woensdag 25 mei 2016

Comebacks

Al tijdens het schrijven van mijn vorig artikel over Draftian vroeg ik mij af in welke mate we zijn prestaties als uniek mogen beschouwen. Hiermee bedoel ik niet zijn score want de calculator op chess.db toont dat Draftian 1/7 kans had om 5,5 of meer te halen. Niets speciaal dus zeker als we vergelijken met enkele gevallen vermeld in en onder mijn artikel vals spelen. Wat mij wel intrigeert, is het aantal en de grootte van de comebacks die hij maakte. Onderstaande tabel geeft een overzicht van zijn partijen. Om de invloed van 1 specifieke partij op het gemiddelde van de grootte van de comebacks te beperken, heb ik de negatieve waarden gelimiteerd tot 3 punten. Dit betekent dus dat de 6,75 tegen Rein Verstraeten werd herleid voor de berekeningen naar 3. Tenslotte heb ik ook nog toegevoegd op welke zet de meest negatieve waarde in een partij werd bereikt door Draftian.
Draftians comebacks


Deze data op de juiste wijze interpreteren, is niet eenvoudig want referenties over comebacks zijn zover ik weet niet beschikbaar. Het onderzoek over menselijke fouten staat nog in zijn kinderschoenen. Misschien is dit wel een ideetje voor een thesis aan de universiteit. Daarop kan ik uiteraard niet wachten dus gebruik ik nogmaals mijn eigen uitgebreide en becommentarieerde database. Ik beperk mij tot mijn laatste 100 partijen waarbij mijn rating ongeveer stabiel bleef rond 2300 elo. Zowel van mijzelf als mijn tegenstander noteerde ik per partij welke de meest negatieve waarde was als er een comeback gebeurde en op welke zet die gebeurde. Als er geen negatieve waarde was dan noteerde ik een X. Als er geen comeback gebeurde dus de partij verloren ging dan noteerde ik een V. Kleur en ratings van de tegenstanders werden tenslotte ook nog toegevoegd om mogelijks nog fijnere conclusies te kunnen maken.
Comeback details van mijn 100 meest recente partijen
Mijn artikel fouten toonde eerder al aan dat de rating van de tegenstander een impact heeft op het aantal fouten dus hoogst waarschijnlijk ook op het aantal en de grootte van de comebacks. Ik heb daarom de resultaten in elogroepen ondergebracht zoals in mijn artikel schaakopeningen studeren. Dit laat vervolgens ook makkelijker toe om Draftians resultaten gerichter te vergelijken.
Overzicht comebacks tegenstanders volgens elogroep















Overzicht comebacks van mijzelf volgens elogroep


Als we kijken naar de 2 elogroepen 2150-2250 en 2250-2350 wat overeenkomt met de tegenstand van Draftian dan zien we dat er bij mij slechts comebacks gebeuren in 50% van de partijen. De grootte van de comebacks is bij mij ook iets kleiner met slechts 0,8 t.o.v. 1 voor Draftian. Als laatste belangrijk verschil zien we dat de zet wanneer de meest negatieve waarde optreedt, ongeveer 6 zetten vroeger is bij Draftian dan in mijn partijen.

Een vergelijking met slechts mijzelf is te pover dus breiden we dit uit naar mijn tegenstanders. We zien eenzelfde lijn in de resultaten van de tegenstanders in de elogroep 2250-2350. Opnieuw slechts comebacks in 50% van de partijen. De meest negatieve waarde treedt hier zelfs 8 zetten later op dan in Draftians partijen. Kortom alle gegevens bevestigen wat ik eigenlijk al min of meer intuïtief vertelde in het vorig artikeltje. Draftian zadelt zichzelf op met een serieuze handicap door zijn gebrekkige openingskennis maar is schaak-technisch sterker dan zijn peers. Of hoe langer de partij duurt, hoe beter de kansen eruit zien voor Draftian.

Bovenstaande statistieken bevat behalve voor Draftian ook nog ander interessante gegevens. Het spreekt voor zich dat sterkere spelers meer kans maken om een comeback te maken maar veel minder evident is dat hun comebacks ook gemiddeld een stuk groter zijn. Vorige zondag op het jeugdschaaktornooi te Hoboken vroeg mij een papa of beter schaken niet gewoon een kwestie was van steeds minder en kleinere fouten te maken. Ik vertelde hem dat dit niet helemaal correct was. Ja in de lagere eloregionen is het inderdaad vooral belangrijk om de foutenlast onder controle te houden. Echter vanaf +2350 zien we dat zowel bij mijzelf als de tegenstander er een drastische verhoging is van de grootte van de comebacks. +2350 spelers gaan zich niet enkel bezig houden met het vermijden van fouten maar zullen veel sneller complexe stellingen opzoeken die veel meer schommelingen veroorzaken. Deze spelers zullen er ook in slagen om veel langer druk uit te oefenen op de tegenstander wat eveneens wordt bevestigd met een veel latere zet voor de meest negatieve score.

