Nu we met zijn allen onze favoriete hobby niet kunnen uitoefenen, is het zaak om de vrijgekomen tijd niet te laten verkommeren. Daarom 1 van de eerste dingen die ik deed toen de lockdown begon, was een interessant boek uitzoeken. De keuze was niet moeilijk want ik volgde al geruime tijd de blog van de Australische grootmeester David Smerdon dus ik wist op voorhand dat ik met zijn nieuw boek The Complete Chess Swindler nooit een foute keuze kon maken.
Oorspronkelijk had de auteur als bedoeling een bloemlezing te geven van de mooiste en meest fantastische swindels in de schaakgeschiedenis maar tijdens het schrijven ontdekte David dat het mogelijk was om een soort handleiding te creëren om te leren swindelen. Het boek is een verdienstelijke poging hierin maar ik verwacht niet dat ik na het lezen van dit boek een betere swindelaar ben geworden. Voor mij blijft het boek toch vooral een mooie collectie van swindels en enkele leuke verhalen waardoor het sowieso een aangenaam boek was om te lezen.
Trouwens dit betekent evenmin dat er geen lessen te trekken zijn voor sommige schakers uit het boek. Zo vind ik het helemaal correct dat eindspel-kennis/ kunst op de eerste plaats staat in het boek als basisvaardigheid voor een swindelaar. Op mijn blog heb ik meer dan een dozijn voorbeelden in diverse artikels getoond van eindspelen waarin ik halve of zelfs volle punten nog kon stelen. Speelbare eindspelen worden maar in een klein percentage van de partijen bereikt maar in die weinige partijen zie ik wel enorm veel marge voor verbetering bij veel spelers.
Als laatste in de rij van basisvaardigheden staat sportiviteit of eerder het gebrek aan sportiviteit. De auteur worstelde duidelijk ermee om het al dan niet toe te voegen aan het boek en vermeldt daarom ook dat hij enkel de swindels weerhouden heeft die nog net legaal zijn. Misschien 1 van de grappigste hiervan is de toilet-swindel. Je ziet dat je tegenstander naar het toilet wilt gaan maar zijn resterende bedenktijd is te weinig waardoor hij moet wachten tot er voldoende tijd door increment wordt toegevoegd of er een nieuwe tijdsperiode aanbreekt. Daar je zelf nog heel veel tijd hebt staan op de klok, ga je dan met opzet trager of zelfs niet meer spelen. Je tegenstander heeft dan de keuze tussen een natte broek, verliezen op tijd of een zeer pijnlijke zak ballen. Wel je gaat het niet geloven maar die keuze moest ik laatst maken tijdens de open van Cappelle La Grande in de 5de ronde tegen de Bulgaarse grootmeester Radoslav Dimitrov. Ik weet niet waaraan ik het verdiend heb maar in een potremise stelling liet mijn tegenstander zijn klok met opzet 38 minuten aflopen (lezers die het met eigen ogen willen checken kunnen vandaag nog steeds de klokstanden van wits 67ste en 68ste zet aflezen op chessbomb).
Iedereen in de zaal zag dat het remise was, zelfs mijn dochter Evelien met slechts 1400 elo die naast mijn bord bijna in slaap was gesukkeld. Echter ik wou hem dit halve punt op die wijze niet gunnen en kneep dus mijn ballen samen. Uiteindelijk zette Radoslav mij met een grote grijns op zijn gezicht pat. Ik had genoeg afgezien. Rare snuiters zijn toch sommige grootmeesters. We moesten diezelfde avond nog een 2de keer aan de bak dus ik vond het een dwaze keuze om op die manier een uur te verliezen.
Echter behalve de vaardigheden die we ons al dan niet moeten aanleren, speelt psychologie wellicht een nog grotere rol. Het domein van de swindels begint wanneer gewoon de beste zetten spelen ontoereikend zijn. Daarbij maakte de auteur 4 categorieën van swindels gebaseerd op basis van hoe geprofiteerd werd van een zwakte van de tegenstander : haast, overmoed, angst en controledwang. De meeste voorbeelden werden gegoten in oefeningen die de lezer kan/ moet oplossen want ze bevatten 1 concreet idee. Daarnaast werd ook een merkwaardige collectie van grootste swindelpartijen getoond waarbij 1 zijde lange tijd compleet verloren staat maar op het einde alsnog de partij kan doen kantelen. Om dit extra in de verf te zetten, voegde de auteur bij elk van die partijen ook een evaluatiegrafiek van de computer.
In mijn artikel Swindels deel 1, geschreven slechts 2 jaar geleden, vertelde ik dat zulke grote swindelpartijen zo goed als nooit voorkomen in mijn praktijk maar vorig jaar leek het alsof de schaakgoden het op mijn partijen hadden gemunt. Niet 1 maar meerdere partijen grensden aan het waanzinnige waarvan onderstaande misschien wel de meest spraakmakende was. Zet 40 was net gehaald en ik sta compleet verloren. De nederlaag leek/ was onafwendbaar en dat tegen een speler die 500 punten lager gekwoteerd is. Hoe was ik toch in zulke positie terecht kunnen komen want ik had nochtans niets gek gedaan in de partij. De opening was niet goed verlopen maar het was vooral in het middenspel dat ik gewoon op een hoopje werd gespeeld. Verscheidene toeschouwers bleven speciaal hangen in de analysezaal om mijn nederlaag bevestigd te zien.
