zondag 11 november 2018

Wespen

De grote koude blijft nog even achterwege dus er blijft nog tijd over om de tuin klaar te maken voor de winter. Naast het jaarlijks snoeien van de bomen moet ik zeker ook niet vergeten het gras te bemesten. Het herstel van mijn grasperk na de maandenlange droogte is gepaard gegaan met een explosieve toename aan mossen. Uiterlijk ziet het er allemaal weer groen uit maar van dichtbij zie je dat bijna alle kale plekken zijn opgevuld door ongewenste mosgroei.

De voorbije zomer was bijzonder hard voor de natuur. Veel planten en bomen hebben zwaar geleden en sommige hebben het zelfs niet overleefd. Daarentegen viel het mij wel op dat sommige insecten daarentegen profiteerden van deze weersomstandigheden. Zo waren er duidelijk veel meer wespen zoals bijvoorbeeld dit artikel getuigt: "Dubbel zoveel mensen naar spoed met wespensteek." De beestjes waren een echte pest want je kwam ze overal tegen. Schaaktornooien waren geen uitzondering want net na de laatste ronde op de Brugse Meesters werd mijn zoon Hugo ook gestoken bij het ravotten met andere kinderen buiten. Gelukkig kwam er geen allergische reactie en bleef het ongemak beperkt.

Trouwens tijdens de partijen waren de beestjes al veelvuldig aanwezig. Net naast de zaal was er een wespennest en ondanks heel wat klachten slaagde de organisatie hiervoor geen oplossing te bedenken. Ik gaf daarom als raad aan mijn zoon om zeker niets met suiker mee te nemen in de zaal. Dus het werd water i.p.v. cola. Omdat mijn zoon in de zaal vrij ver zat van waar het nest bevond, viel het toch nog mee om te spelen. Echter de spelers die op de topborden speelden, hadden minder geluk want zij zaten veel dichter. Zo kostte een wesp uiteindelijk een vol punt aan mijn sterkste leerling Sterre Dauw. Sterre heeft een panische angst voor wespen en dus liep het logischer wijze verkeerd af toen er in ronde 3 eentje aan zijn bord kwam rondvliegen. Hij wou zo snel mogelijk weg van zijn bord maar was toevallig ook aan zet en dus speelde hij de eerste zet die hij zag.
Ik was de partij live aan het volgen en begreep in eerste instantie niet wat er gebeurd was. De Indische IM Vav Rajesh was compleet weggespeeld en de winst leek een zekerheid maar plots stond Sterre naast mij en vertelde hij mij dat hij had opgegeven. "Wespen zijn heel gevaarlijke beesten." was zijn geniale droge humor die zo typisch is voor hem. Tja dan had ik toch even gewoon weggegaan van mijn bord tot de wesp was verdwenen.

Nu hij is niet de eerste en zal niet de laatste schaker zijn die iets met wespen heeft. Zo ontdekte ik enige tijd geleden dat een Amerikaanse programmeur John Stanback zijn schaakprogramma Wasp (het Engelse voor wesp) had genoemd. Je kan het gratis downloaden op zijn site en speelt behoorlijk goed: 34ste plaats op de huidige ranking van CCRL40/40 en met +3000 elo meer dan waarschijnlijk beter dan om het even welke mens. Een partijtje van het programma kan je hieronder naspelen.
Een schaakprogramma dat kan steken, is gemakkelijk te neutraliseren door de voeding af te sluiten. Het wordt een ander paar mouwen als de stukken zelf in insecten veranderen. Echter hiermee verlaten we de gewone schaakwereld en treden we binnen in de wonderlijke wereld van fairychess (sprookjesschaak). Een samenvatting van de bestaande soorten sprookjesstukken vond ik op wikipedia zoals antilopen, bizons, flamingo's, leeuwen en zebra's. Een wesp zat er niet bij in de lijst maar het staat iedereen vrij om zelf zulk stuk te ontwerpen. Echter een ander schrikbarend insect en zelfs heel populair sprookjesfiguur zit er wel tussen: de sprinkhaan. Dit stuk beweegt volgens de dame maar heeft als specialiteit dat er hierbij steeds gesprongen moet worden over een ander stuk waarbij de landing op het veld gebeurt direct na het stuk. Met dit stuk bestaan heel wat leuke schaakproblemen zoals onderstaande opgave.

Niet elk artikel hoeft even serieus te zijn. De winter staat voor de deur dus die gevaarlijke maar ook nuttige beestjes zullen we weer 6 maanden niet meer zien.

Brabo

Oplossing Sprinkhaanprobleem:
1.Sh3 Sh4 2.Sh5 Sh6 3.Sh7 Sh8 4.Se7 Sd7 5.Sc7 Sb7 6.Sa7+ Sa6 7.Sa5+ Sa4 8.Sa3#

maandag 5 november 2018

4. Luc Winants

4. Luc Winants 

(1 januari 1963, Watermael-Bosvoorde)

(bron foto: chess-db.com
Na 2 komt 3 maar omdat Jozef Boey al ruimschoots aan bod kwam in een memoriam, gaan we direct door naar Luc Winants. Als zoon van dokter-schaker Henri Winants (zelf éénmaal NK) leert Luc Winants al snel de loop van de stukken. Lucs ouders waren gescheiden, en bij één van de bezoeken aan zijn vader, vindt hij een boek met schoonheidspartijen en speelt er één na – hij is meteen “hooked”. Vader Winants vindt het best OK dat zoonlief ook een passie voor het schaken heeft en schrijft hem in in een Brusselse kring. Daar speelt hij ontelbare blitzpartijen tegen de iets oudere Daniël Pergericht. In zijn eerste jaar wordt hij al kampioen bij de kadetten. Latere (inter)nationale jeugdtornooien scherpen zijn speelsterkte verder aan; zo is hij deelnemer aan het WK jeugd in Kopenhagen in 1982, waar hij kennis maakt met de wereldtop van zijn generatie. Als hij 23 wordt, staat hij al eerste op de elolijsten van België en wordt later grootmeester. Het zal duren tot Bart Michiels eer hij als “in België geboren grootmeester” afgelost wordt.

