen worden m.i. voor het eerst zo uitgebreid met elkaar in verband gebracht waardoor je zoals vaak in zulke experimenten, een explosie krijgt van nieuwe verfrissende ideeën. Echter het gebruiken van een domein zoals de psychologie betekent ook dat voor heel wat mensen dit boekje moeilijk leesbaar zal zijn. Psychologie is (nog) geen exacte wetenschap en wordt vandaag zeker niet door iedereen als interessant en/of bespreekbaar beschouwd.

Zelf heb ik altijd een grote nieuwsgierigheid gehad naar het beter begrijpen van de psyche. Het is m.i. ook 1 van de redenen waarom ik hou van stevige discussies (o.a. op fora) of het schrijven van blogartikeltjes over intuïtie, ambities, normen en waarden, .... Het spreekt voor zich dat een schaakboek doorweven met aspecten uit de psychologie door een auteur met een universitaire opleiding in de filosofie, mij helemaal kon bekoren. Uiteraard vraag je jezelf af in hoeverre je het eens bent of niet met de bevindingen/ filosofische bedenkingen van de auteur. Wel ik kwam tot de bevreemdende vaststelling dat we eigenlijk geen serieuze conflictpunten hadden. Slechts een paar details vond ik incorrect of te kort door de bocht maar op zich hadden die nauwelijks of geen invloed op het complete werk. Ik som ze hieronder even op zodat de schrijver ze misschien in een volgende druk kan rechtzetten.

- Eloinflatie bestaat niet, wordt door de auteur beweerd want zulke inflatie zou opgemerkt worden door het nivelleren van de eloratings. Het is niet helemaal duidelijk wat er bedoeld wordt met inflatie maar ik vermoed dat het over eloinflatie gaat t.o.v de speelsterkte. Ik ben akkoord dat er geen sprake kan zijn van een serieuze eloinflatie vandaag wat o.a. werd aangetoond in mijn blogartikeltje elo inflatie. Echter de afwezigheid van nivellering heeft hiermee geen rechtstreeks verband. Het is perfect mogelijk om inflatie te hebben in het systeem zonder dat er sprake is van een nivellering. Geef iedere speler 100 elo extra en je hebt 100 punten inflatie maar de spreiding blijft identiek.
- Quantity is a Quality too. De auteur kent deze uitspraak toe aan Joseph Stalin maar er is heel wat discussie over de juiste toedracht van de quote. Heel wat waarschijnlijker was de quote "Quantity has a quality all its own". Dit brengt een belangrijk nuanceverschil. Kwantiteit heeft zijn eigen beperkingen betreffende kwaliteit. Je kan het best vergelijken met bv. het populaire tv-programma Wie wordt euromiljonair waar de kandidaat de hulp van het publiek kan inroepen. Kwantiteit helpt maar is geen match tegen iemand die het antwoord zeker weet.
- Psychologie speelt nauwelijks een rol in het schaken (niet te verwarren met het trainen). Het boekje gaat over trainingsmethodes voor spelers die ik schat tussen 1200 en 2100 elo. Als we enkel kijken naar die elobandbreedte dan moet ik de auteur gelijk geven. Echter het ware toch fair geweest om te vermelden dat bij de hogere elo's, psychologie wel vaker een rol speelt vooral wanneer de eloverschillen relatief klein zijn. Hierover heb ik al een resem blogartikeltjes geschreven zoals op remise spelen met wit tegen een sterkere tegenstanderwit kiest al in de opening een remisevarianteen uitgebreid zwartrepertoirespelen op de man, ...

Nu dit zijn details en veel interessanter is te kijken naar de inhoud van het boek. Het boek is opgesteld als een collage van artikels die veelal vanuit de psychologie een brede waaier van bestaande methodes en opvattingen bespreekt die allen een link hebben met het trainen van schakers. Daar ik zelf geen schaaktrainer ben (wel ooit enkele lessen gegeven zoals wellicht elke FM) en evenmin trainingsboeken lees, was mijn kennis beperkt hier omtrent. Desalniettemin vond ik het een boeiende materie en misschien komt het wel eens later van pas. Daarnaast werden ook heel wat onderwerpen aangesneden die ik op deze blog al besproken heb. Hieronder geef ik een opsomming van raakvlakken tussen het boek en mijn blog wat niet betekent dat er geen meerwaarde te vinden is in het boek. De auteur slaagt erin op een humoristische wijze, heel wat extra's uit zijn opgebouwde kennis over psychologie toe te voegen.

