donderdag 2 augustus 2018

Tactiek deel 3

Op de blog heb ik meerdere malen geschreven over de inspanningen die ik maak om mijn zoon te laten schaken. Hierdoor blijft er weinig vrije tijd over om zelf serieus te schaken. Het is een investering in de toekomst want ik schat binnen 2-3 jaar dat er voor mij beterschap zal zijn. Trouwens vandaag ontvang ik al de eerste dividenden. Hugo snapt steeds meer over het schaken waardoor ook onze gesprekken interessanter worden. Zo toont hij oprechte nieuwsgierigheid naar mijn gespeelde partijen waarbij hij met eigen ideeën op de proppen komt of enkele markante opmerkingen heeft over bepaalde zetten.

Zo was hij het laatst oneens over mijn gekozen strategie in een cruciale stelling van ronde 2 in Open Gent. Ik was volgens hem een angsthaas door niet de winnende zet te kiezen wanneer je de variant net niet helemaal kunt doorrekenen. Zijn logica is dat je er gewoon op moet vertrouwen dat je na enkele zetten spelen wel alles zult kunnen doorrekenen. Hij heeft een punt natuurlijk als we kijken naar onderstaande variant die ik in de partij uitrekende. In de slotstelling is de winst makkelijk te zien.
Hugo staat zeker niet alleen met deze visie zie commentaren van enkele sterke schakers op mijn artikel tactiek deel 1. Ook zij zijn van mening dat je niet alles op voorhand hoeft te zien. Een beetje rekenen en gezond verstand hadden mij moeten overtuigen om de winnende voortzetting te kiezen. Echter ik ben niet overtuigd want dit voelt eerder als ik wist het wel. Achteraf is het altijd makkelijk praten over hoe een andere zet tot betere resultaten had geleid. Trouwens ik kan hier uitzonderlijk zelfs bewijzen dat de winnende zet spelen nog geen enkele garantie had opgeleverd om effectief ook de winnende lijn te vinden. Puur toevallig vond ik een partij terug met exact dezelfde stelling in de megadatabase. In die partij speelde de Qatarees Mohammed Al-Sayed met wit de juiste zet maar week 2 zetten later alsnog af van de hoofdlijn.
Hij had toen een rating van 2486 elo. Vandaag is hij grootmeester dus zeker geen prutser. Ik bedoel als hij al de kritieke lijn niet vindt na het spelen van de beste zet dan is het wel erg kritisch om mijn gekozen voortzetting als laf te beschouwen. Ik denk mijn terughoudendheid was niet misplaatst. Daarnaast slaagt niemand erin om alles door te kunnen rekenen. Ik ben in goed gezelschap want vorige week vond Magnus ook niet dat er hem iets te verwijten viel toen hij zijn meesterwerk niet kon voltooien. Achteraf zei hij : "De hele stelling schreeuwt om 20.Lg5 maar als je geen mat ziet..."
Ik geloof vandaag rotsvast dat je eerst en vooral beslissingen moet maken op basis van concrete kennis. Dus ik ben een aanhanger van uren zwoegen aan het bord om talloze varianten uit te rekenen. Intuïtie is leuk maar competitieschaak laat weinig marge toe om te gokken. De beste stuurlui staan aan wal en dat is vandaag zeker het geval met alle beschikbare elektronica om onmiddellijk blunders te kunnen detecteren.

Natuurlijk zijn er uitzonderingen waarin een gokje zeker te overwegen valt. Zo denk ik aan slechte stellingen zonder perspectief. Een gok kan dan wel de kansen doen verbeteren. Of wanneer een half punt onvoldoende is gezien de omstandigheden. Solide spel kan dan minder winstkansen opleveren dan chaotische zetten spelen. Schaken is geen casino-spel dus gokken houd je best voor die enkele speciale situatie.

Brabo

2 opmerkingen:

  1. Zoals ik een vorige keer al schreef benader je de kwestie op de verkeerde manier. Je legt veel te veel nadruk op vage begrippen als intuïtie en gezond verstand. Die spelen een rol in aanvalsspel, maar een veel kleinere dan jij doet voorkomen. Ja, de 19e eeuwse helden en Tal kwamen er ver mee. Maar dat zijn uitzonderingen.
    Alekhine, Bronstein, Spassky, Fischer, Karpov (vooral die) en Kasparov gingen tijdens hun aanvalspartijen anders te werk en vertrouwden op hun stellingsbeoordeling. De eerste die dat probeerde te formaliseren was Rudolf Spielmann. ZIjn Richtig Opfern is voor vele clubspelers nog altijd leerzaam. Wellicht bedriegt mijn geheugen me, maar ik meen dat hij een handige vuistregel heeft geformuleerd. Deze is gebaseerd op twee veel bekendere principes.
    1. Tarrasch: kijk niet naar de stukken naast het bord, maar naar de stukken op het bord.
    2. Steinitz: de koning is een verdedigend stuk.