Dat is in een notedop het verhaal van Luc Winants. Maar daar stopt het niet. Hij heeft midden jaren ’80 het geluk dat net dan Willem Hajenius de grote baas van Swift, Bessel Kok, kan overtuigen om het schaken te sponsoren, in navolging van OHRA-verzekeringen, dat in 1984 een meestertornooi houdt. En zo worden er in de tweede helft van de jaren ’80 enkele grote internationale tornooien in Brussel gehouden. In 1985 mogen Luc en Michel Jadoul zich meten met de wereldtop in het Swift-tornooi. Een onverdeeld succes wordt het niet, maar de beide jonge spelers doen enorme ervaring op in het gezelschap van kleppers als Karpov, Kortchnoi, Timman, Miles, Ljubojevic, Torre, Romanishin, Zapata, Van der Wiel en Seirawan.

Het jaar erop wil OHRA-verzekeringen niet onderdoen, en ook zij nodigen de wereldtop uit, in december 1986. Alleen… het is niet de bedoeling om de Belgen ertegen te laten spelen. Dus wordt parallel een 9-rondig Zwitsers tornooi met twintig spelers georganiseerd. Luc geraakt niet uit de startblokken: hij wint twee partijen, verliest van Gutman, en blijft op 5//9 steken, twee punten achter tornooiwinnaar William Watson (7/9). Toch wordt hij nog beste Belg.

In de zomer van 1986, dus een half jaar eerder, was hij in Anderlecht al Belgisch kampioen geworden met 10/12 (goed voor een IM-norm), en in het open tornooi van Oostende (dat toen een zeer sterk bezet tornooi was), behaalt hij nog een IM-norm. Samen met die van de olympiaden van Thessaloniki in 1984, is dat genoeg voor de titel, en op het einde van 1986 wordt hij dan ook I.M., als bekroning van een zeer goed jaar.

In 1988 krijgt hij weer een mooie kans om aan te treden tegen de wereldtop: hij is de lokale kaart die organisatoren mogen trekken in de World Cup. Brussel is één van de steden van dit regelmatigheidscriterium en zo krijgt hij een kans tegen spelers die quasi allemaal 150 elo sterker zijn dan hemzelf. Enkel tegen Sax kan hij scoren, maar remises tegen Ljubojevic, Anderssen en Tal zijn toch ook niet slecht.

Dat de grootmeestertitel erin zit, daaraan twijfelt niemand, alleen, het duurt zo lang… Ondanks goede resultaten (2de-4de in Dordrecht 1988 en winst in Barcelona 1991) en hoge elo’s passeert hij diverse keren rakelings langs de zo begeerde normen. Het duurt uiteindelijk 12 jaar eer hij de IGM-titel toegekend krijgt, na normen in Oostende, Wijk aan Zee (B), en Barcelona.

Maar hij vindt dat de bond spelers van zijn niveau beter kan ondersteunen. Wanneer een Belgische ploeg voor Manila 1992 wordt gevormd, blijkt er geen geld voor de spelers te zijn. Dat betekent voor de amateurs (onbetaald) verlof nemen, voor de (semi)profs een onbetaald tornooi, waar enkel reis en onderkomen zijn betaald. Hij stapt uit de bond, keert later op die beslissing terug, en neemt uiteindelijk niet deel aan die olympiade. Gurevich (bord 1) krijgt 50.000 BEF (niet geïndexeerd zo’n 1.250 EUR, wat door Winants (terecht) als “belachelijk laag voor een speler van wereldklasse” wordt bestempeld. De andere vijf spelers krijgen zelfs geen aalmoes en Pergericht vult de leemte op die Winants achterlaat. De kritiek op dit punt en de werking van de bond in het algemeen (er is geen bondsgebouw of een centraal telefoonnummer), is grotendeels terecht, maar schaken is nu eenmaal geen voetbal, en zonder sponsoring blijft het bij ledengeld bijeenharken.

In de acht olympiades, waaraan hij deelnam, heeft hij diverse successen behaald, alsof tegenstanders waartegen hij zelden tot nooit speelt, hem beter liggen. Zo speelt hij een ongeslagen +2,=7,-0 bij elkaar in Calvia in 2004 op het eerste bord, goed voor een eloprestatie van 2651. Het is pas de tweede keer dat een Belgisch eerste bord op een olympiade ongeslagen blijft (na O’Kelly in Moskou 1956). Ook bij zijn eerste olympiade, in Thessaloniki in 1984, waarin hij op het eerste reservebord zit, blijft hij ongeslagen - hij haalt dan de 7de beste score op dat bord. Maar mede door die strubbelingen met de Belgische bond en zijn eisen op financieel vlak, telt hij slechts 7 deelnames aan olympiaden sinds 1984; een opvallend laag aantal, voor iemand die sinds 1990 slechts enkele keren onder 2500 elo is gekwoteerd.

Luc Winants is niet iemand waar flitsende overwinningen, of memorabele partijen tegen sterke spelers van bekend zijn. En toch; als we even filteren in de databanken, dan vinden we onder andere winstpartijen tegen Evgeny Bareev, Christian Bauer, Zoltan Almasi, Vyacheslav Ikonnikov, Oleg Korneev, Gata Kamsky, Bent Larsen en zelfs de jonge Magnus Carlsen (in 2003), en remises tegen klasbakken als Karpov, Morozevich, Seirawan, Nikolic, Van Wely, Tiviakov, Gurevich, Khenkin, Romanishin en nog eens Kamsky.

In 2002 deelt hij de tweede plaats in Cappelle-la-Grande, achter Rozentalis, maar voor 675 andere spelers. Dankzij een beetje hulp van inflatie enerzijds, maar zeker ook door eigen verdienste, pompt hij zijn rating langzaam op tot een piek van 2571 in november 2015, wat hem op dat moment zelfs net vóór Mikhail Gurevich plaatst. In maart 2016 bereikt hij zelfs 2574. Zijn lange, hoge niveau houdt hij trouwens al aan sinds het begin van de jaren ’90: dat is dus bijna dertig jaar dat hij in België aan de top staat. Zijn lokale tornooiwinsten opsommen is quasi onbegonnen werk (zie hiervoor de uitstekende site www.belgianchesshistory.be van Nikolaas Verhulst) – ik pik er slechts twee uit: de Soultanbeieff Memorial in Hoei wint hij voor Lane, Dunnington en Lukov; en in de tiende Open van Oostende (1992) behaalt hij een tweede plaats, gelijk met Tischbiereck, achter Lutz. Ze laten klasbakken zoals Psakhis, Sadler, Dunnington, Eingorn, Hebden, Miles, Bosboom, Rogers achter zich. Winants wint hier van o.a. Hebden, Vaiser, Naumkin en Bosboom.