Een ander interessante link is met het artikel opgeven. Daarin toonde ik aan dat er gemiddeld op 7,4 door de meeste spelers werd opgegeven. Op mijn 100 partijen gebeurde er slechts 11 keer een comeback van meer dan 3 punten. 5 door mijzelf tegen spelers van 1940-2320. 6 keer door mijn tegenstanders die een gemiddelde rating hadden van 2368 elo. Zeer grote comebacks zijn niet alleen vrij zeldzaam maar gebeuren dus ook bijna uitsluitend wanneer de sterkere speler slecht staat. Het is een indirect bewijs van wat ik al eerder schreef dus dat veel spelers nog lang doorspelen in hopeloze posities.

Tenslotte wil ik ook nog even de aandacht schenken aan comeback-verschillen in mijn resultaten tussen de kleuren. Eerder heb ik al aangegeven in het artikel schaakopeningen studeren dat mijn TPR makkelijk 100 punten meer is met wit dan zwart. Zo een groot verschil laat zich natuurlijk ook doorschijnen in de fouten.
Overzicht comebacks tegenstanders volgens kleur













Overzicht comebacks van mijzelf volgens kleur


De verklaring is volgens mij vrij eenvoudig. Met wit speel ik powerplay zoals ik al enkele keren heb vermeld op mijn blog (zie bv een minithematornooi). In 56% van mijn witpartijen stond ik op geen enkel moment een fractie slechter. Ik denk een uitzonderlijk resultaat voor een amateurschaker. Echter je ziet ook dat er hogere risico's verbonden zijn aan dit powerplay. De grootte van de comebacks zijn groter en als het fout gaat door de theorie niet meer te kennen dan gaat het soms heel hard (zie bv. harakiri). Met zwart is een theoretisch voordeeltje zoeken onzinnig dus speel ik openingen waarin ik een gevaarlijke tactische computervoorbereiding van mijn tegenstanders niet hoef te vrezen. De Spaanse Chigorin en het Hollands (stonewall) hebben een redelijke reputatie die in elk geval voldoende is om grote vervelende verrassingen te vermijden voor het niveau waarop ik speel.

Fouten en de bijhorende comebacks kruiden ons schaken. De quote "The hardest game to win is a won game" is de meesten onder ons welbekend. Trouwens op het internet vond ik de quote toegeschreven aan zowel Emmanuel Lasker als Frank Marshall maar ik wijk af want dat is voor geschiedkundigen. Grote ontsnappingen spreken tot de verbeelding. Het is niet altijd makkelijk om de emoties onder controle te houden als een partij kantelt. Dit lukte wel in de enige interclubpartij dit seizoen waarin ik uit een verliezende positie ontsnapte.
Lezers die graag willen lachen met mijn geklungel en de gelukte comebacks van mijn tegenstanders verwijs ik naar de artikels restbeeldgeluk bij een ongeluk of misschien het meest hilarische het sadistische examen. Enige zelfspot en veel relativeren is de beste medicijn om van het schaken te blijven houden.

Brabo

maandag 16 mei 2016

Ashote Draftian is Vlaams kampioen

Het karige prijzengeld in het recent Vlaams kampioenschap zal zeker een rol gespeeld hebben in de complete afwezigheid van de toppers. Echter dit verklaart niet waarom de hoogste elo (Arben Dardha) slechts 31ste staat op de huidige Belgische elolijst. Op misschien 1 of 2 uitzonderingen na zijn we in Vlaanderen allemaal amateurs dus dan is geld sowieso minder belangrijk. Dat er weinig plaatsen op elo in de hoofdgroep beschikbaar zijn, is wellicht meer doorslaggevend. Enerzijds krijg je door de rechtstreeks afgevaardigden van de Liga's onmiddellijk een minder sterk deelnemersveld. Vele Liga's hebben een zeer bescheiden competitie om de afgevaardigden te selecteren. Anderzijds heb je zonder afvaardiging van de Liga als +2300 speler geen zekerheid over een plaats in de hoofdgroep waardoor het lastig is om 4 dagen vooraf in te plannen.

Nu ik had zelfs willen spelen in de open groep daar de goesting erg groot was om te spelen. Spijtig moest ik vaststellen dat vrouw en kinderen minder enthousiast waren. Ze hadden natuurlijk ook gelijk dat het nogal egoïstisch zou zijn om hun 4 dagen alleen te laten met de talloze klusjes thuis. Ik vermoed dat vele schakers soortgelijke prioriteiten moeten maken. Gelukkig zie ik voor mijzelf beterschap in de toekomst want als mijn zoon wedstrijden zal beginnen spelen dan zal ik zeker hiervan trachten te profiteren om ook zelf weer meer te spelen. Ik zag trouwens dat de tienjarige Arne Nemegeer  een knap debuut maakte met 2,5/7 in het Open kampioenschap.

