11. Marc Dutreeuw
( 21 februari 1960 -)
Bron: greekchess.com |
Dat Marc Dutreeuw slechts
éénmaal de nationale titel heeft kunnen veroveren, lijkt een vergissing van de
Belgische schaakgeschiedenis, net als die ene titel van Luc Winants. Dutreeuw
behaalde de titel in 1996, het jaar waarin hij ook IM werd. Het kost hem
misschien wel een plaats in mijn top-tien aller tijden. Zijn karakter: rustig,
een beetje eigenwijs misschien, en zich goed bewust van zijn eigen waarde en
principes, wat ook niet altijd goed uitpakt met administratieve hardliners.
In 1979 zien we zijn naam
voor het eerst opduiken in een regionale competitie: het BK jeugd van
Sint-Niklaas, waarin hij … ook zijn eerste forfait geeft: hij scoort 2/2, maar
stapt dan uit het tornooi, omdat de organisatie de jongeren geen stapje in de
wereld laat zetten.
In 1980-81 en 81-82 wordt
hij ligakampioen van Antwerpen, maar daarna is ook dit kampioenschap geen
uitdaging meer. In 1981-82 en 1982-83 is hij blitzkampioen van Borgerhout en
beëindigt hiermee de reeks van drie opeenvolgende overwinningen van Thierry
Penson.
In mei 1981 toont hij wat
hij in zijn mars heeft tegen een internationale selectie schakers en scoort een
goede derde plaats in de Mat Open van Brussel. Hij verliest van de nummer twee
Joachim Sieglen, maar komt terug met winst op Daniël Pergericht en Michel
Jadoul. In juli 1981 wordt hij gedeeld tweede in de A-reeks van het NK, achter
Thierry Penson. Het jaar erop doet hij weer een gooi naar de promotieplaats
voor het “echte” NK en strandt nu een halfje achter Robert Schuermans. In dat
jaar behaalt hij dan wel zijn eerste “grote” tornooiwinst: het Sotheby tornooi
van Antwerpen wint hij met overmacht: 8,5/10 en anderhalf punt voorsprong op
Ronald Weemaes en Peter De Jonghe. Maar hij laat zowat de halve Belgische
schaaktop ver achter zich: zo behaalt Luc Winants de vierde plaats met amper
5,5/10. Dat het kan verkeren, ondervindt hij later dat jaar in het tornooi van
Bornem, waar de stand bijna omgekeerd is aan die van Antwerpen; nu scoort hij
slechts 2,5/13, terwijl Michel Jadoul en Thierry Penson met de bloemen gaan
lopen met de prima score van 10/13.
In 1985 heeft hij al 2390
elo; vertaald naar actuele elopunten zou dit nu zo’n 2500 zijn. Maar ondanks zijn talrijke goede en consequent
hoge prestaties, komt een IGM-titel nooit echt binnen handbereik.
In 1987 is hij beste Belg
in de OHRA-open in Brussel. Jeroen Piket, Glenn Flear en Dusan Rajkovic worden
eerste, Dutreeuw is toch maar mooi gedeeld vierde met Fedorowics, Carlier,
Kouatly en Kudrin.
Het spreekt voor zich dat
een sterke speler uitdagingen zoekt in het buitenland – en zo speelt hij
talrijke ereplaatsen bijeen in even zovele open tornooien in zowat heel
West-Europa. Chessbase vermeldt slechts 729 partijen van hem, maar het moeten
er waarschijnlijk 5x meer zijn. Al in 1982 speelt hij in Brocco, het jaar erop
in Bagneux, en in 1984 speelt hij in Virton en Brussel (OHRA), maar Chessbase
bevat voor deze vier tornooien samen amper 7 partijen.
Al vanaf 1990 (en tot
2006) was hij lid van het Belgische olympiadeteam - in totaal acht keer, wat
van hem één van de meest trouwe Olympiërs maakt in het Belgische team. Zijn
deelname in 1992 was zijn beste prestatie: hij behaalde 6,5/9 met een
eloprestatie van 2607 (!) en verloor enkel van het Peruviaanse toptalent Julio
Granda Zuniga. In 1993 behaalde hij dan ook zijn toprating: 2445. Naast de
olympiaden, speelde hij ook mee in zes EK landenteams.
In clubverband speelde hij
eerst mee met de KASK, later met Borgerhout. Ook in Duitsland, Frankrijk en
Nederland speelde hij interclubcompetities mee.