Naast het schaken heeft (had?) hij ook een website “Les jardins de Caissa”, waar hij historisch schaaknieuws uit België verzamelde – het is me niet duidelijk of hij de site nog onderhoudt, maar de site was wel lang een ijkpunt voor andere schaakhistorici. Tenslotte kende hij persoonlijk of via zijn vader vele Belgische topspelers uit eerste of tweede hand.

Op openingsvlak speelt hij graag 1.d4 d5 2.Lf4 (Mason-variant) als verrassingswapen, dat hij ook tegen (groot)meesters durft bovenhalen. Maar net als veel andere Belgische toppers, eert hij bij momenten ook de erfenis van Colle en haalt soms die opening boven. Hoewel hij hoofdzakelijk een 1.d4-speler was in het begin van zijn schaakloopbaan, durft er soms wel eens een 1.e4 of 1.c4 op het bord komen. Met zwart gaat hij voor 1.e4 e5 en in gesloten stellingen kan je zowel Nimzo- of Bogo-Indisch, 1.d4 d5 als Benoni tegen krijgen.

Ter illustratie van “zijn” systeempje, onderstaande partij uit de Franse interclub. Ik heb de partij niet gevonden in MegaBase 2018, wat nogmaals het punt van Brabo onderschrijft dat niet alle partijen in databanken terug te vinden zijn. De partij wordt zeer helder door Winants geanalyseerd, en je zou bijna zin krijgen om dit systeem ook met wit te gaan spelen; zo “natuurlijk” lijkt het dat hij de partij wint. Het is bijna meester tegen amateur – alleen zwart is ook I.M.



HK5000

maandag 22 oktober 2018

Symmetrie

Misschien wel het mooiste jeugdtornooi in de buurt is het jaarlijkse ONJK = Open Nederlands jeugdkampioenschap. In de 2de week van augustus worden op 6 dagen in 8 leeftijdscategorieen de open Nederlandse schaakkampioenen bepaald. Open betekent dus dat ook spelers van andere nationaliteiten kunnen deelnemen en we zien daarom heel wat Belgen meespelen. Vooral Vlamingen moet ik eraan toevoegen maar dat heeft natuurlijk alles te maken met dat we dezelfde taal (op het accent na) spreken. Dit is een belangrijk pluspunt want eerder rapporteerde ik al dat vreemde talen voor onze (kleine) kinderen geregeld moeilijkheden creëren zie vakantie deel 3.

Voor ons was het de 2de maal dat we al deelnamen. Vorig jaar had het tornooi erg gesmaakt en ook dit jaar was het opnieuw een voltreffer. Zelfs mijn niet-schakende dochter die voor het eerst ons vergezelde, heeft zich niet verveeld. De gezellige bar naast de speelzaal maakte het wachten voor de ouders erg comfortabel (als we de hitte even buiten beschouwing laten). De tijd vloog voorbij met de talloze gezelschapspelletjes die enkelen hadden meegebracht en de lekkere (ongezonde) snacks die bij velen populair waren. Daarnaast beschikte de locatie ook over een zwembad met een recreatief en competitief gedeelte. Na de partijen lieten dan ook heel wat deelnemers zich verleiden om even te relaxen in het warme recreatieve bad waarbij stroomversnellingen zorgen voor extra zwemplezier.

Echter dat was niet alles. Zo was er buiten de mogelijkheid om te sporten (voetballen,...) waar mijn zoon graag aan deelnam of kon men zich laten gaan op de storm- en buikschuifbanen.  Op 200 meter afstand was er een pannekoekenhuis met heel veel lekkers. Zelf ben ik geen grote fan maar de plaatselijke Mcdonalds te Hengelo is voor de kinderen ook een absolute no-brainer. Als logement hadden we opnieuw de Jachtlust gekozen op een kleine 10 minuutjes rijden van de speelzaal. Dit restaurant-hotel is ideaal voor met kinderen. De service is top en dat zie je in allerlei kleine attenties zoals gratis water brengen voor onze spelende kinderen. Buiten staan een pingpong-tafel (dit jaar hadden we ons eigen pallets en balletjes meegebracht) + trampoline om 's avonds de laatste energie kwijt te geraken. De grootste troef is daarentegen het restaurant met betaalbaar eten die kwalitatief erg lekker en goed verzorgd is. België mag dan wel de betere reputatie hebben betreffende eten maar dit restaurant zou zelfs in België top zijn.

Kortom het waren 6 dagen vakantieplezier waarbij natuurlijk ook nog geschaakt werd. De speelomstandigheden nodigden bovendien uit om er vol voor te gaan. In 2 zeer ruime speelzalen werden de partijen afgewerkt. Onbeperkt gratis fruit voor de kinderen werd zeer geapprecieerd. Live borden zorgden ervoor dat alles op de voet te volgen was. Tenslotte was de organisatie ook heel flexibel over specifieke wensen van de deelnemers. Zo vroeg ik voor Hugo of hij niet mocht meespelen in een hogere reeks. Vorig jaar had hij de G gewonnen (8 jarigen) en persoonlijk vond ik de F (9 jarigen) te weinig uitdaging want hij was tenslotte al Belgisch kampioen bij de 10 jarigen.

Zo kreeg Hugo de kans om in de D i.p.v. F mee te spelen. Als 9 jarige bij de 12 jarigen zou hij zeker aan de bak moeten komen. Kansloos achtte ik hem niet want tenslotte was hij nog steeds 3de volgens elorating. Ik merk op dat veel (Nederlandse) toppers dit prachtige onjk links laten liggen dus het is een beetje hetzelfde als wat ik al aankaartte in het vorig artikel. Fun is bij velen ondergeschikt aan resultaten en elowinst.