Ashote Draftian profiteerde optimaal van de omstandigheden en stond uiteindelijk van begin tot einde aan de leiding. De overwinning van de 60'er met Armeense roots was geen grote verrassing want enkele jaren geleden behaalde hij nog een rating van net geen 2400 elo. Jan RoozeMarcel Van Herck, ... kwamen al eerder aan bod op deze blog waaruit blijkt dat leeftijd geen obstakel hoeft te zijn om in België mee te spelen aan de top. Het verschil met de wereldtop is erg groot want daarin vind je geen enkele +50 speler.  Onze Belgische top 100 ranglijst bevat daarentegen 26 +50 spelers. Het toont nogmaals aan hoe ver onze jeugdbegeleiding achterop hinkt t.o.v. vele andere landen.

Ashote is een vreemde eend in het Belgisch schaak. Zoals al vermeld in een blogartikel van 2012 openen met de f pion is hij de enige Belgische +2300 speler die 1.f4 geregeld speelt. In dit Vlaams kampioenschap gebruikte hij het 3 op de 4 witpartijen. Echter het meest opvallende hierbij is dat hij ondanks een enorm aantal gespeelde partijen met deze opening vandaag nog steeds meestal geen enkel voordeeltje kan bereiken of zelfs gewoon minder staat in het middenspel.
Het is geen verrassing natuurlijk dat het Hollands ook in zijn zwartrepertoire zit. Beter gaat het met zwart evenmin want hij komt er geregeld mee in serieuze problemen. Zo schrijft theunknownonex op het Callabosforum dat hij een fantastische stelling had opgebouwd in ronde 3 tegen Draftian. Ik ben akkoord met die beoordeling maar in vergelijking met Ashotes andere zwartpartijen was dit zijn minst slechte stelling!! Op e4 speelt hij de laatste jaren meestal een Kan (Paulsen) zonder op de hoogte te zijn van enige theoretische kennis met als gevolg dat hij wel heel vaak met groot nadeel uit de opening komt.
Uiteindelijk als we zijn 7 partijen van het Vlaams kampioenschap overlopen dan kunnen we alleen maar sprakeloos zijn over hoe het mogelijk was dat Ashote geen partijen heeft verloren, laat staan als enige met 5,5/7 het tornooi won. 1,21 punten nadeel op zet 20 met zwart in de eerste partij; 0,94 punten nadeel op zet 14 met wit in de 2de partij; 0,57 punten nadeel op zet 18 met zwart in de 3de; 0,29 punten nadeel op zet 13 met wit in de 4de; 6,75 punten nadeel op zet 37 met wit in de 5de; 0,98 punten nadeel op zet 12 met zwart in de 6de en zelfs in de salonremise van de laatste ronde staat hij in de slotstelling met wit al 0,16 in het nadeel. De evaluaties komen van Stockfish 7 (momenteel weer strijdend met Komodo voor de officieuze wereldtitel in een nieuw tcec-seizoen) na een minuut rekenen in de stellingen.

Op schaakfabriek wordt gezegd dat Ashote met dominant schaak won maar de evaluaties van de diverse stellingen spreken dit dus compleet tegen. Of misschien keek Jan enkel naar het spel dat Ashote daarna op het bord liet tonen. Keer op keer slaagde hij erin met superieur veelal tactisch schaak het nadeel te neutraliseren en zelfs geregeld het volle punt te scoren. Ik vermoed dat Rein compleet van de kaart moet geweest zijn na het drama in ronde 5. Ik ben al voor veel minder compleet gebroken geweest.
Toeval allemaal zullen sommigen denken. Misschien maar in mijn 2 standaardpartijen met Ashote overkwam mij 2 keer hetzelfde scenario. Groot voordeel na de opening: 0,82 op zet 15 in de 1ste ontmoeting en 0,83 op zet 12 in de 2de ontmoeting en ik scoorde slechts 0,5/2. De verliespartij kwam al aan bod in mijn blogartikel einstellung effect. De remise kwam pas tot stand toen ik ontsnapte dankzij het beter kennen van de wedstrijdreglementen.
Ashote beschikt over een repertoire waarvan hij weet dat hij geen directe k.o. moet vrezen maar mist de serieuze theoretische openingskennis die je zou verwachten bij een +2300 speler. Partijen voorbereiden, reglementen bestuderen,.. zijn evenmin aan hem besteed. Hij speelt puur idealistisch schaak dus op eigen kracht zoals lang geleden in de vorige eeuw doodnormaal was. Het siert hem maar ik stel mij daarbij wel de vraag hoe sterk hij zou kunnen zijn indien hij wel naast het bord zou werken aan het schaken. Ik heb een sterk vermoeden dat internationaal meester of zelfs hoger bereikbaar is.

