dinsdag 12 april 2022

Tablebases deel 3

In mijn vorig artikel sloot ik af met Marcel's meesterwerk over de limieten van het schaakbord maar achteraf werd ik erop attent gemaakt dat niet iedereen over zijn werk zo positief denkt. Sommigen beschouwen de winstweg als te abstract en niet te volgen zonder computer. Anderen vinden dan weer dat er van vakmanschap geen sprake is wanneer tablebases werden gebruikt om stellingen te selecteren.

Ik ben geen autoriteit in dit gebied maar voor mij persoonlijk maakt het niet uit hoe een eindspelstudie tot stand is gekomen. Azlan Iqbal (professor in computerwetenschappen) is trouwens al jaren bezig met het ontwikkelen van een programma dat automatisch stellingen kan creëren die schoonheid trachten te bevatten. In 1 van zijn meest recente versies van Chesthetica kan hij vragen aan een computer om met een bepaalde materiaalverhouding composities van mat in x zetten te creëren zie Chesthetica composes custom mates#. De resultaten van zijn programma zijn voorlopig nog van een zeer bescheiden niveau maar ik zie wel potentieel op lange termijn mits de nodige inspanningen. Anderzijds er valt geen geld te verdienen hiermee dus ik vrees dat een echte doorbraak niet zal gebeuren.

Dus vandaag kunnen we voorlopig nog niet zonder de mens om schoonheid te creëren. Dat is maar goed ook denken velen maar van echt strikt gescheiden werelden is evenmin al lang geen sprake meer. Iedereen zal vandaag op zijn minst eens de computer laten kijken naar fouten. Het is bijgevolg zinloos om een arbitraire grens te leggen van wat wel of niet mag met de computer in het creëren van eindspelstudies.

Bovendien ik denk dat men zich niet helemaal realiseert hoe lastig het is om die ene leuke/ interessante stelling te halen uit miljarden tablebases. Dat is een naald in een hooiberg zoeken dus zonder een sterke filter kom je er niet. In Marcel's geval was het een eindspel die toevallig op het bord kwam in het seniorenkampioenschap van 2009 te Velden (Oostenrijk).
Over smaken en kleuren valt niet te twisten. Iedereen vult dat zelf in. In het boek Secrets of Spectacular chess 2nd edition dat ik al eens vermeldde in het artikel Precisie deel 2 hebben de auteurs wel een poging ondernomen om schoonheid te definiëren. Er wordt gecategoriseerd in 4 domeinen: paradox, diepte, geometrie en flow. 
  • Paradox is het verrassende/ verfrissende element in een studie. Bij Marcel's studie zijn dit voor mij 2 zaken. Ik vind het erg verrassend dat winst afhangt van het kleur van de loper en dat die winst dan ook nog eens uiteindelijk enkel lukt door een wederzijdse zetdwang op zet 36. 
  • Diepte is duidelijk dus gaat over hoeveel zetten er gespeeld moeten worden in de studie. Met 58 zetten in Marcel's studie zitten we uiteraard in het segment van heel diepe eindspelstudies.
  • Geometrie is of er bepaalde patronen of uiterlijke kenmerken opmerkelijk zijn in de studie. De grootte van het schaakbord is een beslissende factor in Marcel's eindspel dus voor mij kan deze box ook worden afgevinkt.
  • Flow is wellicht het meest abstracte en gaat over of er bepaalde opvallende zettenreeksen zijn. Het is misschien iets te ver gezocht maar ik vind de 30 paardzetten in de 58 zetten winstvoering opmerkelijk. Het paard huppelt schijnbaar doelloos de hele tijd rond maar dat is helemaal niet zo.
En als dit nog niet genoeg redenen zijn om Marcel's eindspelstudie een meesterwerk te beschouwen dan voeg ik graag nog een 5de domein toe: de bordpraktijk. Bij heel veel eindspelstudies krijg je het gevoel dat dit soms heel ver van de bordpraktijk staat. Daar knappen veel schakers op af en daarom blijft deze wereld een kleine niche in het schaken. Wel hier is die link absoluut nog aanwezig want in de meest recente big database vond ik 20 voorbeelden van exact dit eindspel gespeeld in de laatste 10 jaar waarbij beide spelers + 2500 elo hadden.

