dinsdag 23 februari 2016

Schaakopeningen studeren deel 2

In deel 1 trachtte ik aan te tonen in welke mate openingen onze resultaten kunnen beïnvloeden. Een logisch vervolg is eens te kijken hoe we schaakopeningen kunnen studeren. Alhoewel we vandaag over enorm veel openingsboeken beschikken, bestaat er bitter weinig literatuur over hoe we best openingen bestuderen. Een uitzondering is een artikeltje op de Quality Chess Blog van Nikos Ntirilis die met enkele nuttig tips op de proppen komt.

Ik ben het eens met hem dat het spelen van partijen zonder twijfel 1 van de beste methodes is om schaakopeningen te studeren. Willen we vermijden dat we veel rating verliezen bij het introduceren van een nieuwe opening dan is het handig om die eerst uit te testen in competities die niet voor rating meetellen. Het spelen van online partijtjes zoals eerder vermeld in mijn artikel de onzin van blitz kan hiervoor een oplossing bieden. Een alternatief is het spelen tegen een computer zoals Nikos aangeeft en wat ik vroeger ook zelf deed (zie mijn artikel schaakcomposities).

Het voorbereiden van schaakpartijen (d.m.v. databases te gebruiken) is een methode die evenmin elo kost maar bij heel wat schakers al minder aantrekkelijk is. Nochtans met een goede archivering is het mogelijk om op termijn een mooi repertoire op te bouwen. Dit kunnen we natuurlijk aanvullen met het lezen van openingsboeken. Dankzij vooral Quality Chess zien we vandaag een merkbare kwaliteitsverbetering in de standaard van openingsboeken t.o.v. een decennium geleden. De kwaliteit is vaak zo goed dat je na het lezen van een boek over een nieuwe opening al als expert kan worden beschouwd mits je de nodige motivatie en concentratie opbracht. Een voorbeeld van een succesverhaal beschreef ik in mijn artikel een uitgebreid zwartrepertoire. Uiteraard spelen ambities van een speler hierin een belangrijke rol.

Zelf heb ik al in geen decennia meer openingsboeken gekocht tot grote verwondering van velen wat echter niet betekent dat ik geen ambities heb. Ik analyseer mijn partijen grondig met de computer en synthetiseer die analyses achteraf met behulp van commentaar en leestekens. Desalniettemin durf ik te stellen dat ik slechts sinds een paar jaar serieus werk maak van schaakopeningen studeren. Met behulp van een zelfontwikkelde methode analyseer ik tegenwoordig de openingen veel grondiger. Recent zie ik reeds merkbare progressie in mijn repertoire zowel betreffende correctheid  als verrassingselement. Hier wil ik wel dieper op ingaan in het vervolg van dit artikel.

Als ik mijn methode in 1 zin moet omschrijven dan zou ik stellen dat ik 100 meesterpartijen in 1 specifieke opening laat analyseren door mijn beste schaakprogramma en dit vervolgens nog aanvul met de analyses van alle correspondentiepartijen, computerpartijen en eigen online partijen gespeeld in diezelfde specifieke opening. Enige uitleg lijkt mij niet overbodig zoals wat beschouw ik als meesterpartijen?

Ik gebruik als barometer  dat minstens 1 van beide kleuren + 2300 elo moet hebben. Ik vermoed dat sommige grootmeesters dit te laag zullen vinden maar persoonlijk vind ik toch af en toe een interessant openingsidee van spelers net boven de 2300 elo.  Bovendien krijg ik ook een beter inzicht van de zetten die ik mag verwachten van 2300 spelers wat voor mij een belangrijk segment uitmaakt van mijn tegenstanders. Een nog lagere elogrens trekken zou dan weer het rendement drastisch doen zakken. Ik ben tevreden over mijn keuze maar mis soms wel eens een interessante oude meesterpartij (toen ratings nog niet bestonden) al is het maar puur voor de historische achtergrond.

Een 2de keuze die ik maak is mijn openingsanalyses in een bepaalde opening te beperken tot ongeveer 100 meesterpartijen. De reden is simpel namelijk tijd. Om 100 meesterpartijen te verwerken gebeurt het niet zelden dat ik een week nodig heb en elk jaar wil ik tientallen zulke projecten kunnen afwerken. De 100 meesterpartijen in een opening worden geselecteerd vanaf de laatste stelling die zowel in een meesterpartij als de eigen partij voorkomen, al teruglopend naar zet 1. Een voorbeeldje legt het beter uit. Op zet 28 speelde ik een nieuwtje in mijn partij tegen Karsten Verhasselt zie artikel fouten maar de openingsanalyses startte ik al met zwarts 14de zet.
100 meesterpartijen
Naast de voorbereiding is dus het creëren van een openingsboek erg handig om openingen te bestuderen. Ik moet wel toegeven dat het mij laatst heel wat meer tijd kostte om zulk openingsboek te creëren dan wat ik elke jaren geleden uitlegde in mijn artikel groene zetten. Ik weet niet of het aan de complexiteit van de megadatabase 2016 lag maar het duurde wel 3 volle dagen om het openingsboek te maken. Gelukkig kon ik in de luie zetel wachten op het resultaat anders had ik het zeker al lang opgegeven. De tijdswinst met het openingsboek is enorm. De ontelbare zoekopdrachten tijdens de openingsstudie worden in een fractie van een seconde uitgevoerd en je krijgt bovendien ook een exact overzicht over welke gespeelde zetten interessant zijn om verder te analyseren.