Dat wil niet zeggen dat we helemaal geen belang hebben gehecht aan het resultaat van Hugo. In de laatste ronden toen duidelijk werd dat hij kans maakte op de eerste plaats, ging ik toch steeds meer helpen bij de partijvoorbereidingen. In ronde 9 greep hij de leiding door de hoogste elo Alexander Malfliet compleet te verrassen met de Franse opening. Die opening had hij nog nooit eerder gespeeld maar ik had hem aangeraden om het te proberen omdat ik had gezien dat Alexander de afruil er tegen speelde en ik vrij zeker was dat hij zich had voorbereid op het normale repertoire van Hugo (wat achteraf ook klopte). Echter mijn sterkste staaltje voorbereiding gebeurde in ronde 11 tegen de 12 jarige Nederlander Ang Rufus. Ik had gezien uit 2 eerdere ronden van het tornooi dat Ang voor de Russische opening koos. Nu ik zag weinig nut in het leren van hoofdvarianten voor Hugo.

Ik heb al eerder hierover kritiek gekregen want sommigen vonden mijn keuze om alle schaaktheorie te vermijden dom. Je kan niet hogerop zonder enige openingskennis. Echter daar ben ik het niet mee eens en mijn zoon heeft dit met 2 Belgische titels ondertussen bewezen. Toeval is trouwens dat er net een nieuw schaakboek is gepubliceerd : Applying Logic Chess van Erik Kislik waarin net hetzelfde staat wat ik al enkele jaren doe: spelers tot 1400 elo moeten de theorie trachten te omzeilen en zich tevreden stellen met een speelbare stelling. Natuurlijk de grote moeilijkheid is hoe doe je dat. Wel daarvoor is het superhandig om een papa als coach te hebben met 2300 elo. Ik had een heel eenvoudig variantje Hugo aangeleerd maar niet zonder enig venijn.
Er zijn talloze voorbeelden in het schaken dat de symmetrie aanhouden, gedoemd is om te falen maar dat zoiets gebeurt via een partijvoorbereiding is (vrij) uniek. Daarentegen alles wat uniek is, wordt veelvuldig gebruikt in problemen/ studies. Zo bestaat er naast spiegelen rond de horizontale as ook spiegelen rond de vertikale as. Onderstaande mat in 2 maakte ik 25 jaar geleden als beginner! Jawel ik vond het terug in mijn collectie daterend september 1993.
Wit geeft mat in 2
Uiteindelijk slaagde Hugo er niet in om het onjk bij de -12 te winnen. In de voorlaatste ronde had hij pech met een erg sterk spelende tegenstander waardoor hij de leiding terug moest afgeven. Echter met een spannende remise in de laatste ronde tegen Pjotr Cappan, voormalig Belgisch kampioen van de -10 behaalde hij wel nog een knappe 3de plaats. Volgend jaar willen we er terug bij zijn maar het is niet zeker of het dezelfde locatie zal zijn. Ik hoop van wel want ik zie niet hoe dit kan worden overtroffen.
Hugo in de prijzen bij de 12 jarigen (hij stond zijn mannetje tussen de veel grotere jongens)
Brabo

Oplossing mat in 2: 1.Ke2 (tempo + stervlucht)
1... Kd4 2.Pf3#
1... Kf4 2.Pd3#
1... Kd6 2.Pf7#
1... Kf6 2.Pd7#

woensdag 17 oktober 2018

Jeugdtornooien

In mijn artikel afscheid schreef ik dat de auteur van VSD mijn blog misschien leest omdat hij een oproep doet om spelers in de bloemetjes te zetten. Dit vermoeden werd onlangs nog versterkt want in de voorbije maand publiceerde VSD 2 interviews met bekende Belgische schakers. Dit is wel heel toevallig nadat ik een maand eerder op deze blog in een reactie had geschreven dat zulke interviews mij zeer interessant lijken. Nee ik ben niet jaloers, integendeel. Het is een compliment voor deze blog om te zien dat mijn artikels positieve initiatieven creëren. Ik heb niet de tijd om ideeën goed uit te werken dus ik ben blij dat anderen bereid zijn om dit te doen. De reacties zijn op deze blog dan wel schaars maar ik kan zien aan de aanzienlijk gemiddeld aantal bezoeken per dag dat deze blog toch een niet te verwaarlozen bereik heeft in onze kleine (Vlaamse) schaakwereld.

Beide interviews waren kort maar desondanks toch interessant. Zo vertelt de jonge Belgische grootmeester Tanguy Ringoir dat hij zeer zelden heeft deelgenomen aan jeugdtornooien. De reden wordt niet expliciet vermeld maar impliciet wordt wel duidelijk uit het voorgaande dat jeugdtornooien nutteloos werden geacht voor de ontwikkeling. Tijd is kostbaar en jeugdtornooien spelen is bijgevolg tijdsverspilling want er bestaan veel interessantere tornooien om zichzelf te verbeteren.

Persoonlijk ben ik het daarmee helemaal eens. Tijd en geld zijn niet oneindig dus efficiëntie is zelfs bij zeer jonge spelers heel belangrijk om je maximaal potentieel te behalen. Veel jeugdtornooien zijn zwak bezet en/ of worden gespeeld met een versneld tempo. Een speler met groeipotentieel zal er weinig of niets leren. Ik ben daarom ook helemaal niet verrast dat vele huidige jeugdspelers die bij de Belgische top behoren, weinig interesse nog tonen voor het jeugdschaken.

Echter tezelfdertijd is het interview ook een waarschuwing voor onze jeugd en hun schaakouders. "Ik spendeer vandaag praktisch geen tijd meer aan het schaken." is toch een zeer opmerkelijke uitspraak van iemand die grootmeester is en slechts 24 jaar. Het klinkt alsof hij compleet opgebrand is en nooit echt van het schaken heeft leren houden. Tanguy verwijt ook de Belgische schaakwereld voor te weinig ondersteuning: "Op mijn 14de had ik 2400 elo en daarna had ik een trainer nodig, maar het schaken is in België niet zo goed georganiseerd als in Nederland, en op dat niveau stagneerde ik." Een profcarrière als schaker was wellicht het doel zie "Als gewone GM (en als je geen superGM bent) is de VS nog steeds veruit de beste plaats" maar werd uiteindelijk financieel niet behaald en/of als onvoldoende aantrekkelijk beschouwd.