Hieronder toon ik de 3 meest interessante te beginnen met een rapidpartij uit 2014 tussen 2 wereldkampioenen bij de dames. De loper is van het slechte kleur (dus niet van de randpion) maar wits pionnen staan te ver opgerukt waardoor het toch remise staat. In het vervolg maken beide spelers een fout maar het slot is leerzaam.
Het 2de voorbeeld komt uit een Chinees tornooi gespeeld in 2019 tussen 2 jonge sterke internationaal meesters.  Deze maal is de loper van het goede kleur maar staat wits koning ideaal waardoor het desondanks verloren staat. Echter in het vervolg zien we dat de winst tot 2 keer toe nog wordt weggegooid. Marcel's eindspelstudie liet ons al begrijpen dat dit zeker geen eenvoudig eindspel is.
Tijdens covid zijn een massa partijen online gespeeld bijna allemaal op een snel tempo dus rapid/ blitz en bullet. Bij een gebrek aan klassieke partijen heeft Chessbase daarom veel van die partijen (bullet inclusief) opgenomen in hun officiële databases om zo toch iets te kunnen verkopen aan het brede publiek. Het is een bedenkelijke keuze zowel ethisch als kwalitatief. De meeste van die online partijen zijn junk dus vervuiling van de databases. Ik twijfelde bijgevolg om het derde voorbeeld te tonen daar het een online blitzpartijtje betreft. Anderzijds leunt de stelling het best aan bij Marcel's eindspelstudie wat voor mij de doorslag gaf.
Het te snel oprukken van de h-pion laat vermoeden dat de sterke Duitse grootmeester Matthias Bluebaum dit eindspel nog nooit bestudeerd heeft. Dit verwondert mij niet want uiteindelijk vond ik slechts 20 voorbeelden van dit eindspel in 170.000 partijen (waarvan dan nog eens 3 slechts echt interessant waren). Het sop is de kolen dus niet waard. Tegen dat je de kennis ooit eens nodig hebt, ben je het meeste al weer vergeten. Voor de rating is het puur ruis.

Ik rond dit artikel af. Ik maak mij geen illusies dat zelfs na het lezen van dit artikel er nog altijd schakers zullen zijn die tablebases verguizen. Elke technologische ontwikkeling krijgt te maken met weerstand en soms is de tijd gewoon nog niet rijp. Het doet mij denken aan de lopende erg leuke reclame over 5G van proximus zie youtube die dit fenomeen heel passend uitbeeldt.

Brabo

3 opmerkingen:

  1. Mijn studie was in de eerste plaats bedoeld als bijdrage tot de eindspeltheorie. Als ik daarbij tablebases gebruik, wat is daar dan mis mee?
    We hebben nu al de partij Khanin - Dai. Ooit zullen grootmeesters in het eindspel met de anderskleurige loper fouten maken. Iemand zal dan mijn zetten 14.Ph3+! en 36.h3! herontdekken en bejubeld worden.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik merk op bij het lezen van verslagen over eindspelstudies dat er door sommige juryleden een duidelijke lijn wordt getrokken tussen studies en eindspeltheorie. Een zekere overlapping blijft uiteraard onvermijdbaar maar elk discipline heeft heel andere klemtonen. Betreffende jouw studie lees ik dan ook dat sommigen vinden dat de karakteristieken van de eindspeltheorie overheersen t.o.v. de studie. Tablebases behoren volgens hen dus niet als iets typisch voor een eindspelstudie.

      Voor een buitenstaander klinkt zulke discussie als semantiek wat ik ook zelf schrijf in het artikel. Dat is hoe ik het aanvoel maar ik denk niet dat iemand in de probleemwereld zich iets van mijn mening zal aantrekken.

      Verwijderen
    2. Het is heel lastig om krediet/ erkenning te krijgen voor iets in het schaken tenzij je een grote titel hebt. Veel sterke spelers zijn ook van mening dat de mening van een amateurschaker van geen belang is. Amateurschakers steunen elkaar hierin niet want de meeste kan het hen geen zier schelen wie nu eerst wat ontdekt heeft.
      Persoonlijk lig ik er ook niet wakker van tenzij wanneer iemand geld probeert te verdienen door iets crapuleus te kopieren van een andere. Dan overschrijdt je voor mij duidelijk de lijn van het ethisch correcte en vaak ook het wettelijke.

      Verwijderen