Hiermee komen we bij de 3de keuze die ik maak in mijn openingsanalyses. Een idee zal ik negeren als elke meesterpartij een negatieve score (verliespartijen vallen hier zeker onder) hiermee toont. Ik snap wel dat er af en toe hierdoor een goed idee in de prullenmand terechtkomt maar betreffende rendement vind ik het zeker verantwoord. Het intelligent knippen van de variantenboom zorgt er uiteindelijk voor dat kwaliteit en hoeveelheid werk geoptimaliseerd worden. Een recent voorbeeldje uit mijn bordpraktijk toont hieronder mooi aan hoe dit allemaal in zijn werk gaat. We zoomen in op zet 16 van mijn partij tegen Hendrik Ponnet, gespeeld in de Belgische interclub enkele maanden geleden waar ik een verbetering tracht te vinden op mijn b3 omdat ik niet tevreden was over het openingsresultaat.
Ondanks een score van + 60% in meer dan 100 partijen en dus heel wat winstpartijen voor wit, vond ik niets interessants. Het gebeurt niet vaak maar soms moet je verder terugkeren in de opening. Ik zal mij dan ook niet halsstarrig vasthouden aan het getal 100. In zulk scenario is het achteraf absoluut noodzakelijk om de analyses beknopt samen te vatten om het ooit in een partijvoorbereiding te kunnen hergebruiken.
Wel zorg ik ervoor dat ik de detailanalyses in een aparte database bewaar zodat ik bij een uitbreiding of opfrissing van de analyses gewoon verder kan werken waar ik vroeger gestopt ben. Het heeft geen zin om vandaag alle meesterpartijen in een bepaalde opening te analyseren als je al 95% een jaar eerder hebt meegenomen in een openingsanalyse. In zulk scenario zal ik enkel de 5% nieuwe partijen in rekening brengen. 10 jaar oude analyses moeten wel allemaal opnieuw maar daar had ik meestal geen gedetailleerde analyses van zoals ik ze vandaag maak.

Eenmaal de meesterpartijen geanalyseerd, analyseer ik eventuele correspondentiepartijen gespeeld met dezelfde opening die vaak theoretisch erg waardevol zijn. Iets minder belangrijk zijn computerpartijen maar net omwille van het niveau van de huidige computerprogramma's niet meer te negeren zoals ik al uitlegde in mijn artikel computers worden autonoom. Tenslotte neem ik ook mijn eigen online partijtjes in rekening. Dit doe ik niet zozeer omwille van het wetenschappelijke maar wel omdat het in de praktijk vaak nuttig is om te weten welke menselijke fouten vaak voorkomen. Zo tracht ik herhaling van mijn eigen fouten te vermijden en leer ik de soms moeilijke computerweerleggingen van de fouten van mijn tegenstanders.

Ik geef toe dat ondanks de shortcuts die ik neem, een project niet iets is waar de meeste schakers ooit zich willen mee bezig houden. Je hebt dit soort analyses helemaal niet nodig om op het niveau te spelen waar ik op speel (2300 elo). Praktisch is het evenmin want het aantal projecten blijft te beperkt waardoor er grote gaten in mijn repertoire blijven bestaan. Ik doe het dan ook omdat ik het graag doe vanuit wetenschappelijk standpunt. Een leuke bonus is het verkneukelen in het verbeteren van fouten uit recent gepubliceerde openingsboeken (bv Lars Schandorff) of op recent gespeelde correspondentiepartijen.

Brabo

vrijdag 12 februari 2016

Basis

Slechts 6 interclubpartijen in 6 maanden speel ik. Ik bedoel uiteraard standaardpartijen. Ik voel er mij niet goed bij want ik wil dolgraag meer spelen maar ik vind geen interessante wedstrijden in de buurt die makkelijk in te plannen zijn. Het spook inactiviteit blijft hardnekkig terugkeren wat elke progressie onmogelijk maakt.

Echter zoals zo vaak heeft elk nadeel ook een voordeel. Door zelf weinig te spelen kan ik veel makkelijker mijn zoon begeleiden naar de jeugdschaaktornooien waar hij aan deelneemt. Zo speelde hij de voorbije maanden al in GentZottegemDeurneBrasschaat en Geel. Hij heeft de smaak te pakken want wou zelfs dit weekend meespelen in het krokustornooi van Gent ondanks goed wetende dat we zijn verjaardagsfeest hadden gepland.

Minder leuk vindt hij het oplossen van de oefeningen uit de stappenmethode. Nochtans beseft hij ook wel dat het wellicht geen toeval is dat de resultaten grotendeels afhankelijk zijn van welke stap men al geraakt is. Een speler van stap 3 zal in de meeste gevallen winnen van een stap 2 speler terwijl een stap 2 speler meestal weer sterker is dan een stap 1 speler. Kortom de boekjes laten toe om op eigen tempo een basis op te bouwen. 

Dit tempo wordt natuurlijk ook beïnvloed doordat ik zelf thuis al zijn oplossingen kan nakijken. Dit is een enorme luxe t.o.v. de meeste andere jongeren wat bevestigd werd door een mama van een talentvolle jongen die bij mij klaagde over te traag en te laat verbeteringswerk. Dankzij het verbeteringswerk kreeg ik ook een vrij goed beeld over het didactische van de boekjes. Elk hoofdstuk snijdt een thema aan zoals dubbele aanval, aftrekaanval, mat in 2,... en wordt daarna erin gehamerd met tientallen oefeningen.