Brabo

maandag 9 mei 2016

ChessKids

De eerste jaren als clubspeler moet je vaak leergeld betalen omdat het niveauverschil tussen huis/tuinschaker en een clubschaker groot is. Af en toe verliezen is onvermijdelijk in het schaken maar vele starters krijgen te maken met een reeks nederlagen in publiek. Het is dan ook niet verwonderlijk dat velen afhaken na minder dan een jaar clubschaak. De meeste clubs erkennen het probleem maar ik zie weinig of geen initiatieven om hieraan iets te doen. Integendeel want ik herinner mij nog goed hoe ik bij mijn eerste kennismaking met een schaakclub (de Torrewachters) werd gevraagd om een los partijtje te spelen tegen de clubkampioen. Wel ik vernam pas achteraf dat hij clubkampioen was toen ik tot grote verbazing alom een plusremise had behaald.

Ik ben zeker geen natuurtalent. Dankzij het vooraf spelen van honderden, misschien wel duizenden oefenpartijtjes (rapidschaak) thuis op een schaakcomputer van de eerste generatie (zie schaakcomposities) was ik erin geslaagd om voldoende vaardigheden op te bouwen om de drempel te laten verdwijnen. Anderzijds vermeldde ik al in mijn artikel gambieten dat deze trainingsmethode mij later ook veel schade berokkende in mijn verdere ontwikkeling. Schaakprogramma's spelen een totaal ander soort schaak dan we in een club op het bord krijgen. Neem nu de partij hieronder die ik speelde in 1997. De computer komt met voordeel uit de opening maar speelt daarna planloos.
Op een paar uitzonderingen na (zie sitzfleisch) zal niemand met de witte stukken op deze passieve wijze spelen. Tactisch zijn wij dan weer het kneusje. In de volgende partij kom ik goed uit de opening maar word ik eraf gecombineerd nadat ik iets tactisch mis.
Ook in die beginjaren analyseerde ik al mijn partijen. Zo maakte ik gebruik (misbruik) van het gebrek aan variatie bij de computerprogramma's van de eerste generatie om zonder schroom in een volgende partij het spel van mijn vorige partij te verbeteren.
Clubschakers variëren niet alleen veel frequenter maar zullen identiek dezelfde foute lange varianten zelden spelen. Mijn artikel de sterktelijst toont dit duidelijk aan. Kortom toen ik mijn zoon Hugo tot enkele maanden geleden geregeld zag schaken tegen computerprogramma's dan had ik er toch een dubbel gevoel bij.

Gelukkig bestaat er vandaag veel meer en beter trainingsmateriaal. Naast talloze boeken voor beginners en dvds (zie bv. kids and beginners) hebben we nu ook het internet waar we met een paar muisklikken om het even wanneer een partijtje kunnen spelen tegen spelers van vlees en bloed. De meest bekende sites zijn chess24iccchess.complaychessgameknotredhotpawnlichess en niet te vergeten Fide Online Arena (die laatste heeft ervoor gezorgd dat we onze eigen fide-ratinggeschiedenis niet meer kunnen raadplegen indien we geen lidmaatschap wensen). Ik wil ook nog even vermelden dat de nieuwe site chessrating hiervoor een gedeeltelijke oplossing biedt.

Het is iets voor testaankoop om de pros en cons van al de sites uit te leggen en een uiteindelijke ranglijst te maken. Lezers met een uitgesproken mening gebaseerd op ervaring, zijn zeker welkom om hierover op deze blog iets te schrijven want ik denk dat er veel schakers zijn die een beetje feedback kunnen gebruiken. Nog moeilijker wordt het wanneer we een site willen die de specifieke noden van beginners lenigt.

Het overgrote deel van de partijtjes op de bovenvermelde sites bestaat uit blitz en bullet zoals ik zelf ook graag speel (zie de (on)zin van blitz). Dit is uiteraard veel te snel voor spelers die nog worstelen met het zien van basiscombinaties zonder dat ik spreek over de vaak veel te sterke tegenstanders. In het Vlaams schaakcriterium te Blankenberge kreeg ik een gouden tip van Mark Dechamps (1 van de drijvende krachten in het jeugdschaak van schaakclub Kortrijk): ChessKid
ChessKid profiel drief op 9 mei 2016




Deze site is speciaal ontwikkeld voor kinderen met partijtjes op 15 minuten met enkele seconden increment wat ik een correct tempo vind. Er zijn dagelijks puzzels en je kan er ook lessen volgen. Naast diverse ratings zijn er ook sterren, medailles en schaakrankings te verdienen. Omdat ook vele absolute beginners meespelen heeft iedereen bijna onmiddellijk de kans om partijtjes te winnen.

