Toen ik ruim 2 decennia geleden begon te schaken, bestond er heel veel scepticisme tegenover schaakprogramma's. Velen vermeden het als de pest want echt schaken kon het elektronisch ding niet, laat staan dat het je iets zou kunnen aanleren. Het zat zelfs zo diep dat ik een aantal schakers van de oudere generatie gekend heb die tot een paar jaar geleden nog nooit met een schaakprogramma hadden gewerkt ondanks tientallen jaren schaak op de teller.
Zoiets lijkt onvoorstelbaar natuurlijk voor de huidige generatie die opgegroeid is met talloze schaakprogramma's. Vandaag zullen weinigen nog ontkennen dat een computer nuttig kan zijn om beter te leren schaken. Trouwens het aanbod aan allerlei schaakprogramma's groeit nog steeds waardoor we tevens meer dan ooit de noodzaak voelen dat iemand hierbij helpt. Echter net zoals bijna 6 jaar geleden in deel 1 stel ik vast dat de schaakliteratuur hier in gebreke blijft. Ik vermoed dan ook dat de vraag naar info-sessies over schaaksoftware zoals ik laatst gaf voor LSV en volgend weekend voor Mechelen sterk zal toenemen. De +60 jarige Belgische FM Johan Goormachtigh zal het dan weer hebben o.a. over Chessbase in een 5 tal lessen voor de KGSRL. De inhoud zal hoogstwaarschijnlijk slechts beperkt zijn tot de absolute basis, gezien het doelpubliek en ik Johan niet zie als iemand die zeer intensief werkt met schaakprogramma's.
Kortom elke ambitieuze speler zal vandaag zijn partij al eens onderwerpen aan een schaakprogramma. Tegenwoordig is wellicht de DroidFish Chess app het meest gebruikte schaakprogramma om snel een verdict te krijgen van de gespeelde partij. Bijna 100% van de jongeren heeft een smartphone en ik zie dan ook na de partijen steevast de toestellen naar boven komen om die app te consulteren. Spijtig stel ik eveneens vast dat het voor de meesten daar ook bij blijft. Op chesspub ontstond er zelfs 2 maanden geleden een discussie in hoeverre het nog nuttig was om dieper te analyseren. Iemand opperde luidop dat ik beter mijn tijd verdeel over andere schaakactiviteiten zoals lezen van schaakboeken, oefeningen oplossen,...
Ik ben er zeker van dat velen er zo over nadenken. In het verleden heeft meer dan eens een internationaal meester mij verteld dat hij zelf niet zo grondig zijn partijen analyseert als ik doe. Dus dan zou je logischer wijze kunnen afleiden dat minder zeker ook moet volstaan want zij zijn uiteindelijk verder op de schaakladder geraakt met minder analyseren. Anderzijds is dit argument geen hard bewijs om minder tijd te spenderen aan het analyseren van de eigen partijen want misschien hadden ze nog (veel) verder gestaan mits meer te analyseren. Daarnaast wordt ook geargumenteerd dat de huidige schaakprogramma's zo sterk zijn dat de winst aan kwaliteit door ze meer tijd te geven om de analyse uit te laten voeren, niet rendeert. Ik deed de proef op de som met een volledige partij-analyse volgens de Fritz 15 interface met onderstaande hypersnelle configuratie daarbij gebruik makend van Komodo 11.
Dus ik geef Komodo slechts 1 seconde per zet. Daarnaast zet ik de foutenmarge op 30 wat betekent vanaf 0,3 pion-verschil t.o.v. de beste zet, wordt een zet becommentarieerd door de computer. Tenslotte gebruik ik als openingsreferentie een correspondentie-database. Als test-voorbeeld gebruikte ik mijn partij tegen de Nederlandse IM Xander Wemmers die reeds aan bod kwam in mijn artikel geheim omdat de partij een behoorlijke foutenlast heeft. Het verbluffende resultaat hieronder kreeg ik in een paar minuten.