- Chapter 2: Look and you will see against try and error. Try and error is inderdaad een vaak onderschatte methode om iets te bereiken. Een voorbeeldje hiervan vermeldde ik in mijn blogartikeltje: schaakcompositities
- Chapter 11: The particular and the general. Om het even welke regel in het schaken, kan niet winnen van concrete zetten die correct(er) zijn. Als we kijken naar mijn recente nederlaag tegen Istratecu die ik besproken heb in mijn blogartikeltje met een kanon op een mug schieten dan kan ik dat enkel beamen.
- Chapter 12: Big plan, small plan or no plan at all. Mijn blogartikeltje sitzfleisch illustreet in een extreme vorm wat de mogelijkheden zijn van 'no plan at all '.
- Chapter 15: Chance in chess. In mijn blogartikeltje vals spelen kan je een link vinden naar een zeer nauwkeurige tool : tperf die berekent wat de kans is om een bepaalde score te halen tegen een aantal tegenstanders met verschillende eloratings.
- Chapter 17: It plays chess in me. In mijn blogartikeltje schaakintuitie wordt aangetoond dat ik intuitief zetten speel zonder concrete berekeningen met soms nare gevolgen.
- Chapter 19: Quantity is quality too. Dit aspect heb ik ook in mijn blog al meerdere malen aangehaald, hetzij in een andere context. Zo denk ik aan mijn blogartikeltjes : tanguy ringoir is belgisch kampioen en de (on)zin van blitz waarin ik duidelijk aangeef dat veel spelen ook een meerwaarde is.
- Chapter 20: The human standard. Bepaalde zetten of combinaties zijn onvindbaar voor de mens maar kunnen wel worden gevonden door de computer. Dit heb ik o.a. al vermeld in een variant met een paardpromotie zie the modern french of in de commentaren van mijn blogartikeltje sterke jan scoort een grootmeesterresultaat.

Het is vreemd om zoveel gelijkenissen te zien maar ik ben er overtuigd van dat we beiden onafhankelijk onze stukjes geschreven hebben want behalve de onderwerpen, zijn de artikels wel compleet verschillend opgebouwd. Een onderwerp waar ik helemaal niets heb over geschreven op deze blog, is 'hindsight' of vrij vertaald naar het Nederlands 'Ik wist het wel'. Trainers, spelers menen van zodra ze de uitkomst kennen, dat ze die op voorhand hadden kunnen voorzien. In werkelijkheid zorgt het brein voor een verkeerde interpretatie van de feiten. Ik vermoed dat de meesten onder ons zulk gevoel al eens zullen gehad hebben.

In mijn bordpraktijk herinner ik mij 2 vreemde partijen waar ik achteraf met een gevoel zat van 'dit wist ik eigenlijk al op voorhand'. Een eerste partij was tegen de Belgische IM Eddy Van Beers waar een Najdorf op het bord kwam die ik 2 dagen eerder nog ruim had bekeken.

Het is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk dat ik achteraf meende nog bovenstaande slotstelling thuis op het bord gehad te hebben. We zijn nochtans 9 zetten al uit de theorie, ik had bijna alle tijd opgebruikt en ik sta gewoon minder.

De andere partij was in 2011 tegen Maarten Larmuseau. 's Ochtends had ik nog de Portisch-Hooksysteem in de Winawer bekeken met behulp o.a. van mijn partij tegen Hovhanisian (zie bespreking  een uitgebreid zwartrepertoire).

Achteraf beweerde ik dat ik zelfs het dubieuze kwaliteitsoffer op zet 35 thuis had bekeken maar slechts zeer vluchtig. Ook in deze partij had ik bijna alle tijd opgebruikt. Daarnaast waren een heleboel zetten gespeeld die niet verplicht waren aan beide zijden.

Bij het voorbereiden durf ik mijzelf soms hopeloos verliezen in het analyseren van variantjes die ik leuk vind waarbij ik makkelijk tot zet 30 ga. Echter zich verliezen in variantjes is wel nog iets helemaal anders dan net die specifieke partijvarianten op voorhand thuis te hebben bekeken. Bovendien kon ik evenmin achteraf iets terugvinden op mijn computer betreffende de analysevarianten. Het is gissen wat correct is of niet maar ik hou er rekening mee dat ik een verkeerde interpretatie maakte van de feiten.

