Binnen het
schaken zijn er diverse aspecten waarin men zich kan “specialiseren”. Onze
webmaster hier benadert het schaken op wetenschappelijke wijze – hij focust op
de strijd op het bord. Hij houdt consequent vast aan zijn aanpak en zijn
openingsrepertoire, waarbij hij relatief minder aandacht heeft voor het
sportieve of artistieke aspect van het schaken. Dat is geen oordeel, gewoon een
vaststelling. Want dat is net het leuke aan schaken (en andere sporten/spellen)
dat er geen “winnende” aanpak is.
Ikzelf heb graag
geschaakt, maar nog liever lees en schrijf ik over schaken – en dan nog vooral
de onbekende kanten van het schaken, zijn opvallende en minder bekende actoren,
de uitzonderlijke gebeurtenissen. Dat heeft deels te maken dat mijn eerste
schaakboek ‘Thieme’s Nieuwe Schaakboek’ was (van Unzicker) – een zeer goed
eerste boek voor beginnende 1.e4 spelers. Hierin zit een beknopt overzicht van
de moderne schaakgeschiedenis, samen met de beste partijen van de
wereld-kampioenen, zodat ik vanaf mijn eerste boek al in aanraking kwam met de
klassiekers. Met Tim Krabbé als uitmuntend schrijver over de anekdotische kant
van het schaken even later (eerst via zijn schaakrubriek in ‘Kijk’, later met
de komst van het internet) kreeg ik interesse voor het toeval en het bizarre in
het schaken.
Toen in mijn club
een lid en wielertoerist overleed in een verkeersongeval, vond ik dat de man
minstens een kort artikel verdiende om herdacht te worden – al was het maar op
schaakvlak. Het was het begin van een reeks ‘in memoriams’ voor het clubblad,
waarin ik niet enkel de eigen ontvallen leden nog eens in het zonlicht zette,
maar ook de (sub)toppers die het tijdelijke voor het eeuwige ruilden.
Ook hier was internet
een dankbare (maar niet noodzakelijk volledige) bron en vaak stootte ik op
namen die tot mijn verrassing ook in het lijstje opgenomen konden worden. Ik
weet dat deze website eerder de focus heeft op het schaaktechnische, maar een
artikeltje over de (on)bekende schaaksoldaat nu en dan kan geen kwaad, denk ik.
Om niet helemaal
uit de toon te vallen, ga ik proberen om een beetje spelers te selecteren wiens
openingsrepertoire wat aansluit bij dat van de webmaster (1.e4 openingen met
vooral Spaans en op 1.d4 het Hollands).
Een lange
inleiding om als eerste in de reeks Bert Enklaar (1/12/1943-3/10/1996) voor te
stellen. Bert Enklaar
kende een wisselvallige carrière – in die mate zelfs dat hij verschillende
keren overwoog om te kappen met schaken. Zijn eerste grote tornooi was de
B-groep van het IBM tornooi in Amsterdam 1964, gewonnen door Karaklajic.
Enklaar werd zevende met 4/9. Zeven jaar later (nadat hij in 1970 de
reservegroep had gewonnen) verbeterde hij zijn score: 5,5/11 in de B-groep.
Zijn doorbraak kwam toen hij samen met Zoltán Ribli de
Meestergroep won van het Hoogovenstoernooi 1973. Beiden haalden 12/15 – 2 punten voorsprong
op Hecht en vier op Krnic en Cafferty.
Maar voor het
echt grote werk viel Enklaar te licht uit: in Amsterdam IBM 1972, gewonnen door
Polugaevsky, werd hij gedeeld laatste met 4/15 (ondanks winst in de eerste
ronde tegen Walter Browne); Amsterdam IBM 1973: gedeeld voorlaatste met 5,5/15.
Het jaar erop weer maar 4,5/11 in de meestergroep, waarin Jos Boey tweede werd
achter Makarichev. Hoogovens 1974: 6/15; zijn elo lag in die periode boven de
2400. In 1973 werd hij gedeeld eerste in het Nederlands kampioenschap samen met
Genna Sosonko en Coen Zuidema. Sosonko won toen de beslissingsdriekamp om de
nationale titel. Het was zijn meest succesvolle deelname aan het NK, later was
zijn rol eerder die van middenmotor. Enklaar speelde voor Nederland in de
Olympiades van Skopje (1972)
en Nice (1974). In de jaren 1980 en 1990 speelde hij
veel minder maar bleef een zeer sterk schaker, getuige zijn spectaculaire
overwinning op Ljubomir Ljubojević gespeeld in het Lost Boys-toernooi in Antwerpen, vlak voor zijn overlijden.
Met wit speelde Enklaar bijna alles – 1.d4, 1.c4,
1.Pf3, 1.e4; deze Spaanse partij is dus niet representatief voor Enklaar en het
is zeker ook niet zijn beste. Tot aan zet 25-30 vallen de fouten nogal mee,
maar eenmaal de tijdnood meespeelt is het hek van de dam en heeft de computer
de ene na de andere opmerking.
HK5000
Een gespeelde zet die een winnende evaluatie krijgt dus boven de 1,6 beschouw ik in mijn analyses nooit als fout zelfs al gooit het vele punten weg. In bovenstaande partij gaat het inderdaad na zet 30 op en neer in de evaluatie maar nooit gaat de score onder de 1,6 en dus liet ik de opmerkingen van de computer weg. Het is trouwens heel normaal om als mens veilig uit te rekenen winstvarianten te kiezen boven scherpe sneller winnende zetten. Er zijn geen extra prijzen te winnen voor korte partijen (behalve misschien een zeldzame schoonheidsprijs). Tenslotte laat mijn sadistisch kantje mij ook genieten van het afzien van de verslagen tegenstander door nog even de genadeslag uit te stellen.
BeantwoordenVerwijderenHK5000, de auteur van dit artikel heeft een prachtige en zeer uitgebreide collectie van memoriams. Ik heb een sterk vermoeden dat het de grootste in Belgie is en wellicht 1 van de grootste zelfs in de wereld. Het is een machtig tribuut aan talloze al dan niet vergeten schaakhelden en een belangrijke historische collectie die zeker niet verloren mag gaan. Best zou dit ergens op een publieke plaats worden opgeslagen en bewaard maar deze blog is hiervoor niet geschikt. Wie kan/ wil helpen want HK5000 compromis om af en toe een specifieke memoriam hier te publiceren vind ik een gemiste kans tot veel meer interessante artikels.
BeantwoordenVerwijderen