Kortom schaken om enkel titels en geld te verdienen is op lange termijn bijna steeds gedoemd om te mislukken. Ik hoor deze drijfveren bij jonge spelers geregeld en dan vertel ik hen dat ze beter nu direct stoppen en zo zichzelf veel tijd en frustratie besparen. "Hulde aan de schaakpappa's" die VSD als afsluiter meegeeft van het artikel over Tanguy Ringoir, is na deze introductie wel heel luguber. "Een droom voor elke beginnend schakertje" is getransformeerd tot een nachtmerrie voor de volwassen geworden schaker.

Voor mijn eigen kinderen ben ik dus uiterst voorzichtig betreffende het uitstippelen van hun schaakcarrière. Ja we doen dit jaar ook slechts 5 van de 10 jeugdtornooien mee in het Vlaams jeugdschaakcriterium maar dit is geen anti-strategie van jeugdtornooien.  Dit jaar hadden we gewoon pech dat er heel vaak een overlapping was met een andere niet te negeren activiteit. Zo was er de trouw van mijn broer, de verjaardag van mijn dochter, 2 geplande reizen en het jeugdkampioenschap van de provincie Antwerpen. Trouwens daarnaast liet ik mijn zoon wel deelnemen aan een resem andere jeugdtornooien  zoals het bjk zie deel 3 en deel 4, het Vlaams jeugdkampioenschap, het debutantentornooi in LSV en het ONJK (open Nederlands jeugdkampioenschap).

Dus jeugdtornooien zijn wel voor ons belangrijk. Ik heb al eerder in het artikel vrienden aangehaald hoe spelers elkaar kunnen motiveren om actief te blijven schaken. Jeugdtornooien zijn een ideale omgeving om vriendschappen te creëren. Op jonge leeftijd gaat dit heel vlot. Het is daar waar jonge spelers leren dat schaken fun is en niet alleen maar draait rond punten en titels. Ik ben ervan overtuigd dat dit op lange termijn een veel gezondere aanpak is. Mijn keuze tussen grootmeester worden + inactief zijn op 24 jaar of geen grootmeester worden + een heel leven schaken en plezier erdoor hebben, is reeds gemaakt.

Anderzijds wil ik als ouder later niet horen dat ik mijn kinderen te veel verwend heb waardoor ze erg kwetsbaar in de maatschappij staan. Daarom heb ik tegenover de massa fun die ze vandaag krijgen ook een aantal minimum eisen gesteld aan mijn kinderen. Zo zijn mijn beide kinderen verplicht om 1 uur per week Russische taalles te volgen (dit is respect t.o.v. mijn Russische echtgenote). Mijn kinderen schaaktornooien laten spelen, kost handenvol tijd en geld. Fun is het belangrijkste maar af en toe een uitdaging hierbij combineren, maakt het nog een stuk interessanter. Vandaar dat ik Hugo als Belgisch kampioen van de -10 geregeld vraag om in de jeugdtornooien een reeks hoger te spelen dan zijn leeftijd. Zo slaan we 2 vliegen in 1 klap. Hij blijft vriendjes maken en tezelfdertijd kan hij niet op zijn lauweren rusten.

Nu reeksen hoger spelen in een jeugdtornooi is niet zaligmakend. Ik zag bijvoorbeeld in het jeugdtornooi van Leuven dat de 8 jarige zeer talentvolle jongen Tommy Grooten koos voor de A-categorie i.p.v. de F die zijn normale leeftijdscategorie is. De A is misschien wel de beste sportieve uitdaging voor Tommy maar dan kan je toch geen band opbouwen met andere jeugdspelers. Misschien was er geen goed alternatief op de kalender en wou men gewoon schaken want anders zou ik toch eerder direct kiezen voor volwassen-tornooien.

Elk kind is anders dus ik wil zeker niet beweren dat mijn aanpak voor iedereen de beste is. Als je een kind hebt die plezier maakt door te werken aan het schaken en zelf liever speelt bij de volwassenen dan moet je dat uiteraard niet onderdrukken. Echter te vaak gebeurt het dat het eerder de schaakouder is die bepaalde dromen heeft die het kind zonder tegenspraak moet uitvoeren. Wanneer zulk kind dan volwassen wordt en zelf kan beslissen dan zien we bijna altijd dat schaken (op de achtergrond) verdwijnt.

Brabo

vrijdag 12 oktober 2018

Vals nieuws

Het verspreiden van vals nieuws is van alle tijden maar het is pas dankzij Trump dat het probleem door de media als een prioriteit wordt beschouwd. De zogenaamde kwaliteitsvolle media geeft schoorvoetend toe dat ze vandaag grotendeels falen in het verstrekken van correcte informatie aan het brede publiek. Voor velen zijn sociale media hun enige nieuwsbron die kwalitatief vaak een zeer bedenkelijk niveau haalt. Daarnaast zien we dat ook bij de grote productie-huizen er veel verkeerd loopt. Het oude financiële model staat onder druk door de steeds kleiner wordende inkomsten. Werknemers worden ontslagen waardoor de rest natuurlijk meer en sneller artikels moet publiceren. Controles op feiten/ de waarheid worden door kostenbesparing fel verminderd of zelfs achterwege gelaten. Artikels die financieel interessanter zijn, krijgen voorrang op inhoud.

Desalniettemin maakt de Belg zich geen zorgen hierover zie dit artikel op hln. Trump is voor de meesten een ver van mijn bed show en men ziet geen graten in de lokale berichtgeving. Kortom vals nieuws wordt hier nog steeds vooral bekeken als iets uitzonderlijk en als het dan toch eens voorkomt dan zal het wel makkelijk te detecteren zijn. Enkel naïevelingen worden slachtoffer. Echter daar ben ik het niet eens mee. Je hoeft echt geen domoor te zijn om misleid te kunnen worden. Trouwens iemand die de actualiteit op de voet volgt, zal al lang opgemerkt hebben dat we ook thuis in hetzelfde bedje ziek zijn.

Het meest recente voorbeeld van een paar dagen geleden is natuurlijk vrt kreeg ook geld voor programma's van de nieuwsdienst. Je kan onmogelijk van een vrije pers spreken wanneer nieuwsonderwerpen worden bepaald volgens wie het meeste betaalt. Dit is standaard in een dictatuur maar toch zeer bedroevend voor een zogenaamde democratie als België. Een paar jaar geleden hadden we een ander schandaal met Woestijnvis stuurt Vlaamse pers valse onderzoeken. De media publiceerden naar hartenlust de vaak smeuïge artikels zonder de minste controle of het waar was. De journalistieke deontologie vereist nochtans dat bronnen worden gecheckt op hun geloofwaardigheid maar dit blijft te vaak dode letter.