Mijn zoon Hugo begon 27 maart, een dag na het jeugdtornooi in Blankenberge erop te spelen. We kozen voor het gratis pakket want we waren niet overtuigd van de meerwaarde van het betalende deel voor ons. De site is enkel in het Engels dus mijn zoon zou toch weinig begrijpen van de extra toeters en bellen. Al snel kreeg hij de smaak te pakken want zelfs als ik niet thuis was, kon ik zien via de logfiles dat hij schaakte op de site. Ik heb het niet exact bijgehouden maar ik vermoed dat hij 200 partijen zeker gespeeld heeft in 1 maand tijd. Als je dit combineert met een snelle feedback van papa achteraf over de wederkerende elementaire fouten dan heb je een explosieve cocktail om snel progressie te maken.

Zijn rating op chesskids ging in dezelfde maand al meer dan 150 punten omhoog en een eerste bevestiging volgde op het Vlaams jeugdschaakcriterium te Aalter met een score van 9/9. Na bijna 3 jaren stappenmethode met zeer gestage vooruitgang is chesskids echt wel een revelatie voor ons. Dit betekent niet dat chesskids geen gebreken heeft. De Engelse taal heb ik al vermeld als een hinderpaal en net zoals vele sites kom je ook pestkoppen tegen. Kijk maar eens naar bijvoorbeeld het erg vreemd scoreverloop van minicarlsen.

Omdat ik als ouder steeds een oogje in het zeil houd, heeft mijn zoon weinig of geen last van deze minpuntjes. Als ik hem vertel dat de tegenstander meer dan waarschijnlijk geen kind is dan snapt hij ook wel dat hij zich niets van de nederlaag moet aantrekken. Als hij online een schaakles wil volgen dan doe ik met plezier de vertaling. Tenslotte zien we chesskids enkel als een tussenstop. We hebben al wat geëxperimenteerd met chess.com maar dat blijkt nog iets te vroeg. Wanneer en hoe te starten met standaardschaak is voorlopig nog een open vraag.

Brabo

vrijdag 29 april 2016

Optische illusies deel 2

Literaire hoogstandjes moet je op deze blog niet verwachten. Ik weet dat ik erg gemiddeld schrijf en dat sommigen een veel betere pen hebben dan ik. Dus hoop ik dat de schaakinhoud toch de lezer voldoende kan boeien. Hiermee nogmaals een oproep aan schakers met een persoonlijk verhaal om mee te werken aan dit project. Ik heb nog wel wat ideeën maar gezien de interesse voor de blog lijkt het mij toch leuker met meerdere schrijvers.

Misschien wel 1 van de beste schaakschrijvers was Jan Hein Donner. Zijn boek de Koning is zonder twijfel het meest bekend maar na het te hebben gelezen heb ik het weggeven. Zijn gezwets over vrouwen en computers liet mij concluderen dat hij heel graag over zaken sprak waarover hij niets wist. Literair besef ik natuurlijk wel dat ik niet eens aan zijn enkels kom. Iedereen die het boek gelezen heeft, herinnert zich wel de passage over de randpion: "Lieve pion op a5. Mooi klein ding, randpion ben je, niet meer dan één veldje mag je bestrijken. Je bent zo klein, bijna niets, en je hebt de hele partij daar op je plaatsje gestaan, maar al die tijd was mijn hoop op jou gebouwd en al mijn angstig hunkeren was voor jou. Ik zag je wel, zoals je daar stond, kleine bengel. De mensen dachten natuurlijk dat het om de pion op d5 ging, hij trok hun aandacht, ja ze keken alleen naar hem, maar jij en ik wisten het wel, het ging om jou, om jou en jou alleen. Je hebt gewacht, stouterd, je hebt je niet opgedrongen, want je wist dat ik al die tijd alleen maar aan jou dacht en dat je niets hoefde te doen, want dat ik vanzelf wel bij je zou komen. Kleine randpion, je bent nu vrij. Ga je gang, op a8 wacht jou en mij de onuitsprekelijke heerlijkheid. Heb mijn dank, klein lief ding. Ik heb je lief,"

Prachtig niet? Wel met deze aparte introductie wil ik het echte thema van dit artikeltje aansnijden: randpionnen en hun speciale rol in de partij. Randpionnen kunnen we beschouwen als de marginalen van het schaakbord. Meestal spelen ze geen rol van betekenis maar in bepaalde extreme situaties kunnen ze toch cruciaal zijn. Zo vond ik het commentaar op schaaksite over de recente partij Vyacheslav Ikonnikov tegen Robert Ris gespeeld in de Nederlandse interclubs na zet 29 best grappig : "Daarmee heeft zwart ook een vrijpion. En een pion meer! Vandaar dat ik Robert na afloop hoorde brommen dat ie totaal gewonnen stond. Maar misschien overdreef hij daar een beetje. Ik bedoel, dat a-pionnetje is niet voor de poes!"