Het verbeterwerk is voor een 2300 speler spielerei maar af en toe moet ik toch ook eens flink nadenken zoals in de opgave hieronder uit Stap 2, pagina 31. Het is voor sommige lesgevers niet overbodig om ook over het boekje met de oplossingen te beschikken.
1) Plaats een witte toren en wit paard op het bord zodat zwart mat staat
Achteraf stelde ik mij de vraag hoe de stelling in de praktijk kan voorkomen zonder rekening te houden dat de koning nog ergens op het bord moet staan. Een paardzet is zonder twijfel de matzet maar welke zet speelde zwart voordien? Dit moet wellicht een pionzet zijn maar waarom sloeg zwart de toren niet? Dit reconstrueren is iets typisch voor  een retrogradeprobleem wat een bijzonder kleine niche is in het schaken die helemaal niets meer te maken heeft met de stappenmethode. Lezers die graag eens willen proeven van een echt retrogradeprobleem kunnen onderstaande stelling trachten op te lossen. Wat was zwarts laatste zet en waarom? Daarbij wordt als bijkomende voorwaarde gesteld dat er bij de matzet niets werd geslagen.
2) Wat was zwarts laatste zet en waarom?
We wijken af want ik wil het vooral hebben over het nut van de boekjes. Tussen de opgaven kan er wel eens een speciale zitten maar over het algemeen vind ik dat ze erg goed gekozen zijn en vaak praktisch onmiddellijk bruikbaar zijn. Neem nu onderstaande opgave uit Stap 2, pagina 30.
3) Wit speelt en wint
Dit thema heb ik al besproken in mijn artikel taktiek deel 2 en kwam verrassend recent nogmaals voor in mijn standaardpartij tegen de Nederlandse IM Miguoel Admiraal.
4) Is de pion op d6 slaan een goed idee?
De boekjes staan vol met patronen die we voortdurend terugzien in de praktijk. Nog eentje uit Stap 2, pagina 35.
5) Wit geeft mat in 2
We zien hetzelfde thema terug in de slotstelling van de partij Anna Muzychuk - Laurent Fressinet 2 weken geleden gespeeld in Gibraltar.
Zwart had geen verhaal meer tegen g6 gevolgd door Tf7# en gaf op.
Door het stap voor stap oplossen van de oefeningen wordt een belangrijke tactische basis gelegd. Hierbij speelt leeftijd wellicht ook een rol want net als het aanleren van talen is er vroeg bij zijn belangrijk om iets optimaal te beheersen. Een valkuil die ik als ouder tracht te vermijden, is te snel of te veel oefeningen hem te laten maken. Het is net daarom dat ik naar de schaaklessen op zondag met opzet geen boekje meeneem om er zeker van te zijn dat het fun-element dus spelen niet vergeten wordt.

Brabo

Oplossingen:
1) Witte toren op b5, wit paard op c3
2) De laatste zet moet Tf2 geweest zijn. Als de toren daarvoor op de f-lijn stond dan moet wit een zwart stuk geslagen hebben. Echter gegeven is dat dit niet mocht. De witte toren kan dus niet op de f-lijn hebben gestaan. Dus hij moet van de tweede rij komen: d2,e2,g2 of h2. Maar waar kwam de zwarte koning vandaan? Die stond pat lijkt het. Toch is er een oplossing.
De zwarte toren stond op d2, de zwarte koning op f2 in dubbelschaak, zo lijkt het althans. De stelling is echter gespiegeld! Zwarts koning is in onze aanvangsstelling, de diagrampositie, niet op f2 maar op c7! De enige mogelijkheid om dit probleem op te lossen is een witte pion op d7, die op e8 promoveert tot paard, met schaak gevolgd door 1..., Kc7-c8 2. Te7-c7. Dus de oplossing is 1.d7xe8 (P)+, Kc7-c8 2.Te7-c7# 
3) 1. Td8+ Txd8 2. Dxc5 (Thema weglokken van de verdediger)
4) Nee wegens 1. Dxd6 Te1+ 2. Kh2 Dh1#
5) 1. Pe6+ Ke8 2. Te7# (of ook nog 1...Kg8 2. Tg7#)

vrijdag 5 februari 2016

Vestingen

Misschien wel het laatste bastion in bordschaak waarin wij computers te slim af zijn, is het herkennen en bouwen van vestingen. Er bestaan heel wat definities voor vestingen maar ik hou het in dit artikel bij eindspelen (maximum 4 stukken naast pionnen en koningen) waarin materiaal wordt geofferd om succesvol te verdedigen. Sommige triviale vestingen zoals randpion + loper van verkeerde kleur kunnen onze huidige topprogramma's wel correct evalueren maar een vesting zoals laatst in de toppartij Shakhriyar Mamedyarov - Fabiano Caruana zorgde voor heel wat verwarring.
Commentatoren dachten aanvankelijk dat Fabiano geblunderd had en zelfs na de partij waren heel wat spelers niet overtuigd van de vesting, zie chessbomb of de blog van James Stripes. Vandaag zijn we zo afhankelijk en verslaafd geraakt aan computerevaluaties dat sommigen ze nooit meer in vraag stellen. Zelf geloof ik slechts bij een score van +5 of een tablebasehit dat winst 99,9% zeker is zoals ik eerder al schreef in mijn artikel analyseren met de computer. +5 stellen is echt niet te hoog want enige tijd geleden, liepen in een eindspelanalyse zowel bij Stockfish als Komodo de scores hoog op terwijl ze uiteindelijk er toch niet in slaagden om een killer te vinden.
De finalgentool kan de slotstelling niet beoordelen maar dankzij HK5000 kwam ik toch te weten dat het inderdaad remise is volgens de lomonosov 7 men tablebases.  Dus jawel scores van +4,2 voor Stockfish en +2,8 voor Komodo betekenen geen winst. Dit verwacht je niet direct van de hedendaagse leiders die algemeen als onoverwinnelijk worden beschouwd. Ik vermoed trouwens dat dit geen records zijn zelfs als we even geen rekening houden met de speciale stellingen uit de probleemwereld. Zo haalde Komodo al een persoonlijk hogere score van +3,2 in de vesting die ik in de analyses op zet 42 toonde van mijn partij tegen Stone, zie mijn blogartikel bouwstenen. Ken je vestingen uit de praktijk die nog slechter worden geëvalueerd, laat het weten in een reactie onder dit artikel !

Anderzijds tonen bovenstaande analyses van beide vestingen dat schaakprogramma's vaak nog heel wat interessante varianten kunnen ontdekken. Niet zelden slaagt een topprogramma erin om een vermeende vesting alsnog te kraken aan de hand van soms bijzonder ingewikkelde constructies. Zo keek ik ook nog eens naar de vesting die verscheen in de maratonpartij van 122 zetten op het voorbije wereldkampioenschap. Carlsen noch de commentatoren zagen winst in de 7de partij maar dankzij Lets Check vond ik toch een zwakke plek.
Ik heb op het web gezocht naar serieuze analyses van dit eindspel en vond niet veel soeps. De enige uitzondering was de bijzondere studie van de Russische grootmeester Pavel Maletin op de site van de Russische schaakbond maar erg leesbaar is het niet en ook hij geeft aan dat verbeteringen mogelijk zijn. Ik ben in elk geval benieuwd naar nog andere analyses maar wie wil zich in dit wespennest steken? Ik vermoed zelfs dat Kasparov er even zoet zou mee zijn als hij het niveau van de analyses wil halen uit zijn wk-boeken.