    De vuistregel luidt dat een aanval winnend is als de aanval één stuk meer ter beschikking heeft dan de verdediging. Deze vuistregel kunnen we heel aardig testen. Op je negentiende zet heeft zwart twee stukken in de verdediging; wit maar één in de aanval. Het lastige is dat er twijfelgevallen zijn: moeten we Dc7, Lc1 en pi h4 wel of niet meetellen? Achter het bord had ik het niet geweten.
    Je zag 19.Dh6+ Kg8 20.Th3 Rf7 21.Dg6+ Tg7 22.De8+ Kh7 23.Tf3 maar niet verder. Het eigenaardige is nu dat de vuistregel niet afdoende helpt. Weliswaar is nu ook Tf3 betrokken in de aanval, maar de twijfelgevallen blijven. Het is dus moeilijk te voorzien of dit gewonnen is. Zwart kan een extra stuk naar de verdediging halen met Pd8 24.Tf6 Pf7 en dan vijf zetten eerder zien hoe wit moet winnen is geen makkie; Al Sayed kon het drie zetten van te voren niet.
    Dus besloot je tot 19.Lg5, wellicht volgens het principe: betrek een nieuw stuk in de aanval. Had je gezien dat zwart tactische grappen heeft op c3? 19.Lg5 Pxd4 20.Lf6+ Txf6 21.Qxf6+ Kh7 22.Kd2 Pb5 en zwart heeft een tegenaanval, goed voor minstens remise.
    Dat lijkt misschien veiliger - maar het opmerkelijke is dat de mogelijkheid Lg5 niet wegloopt. Zelfs na 19.Dh6+ Kg8 20.Th3 Tf7 21.Dg6+ Tg7 22.De8+ Kh7 heeft wit nog steeds 23.Lg5. Het is niet riskanter dan op de 19e, 20e of 21e zet.

    Zwoegen om te rekenen is mooi. Het juiste moment uitkiezen voor dat zwoegwerk is nog beter. Lafheid is een onzinnige term. In schoonheid ten onder gaan levert nog steeds een nul op.
    Jouw praktische beslissing bestond eruit je tegenstander de kans te geven op een tegenaanval, een variant nog korter dan de door jou berekende aanvalsvariant. De praktische beslissing van Al Sahed bestond er uit een stelling te bereiken met vier pionnen voor het stuk en een kwetsbare vijandelijke koning. Hij hoefde daar nog minder voor te rekenen.
    De ene praktische beslissing is de andere niet. 19.Lg5 en 20.Th3 brengen beide een extra stuk in de aanval. De laatste doet dat zonder pion c3 te verzwakken en houdt meer mogelijkheden open. De zet was dus beter geweest ook al was de concrete winst niet te zien.
    Dit is allemaal concrete kennis. Er komt geen intuïtie, gezond verstand, moed bij kijken. In feite was 19.Lg5 de gok - je gokte erop dat je tegenstander geen remise zou forceren. Je moed om te gokken werd nog beloond ook. Daarmee word je ongetwijfeld bevestigd in de juistheid van je visie. Dat is je volste recht als amateur.

    De vuistregel gaat veel duidelijker op in de partij Carslen-Svidler. Op de twintigste zet heeft wit dame, toren, loper en pion f5 in de aanval. Zwart heeft koning, toren, loper en paard in de verdediging. Na 20.Lg5 en 22.Tdg1 heeft wit nog steeds geen overwicht aan stukken in de aanval. Jouw stelling is de interessantere omdat ze veel lastiger te beoordelen is.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. 'Jouw praktische beslissing bestond eruit je tegenstander de kans te geven op een tegenaanval, een variant nog korter dan de door jou berekende aanvalsvariant. ' 'In feite was 19.Lg5 de gok - je gokte erop dat je tegenstander geen remise zou forceren.'
      Nee, ik had enkel rekening gehouden met Dg7.
      Dat 19.. Pxd4 remise forceert, is allesbehalve evident. Na 20.Lf6+ Txf6 21.Dxf6+ Kh7! 22.0-0 Pe2+! 23.Kh1 zegt de PC 0.00 maar zelfs hier is het nog steeds moeilijk om alles door te rekenen als mens.
      In de partij speelde mijn tegenstander een andere verrassende zet: 19...Pxe5 20.Lf6+ Txf6 21.Dxf6+ Kh7 en nu pas zag ik dat 22.0-0 faalt op Pg4. Met flinke tegenzin koos ik daarom voor 20.Kd2 Pc4+ 21.Kxd3. 0.00 geeft de PC opnieuw aan maar wij zijn geen computers en in het vervolg speelde mijn tegenstander het iets te slap waarna ik toch nog won.

      Met bovenstaande opmerkingen in gedachten, kunnen we een aantal conclusies afleiden.
      1) 19.Lg5 koos ik in de eerste plaats omdat ik dacht meer te kunnen krijgen dan 4 pionnen voor het stuk en een kwestbare vijandelijke koning. Een kwaliteit extra want Lf6+ was onvermijdbaar, leek mij beslissend.
      2) Zowel 19...Pxd4 als 19...Pxe5 weerleggen 19.Lg5 Ik had beide niet serieus overwogen. Misschien is het een gebrek aan vorm wat al de eerste partij in het tornooi, liet uitschijnen. Anderzijds vermoed ik dat weinig spelers de pointes in de praktijk hadden gezien en meer dan 1 speler had op automatische piloot in de Pg4 truuk getrapt.

      Ik keer nog even terug naar de essentie van het artikel. Ik koos 19.Lg5 op basis van wat ik uitrekende op het bord. Als ik zaken niet zie dan hou ik er geen rekening mee. Gokken is voor mij iets anders dan geluk hebben.

      Verwijderen