Net daarom vind ik het geregeld interessanter om de commentaren op artikels te lezen dan de artikels zelf. Niet zelden valt de auteur door de mand door een reactie van een lezer die meer afweet van het onderwerp dan de schrijver zelf. Ik denk bijvoorbeeld aan Ken je de Hanson-brothers nog die hebben nu een heel ander leven terwijl de reacties net het tegenovergestelde aantonen. Hier was duidelijk dat de auteur niet de minste moeite had gedaan om iets op te zoeken over zijn onderwerp. De eigen gedachten worden in een verhaaltje verpakt en zonder blikken of blozen aangeboden als feiten.

Er is niets mis op zich met een opinie neer te schrijven over iets maar dan wel gestaafd met feiten. Dit verplicht ik mezelf voor de blog. Hier kruipt heel veel tijd in. Alleen de statistieken die in mijn artikel de wetenschappelijke aanpak deel 2 staan, hebben mij al meer dan 10 uren werk gekost. Partijanalyses maken, referenties opzoeken,.... zijn allemaal tijdrovende activiteiten die een artikel inhoudelijk rijker maken. Nu ik heb natuurlijk een groot voordeel daar ik niet onder tijdsdruk sta. Het gebeurt geregeld dat ik een paar dagen extra neem om een artikel finaal te publiceren. Deze luxe heb ik met deze blog.

Desondanks zelfs zonder deze luxe mag tijdsgebrek geen excuus zijn. Vals nieuws is voor de betrokken personen onaangenaam en vaak ook schadelijk. Ik was dan ook verbouwereerd dat een toch wel een zeer integere persoon als Jan Gooris in een onderlinge communicatie erg lichtzinnig was over enkele foutjes in zijn artikels van Vlaanderen Schaakt Digitaal ontstaan door een gebrek aan checken van feiten. Bovendien ik heb het hier dan nog enkel over eenvoudige controles zoals snel even met bv. google je onderwerp op te zoeken. Data-mining, interviews afnemen,... laat ik dus buiten beschouwing.

Een recent voorbeeldje was bijvoorbeeld de persoonlijke interpretatie die Jan Gooris gaf op mijn partij tegen Sarah Dierckens die toevallig ook becommentarieerd staat op mijn blog zie de grote ontsnapping. Jan schrijft hierover dat Sarah heel veel moed toonde door onvervaard een zeer riskante opening zoals de Ponziani te spelen tegen een veel sterkere tegenstander. De werkelijkheid is totaal anders. Als Jan had gekeken in om het even welke gratis online database naar Sarah's partijen dan had hij opgemerkt dat de Ponziani al bijna 15 jaar op haar vast repertoire staat. Onderstaande is een partijtje van haar die dateert uit 2004.
Bovendien als je kijkt naar onze onderlinge partij dan zie je al heel snel dat ze helemaal nog geen kennis had van de 5...Lc5 variant. Moed had er dus helemaal niets mee te maken. Het is onwetendheid en conservatisme dat haar keuze voor de Ponziani verklaart. Ik zie trouwens dat ze ondertussen heeft begrepen dat het tijd is om te variëren want in de Open van Charleroi opende Sarah voor het eerst met Pf3.

Ik heb het al eerder aangehaald in mijn artikel partijen becommentariëren dat je jezelf op glad ijs begeeft wanneer je andermans partijen becommentarieert. Zeker bij het verslaan van toptornooien is het verstandig om geen uitspraken te doen over stellingen die niet door een computerevaluatie kunnen ondersteund worden. Dat mocht laatst zelfs Peter Doggers ondervinden toen hij claimde dat Le2 in de Najdorf niets is voor wit. Al snel werd hem erop attent gemaakt dat bijna de hele wereldtop Le2 recent nog heeft gespeeld. Het noodzaakte hem om zijn statement achteraf af te zwakken tot het nietszeggende dat geen enkele lijn tegen de Najdorf voordeel garandeert zie dortmund r4 kramnik shows duda whos the boss. In elk geval kan ik uit ervaring meedelen dat het zeker geen eenvoudige opening is om een remise met zwart af te dwingen. Mijn meest recente standaard-partij in die opening was een zeer ingewikkeld gevecht met kansen voor beide kleuren.
Professionele verslaggevers met vele jaren ervaring op de teller zijn dus niet feilloos. Niet verwonderlijk slaan lesgevers ook af en toe de bal mis. Zo kwam mijn zoon een paar maanden geleden naar huis met het fabeltje dat Komodo de sterkste engine is voor het eindspel. Ik weet niet met welke schaakprogramma's die lesgever al heeft gewerkt maar ik betwijfel ten zeerste of de meest recente versie van Stockfish vandaag inferieur is aan Komodo in het eindspel. Ik heb al eerder geschreven over de suprematie van Stockfish (zie o.a. minachting). Als je de partijen van de meest recente superfinale naspeelt dan valt je direct op hoe sterk Stockfish wel is in het eindspel. Onderstaande partij kan als bewijs zeker tellen. Komodo geeft +5 in het eindspel maar Stockfish geeft geen krimp.


Bovenstaande voorbeelden van vals nieuws in het schaken zijn natuurlijk vrij onschuldig. Het is niet opzettelijk en ik vermoed dat er behalve enige irritatie weinig schade is. Daarentegen toont het wel aan dat vals nieuws overal terug te vinden is. Ik heb daarom altijd mijn kinderen aangemoedigd om vragen durven te stellen. Geloof niet zomaar wat men zegt, mezelf incluis.

Brabo

vrijdag 5 oktober 2018

Afscheid van Ronny De Cock

Ronny De Cock (2 december 1961 - 30 september 2018)
Een lang leven wordt algemeen beschouwd als een ideaal waarnaar we allemaal moeten streven. Echter niemand vertelt hierbij dat dit gepaard gaat met talloze malen vaak pijnlijk afscheidnemen. In meer dan 20 jaar competitieschaak zijn ondertussen al een lange lijst van spelers overleden waar ik ooit heb tegengespeeld. Luc Rogiers, Leo Boey, Jan Verslype, Phillipe Vanspeybroeck, Albert Vandezande, Jos Mollekens, Werner Vanden Brande, Tanguy Ragheno, Aloyzas Kveinys, Rene Beniest, Willem Hajenius,... zijn allemaal ooit 1 of meerdere keren mijn tegenstander geweest in een standaardpartij.