Bij het voorbereiden van dit artikel bekeek ik ook enkele analyses van vestingen die in mijn oude partijen voorkwamen en jawel ook daar vond ik af en toe enkele gaten. Zo vermeldde ik in mijn artikel de spaanse doorschuifvariant dat er een vesting was in de analysevariant op zet 50 van mijn partij tegen Fabien Libiszewski. Stockfish moet hemel en aarde verzetten maar slaagt er uiteindelijk toch in om de bel te doorprikken.
Achteraf vond ik wel een verbetering voor wit net voor de beginstelling door onmiddellijk 64.Txf3+ te spelen. Dit vermijdt dat de zwarte koning naar h4 kan lopen en de witte koning kan wegjagen. Als wit de toren op g2 zet en de koning op g1/h2 dan blijkt dat het alsnog een vesting is maar dit maakt in dit verhaal niets uit. Vestingen mogen dan wel te abstract zijn voor computers, het betekent geenszins dat computers nutteloos zijn om te analyseren in vestingen. Er wordt continue progressie gemaakt om schaken op te lossen maar gelukkig blijven enkele mysteries zeker nog voor een tijdje bestaan.

Brabo

Addendum 25 juli 2016

In bovenstaand artikel wordt vermeld dat ik een eindspel als 99,9% winnend beschouw wanneer de evaluatie meer dan 5 punten is. TCEC gebruikt in seizoen 9 als richtlijn 6,5 punten over 4 opeenvolgende zetten (8 plies) om te arbitreren.

donderdag 21 januari 2016

Offeren

Als spelers geen risico's willen nemen in hun partijen dan sterft het schaken aan een stille dood. In onze rijke schaakgeschiedenis hebben we periodes gehad waarin er gevreesd werd voor dit doemscenario maar vandaag zien we bij de meeste topspelers een ongelooflijke vechtlust. Reeds bij de eerste zetten wordt er soms al onvervaard naar voren gestormd zoals ik aantoonde in mijn artikel g4 in de najdorf.

Al dat moois komt uiteraard veelvuldig aan bod op schaaksites en in magazines. Betere propaganda voor het schaken bestaat er niet en het is tezelfdertijd een rolmodel voor vele amateurschakers. Echter zoals zo vaak zijn er ook gevaren hieraan verboden. Alhoewel er nog steeds spelers zijn die in elo-inflatie geloven, ben ik ervan overtuigd dat onze huidige + 2700 spelers het maximale haalbare in het schaken voor een mens tonen. Hun uitzonderlijke talenten zijn niet alleen moeilijk te bevatten maar worden ook nog eens vaak onderschat. Achteraf met een computerprogramma lijkt het allemaal zo moeilijk niet (ik wist het wel).

Pas aan het bord wordt het duidelijk hoe moeilijk het is om in de voetstappen van deze toppers te stappen. Zo zag ik in de voorbije interclubronde hoe de Franse IM Jonathan Dourerassou zich lelijk verslikte op bord 1 tegen onze sterke Jan. Jan volgt de schaakactualiteit niet of nauwelijks en was daardoor niet op de hoogte van Wei Yi's 21ste eeuw onsterfelijke partij. Jonathan dacht natuurlijk hiervan te profiteren.
Als de aanval niet doorslaat dan sta je simpel beslissend materiaal achter. Toch weerhoudt het sommigen niet om bijna elke partij wel iets te offeren. Hiermee bedoel ik niet uitsluitend gambieten maar ook het offeren van materiaal later in de partij om praktische aanvalskansen te creëren. Vaak is het niet allemaal correct maar de tegenstander wordt onder druk gezet. Een gokje dus dat altijd voor leuke partijen zorgt en soms ook eens een schoonheidsprijs. Wie niet waagt niet wint. Dat zal mijn tegenstander in de 5de ronde van Open Leuven ook wel gedacht hebben. Trouwens had ik niet gezegd in mijn artikel hoe winnen van een sterkere speler dat chaos creëren een goede strategie is?
Materiaal offeren kan iedereen maar daarna dit ook verrechtvaardigen is een andere zaak. Ik vermoed dat het aantal mislukkingen wel eens heel wat hoger ligt dan het aantal succesverhalen ondanks de perceptie die gecreëerd wordt in publicaties. Zelfs een uiterst gevaarlijke aanvalsspeler zoals de Amerikaanse IM Emory Tate die onlangs overleed, had 2 soorten partijen, zie the tale of two emory tates. Bovendien met ouder worden gaat het alleen maar slechter. Ervaring wordt door de verminderde rekenkracht meer dan geneutraliseerd. Je merkt dit duidelijk op bij oudere aanvalsspelers die sneller rating verliezen dan even oude positionele spelers.

Natuurlijk zijn er situaties waar een remise en/of elo onbelangrijk is. Ik denk niet dat we Anands offer in de 11de en tevens laatste partij van het wereldkampioenschap 2015 mogen bekritiseren. Als je een kans ziet om de matchsituatie nog recht te trekken dan moet je dit doen met slechts 1 partij resterend.
Een soortgelijke situatie kwam ik tegen in de laatste ronde van Open Leuven. Marc Lacrosse had uiteraard zijn lessen getrokken van onze vorige ontmoeting (zie databases gebruiken) en trachtte deze keer mij te verrassen. Dit lukte waardoor ik al vroeg in de partij gedwongen werd om risico's te nemen.
Mijn pionoffer was te optimistisch en Marc mag je zulk voordeel niet geven. Op de prijsuitreiking hoefde ik dus niet meer te wachten. Marc daarentegen breide daarna nog een vervolg op door een gedeeld 2de plaats te behalen in een Spaans tornooi voor -2300 spelers met een 2400 ratingprestatie.