Er bestaan dus genoeg voorbeelden waarin de randpion voor de overwinning zorgt maar minder bekend zijn voorbeelden waarin het onding in extremis remise uit de brand sleept. Zondag laatst in de interclub was zulke stelling mogelijk geweest. Ik zeg "had" want ik wist tijdens de partij niet dat het te redden was. Bovendien koos mijn tegenstander sluw om nog even te wachten met concrete acties.
Achteraf met de computer werd pas duidelijk hoe de vork aan de steel zit. Ik had correct getaxeerd dat afwachten zou verliezen (in tegenstelling tot wat sommige toeschouwers dachten) maar een getimed offeren van de randpion had alsnog de nederlaag kunnen afwenden.

Het kan altijd nog erger. Zo was er enige tijd geleden heel wat opschudding toen de Zweedse grootmeester Hillarp Persson Tiger opgaf in een stelling waarin achteraf werd aangetoond dat het potremise was.
Dus ook hier had de randpion een heldhaftige redding kunnen brengen door zichzelf op te offeren. Schaken is een vat vol optische illusies. Met jaren ervaring leren we om de waarheid beter van de leugens te onderscheiden.

Brabo

vrijdag 22 april 2016

1001 tactics in Karpos

Enkele maanden geleden, heb ik een IM om raad gevraagd, en die antwoordde “2200, c'est la rigolade”. Gewoon op tactiek trainen en je komt er wel !!” 

Gezien het merendeel van mijn partijen op basis van tactiek worden beslist, besloot ik om die raad ten harte te nemen. Sindsdien heb ik bijna dagelijks een uurtje aan tactiek gedaan. Er zijn veel goede boeken, en online tactiek servers beschikbaar. Iedereen moet zijn keuze maken, en zien wat hem/haar het beste ligt. Het enige dat ik daarover wil meegeven is dat het belangrijk is dat je consistent bent, en dat je eenzelfde boek of server gebruikt. Het werkt motiverend om te zien dat je een x-aantal tactics/pagina's achter de rug hebt. 

Op advies van die IM heb ik met 'Combinative Motifs' van Maxim Blokh gewerkt. Het boek bestaat uit een voorwoord, index van de motieven, 1206 diagrammen (6/pagina) en de oplossingen. Blokh gebruikt geen woorden, maar geeft behalve het antwoord, ook de varianten waarom iets niet werkt. De diagrammen zijn duidelijk genoeg om er zonder bord mee te werken. Persoonlijk zette ik een timer op 55 minuten, en ik wist meestal tussen de 3 a 4 pagina's op te lossen tegen een gemiddelde van 80%. Een leuke extra is dat je veel van de diagrammen voor zowel zwart als wit moet oplossen (met vaak asymetrische oplossingen). Dat zorgt ervoor dat terwijl je de ene kleur oplost, je even stilstaat en afvraagt hoe het komt dat het andere kleur er niks kan tussensmijten.

Deze training heeft resultaat opgeleverd en ik heb eindelijk een goed tornooi achter de rug. TPR 1900+, 2 overwinningen tegen 2000+ spelers en het vuur aan de schenen gelegd van o.a. een IM, FM en WFM. 

Mijn keuze om deel te nemen aan “Karpos Open” was gemakkelijk. Het paste in mijn agenda, was niet te duur, je had er een hele resem sterke (en enkele bekende) spelers, en goed weer. [Karpos is een deelgemeente van Skopje, de hoofdstad van Macedonie]. En met de huidige vragen waarmee we rondlopen over onze samenleving, vond ik het persoonlijk leuk om eens Oost-Europa te zien. Het is daar verre van utopia, maar mensen lijken er in het algemeen gelukkiger. Ik denk dat het te wijten is aan een simpelere levensstijl. Iets dat mij aan het denken heeft gezet :)

Aan de hand van enkele van mijn partijfragmenten van mijn  'Karpos Open' wil ik dieper ingaan in de wereld van de tactiek. Ook al zie ik tactische motieven al van verder aankomen, toch zijn er nog typische tactische fouten die ik blijf maken. Ik heb het niet over motieven niet zien, maar over bredere en sportieve aspecten van het schaken.  

1) 'Te gefocust zijn' is een probleem die in mijn ronde 2 en 3 zijn voorgevallen. Wat ik hiermee bedoel is dat ik alleen naar 1 probleem op het bord kijk, en de rest uit het oog verlies. In mijn ronde 2 was mijn hartslag de hoogte ingegaan na de volgende combinatie, en in plaats van mijn eerste overwinning tegen een IM werd ik zelf mat gezet.