Mijn verhaal over de 2 partijen, lijkt te gek voor woorden maar misschien herinnert de lezer nog Een wandeling met Garry Kasparov van Tim Krabbe. Dit lijkt bijna als 2 druppels water op wat ik tegenkwam dus ik vermoed dat mijn ervaringen geen alleenstaande feiten zijn.

Het boek 'Move First, Think Later' heeft bij mij heel wat reflecties losgeweekt en aanvankelijk was ik dan ook zo enthousiast erover dat ik meende dat het boek door elke schaker eens moest worden gelezen. Echter na het lezen van heel wat recensies en commentaren moet ik toegeven dat mijn initiële visie incorrect is. Heel wat lezers denken dat het boek een nieuwe, betere gids is om zichzelf te trainen en sommigen waren zelfs van mening dat ze de trainingsboeken van Silman, Kotov,... konden wegleggen. Dit klopt uiteraard niet en misschien is de ondertitel hierin wel een beetje de deugniet door te insinueren dat het over 'Improving your chess' gaat. De bekende schaaktrainer Silman was dan ook bikkelhard (uiteraard te verwachten als je leest hoe Willy Hendriks hem had aangepakt in zijn boek) met zijn review door te stellen dat de auteur zelf nonsens verkondigt en spelers aanzet te spelen zonder vooraf na te denken.

Voor wie is het boek dan wel geschikt? In eerste instantie is dit boek geschreven voor schaaktrainers die lessen geven en/of leerboeken schrijven voor gevorderde schakers beneden 2200 elo. De stappenmethode wordt vandaag algemeen erkend als een van de beste trainingsmethodes voor beginners maar voor gevorderde schakers bestaat er voor de trainers geen echte gids. Dit boek tracht aan te tonen welke trainingsmethodes ok zijn of niet voor de gevorderde speler wat m.i. nooit eerder op zulke uitgebreide wijze werd uitgevoerd. Daar trainers voor gevorderde schakers veelal zelf + 2200 elo hebben, is het dan ook enigszins begrijpbaar dat Silman stelt dat dit boek vooral geschreven werd voor IMs en GMs. Hiermee bevestigt Silman eigenlijk, wellicht onbedoeld dat de opzet van het boek geslaagd is.

Spelers zoals mijzelf die erg geïnteresseerd zijn in het beter begrijpen van de psyche en niet gevreesd zijn om hypotheses te maken of zelfs te filosoferen, zullen zeker ook veel plezier halen uit het boek. Tenslotte gevorderde spelers die van zichzelf voelen dat ze op een dood spoor zijn terecht gekomen met de standaardtrainingsboeken, kan ik dit boek ook warm aanbevelen. Ik bedoel als je denkt zoals ik laatst vond onder de boekbesprekingen ' How to Reassess your chess 4th Edition van Silman' op de site van de Torrewachters, ik citeer "Gek genoeg vond ik niet zo meteen iets in Silmans aanpak dat mij aansprak." dan hoor je wellicht in die categorie van spelers die MFTL een welgekomen verademing zullen vinden.