In de partij voer ik eigenlijk min of meer uit wat David verkondigt in zijn boek. Belangrijker dan materiaal is om de stelling te compliceren en daarbij speelt koningsveiligheid vaak een cruciale rol. Wits koning stond helemaal alleen dus het was een kwestie van lijnen openen om toegangswegen te creëren. Vervolgens panikeert wit door de plotse dreigingen die ontstaan. Na het onnodig kwaliteitsoffer staat wit nog steeds gewonnen maar dan wordt het technisch al moeilijk. In het slot gaat wit zelfs nog de mist in door tijdnood. Wit is gehaast en wil de remise forceren met de pion te laten oprukken maar mist hierdoor mat. In de partij voelde ik het al aan dat dit zou gebeuren toen ik zijn pion op f3 sloeg.
Minder uitgesproken maar met een veel grotere inzet gebeurde in de meest recente ronde van de Belgische interclub dus net vooraleer er werd beslist om het kampioenschap stop te zetten en later zelfs te annuleren. Opnieuw zijn we zet 40 en kijk ik aan tegen een compleet verloren stelling. Veel spelers hebben al veel minder slechte stellingen opgegeven zie bv. opgeven. Mijn tegenstander de Belgische FM Hendrik Ponnet had er ook alle vertrouwen in want verliet zijn stoel en ging wat keuvelen na de voorbije hectische tijdnoodsfase maar ik denk dat het net dit was dat ervoor zorgde dat hij in de volgende zetten mij totaal onnodig tegenspel liet creëren. Overmoed is wellicht niet de juiste benaming maar zeker de concentratie verslapte.
In de partij moest Hendrik de partij dus een tweede maal winnen. De spanning was op het einde te snijden want het werd steeds duidelijker dat onze partij misschien wel een cruciale rol zou spelen in de super-spannende degradatiestrijd die dit jaar aan de gang was in 2de klasse. Indien ik remise uit de brand kon slepen, wonnen we de match en zou Deurne een heel goede kans maken om in de 2 resterende matchen het behoud te verzilveren maar ik kwam opnieuw verloren te staan. Steeds meer spelers kwamen kijken en de ontknoping kwam toen ik besliste om mijn e-pion plots niet meer te verdedigen. Met slechts seconden op de klok viel Hendrik voor de lokaas want die e-pion werkte hem al zo lang op zijn zenuwen. Het resulterende toreneindspel gaf geen winstkansen meer. Het was een ongelooflijke swindel die vandaag ons toelaat om met enige voldoening volgend jaar opnieuw in 2de klasse aan te treden.
Ik heb nu 2 recente bloedstollende swindelpartijen getoond waarin ik de held was dus is het eerlijk om ook eens de pineut te spelen. Dit gebeurde in de laatste ronde van Cappelle La Grande tegen de Franse grootmeester Adrien Demuth. Sommigen vertellen mij dat ik een IM-norm hierdoor gemist heb maar wat ben je met IM-normen als je eigen rating gezakt is onder de 2250 fide. In de partij sta ik heel lang gewonnen. Ook hier zien we hoe zwart mits een koningsaanval tracht mijn controle over de partij te breken en uiteindelijk erin slaagt omdat ik in tijdnood panikeer. In het eindspel kom ik nog een 2de keer dicht bij de winst maar dan is het al technisch lastig. De grootmeester heeft tenslotte weinig moeite om de remisehaven te bereiken door af te wikkelen en een eindspel met een kwal minder uit te verdedigen.
Zulke swindels vergen creativiteit (26... Ph8!!??) maar ook volharding in het verdedigen van lastige eindspelen. Ik vind ze persoonlijk veel knapper omdat ze veel meer zijn dan 1 enkel idee. Tenslotte vond ik nog 1 goede tip in het boek. Als je een swindel wilt plaatsen dan kijk eerst naar welke zet je tegenstander wilt spelen. Zoek dan naar wat je eigen stelling nog te bieden heeft en of er een zet met die laatste troef gespeeld kan worden die zijn zet op het eerste zicht niet verhindert. De praktijk/ het boek toont aan dat het vele keren lukt om zo succesvol te swindelen.
Brabo
Een schwindel associeer ik nog altijd met een speculatieve zet, die een verloren stelling kan redden als de tegenstander niet goed reageert. Het is meestal niet de beste zet in de stelling, maar de zet "nodigt" uit tot een blunder. Een verloren partij terug rechttrekken omdat de tegenstander zonder aanleiding op het bord blundert, klasseer ik niet als schwindel. Van de voorbeelden die je geeft, zou ik enkel Le1 in je partij tegen Hendrik als schwindel catalogeren. Nu, alles valt onder interpretatie. Veel valt echter onder speelstijl - je zou kunnen zeggen dat partijen van bv Tiger Hillarp Persson veel schwindels bevatten, maar is hij niet gewoon veel alerter en sterker op taktisch gebied? Uiteindelijk is "hard verdedigen" zoals Demuth de plicht van de verdediger - en alle methodes op het bord (binnen de regels) zijn dan toegelaten. Wat Dimitrov doet (38 min wachten), is op zich binnen de regels, maar onfatsoenlijk.
BeantwoordenVerwijderenOp dat laatste punt heb ik nog een voorbeeld: ooit (lang geleden) in een open van Geraardsbergen, zag ik ver vooraf dat een toreneindspel remise kon houden tegen een sterkere speler. Hij probeerde echter winst te forceren in een stelling waarin we beiden een toren en een g- en een h-pion hadden. Dat lukte niet, hij spendeerde iets meer tijd dan ikzelf, en toen ik net klaar was om ons tweede notatieformulier in gebruik te nemen, stelde hij remise voor (hij zat toen al behoorlijk in tijdnood). Ik had toen echt veel zin om toen zelf door te spelen, maar bleef "beleefd" en aanvaardde zijn remisevoorstel (soms ben ik gewoon te braaf achter het bord).
BeantwoordenVerwijderen