2) Een beetje analoog met het bord uit het oog verliezen, heb ik in het volgende fragment, de functie van mijn stukken uit het oog verloren. En dat terwijl die winnende combinatie enkele zetten lang op het bord stond. Gelukkig heb ik die partij op een mooie manier nog kunnen winnen.
Deel van het bord en functies van de stukken uit het oog verliezen, is normaal. Problemen erkennen en benoemen is de 1ste stap naar genezing :)

Het meest frappante dat ik meemaakte in dit tornooi was wanneer de koningin van mijn tegenstander werd vastgezet:
Wit speelde zonet Pf4. Hoe profiteert zwart?
Mijn jonge tegenstander had net Pf4 gespeeld, en ik nam het cadeau hartelijk in ontvangst :) Zie jij het ook?

Tenslotte wil ik ook nog het tactisch valletje tonen uit de laatste ronde.
Het was een leuk tornooi, en indien mogelijk zou ik terugkeren.

Nog enkele troeven op een rijtje:
  • Ruime, comfortabele en goed verlichte speelzaal. (tornooi ging door in het beste hotel van Skopje)
  • Goeie en vriendelijke organisatie (voor elke ronde werd er transport geregeld vanuit enkele hotels die je via het tornooi kon boeken, iedereen kreeg en fles water voor elke partij, ... )
  • Sterk deelnemersveld: Behalve de 18x 2500 spelers was vooral de buik van het peloton heel competitief. Een mix van veteranen en jonge wolven zorgt voor een hoge intensiteit. (op 200   spelers waren meer dan 120 met een 2000+ rating)
  • Goedkoop:
    • vliegtuig 180€ (Adria Airways)
    • inschrijvingsgeld 40€
    • hotel 120€ à 280 €

Het enige negatieve was het ontbreken van een deftige analysezaal.

Pawnmayhem

Oplossing stellingsvraag:
Zwart speelt Pxe4 en Lf6 volgt.

vrijdag 15 april 2016

Dubbelzoet

Sommige spelers zoals Sultan Khan, een slaaf en de Peruviaans grootmeester Julio Ernesto Granda Zuniga, een fruitteler choqueerden in het verleden de schaakwereld met de contradictie tussen hun excellente tornooiresultaten en hun zeer gebrekkige openingskennis. Met een minieme kennis van het schaken slaagden ze erin ervaren meesters te verslaan. Het was alsof ze de schaakcode hadden gekraakt.

Het verwondert mij dan ook niet dat sommige spelers menen dat er een sleutel zou bestaan die schaken kan oplossen. Af en toe hoor ik smalend aan hoe bepaalde theorieën naar voren worden geschoven meestal door spelers die net de spelregels hebben aangeleerd. Uiteraard pure onzin want het is helemaal niet zo dat natuurtalenten een bepaalde sleutel hebben ontdekt.

Shortcuts om beter te worden in het schaken zijn er volgens mij niet. Op een paar uitzonderingen na is de weg naar meesterschap lang en vol met obstakels. Praktijkervaring speelt hierbij een sleutelrol maar het is twijfelachtig of dit op lange termijn volstaat om progressie te blijven maken. Zeker eenmaal men +2000 elo bereikt, zal studie thuis een steeds groter wordende katalysator betekenen. 

Thuis werken aan het schaken is een ruim begrip maar het analyseren van de gespeelde partijen is misschien wel het belangrijkste onderdeel hiervan. Zelf heb ik er altijd heel veel tijd ingestoken zoals o.a. een oud artikeltje welke partijen analyseren al aantoonde. Ik weet dat sommigen mijn ijver overdreven vinden (zie bv. deze reactie) maar ik ervaar steeds opnieuw dat het geen windeieren legt. Recent werd dit nogmaals bewezen. Zo verloor ik op dramatische wijze in 2010 van Open Leuven de 2 laatste ronden tegen stevige tegenstand en zakte hierdoor diep weg in de eindstand. Ik begin met de bijzonder pijnlijke nederlaag tegen de Indische IM Satyapragyan Swayangsu.
De partij was nog maar net voorbij of ik moest al de laatste ronde spelen tegen de sterke Belgische FM Hans Renette (nog een speler die een paar jaren geleden gestopt is). Een handvol minuten voorbereiding volstond niet om een antwoord op zijn repertoire te verzinnen.
Lessen werden getrokken uit de 2 verliespartijen en daar kon ik onlangs van profiteren. Zo kreeg ik exact dezelfde opening op het bord in de 8ste interclubronde als mijn partij tegen Satyapragyan.
Spijtig dat wit geen tijd had om verder te spelen maar het is duidelijk dat de opening voor zwart een succes was. Toevallig gebeurde krak hetzelfde in de 9de interclubronde maar dan met dezelfde opening als mijn partij tegen Hans.
Ja het kan wel even duren vooraleer je het rendement ziet van de geleverde studies. Ik kan mij voorstellen dat heel wat spelers al hun geduld ondertussen verloren hebben en daarom liever eens sneller variëren i.p.v. de volharding op te brengen voor het studeren. Bovendien is een goed geheugen onontbeerlijk wat evenmin vanzelfsprekend is. In elk geval smaakte voor mij deze dubbele overwinning erg zoet.