Elk van hen verdient zeker een memoriam maar dan zou deze blog wel heel donker worden. Bovendien is het ook zo dat ik meestal weinig of niets persoonlijks weet van schakers dan wat er al allemaal vrij beschikbaar is op het internet. De meesten zijn geen grote vertellers en zelf ben ik ook al lang geen grote tooghanger meer om uren te luisteren naar verhalen. Ik vind het soms wel jammer dat het schaken slechts beperkt is tot het schaakbord. Het is trouwens ook 1 van de belangrijkste redenen om dit jaar toch nog weer eens het klubkampioenschap mee te spelen in Deurne. De partijen worden vrijdagavond afgewerkt waardoor ik minder haast hoef te hebben om naar huis te gaan. Na de partijen is er gelegenheid om in de gezellige bar nog samen met een drankje een praatje te slaan met andere spelers.

Vrijdaglaatst speelde ik de eerste ronde tegen Ronny De Cock. De apres-schaak liep wat stroef door een pensioneringsfeestje voor een politie-agente die tezelfdertijd in het lokaal plaatsvond. Voor de schakers was er geen prive-ruimte maar dit weerhield ons niet om toch een paar drankjes te nuttigen samen met de vele politie-agenten in burger. Uiteraard was het eerste gespreksonderwerp de verhoging van de pensioenleeftijd. Vervolgens kwamen niet verwonderlijk ook enkele verhalen naar buiten over de politie. Zo wist Ronny ons te vertellen dat hij ooit door 2 politie-agenten die op dat moment aanwezig in het lokaal waren, was meegenomen naar het politiebureau. Hij verraste mij door te bekennen dat hij jaren lid is geweest van een motorclub waarmee hij heel wat heeft beleefd. Dit scherp kantje kende ik van Ronny niet maar zo begreep ik wel beter waarom hij geen risico's schuwde in het schaken. Het koningsgambiet was voor Ronny bijgevolg een geliefkoosd wapen die ook die vrijdag op het bord kwam.
Lang bleef ik uiteindelijk niet hangen in de club want andere spelers waren zelfs nog steeds bezig met hun partij toen ik huiswaarts keerde. Het politie-feestje vond ik nogal storend en dus konden we beter wachten tot zondag om onze babbel verder te zetten. Echter zondag bleef Ronny's bord leeg in de interclub. Pas de volgende dag kwam ik te weten dat Ronny overleden was. Zulke onvoorstelbare dramatische wending kon ik niet geloven. Het valt gewoon niet te accepteren want een paar dagen eerder was nog alles goed.

4 keer hebben we in klubkampioenschappen van Deurne elkaar partij gegeven. Geen enkele partij was makkelijk en 1 keer zorgde hij bijna voor een stunt door al heel vroeg in de partij mij in de problemen te brengen. Ter nagedachtenis geef ik deze partij met commentaar.
Ronny vertelde mij ook af en toe dat hij mijn blog las. Ik las in het meest recente nummer van Vlaanderen Schaakt Digitaal een oproep om spelers eens in de bloemetjes te zetten (zie pagina 2 van editie 2018-17). De auteur heeft misschien ook mijn artikel Jubileum gelezen. Ronny heeft deze kans niet meer gekregen maar dit artikel kan ik wel nog aan hem toekennen.

Brabo

dinsdag 2 oktober 2018

2. Edgar(d) Colle

2. Edgar(d) Colle

(18 mei 1897, Gent - 19 april 1932, Gent)



Edgar of Edgard Colle? In Chess notes 8764 buigt Edward Winter zich over de vraag en stelt vast dat in Colle’s tijd, zowat alle bronnen Edgard vermelden. Er is ook een “Edgard Colle” handtekening van Colle zelf onder een foto, en op zijn graf staat eveneens Edgard. Het zijn pas recentere bronnen die Edgar zijn gaan gebruiken, maar waar de oorsprong hiervan ligt, blijft in het midden…

Edgard Colle werd al in 1917 kampioen van Gent en in de jaren daarna is hij vijf keer schaakkampioen van België geweest, naast zes titels als kampioen van de Belgische schaakbond. Al in 1922 won hij een NK-titel door een match van Koltanowski met 6-2 te winnen. Vanaf 1918 trainde hij in de CREB in Brussel met de lokale speler Max Nebel, die van meestersterkte was. In datzelfde Brussel kreeg hij in 1922 zijn vuurdoop tegen een speler van Europees niveau, maar dat viel sterk tegen: Znosko-Borovski won met 6-0, een score die Colle deels aan zijn eigen, voortvarende speelstijl te “danken” had. Maar hij stak veel van de match op en dat rendeerde snel.

Hij brak internationaal door in 1923, in het tornooi van Scheveningen, dat dus niet enkel bekend is gebleven van het “Scheveningen” concept (elke deelnemer van ploeg A speelt tegen elke deelnemer van ploeg B). Hij moest er enkel Euwe en Maroczy laten voorgaan, twee spelers waarmee hij nog vaak de degens zou kruisen. Het goede resultaat bevestigde zijn streven om beroepsspeler (naast schaakjournalist) te worden en in de jaren die volgden was hij heel actief: tussen 1922 en 1931 speelde hij in meer dan 50 tornooien, wat neerkomt op een gemiddelde van zo’n 5 tornooien per jaar. Jammer genoeg kreeg hij al vanaf 1924 problemen met zijn maag – problemen die hij waardig droeg, maar die uiteindelijk leidden tot een serie operaties, waarvan de laatste hem fataal zou worden.