Ik en Xander behoren tot de 1% sterkste schakers maar zelfs aan een tempo van 1 seconde per zet kon Komodo 11 alle belangrijke fouten detecteren en dat terwijl ik slechts een zeer gemiddelde portable gebruikte. Kortom dit is nogmaals een bewijs dat de schaakprogramma's ons zeer ver hebben voorbij gestoken. Zelfs met serieuze handicaps spelen ze nog steeds veel sterker dan ons. Om dit aspect beter in kaart te brengen heb ik er een kleine studie over gemaakt.
Dus ik geef Komodo slechts 1 seconde per zet. Daarnaast zet ik de foutenmarge op 30 wat betekent vanaf 0,3 pion-verschil t.o.v. de beste zet, wordt een zet becommentarieerd door de computer. Tenslotte gebruik ik als openingsreferentie een correspondentie-database. Als test-voorbeeld gebruikte ik mijn partij tegen de Nederlandse IM Xander Wemmers die reeds aan bod kwam in mijn artikel geheim omdat de partij een behoorlijke foutenlast heeft. Het verbluffende resultaat hieronder kreeg ik in een paar minuten.
- Geschatte fide-rating huidig topprogramma 1 minuut per zet: 3200 (CCRL en SSDF spreken over 3400 elo maar ik vermoed dat hun fide-elo wel eens een paar honderd punten lager kan liggen)
- Jaar extra ouderdom: -52 elo (zie mijn artikel vooruitgang van schaakprogrammas deel 2)
- Sterkte extra ply: 66 elo (zie citeseerx.ist.psu.edu)
- Extra engine parallel: - 1 ply (enkele tests op eigen laptop)
- Extra lijn parallel: - 1 ply (enkele tests op eigen laptop)
- Halvering tijd: - 1 ply (zie wikispaces.com/Depth)
- Basis : 3200 elo
- 3 jaar oude programma: - 156 elo
- 2 engines: - 66 elo
- 15 seconden per zet: - 132 elo
- 3 lijnen parallel: -132 elo
Dus zelfs al gebruik je een reeds gedateerd programma op een zeer amateuristische wijze dan nog krijg je de output op het niveau van een supergrootmeester. Behalve voor professionals mag je er vanuit gaan dat dit volstaat, niet? Wel ik vind dit een beetje te kort door de bocht. Vooreerst is het toch best interessant om kwaliteit voorop te stellen in je openingsanalyses al is het maar om die niet over een paar jaar helemaal opnieuw te moeten maken. Trouwens killer-nieuwtjes zijn zelfs op amateur-niveau niet uitgesloten.
Daarnaast moeten we ook toegeven dat de output van een computer gewoon heel slecht begrijpbaar is (zie bovenstaande dump). Je mag dan wel weten waar de fouten zijn maar waarom en hoe weet je vaak nog niet. Niet zelden vergt het heel wat extra analysewerk om te weten hoe de vork precies aan de steel zit. Denk bijvoorbeeld aan mijn artikel het vlindereffect waarin ik demonstreerde hoe ik na diepe analyses ontdekte waarom een kleine verandering in de stelling zulke belangrijke evaluatie-verandering veroorzaakte. Hierbij gebruik ik dus zeer geregeld de techniek om de computer tegen zichzelf een aantal zetten te laten spelen.
Tenslotte ben ik ook van mening dat intensief werken met een topprogramma sowieso gunstig is voor je eigen ontwikkeling. Enerzijds omdat veel kleinere positionele fouten anders te gemakkelijk worden genegeerd. Dit soort foutjes moeten ook worden gedetecteerd en bijgeschaafd zeker als iemand meesterniveau ambieert. Anderzijds is het sowieso interessant om veel naar zeer sterke zetten te kijken. Het is niet voor niets dat trainers aanraden om grootmeesterpartijen te bekijken en topprogramma's spelen dan nog eens veel sterker. In hetzelfde schuitje zitten de lomonosov tablebases. Geen enkele mens is in staat om nog maar de kennis van die tablebases te benaderen maar ik geloof wel dat je eindspel-intuïtie kunt aanscherpen door geregeld de tablebases te raadplegen. In elk geval ondervind ik dat ik vaak veel sneller en beter kan inschatten of een bepaald eindspel winstkansen heeft waardoor ik ook makkelijker en beter beslissingen kan nemen.