Misschien wel de beste waardemeter voor ons materiaal is de computer. De programma's zijn zo sterk geworden dat ze op een paar uitzonderingen na precies kunnen vertellen hoe een offer best kan worden weerlegd. Het is geen toeval dat Nakamura de enige partij verliest zonder materiaal extra tegen Komodo ondanks 4 extra tempi.

Brabo

donderdag 14 januari 2016

Hout voelen

De variëteit aan onderwerpen die op deze blog aan bod komen zijn uiteraard het product van mijn onverzadigbare interesse in de meest uiteenlopende schaakactiviteiten die meer dan 2 decennia overspannen. Zonder twijfel had ik deze blog 10 jaar geleden niet kunnen schrijven alhoewel ik toen ook wel al af en toe artikeltjes publiceerde voor de torrewachters. Echter van al mijn schaakactiviteiten blijft standaardschaak voor mij wel het belangrijkste.

Nergens anders kan ik dezelfde intensiteit waarnemen. De spanning bouwt zich vaak al vooraf op (zie het sadistische examen) en de emoties zinderen soms nog lang na de partij na (zie o.a. praktische eindspelen en euforie).  Tijdens de partij tracht ik zo goed als mogelijk mij af te sluiten om mijn aandacht helemaal aan de partij te weiden. Ik zie dat sommige spelers hiervoor zelfs oordopjes gebruiken want zelden is het echt stil in de speelzaal maar dit heb ik zelf nog niet geprobeerd. Wel neem ik geregeld een legale dosis caffeine in de vorm van koffie om de concentratie optimaal te behouden.

Ik vind het bijgevolg niet verwonderlijk dat schakers tijdens de partij zowel creatief als technisch het beste spel kunnen bovenhalen. Dit maximaliseren van de eigen vaardigheden is uniek. Kibitzen, partijen becommentariëren, post-mortems of trainingen kunnen nooit hetzelfde stimuleren. Net daarom is het geregeld spelen van officiële partijen cruciaal in iemands ontwikkeling. Je moet het hout voelen (of vandaag ook vaak plastiek) zoals in the love for wood 1979 chess documentary.

In mijn artikel wantrouwen kwam deze documentaire als eens aan bod om over roken te praten maar deze keer wil ik het hebben over een specifiek fragment met Jan Timman waarbij hij het over huiswerk heeft. Hij vertelt dat schaakopeningen studeren belangrijk is voor professionals maar waarschuwt tezelfdertijd ook voor het klakkeloos toepassen van de kennis in een schaakpartij. Zo geeft hij aan dat hij niet zelden meemaakt dat hij achter het bord toch nog iets extra ziet dan wat thuis was voorbereid. De spanning van een officiële partij maakt dat je in paar minuten soms uren huiswerk kunt weerleggen. Uit mijn eigen praktijk kan ik 2 zulke gevallen herinneren.

In 2001 speelde ik in de Antwerpse Handel tegen Schepers een dubieus variantje van het Spaans waarin ik heel wat tijd had gestoken om het speelbaar te maken. Aan het bord verbeterde ik echter mijn eigen huisanalyses van 1996 op zet 12 door g5 i.p.v. c5 te spelen.
Onlangs kwam ik iets gelijkaardigs tegen in de eerste ronde van Open Leuven. Mijn tegenstander speelde een zonderlinge variant tegen mijn Spaans maar kwam van een kale reis thuis want ik had het al eens in 1997 op het bord gehad. Aanvankelijk volgde ik mijn oude analyses maar ik week af toen ik mij realiseerde dat het niet allemaal zo rooskleurig was als voorspeld.
Dat beide analyses dateren van 20 jaar geleden, speelt natuurlijk een belangrijke rol in dit verhaal. We waren toen wel al 20 jaar verder dan in de eerder vermelde documentaire maar in computeranalyses zaten nog heel veel gaten. Het was de tijd toen enkel een supercomputer Deep Blue erin slaagde om een wereldkampioen nipt te verslaan. Ik maakte mijn analyses met Fritz 4 wat nog enkele honderden punten zwakker was.

Vandaag is het speelterrein grondig gewijzigd. Ik geef toe dat ik recente analyses nooit meer aan het bord verbeter gewoon omdat de computerprogramma's veel sterker zijn geworden. In het boek My Great Predecessors part 4 geeft Kasparov trouwens toe dat het vandaag perfect mogelijk is geworden om met de computer zeer exacte en uitgebreide analyses te maken. De Amerikaanse topgrootmeester Hikaru Nakamura mocht recent ondervinden hoe sterk onze huidige topprogramma's zijn in een handicapmatch.

De wedloop met de machine is dus definitief voorbij. Computers kunnen ons vandaag in een nanoseconde vertellen hoe de vork aan de steel zit en "hout voelen" maakt echt geen verschil meer hierin. Desalniettemin blijven er wel talloze andere voordelen bestaan van "hout voelen". Enkele hiervan zijn het opbouwen van veerkracht en weerbaarheid, een veel betere absorptie van nieuwe kennis, plezier om zelf iets te ontdekken,... Kortom ons spelletje is veel meer dan correcte zetten spelen.

Brabo

donderdag 7 januari 2016

Dolle toren

10 jaar geleden kwamen mijn Russische schoonouders voor de eerste keer op bezoek in België om de trouw van hun dochter en mijzelf te kunnen bijwonen. Natuurlijk was er ook tijd om de meest toeristische plekjes te bezichtigen maar het bezoekje aan onze koude Noordzee was zonder twijfel de topattractie. Mijn schoonouders zijn normaal erg rustige mensen maar bij het zien van de zee konden ze hun emoties niet meer bedwingen. Zonder in het bezit te zijn van zwemgerief, gooiden ze hun bovenste kledij af en renden ze de zee in. Al dansend en lachend bleven ze lange tijd in het water terwijl ik glimlachend aan de kant het vreemde tafereel zat gade te slaan. De dichtste zee is voor Ufa waar mijn schoonouders wonen, de Kaspische Zee en dat is met de auto nog steeds 17 uren rijden dus niet iets wat je makkelijk kan bereiken.