Brabo

dinsdag 23 april 2013

De blunder

Is er iets pijnlijker dan een blunder? Een partij weggeven in gewonnen stelling – of winst weggeven door een onnozel pat? Blunderen is des mensen en maakt deel uit van het leven. Blunders worden soms beroemd, zoals in het wielrennen, waar er wel eens een spurter de armen durft opsteken, terwijl zijn concurrent nog net zijn band als eerste over de meet duwt. Of die befaamde loopwedstrijd met Karel Lismont, die tot op het einde bleef vechten in het BK 10 km in 1973 en een al zwaaiende en te zegezekere Willy Polleunis op de meet voorbij liep. Knap van Lismont, maar toch een blunder van Polleunis. Merckx heeft ook ooit zo iets voor gehad met een sprint dacht ik.
Ook in het schaken is de blunder alomtegenwoordig. Ikzelf heb een tiental jaren volkomen zonder blunders (met onmiddellijk stukverlies) kunnen spelen, maar enkele jaren geleden zette ik gewoon weer eens een toren in (ik dacht dat we al een zet verder in de slagwisseling zaten). Sindsdien is het er zeker niet op gebeterd. Mijn pijnlijkste blunder was waarschijnlijk deze – ik had een zeer goede en complexe partij achter de rug en was een ongelijk (maar makkelijk te winnen) lopereindspel aan het uitschuiven. Zegezeker bood ik mijn tegenstander dan nog zelf de enige redding op een zilveren plaatje aan...
Na die partij (het was de negende ronde in interclub), heb ik mij de volgende twee ronden laten vervangen – het was een beetje hard aangekomen.
Ook op het hoogste niveau komen blunders voor. In het Nederlandse taalgebied heeft Donner de blunder van Ivkov tegen Garcia in het tornooi van Havana 1965 onsterfelijk gemaakt. In moderne tijden kijken we wel eens naar internet en als wijze les voor ons allen staat dé blunder van de voorbije Olympiaden op video. Je ziet Georg Meier gewoon instorten na het uitvoeren van zijn zet (dameverlies). Tragisch, maar een spiegel voor wie ooit al heeft geblunderd en voor wie het nog moet doen. En de allergrootsten hebben het ook al achter de rug: Petrosian verloor zijn dame in één zet tegen Bronstein, Euwe verloor een stuk tegen Lasker, Kasparov blunderde tegen Polgar, maar zette zijn paard dan maar op een ander veld, Kramnik liet zich mat in één zetten tegen Fritz, Anand tegen Adams nog niet zo lang geleden en zo kunnen we nog wel en tijdje doorgaan. Je hebt blunders in maten en gewichten. Wat voor Carlsen een blunder is, is voor een modale schaker nog een aanvaardbare, misschien zelfs goede zet. En een blunder kan zelfs de partij winnen, gewoon omdat de tegenstander “gelooft” dat het verdict nu wel gevallen is. Een bekend staaltje in Belgenland is de partij Kortchnoi-Van der Stricht. Ik verwijs hiervoor naar de site van Tim Krabbé, die er nog een mooi verhaaltje rond breide.
Dubbele blunders komen ook voor en daar heb ik er weer een paar uit de eigen bibliotheek van. In één partij knoei ik met zwart zozeer dat ik besluit om mijn dame te geven tegen twee stukken. Uit boosheid op mezelf speel ik de partij als straf verder. Wit weet niet wat aangevangen met zijn voordeel, ziet dreigingen die er niet zijn en ziet dreigingen niet die er wel zijn. Het gevolg is dat hij op zijn beurt de dame verliest met een blunder – maar dit keer voor slechts één stuk. Of hoe je nooit te vroeg mag opgeven.
In correspondentie overkwam me eens iets bizars in een interland tegen Nederland. In de twee partijen van zo’n mini-match blunderden zowel ikzelf als mijn tegenstander een volle toren als witspeler. Als toeval kan dat ook tellen. Maar een blunder hoeft natuurlijk niet de partij te verliezen, zoals het verhaal hierboven aantoont. Zo ongeveer de strafste comeback die ik ooit in een partij maakte was om na weer eens een mislukte aanval de rest van de partij met een volle toren achter te spelen en te winnen (iets wat ik trouwens twee keer presteerde). Het is eigenlijk vooral komisch wat er gebeurt, want qua spelniveau stelt het niets voor.
Zijn blunders te vermijden? Deels wel denk ik, maar niet in tijdnood weliswaar. Vooral zelfdiscipline en een goed omlijnd denkproces lijken me factoren waar het op aan komt. Het is me zelfs eens overkomen dat ik over twee gelijkaardige zetten nadacht, en toen ik besloten had om de ene te doen, mijn hand de andere deed. Dat lijkt onnozel, maar kan verklaard worden als volgt. Je denkt lang na, varianten stapelen zich op, tot zich een beeld vormt van de goede zetten die overblijven. De goede zet wordt geselecteerd en dan is er de overgang van abstract denkproces naar het concrete uitvoeren van de zet. Daar loopt het bij mij dus al eens mis; die finale check van “ik ga die zet nu uitvoeren + is dat nu echt de goede zet en zit er geen adder onder het gras eenmaal mijn stuk op dat veld staat” wordt soms niet uitgevoerd en pas na het uitvoeren van de zet zie je die concrete tegendreiging die je tegenstander had. En om blunders in tijdnood te vermijden, tja, sneller spelen zeker. Dat het spelniveau dan lager is, wel, schaken is een sport met een tijdslimiet, geen schoonheidswedstrijd – dan speel je beter correspondentie, of niet?

HK5000