Toen ik in 1990 begon met het analyseren van mijn partijen aan de hand van mijn allereerste tafelcomputer Mephisto Europa A (speelsterkte 1700 elo) was ik genoodzaakt om veel tijd met de computer te spenderen om een minimum niveau te bereiken. Die noodzaak is er vandaag niet meer maar ondertussen heb ik wel geleerd dat er nog vele andere redenen zijn om toch je partijen grondig te analyseren met een computer. In elk geval is het zo dat te weinig analyseren veel schadelijker is voor de ontwikkeling van een schaker dan te veel analyseren.
Brabo
Daarnaast moeten we ook toegeven dat de output van een computer gewoon heel slecht begrijpbaar is (zie bovenstaande dump). Je mag dan wel weten waar de fouten zijn maar waarom en hoe weet je vaak nog niet. Niet zelden vergt het heel wat extra analysewerk om te weten hoe de vork precies aan de steel zit. Denk bijvoorbeeld aan mijn artikel het vlindereffect waarin ik demonstreerde hoe ik na diepe analyses ontdekte waarom een kleine verandering in de stelling zulke belangrijke evaluatie-verandering veroorzaakte. Hierbij gebruik ik dus zeer geregeld de techniek om de computer tegen zichzelf een aantal zetten te laten spelen.
Tenslotte ben ik ook van mening dat intensief werken met een topprogramma sowieso gunstig is voor je eigen ontwikkeling. Enerzijds omdat veel kleinere positionele fouten anders te gemakkelijk worden genegeerd. Dit soort foutjes moeten ook worden gedetecteerd en bijgeschaafd zeker als iemand meesterniveau ambieert. Anderzijds is het sowieso interessant om veel naar zeer sterke zetten te kijken. Het is niet voor niets dat trainers aanraden om grootmeesterpartijen te bekijken en topprogramma's spelen dan nog eens veel sterker. In hetzelfde schuitje zitten de lomonosov tablebases. Geen enkele mens is in staat om nog maar de kennis van die tablebases te benaderen maar ik geloof wel dat je eindspel-intuïtie kunt aanscherpen door geregeld de tablebases te raadplegen. In elk geval ondervind ik dat ik vaak veel sneller en beter kan inschatten of een bepaald eindspel winstkansen heeft waardoor ik ook makkelijker en beter beslissingen kan nemen.
Toen ik in 1990 begon met het analyseren van mijn partijen aan de hand van mijn allereerste tafelcomputer Mephisto Europa A (speelsterkte 1700 elo) was ik genoodzaakt om veel tijd met de computer te spenderen om een minimum niveau te bereiken. Die noodzaak is er vandaag niet meer maar ondertussen heb ik wel geleerd dat er nog vele andere redenen zijn om toch je partijen grondig te analyseren met een computer. In elk geval is het zo dat te weinig analyseren veel schadelijker is voor de ontwikkeling van een schaker dan te veel analyseren.
Brabo
Ik analyseer mijn partijen grondig en doe dat al een aantal jaar. Mannen die het kunnen weten zoals Botwinnik, Kasparov en onlangs ook Nigel Short raden het altijd aan: je eigen partijen analyseren is een zeer belangrijke stap naar het bereiken van een hoger niveau. Als ik me niet vergis heeft Stefan Docx deze reden ook geciteerd als verklaring voor zijn grote ratingsprong enkele jaren geleden.
BeantwoordenVerwijderenAan deze analyses beleef ik veel plezier. Ik voer de partij eerst in zonder engine-assistentie. Vervolgens schakel je je vriend met ruim 1000 elopunten meer in. Het resultaat van dat onderzoek probeer ik dan in woorden (en de tekens die gebruikelijk zijn in schaakliteratuur) te beschrijven.
Het grote voordeel van het analyseren met een computer is dat je je assumpties zeer nauwkeurig kan testen. Is wat je voor waar hebt gehouden tijdens de partij en zelfs na de partij, na een post-mortem met je tegenstander, ook echt correct? Daarnaast legt de computer vaak ook een schoonheid en een diepgang bloot die je niet had vermoed. Dit is een esthetische aspect dat ik zeer belangrijk vind.