Nu omgekeerd gebeurt het ook dat mijn schoonouders glimlachen wanneer wij Belgen voor doodnormale dingen in Rusland super enthousiast reageren. Zo organiseerden we in de voorbije kerstvakantie een ware stalactietenjacht. Wablief? Wel terwijl hier in België de temperaturen schommelden rond de +10 graden, hadden wij in de 2de week temperaturen rond de -20 graden. Dit betekende dat overal in ijltempo stalactieten verschenen. De meesten hangen ongrijpbaar hoog boven de grond en daar blijf je best uit de buurt want als een stalactiet afbreekt, kan het je lelijk kwetsen. Naar verluid vallen er zelfs elk jaar doden bij de dooi. Nu gelukkig konden we er ook vinden dicht bij de grond. Wel moesten onze kinderen afblijven van geparkeerde auto's omdat anders het alarm kon afgaan. Hieronder een foto van mijn dochter die trots poseert met een van haar vangsten.
Handschoenen aanhouden als je zulke stalactiet vasthoudt, is niet overbodig want die dingen zijn echt ijskoud.

Met deze niet alledaagse introductie snijd ik een complex thema aan: fun. Je kan het vinden in de meest onbenullige zaken maar het is voor iedereen verschillend want hangt o.a. enorm af van het verrassingselement. Het belang van het zoeken en vinden van fun mag niet onderschat worden want het is m.i. de motor om gelukkig te zijn.

Wij schakers durven dit wel eens te vergeten met onze verslaving naar ratingpunten. Zo kreeg ik laatst van HK5000 een link naar een trainingsprogramma om in 2 jaar van 2200 naar IM te gaan. Mijn eerste opmerking was dat het programma professioneel leek en wellicht inderdaad een goede kans op slagen biedt maar vervolgens vroeg ik mij onmiddellijk ook af waar de fun is gebleven. Je hebt het programma rigoureus gevolgd en je behaalde de IM-titel maar wat dan. Van de 3 modelstudenten die worden voorgesteld: Vladimir EvelevArthur Gabrielian en Nikolai Kurenkov zijn er al 2 die jaren geleden gestopt zijn met competities.

Nee ik ben ervan overtuigd dat plezier maken cruciaal is om serieus gebeten te worden door de schaakmicrobe anders haak je af zoals zovelen. Op schaaksite vroeg enkele dagen geleden de Nederlandse grootmeester Dimitri Reinderman in een artikel over grappige schaakzetten zich af wat een schaakmoeder humor zou kunnen vinden. Eerst werden enkele complexe ideeën aangereikt waaronder ook mijn artikels excelsiorprobleemzetteninterferentiesde horizon,... kunnen gecategoriseerd worden maar daarmee behaal je wellicht geen succes bij een onervaren schaakster. Duidelijke eenvoudige thema's zijn in deze situatie aan te raden. Zelf herinner ik uit mijn beginjaren dat ik enorm veel plezier haalde uit de serie beter schaken. Elk boekje besprak eenvoudige thema's rond 1 stuk maar verder dan de dame en de koning (die ik beide bezit) denk ik niet dat de serie geraakt is. Trouwens ik zag een paar weken geleden toevallig reclame op schaaksite voor een nieuwe serie over de schaakstukken maar ik vermoed dat het eerder voor gevorderde schakers is.

Wat zijn eenvoudige thema's? De titel verklapt het natuurlijk al want daar valt zeker de dolle toren onder. Voor elke schaker met een beetje ervaring is dit gesneden koek want ik zag zelfs dat er een club in België zichzelf de dolle toren noemt. Echter we zijn al lang vergeten hoe we reageerden toen we het voor het eerst met dit thema in contact kwamen. Ik deed de test met mijn zoon Hugo die als 6 jarige zijn eerste stapjes in de schaakwereld zet zie bv Deurnse kersttornooi en jawel zijn pretoogjes verraadden dat hij de dolle toren best wel grappig vond eenmaal hij het principe snapte.

Dit wil niet zeggen dat ervaren schakers geen plezier meer kunnen hebben bij het zien van een dolle toren. Zo spendeerde de bekende Nederlander Tim Krabbe heel wat tijd aan het doorgronden van het thema in veel complexere vormen. Onderstaand prachtig voorbeeld uit de probleemwereld is hiervan een goed bewijs.
Een variant op hetzelfde idee van dezelfde auteur kan o.a. worden teruggevonden hier. Maar ook in de bordpraktijk kan je heel wat leuke voorbeelden vinden. Een collectie kan je terugvinden op deze site. Ik selecteer hieruit de laatste wat jawel een computerpartij is.
Computers zijn vandaag zo sterk geworden dat ze ons geregeld kunnen doen verwonderen en zelfs blij maken. Ik heb in elk geval genoten van HK5000 vorige artikel die in het absurde aantoonde dat we als mens nooit zo goed als de tablebases zullen kunnen schaken.

Nu dichter bij huis is het ook best mogelijk om geregeld verwonderd te geraken door kleine dingen die rondom ons gebeuren. Het is voornamelijk een kwestie van ogen open te houden. Zo zag ik een paar maanden geleden een slot van een partij in Open Leuven waarbij ik toch eventjes dacht "he wat leuk".
Er zijn zoveel schaakpartijen al gespeeld dat een dolle toren op een toren i.p.v. koning al misschien eerder is voorgevallen maar voor mij was het nieuw. Het lijkt mij in elk geval een leuk thema om er een studie of probleem rond te maken maar dat vermindert dan misschien weer de x-factor.

De ogen open houden is misschien wel iets te eenvoudig gesteld om dit soort vaststellingen te doen want mijn vrouw vraagt mij geregeld waarom ik alweer sta te glimlachen. Vaak pas na mijn uitleg kan ze meegenieten. Vroeger zorgde Tim Krabbe met zijn schaakcuriositeiten ervoor dat we zeker niets misten. Vandaag hebben we niet meer 1 zulk verzamelpunt. Nu als ik iets speciaal zie dan mag je er vrij zeker van zijn dat ik het op deze blog zal delen. Andere schakers zijn zoals altijd ook welkom om dit hier te doen.