In Hastings 1923/24 kon hij als enige de tornooiwinnaar Euwe verslaan. Met Euwe zou hij trouwens een goede vriendschapsband ontwikkelen, omdat hij voor zijn maagproblemen vaak naar specialisten in Amsterdam reisde en dan bij Euwe kon blijven overnachten. In Merano 1924 betaalde hij nog leergeld – hij werd (briljant) van het bord gezet door de oude meester Tarrasch, en eindigde laatste met Opocensky en Steiner – op zich nog geen schande, om met dit gezelschap de rode lantaarn te delen. Dat hij Europese top was, bewees hij in het WK voor amateurs in Parijs (het individuele tornooi dat bij de Olympische Spelen hoorde), waarin hij derde werd, achter de Letten Matisons en Apsenieks, maar voor Euwe.

In 1925 won hij een hard bevochten tweekamp van Koltanowski. Het werd een duidelijke 4-0 overwinning voor Colle, met drie remises. Het matchboek is nu een collectors’ item geworden. Hoewel Koltanowski later Colle als “zijn vriend” zou bestempelen, en de Colle-opening ter zijner ere trouw zou blijven, was er toch een sterke competitie tussen hen beiden. Volgens de legende gebeurde volgend incident bij een interland tussen België en Nederland; Koltanowski eiste het eerste bord op, vóór Colle, die hierover zeer ontstemd was. Colle zou toen naar Euwe gegaan zijn met het dreigement dat hij zijn beide benen ging breken mocht Koltanowski winnen. Het lijkt een broodje-aap verhaal, want als er één ding naar voor komt in de eulogieën, dan is het dat Colle één en al vriendelijkheid was, zowel naast als aan het bord. Euwe won trouwens zijn partij…

In 1926 was het raak: winst in Amsterdam, een klein maar sterk bezet tornooi. Het was zijn eerste internationale tornooiwinst, voor Tartakover, Euwe en Pannekoek. 1926 was trouwens zijn beste jaar, waarin hij ook zijn bekendste tornooi-overwinning boekte, in Merano. Hij won dat tornooi voor Esteban Canal, die in die periode ook zijn beste schaak toonde, Grünfeld, Spielmann, Yates, Tartakover en Kostic. Het jaar erop won hij het BCF-Congres in Scarborough, voor Fairhurst, Yates, Thomas, Wahltuch en Berger. Dat was iets wat hij in Scarborough 1930 herhaalde. In dat laatste tornooi hield hij Maroczy, Rubinstein, Ahues, Sultan Khan en Grünfeld achter zich. Deze overwinning moet misschien hoger ingeschat worden dan zijn winst in Merano vier jaar eerder. Hij eindigde ongeslagen met een vol punt voorsprong op een selectie van zeer goede Europese spelers. Tussendoor werd hij nog eerste in Hastings 1928-29, gelijk met Marshall en Takacs.

Was Colle wereldtop? Net niet. Was hij Europese top? Ja; zijn score tegen Euwe, Tartakover, Znosko-Borovsky (door die match in het begin van zijn carrière), Nimzowitsch, Bogoljubov, Aljechin en Vidmar was duidelijk negatief, maar tegen Yates, Thomas, Koltanowski en Grünfeld had hij een plusscore. Tegen Rubinstein, Maroczy en Reti was de score gelijk. Daarnaast won hij matchen van Koltanowski, Olland, Landau, Tackels en Van Hoorn. Ondanks zijn korte carrière is het duidelijk dat hij in zijn korte leven (hij overleed net voor zijn 35ste verjaardag op de operatie-tafel) zijn stempel heeft kunnen drukken op de West-Europese schaakwereld. Samen met Koltanowski zette hij België als schaakland op de kaart. Door zijn successen en zijn opening, toonde hij aan dat hij een origineel denker was, dat er ook “simpele” systemen bestonden om sterke tegenstanders te bestrijden, die in het bereik van iedereen lagen.

Onderstaande partij is één van de meest geanalyseerde partijen ooit, mede omdat Vukovic het offer Lxh7 in de partij in zijn boek “The Art of Attack in Chess” incorrect vond. Latere analyses wezen uit dat het speelbaar was, maar tegen de beste verdediging niet noodzakelijk tot winst leidde.
Wat is de impact geweest van Colle op het Belgisch schaakleven? Wie deze vraag stelt, moet eerst kijken naar zijn leven en zijn impact hierop “schalen”. Colle was een tijdgenoot van de grote spelers van de nieuwe, hypermoderne school, maar zat nog volop in de klassieke periode van de grote namen (Tarrasch, Spielmann, Lasker, Capablanca, Aljechin). Net voor hij overleed, gingen namen als Burn, Janowski, Reti, Gunsberg, Weenink en Noteboom heen. Net na Colle overleed ook Sandor Takacs, waarmee hij in Hastings 1928-29 het tornooi gewonnen had. Niet veel later wisselden Loman, Yates, Matisons veel te vroeg het tijdelijke met het eeuwige. Het verschil met bv Nederland – dat bv de nog jongere Noteboom verloor – was dat Colle zowat met Koltanowski de enige Belg was die op Europees niveau mee kon, terwijl in Nederland er diverse sterke namen naast Euwe opkwamen (Landau, Van den Bosch, …). Daarnaast hadden de Nederlanders al een eerste sterke generatie, met onder andere de broers Van Foreest.

Dus ja, het overlijden van Colle was een grote aderlating voor het Belgische schaken – en toen Koltanowski, met zijn ervaring uit WOI in het achterhoofd, ervoor zorgde dat hij wegkwam voor WOII uitbrak, ook België liet voor wat het was, bleef het “Belgisch Schaakbord” achter zonder zijn twee koningen.

Qua impact heeft Colle wel degelijk een grote stempel gedrukt op het Belgische schaakleven. In de eerste plaats door zijn tornooi-overwinningen, die het schaken op de voorgrond bracht. Maar ook door zijn opening (hij won ermee drie keer van de Engelse kampioen Thomas, die tevergeefs telkens een andere opstelling probeerde), die nog altijd veel aanhangers telt op clubniveau – en terecht. Het is misschien een “te simpele” opening voor +2300-spelers – laat ons zeggen, te ééndimensionaal, wits plan is nogal duidelijk: koningsaanval – maar voor de gewone liefhebber is dat net het voordeel. En een grote populariteit van je eigen opening op clubniveau is misschien onder het niveau van een Kasparov, maar voor een “kleine Belg” betekent het wel faam over de hele schaakwereld. Ik besluit met de woorden van Euwe: “De mensch Colle stelde den schaker Colle nog verre in de schaduw”. 

Bronnen :

HK5000