Ik zie twee redenen waarom dergelijke analyses - bij mijn weten toch - zo zeldzaam zijn. De ene, evidente reden is tijdsgebrek. In een analyse van mijn partij, als die inhoudelijk gezien interessant was, kruipt toch al snel 2u-3u tijd. Als je er een vermoeiende werkweek hebt op zitten, zijn je hersenen waarschijnlijk toe aan ontspanning. Dan kijk je beter naar Lieven Van Gils zijn praatbarak dan achter de laptop te kruipen.
Een tweede reden die ik zie - en dit is een beetje een gewaagde stelling - is de afname van het talig vermogen. Wij grijpen tegenwoordig niet meer naar pen en papier om iets op te schrijven, maar gebruiken de computer, tablet of smartphone. Onze gedachten worden niet meer zorgvuldig in woorden omgezet. Een schaakanalyse wordt snel gemaakt. De zetten worden in de computer ingebracht, enkele varianten worden gecontroleerd en klaar is kees. Meestal met de conclusie: "Ik stond compleet gewonnen (+6) en heb die sukkel nog laten ontsnappen!"
"Het grote voordeel van het analyseren met een computer is dat je je assumpties zeer nauwkeurig kan testen."
VerwijderenPersoonlijk benader ik de partij-analyse totaal anders. Vandaag gaat ongeveer 70% (in extreme gevallen tot 90%) van mijn tijd naar onderzoek van de opening. De gespeelde opening wordt tot in het kleinste detail doorgelicht in die mate dat mijn analyses best kunnen wedijveren met om het even welke recente publicatie over die opening. Als je met een vast (eng) repertoire speelt dan is dit soort werk noodzakelijk. Daarnaast gaat zo goed als alle resterende tijd naar het detecteren, begrijpen en corrigeren van de gespeelde fouten in de partij. Ik heb met de jaren geleerd dat de focus leggen op de fouten een veel beter rendement geeft voor mezelf. Vroeger probeerde ik ook zoveel mogelijk alternatieven te bekijken tijdens de analyses maar uiteindelijk leerde ik daar veel minder van dus daar ben ik bijna helemaal mee gestopt. Slechts wanneer iets echt leuks lijkt als alternatief, zal ik er toch nog tijd insteken.
"Ik zie twee redenen waarom dergelijke analyses - bij mijn weten toch - zo zeldzaam zijn."
VerwijderenNee geen van beide redenen overtuigt mij. Spelers spenderen makkelijk 5 uur of meer aan het spelen van een partij (verplaatsing inbegrepen) maar toch vertikken de meesten het om eens de reglementen te lezen, de partij eens een paar minuten aan een engine voor te leggen,... Dit is vandaag zo en dat was 30 jaar geleden zo wanneer er nog geen sprake was van computer, tablet en smartphone.
Feit is dat voor veel schakers de liefde voor het schaakspel stopt bij het spelen. Alles wat geen fun is, negeert men. Dit is trouwens niet iets typisch voor het schaken. Mensen willen in hun vrije tijd enkel dingen doen die leuk zijn.
"Ik analyseer mijn partijen grondig en doe dat al een aantal jaar. "
VerwijderenKan ik hieruit afleiden dat je dit niet deed voor je 20? Ik vind dit heel laat want zelf begon ik al met het (grondig) analyseren van mijn partijen op mijn 14de (dus ongeveer gelijktijdig met het beginnen leren schaken). Toen was dat nog met pen en papier en ik vermoed dat sommige van die velletjes papier nog ergens in een donker plekje in mijn garage terug te vinden zijn. Ik heb die partijen/ analyses nooit achteraf willen digitaliseren omdat het niveau veel te zwak was.
Ben ik te veeleisend aan mijn leerlingen van 12-18 jaar wanneer ik eis dat ze hun partijen thuis eens analyseren? Ik zie dat ze hiervoor geen weinig tot geen motivatie hebben. Zijn ze nog te jong hiervoor? Ik denk van niet. Trouwens 2 zijn regerende Vlaamse jeugdkampioenen dus dan zou je toch iets extra mogen verwachten, niet?