Brabo

maandag 4 januari 2016

Lomonosov 7 men tablebases

Dankzij Vladimir Makhnychev en Victor Zakharov staan sinds juli 2012 de 7 men tablebases (tbs) op een computer van de staatsuniversiteit van Moskou. Deze universiteit is gesticht door Mikhail Lomonosov, de vader van de wetenschap in Rusland en een wetenschappelijke duizendpoot. Zo’n 140 TB aan data (500.000 miljard unieke posities - zonder spiegelbeelden of rotaties) is nodig om dit te huisvesten, zo'n capaciteit huisvesten is voorlopig nog voorbehouden voor de grote jongens.

Gelukkig is er online toegang voor de klanten van Convekta (wie Houdini 5 Aquarium (Pro) of Chess Assistant 14 Pro heeft). Voor de niet-klanten volstaat het 20 USD te betalen. De reden is dat dit de enige plaats ter wereld is waar de tbs’en staan. Als 2 miljoen schakers even een eindspel willen gaan checken, of erger nog, als schaakprogramma’s met die tbs’en gaan rekenen, dan is het internetverkeer onhoudbaar. Vandaar dus de drempel.

Maar op chessok claimt men dat er ook gratis toegang is voor mensen met een Android-gsm. Dat klopt, alleen is het mij enkel gedurende de eerste 24u gelukt om toegang te krijgen tot de server, daarna was het steeds “connection failed”. Ook een andere gsm kreeg meteen connection failed, zodat ik vermoed dat het een tijdelijk mankement is. Maar voor die lock-out heb ik toch wat ermee kunnen werken. Hierna geef ik enkele voorbeelden (op internet vind je hier en daar nog ander voorbeelden; wanneer je op bovenstaande link klikt op “shared”, dan zie je wat de VIP-leden online hebben gedeeld; die sectie bevat ook al enkele interessante stellingen).


Figuur 1
In het eerste voorbeeld (figuur 1 hiernaast) zie je hoe vier pionnen kunnen winnen van een toren (mat in 45). Wit begint met Kd3 (logisch, pion e3 is aangevallen). Het menu (de knoppen "White" tot "Play") onderaan kan vervangen worden door de optimale route naar winst, of door het overzicht van de zetten met hun afstand tot mat (of conversie naar een eindspel met minder stukken dat ook wint).

Maar een van de beste features is de knop onder het zwarte kruisteken. Je kan deze gebruiken om de stukken op het bord te verplaatsen, maar als deze knop geselecteerd is en je blijft op het stuk staan met je vinger op het touchscreen, dan toont de interface alle andere velden waar dat stuk kan staan en het resultaat van de stelling als het stuk daar komt te staan. In de figuur hiernaast heb ik op pion f5 geklikt. Je ziet dat wanneer de pion op f5 staat, het mat in 45 is ("45" op veld f5). Als de pion op f4 staat, is het remise (=), als hij op b5 staat mat in 23 en op g7 is het mat in 1 (want wit is aan zet en speelt dan g8D#). 


Figuur 2
Je kan dit voor elk stuk doen, dus nog even testen wat dit oplevert voor pion e3 - zie figuur 2. Hieruit blijkt het belang van de structuur van de pionnenketen: wit kan nog gemakkelijk verliezen als de e-pion een f-dubbelpion wordt (behalve op f6 natuurlijk, want dan volgt fxe7). Of hij verliest of maakt slechts remise als hij op een andere lijn staat op de tweede of derde rij. Zelfs op a6 of h6 levert hij nog altijd maar remise op. Dus deze feature alleen al levert al heel wat inzicht op. Het is trouwens een  eindspel dat vaker voorkomt dan je denkt. Kasparov heeft dit eens op hetbord gehad, nl tegen Ye op de Olympiades in 2002; Jakovenko, Bareev, Karjakin, Naiditsch en Leko ook al minstens één keer; Megabase 2016 geeft meer dan 500 partijen van toren tegen vier of meer pionnen.




OK - een ander voorbeeld en eentje die beter de kracht van de tablebases illustreert. Want zeg nu zelf, wie is geïnteresseerd in K+T+T versus K+L+L+P? In de Megabase 2016 zit er één partij waarin die materiaalverhouding even op het bord blijft: Furlan-Sale (1996), waarin snel afgeruild wordt naar remise. Dus erg praktisch is de studie daarvan niet. Maar alvorens het eindspel K+3p vs K+2p te kunnen maken, heb je wel die tablebase KTT-KLLP eerst nodig. De leuke pionneneindspelen van K+3p vs K+2p zijn nu dus eindelijk beschikbaar. Ik speelde wat met een pionnenstelling, stelde dan de koningen een beetje niet-evident op, om een beetje een lang mat te krijgen. Dit is wat ik verkreeg (figuur 3 & 4), met de keuzelocatie voor de witte koning. Het is mat in 24 en wit wint het snelst met 1.h5. Nu, voer deze stelling aan je Stockfish of Komodo, en die lost zoiets ook razendsnel op (Stockfish gaf bij mij aanvankelijk een mat in 42 met 1.Kd5; ook na 10 minuten bleef hij bij Kd5 (en mat in 29). Maar daar gaat het niet om, met deze app zie je meteen wat er gebeurt als je een stuk op een andere plaats zou hebben.

Figuren 3 en 4
Daarnaast heb je ook "geinige" knoppen als de vier knoppen rechtsboven (net onder die pijl naar rechts en de pijl naar links). Hiermee kan je de stukken een rij naar links / rechts / boven / onder verschuiven (als er marge in die richting is natuurlijk). Ook iets wat niet zo vlot gaat in je Fritz of Chessbase interface, niet?







In de tweede figuur hierboven (figuur 4) heb ik even gecheckt waar pion c7 kan staan voor zwart om deze stelling te houden. Eerder opvallend kan zwart de stelling houden met de pion op d6, e7 en e6 (dus wit een verst verwijderde pion geven!). Niet meteen iets wat je in deze stelling zou verwachten… Zoals je kan zien zat ik toen al zonder connectie, maar omdat ik de stelling als een favoriete stelling had bewaard op mijn gsm, had hij ook alle resultaten van mijn handelingen onthouden. Leuke feature.