In 1991 leveren die
connecties hem een zitje op in het meestertornooi (cat 4) van Leverkusen. Hij
ontgoochelt niet en zit in het viertal dat als eerste over de finish gaat
(samen met Koch, Schneider en Begnis). Ze laten onder andere Matthias Roeder en
Predrag Ostojic achter zicht.
In het zonetornooi van
Brussel eindigt hij met 6,5/11, en wordt beste Belg, maar kan zich toch niet
mengen in het debat om de kwalificatieplaatsen, een strijd die gaat tussen de
Fransen en de Nederlanders. Uiteindelijk gaan Van der Sterren en Van Wely met
de tickets lopen. In het nieuwe millennium schroeft hij zijn activiteit terug –
hij speelt nog hoogstens een veertigtal officiële partijen per jaar.
In 2003, 2004 en 2007 won
hij nog het open tornooi van Brasschaat. In het open van Gent vinden we zijn
naam niet terug bij de winnaars, ondanks herhaalde deelnames. Neen, dan lag
spelen in de thuisstad hem beter: in 2000 werd hij derde op een halfje achter
Dgebuadze en de betreurde Emory Tate in Antwerpen. Het drietal liet toen de
hele Vlaamse schaaktop achter zich. Een mooie prestatie zette hij nog neer in
het gesloten Multicoms B-tornooi van Parijs in 2006: gedeeld eerste met Inkiov,
maar voor een achttal andere spelers van FM/IM-kwaliteit.
Na het seizoen 2009-10 speelde Marc Dutreeuw
geen officiële partijen meer (met uitzondering van enkele partijen midden 2017)
– sindsdien staat zijn elo “bevroren” op 2417, wat hem virtueel tot op vandaag
nog in de Belgische top-15 zet. Onderstaande partij is er één uit het boekje:
hoe vanuit een Spaanse opening de partij winnen.
Bronnen
- http://www.schaakliga-antwerpen.be/volwassenen/individueel/erelijst/
- http://www.belgianchesshistory.be/
HK5000
"In 1985 heeft hij al 2390 elo; vertaald naar actuele elopunten zou dit nu zo’n 2500 zijn."
BeantwoordenVerwijderenZeer optimistisch moet ik zeggen.
Ik vermoed dat HK5000 wil bedoelen dat je op dezelfde plaats in de wereldranglijst zou staan vandaag met 2500 elo t.o.v. in 1985 met 2390 elo. Nu ik vond die zin ook nogal dubbelzinnig want je zou denken dat er een enorme elo-inflatie is geweest. Ik heb zelf al hierover geschreven in 2012: http://schaken-brabo.blogspot.com/2012/12/elo-inflatie.html dat dit onzin is.
VerwijderenToevallig net gezien dat Bryon Nikoloff begin jaren 80 zijn piekrating van 2470 haalde en hiermee net buiten de top 100 stond. Dat klopt ongeveer: met 2500 was je toen (januari 1980) net top-100. Daar heb je nu 2654 voor nodig. Dat zal deels inflatie zijn (FIDE die alle vrouwen 100 elo extra gaf, en andere kleinere maatregelen), deels door het groter aantal spelers.
BeantwoordenVerwijderenIn mijn artikel http://schaken-brabo.blogspot.com/2019/06/schakende-vrouwen.html heb ik reeds aangetoond dat vrouwen slechts enkele percenten zijn van het totaal aantal schakers. Als je ze 100 elo elo extra geeft dan zal dit een maximale inflatie betekenen van 5 elo.
VerwijderenM.i. is de inflatie (elo/ ranking) vooral te wijten aan de enorme toename aan traingsmogelijkheden. Het is veel makkelijker dan vroeger om zowel tegen sterke spelers te spelen als thuis te studeren aan het schaken.
De inflatie zal m.i. vooral (zeg voor 90%) te wijten zijn aan het groter aantal spelers dat officieel schaak speelt: met meer spelers is je gauss-curve gewoon groter, en ligt de top ook verder van je gemiddelde. Het zou me niet verbazen dat er een grote correlatie is tussen FIDE-ratings en het aantal bij de FIDE gekwoteerde spelers. De resterende 10% zal dan komen van niet-doordachte ingrepen en te late reacties op misbruik door de FIDE (zoals bv met de spelers van Myanmar, die plotseling bijna wereldtop bleken te zijn).
BeantwoordenVerwijderen