Brabo

vrijdag 1 april 2016

Een extra zet deel 2

Iemand die een beetje het nieuws volgt, zal vorige maand vernomen hebben dat een nieuwe mijlpaal in artificiële intelligentie is bereikt. Het computerprogramma AlphaGo versloeg in een match de wereldtopper Lee Sedol in het bordspel go met de ruime score van 4 -1. Het meest opzienbarende in dit resultaat was dat het programma in tegenstelling met zijn collega's van andere bordspelen, veelvuldig gebruik maakte van patroonherkenning gebaseerd op zelfstudie van meesterpartijen.

De huidige topprogramma's in het schaken zijn gebouwd rond geavanceerde algoritmes die zeer veel zetten diep kunnen rekenen. Echter opgelost krijgt men het schaken met deze methode niet in de nabije toekomst. Het spreekt dus voor zich dat vandaag heel wat amateurs zich afvragen of we niet kunnen leren van AlphaGo om onze schaakprogramma's verder te verbeteren. Tenminste 1 programmeur heeft het al geprobeerd : Matthew Lai. Hij slaagde erin een schaakprogramma Giraffe te schrijven die met 72 uren zelfstudie het niveau van internationaal schaakmeester behaalde (zie deep learning machine teaches itself chess in 72 hours plays at international master).

Nu 2400 elo vind ik zowel fantastisch als pover. Voor zover ik weet, is niemand er eerder in geslaagd om een programma te schrijven dat zichzelf verbetert met vele honderden (duizend) rating punten, zonder dat we zelfs rekening houden dat het in slechts 72 uren gebeurde. Anderzijds kan een schaakprogramma van 2400 elo totaal niet concurreren met bijvoorbeeld Stockfish en Komodo.

Ik twijfel er niet aan dat andere programmeurs verbeteringen op een intelligent schaakprogramma zoals Giraffe kunnen vinden maar het is een heel paar andere mouwen om met die aanpak een nieuwe nummer 1 te creëren. Persoonlijk denk ik dat patroonherkenning veel minder nuttig is in het schaken dan in go. Onze topprogramma's tonen vandaag dagelijks aan dat ze de meeste schaakproblemen kunnen oplossen met brute kracht. Het verleden heeft al meermaals aangetoond dat extra intelligentie (zoals patroonherkenning) vaak alleen maar een verlies in speelsterkte oplevert.

Schaken is een erg concreet spel en het kleinste verschil in een stelling kan al naar een totaal andere oplossing leiden. Een voorbeeldje van dit vlindereffect kwam o.a. al eens aan bod in mijn artikel einstellung effect maar de mooiste vinden we natuurlijk terug in de probleemwereld. Zulke problemen/ studies worden ook wel tweelingen of meerlingen genoemd. De meeste verschijnen in helpmatten (toevallig publiceerde Chessbase zonet enkele) maar ook bij standaardproblemen komen ze wel eens voor zoals in de leuke opgave hieronder.
                                                                 Werner Speckmann
                                                                       Schach 1963
                                                                          1ste prijs
Mat in 2
b) Dh7 verplaatsen naar a7
c) Ke6 verplaatsen naar c6 in stelling b
d) Ke4 verplaatsen naar c4 in stelling c
Uiteraard betekent dit niet dat patronen herkennen voor schakers nutteloos is. Wij zijn geen computerprogramma's. Integendeel een ervaren schaker zal een uitgebreid aantal patronen kennen waarvan hij hoopt die ooit te kunnen hergebruiken in partijen. Dit geluk had ik ook laatst in mijn interclubpartij tegen Rob Michiels. Rob week bewust af van de theorie in de opening maar belandde toch in een stelling die ik al eens eerder had gezien.
Dezelfde stelling vond ik terug in 7 bordpartijen en 1 correspondentiepartij. Zonder twijfel is de zwartpartij van de sterke Engelse grootmeester David Howell de meest interessante.
Merkwaardig is dat mijn topprogramma's slechts een verschil van 0,15 punten tonen tussen beide stellingen. Je zou intuïtief verwachten dat een extra tempo toch zwaarder zou doorwegen. Anderzijds toonde een recente handicapmatch tussen de Amerikaanse grootmeester Joel Benjamin en Komodo opnieuw aan hoe moeilijk een voordeeltje van extra zetten vast te houden is voor de mens. De enige partij die Joel verloor was een partij zonder een materiaalhandicap maar wel met 5 extra zetten !

Brabo

Oplossing Mat in 2 (Thema Allumwandlung)
a) 1. f8(L), Kf6 2. Df5#
b) 1. f8(T), Kd6 2. Tf6#
c) 1. f8(D), Kb5 2.Dfc5#
d) 1. f8(P), Kd6 2.Dc5#