Nog iets leuks, wat in de toekomst misschien nog uitgebreid kan worden (naar 4-men tbs): alle 3-stukken tbs worden meteen op je gsm gezet. Dus je kan altijd even kijken hoe het weer zit met K vs K+p of wedden met je vrienden in hoeveel zetten het mat is met K vs K+D of T. En als toetje zit ook K+D vs K+T erop - ook handig om even tussendoor te trainen.

Maar het meest praktische nut van deze Lomonosov tablebases is volgens mij het feit dat eindspelen met een toren of een licht stuk en twee versus één pion nu opgelost zijn. De rijkdom die in deze eindspelen vervat zit, lijkt me enorm. Een heel klein tipje van de sluier: onderstaande stelling komt niet voor in Megabase 2016 (de databank van Harold van der Heijden heb ik niet gecheckt). Ik zou ze dus kunnen presenteren als een eigen studie, maar zover wil ik niet gaan. In de wereld van de eindspelcomponisten is dit trouwens een heet hangijzer: met dergelijke databanken is het niet meer enkel een zoektocht naar schoonheid, maar kan een componist nu "volstaan" met het maken van een goede inleiding, om dan te eindigen op een tablebase positie die wint. Een beter gebruik van tablebases is het controleren van bijvoorbeeld studies met maximum 7 stukken - of zoals John Nunn al drie keren deed: een boek schrijven om dergelijke stellingen in menselijke taal uit te leggen.

Figuur 5
De stelling dus: wit speelt en wint in 95 zetten met Tf8-a8+ (de cijfers geven aantal winst/verlies zetten voor de witte koning op andere velden). Ook hier weer klassieke logica geïllustreerd: wit wint als hij voor de zwarte pion staat en verliest als hij achter de zwarte koning staat. Het wordt remise als hij zich wat teveel afzijdig houdt (rechterkant van het bord). Persoonlijk vind ik veld f5 interessant: waarom is er nog winst met de koning op veld f5, maar niet op e6, f6, g6 of g5? En waarom is er zo'n verschil met de koning op d1 en e1? Is het omdat wit dan wel de torens kan ruilen en hij met zijn koning in het kwadrant staat? Het komt hier duidelijk erop aan wie aan zet is: als wit schaak staat (door de toren) en zijn eerste zet moet besteden aan het ontwijken van dat schaak (op de vierde rij of de b-kolom), dan is winst verkeken en houdt zwart remise. Dat alles kan geleerd worden uit één stuk verplaatsen in één stelling.



Figuren 6 en 7
Nog een ander voorbeeld: winnen paard en loper tegen drie pionnen? In de stelling die hiernaast staat (wit aan zet) is het remise, omdat de witte koning op a8 staat (a7 is het enige andere veld voor de koning waarbij het remise is). Zolang de koning zijn loper niet blokkeert (pion a2 dreigt te promoveren, dus moet wit wel beginnen met Lh2-e5) en niet schaak staat door een zwarte pion (dat zou een illegale stelling zijn, maar die schaakkennis zit niet in tbs'en), wint wit. Ook Kg5 is verboden, want na 1.Le5 volgt 1..f6+ en 2…fxe5. Ik heb niet meteen onderzocht waarom net a8 en a7 de stelling remise maken, maar ik vermoed dat wit dan te laat komt om zowel pion a2 als de pionnen op de andere vleugel onschadelijk te maken. 

Nog even checken waar pion g7 mag staan en hoe dat het resultaat beïnvloedt: ook daar geen verrassingen: hoe meer de pion opgerukt is op de koningsvleugel, hoe beter voor zwart, hoe dichter bij de witte koning, hoe beter voor wit.

Figuur 8
We zijn bijna doorheen onze voorbeelden: als KPP wint tegen koning en pion, hoe zit het dan in KPP vs Kppp? Een voorbeeld - zeer verrassend vond ik dat de plaats van het paard op h1 veel verschil maakt. Slechts enkele velden leiden naar winst - het toont ook aan hoe smal het pad naar winst wel is. In praktijk zie ik wit dit proberen te winnen, maar waarschijnlijk aan de noodrem trekken (paarden offeren) als de zwarte pionnen niet kunnen gestopt worden. 









Figuren 9 en 10

Maar de app biedt ook andere voordelen dan het op eigen houtje stellingen gaan checken. Om te beginnen zijn er lessen (zie figuren hiernaast). Deze zijn thematisch gerangschikt en bevatten een aantal leuke oefeningen. Een leuke toets is dat het geschatte elo-niveau van elke test erbij staat, als indicator van de moeilijkheidsgraad. Die indicatie is meestal wel betrouwbaar, maar in sommige gevallen waren er toch kleine missers. De stelling Wit: Kb8, b5; zwart: Ka8, Lb1, Lh6, Pc2, Pg5 - wit speelt en wint, beoordelen als iets voor een 2500'er is een beetje over vind ik. 

Je kan dus ook stellingen bewaren in een favorieten folder (als pgn of epd) en die zelfs sharen,  opslaan in dropbox of versturen via je mail. Er is zelfs de mogelijkheid om de stelling als teststelling in het ChessKing trainingsprogramma op te slaan, zodat je er later nog mee kan werken op je PC.

Conclusie: een zeer handige app (als je toegang hebt tot de server), die zeker het inzicht in dergelijke eindspelen bevordert. Trouwens er bestaat zelfs al een manual zie Manual for "7-piece Chess Endgame Training". Persoonlijk begrijp ik niet waarom men gratis consultatie van de 7-men tbs toelaat via een app, maar niet via de website. Marketing logica vermoed ik…

Voor wie al tevreden is met de 6-men tbs, kan deze online bijvoorbeeld raadplegen op de site van Shredder of op die van ChessOK zelf of ze ergens downloaden (zoals van kirill-kryukov).

HK5000