Terwijl de "weerlegging" van het koningsgambiet met Lc4 in John Shaws boek slechts mijn nieuwsgierigheid wekte, was het vooral de anti-dote van mijn geliefkoosd systeempje op het koningsgambiet met Pf3 die mij zorgen baarde. Zelf speel ik al ongeveer 20 jaar de Fischerverdediging. Een anti-dote kende ik niet, integendeel want de laatste jaren was ik er steeds meer van overtuigd geraakt dat zwarts verdediging bijzonder stevig is. We zien trouwens dat ook topgrootmeesters vandaag nog geregeld kiezen voor deze opstelling.
Het beschikbare excerpt op de officiële site van
quality chess rept geen woord over de anti-dote maar dankzij enkele reviews op
chessvibes en
Marsh Towers kwam ik iets meer te weten. In de reviews wordt verteld dat wit tracht een voordelige transpositie te krijgen naar
het Quaade-gambiet via 5.g3.
 |
1.e4 e5 2.f4 exf4 3.Pf3 d6 4.d4 g5 5.g3 !? |
Met zwarts stelling na zet 4 heb ik reeds 5 officiële partijen gespeeld en ongeveer 320 online blitz/bullet-partijtjes maar nooit heb ik 5.g3 ontmoet. Bovendien een snelle check met de schaakprogramma's liet verstaan dat de zet heel wat punch bevat. Heeft John Shaw iets belangrijks ontdekt of was het toch al bekend? Ik kreeg onlangs het boek in mijn handen en het viel mij op dat er nergens vermeld staat waar 5.g3 vandaan komt. Geen enkel voorbeeld uit de praktijk met 5.g3 staat in het boek. Dus de auteur heeft dit idee zelf gevonden. Nee want ik vond in de megadatabase 5 partijen waaronder 2 wit-partijen van
de Nederlandse grootmeester Harmen Jonkman en 1 van
de Russische grootmeester Vadim Zvjaginsev. Trouwens die laatst vermelde speler, Vadim is 1 van mijn favoriete spelers waarvan ik steevast zijn partijtjes naspeel wanneer ik ze toevallig tegenkom. Misschien herinnert de lezer nog zijn introductie van 2.Pa3 tegen het Siciliaans in
de Russische super-finale van 2005 die hij later nog 8 keer durfde te herhalen zelfs tegen + 2600 spelers.
De geschiedenis van het Koningsgambiet negeren is jammer (zie mijn blogartikeltje
handleidingen) maar
ideeën voorstellen in een boek als nieuw is op zijn minst dubieus. Je kan stellen dat de eerder vermelde megadatabase partijen allemaal verloren werden door wit en dus onbelangrijk zijn maar een idee moet m.i. op zijn waarde worden beoordeeld en niet enkel op de partij-resultaten (of de rating van de spelers zie
blogartikel theorie). Anderzijds moet ik wel toegeven dat de auteur als eerste een belangrijke poging onderneemt om het idee te populariseren. Trouwe lezers weten van
het blogartikeltje SOS dat ik gevoelig ben voor dit soort details.
Genoeg over de oorsprong van het idee want nu willen we uiteraard weten in hoeverre het idee gevaarlijk en interessant is voor de praktijk. Begin juni startte ik met een wekenlange analyse van het idee zonder vooraf te kijken wat John Shaw vertelt in zijn boek. Ik was up to date met
mijn analyses van de eigen gespeelde partijen en er bleef tijd over tot Open Gent om eens extra openingsanalyses te maken zoals ik o.a. eens eerder deed voor de Aljechin
zie blogartikel. Trouwens in een open tornooi is de kans beduidend groter dat je spelers ontmoet die wel eens zouden kunnen kiezen voor een experiment met bv. het koningsgambiet en bovendien ook nog op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen.
Het voordeel van niet op voorhand te kijken naar wat het boek vertelt, is dat je onbevooroordeeld kunt kijken naar de stelling en makkelijker nieuwe ideeën kunt vinden. Zo vond ik inderdaad een interessant concept met f5 dat na achteraf checken in het boek niet werd besproken.
Ik claim zeker geen voordeeltje voor zwart maar f5 lijkt mij goed speelbaar. Iemand die blindelings Johns boek volgt, kan je hiermee snel dwingen zelfstandig zijn weg te zoeken wat in de explosieve stelling zeker geen pretje is.
Vervolgens keek ik naar g4 wat de computerprogramma's aanbevelen. We belanden hiermee in het Quaada-territorium. Ik spendeerde veel tijd aan de diverse type stellingen want dit is bijna allemaal braakliggend schaakland en tal van subtiliteiten beslissen over wat wel of niet speelbaar is.
In het boek staat een sterk vereenvoudigd beeld van de mogelijkheden en misleidt daarom deels de taak waarvoor beide spelers staan. Ik moet wel toegeven dat het type stelling mij erg aantrekkelijk lijkt voor de gepassioneerde koningsgambiet-speler want wit heeft zeker flinke compensatie voor de geofferde pion.
Daarna kwam Lg7 aan de beurt. Mijn analyses overlappen compleet die van het boek maar ik ben wel minder optimistisch over wits kansen in de hoofdlijn voornamelijk na het napelen van een recente sleutelpartij.
Kent de auteur deze partij niet waarin het toch duidelijk is dat wit hard moest vechten voor een half punt of erger werd de partij met opzet genegeerd. In het boek staan partijen van 2013 vermeld dus vreemd. Tenslotte wil ik een laatste interessante mogelijkheid de lezer niet onthouden die niet toevallig mij ook de beste kansen lijkt op te leveren om het idee te weerleggen.
Na de 8ste zet vertelt de auteur: "Dit is exact het soort positie dat wit wil bereiken in het koningsgambiet. Het is scherp, interessant en zeer weinig onderzocht want er zijn slechts 5 partijen in de database met dit systeem.... In zulk onontgonnen terrein is het onmogelijk om een alomvattend overzicht te geven." Dus de lezer wordt aan zijn lot overgelaten in wat ik als meest kritieke test van het idee 5.g3 beschouw. Is het net niet de taak van een auteur om een serieuze diepgaande analyse (zoals gebruikelijk in top-correspondentieschaak) te maken in zulke situatie? Mijn idee 6..., Ld7 wordt niet vermeld en is zeker even interessant dan 6...,fxg3. Daarnaast kom ik ook met verfijningen en schema's op de proppen die nuttig zijn voor de 6...,fxg3 variant.
Ondanks de opmerkingen moet ik wel toegeven dat het boek echt wel heel goed is. Het bevat een compleet overzicht van de bestaande theorie met correcte evaluaties (zelfs al zijn die soms een beetje te subjectief). Echter ik kan ook
de commentaar van MNb begrijpen op mijn vorig artikeltje. Iemand die al veel materiaal liggen heeft van het koningsgambiet zal weinig of geen nieuwe inzichten vinden in het boek. Ik betwijfel sterk of er echt originele ideeën worden aangeboden waaraan weken is gewerkt zoals ik deed voor de analyses in dit artikeltje. Een referentiewerk voor bordschakers is het boek zeker maar een correspondentieschaker kan beter gewoon de recente databases raadplegen en zelf met een engine het onderzoek leiden.
Brabo