donderdag 23 april 2015

Desert Island books

Een desert island book is een boek dat je – als enige boek - zou kiezen om mee te nemen naar een onbewoond eiland. Als schaker is het een interessante vraag : welk schaakboek zou je zeker in je koffer steken (en we gaan niet de randjes eraf rijden en een i-pad met pdf files vol laden).

Impliciet is bedoeld : « wat is het beste boek dat je ooit gelezen hebt », maar je zou het ook letterlijk kunnen interpreteren. Welk boek zou je het meest (langst) plezier kunnen verschaffen op een onbewoond eiland – wat waarschijnlijk een andere keuze zou opleveren. Het is goed mogelijk dat een boek dat een grote indruk op je gemaakt hebt, op een onbewoond eiland geen grote waarde heeft, terwijl misschien dat redelijke boek over eindspelen of studies je wel urenlang plezier verschaft. We gaan er voor het gemak van uit dat je op een onbewoond eiland genoeg tijd hebt om zelf je bord te maken met stukken. Misschien heb je wel geluk en spoelt er één en ander aan – nog een voordeel als schaker: schaakmateriaal drijft (als je tenminste geen gelode stukken verkiest).

Maar laten we het niet op de spits drijven en zeggen dat we tien boeken mogen kiezen om ons bestaan op kokosnoten en krab wat aangenamer te maken.

Het is goed mogelijk dat ik het begrip « desert island book » voor het eerst gezien heb in één van de boeken die zeker op mijn shortlist zou komen: The Even More CompleteChess Addict van Mike Fox en Richard James.
Het is een prima leesboek, met relatief weinig partijen, maar des te meer anekdotes en origineel materiaal. Het neigt naar het werk van Tim Krabbé, maar staat er helemaal los van. Het bevat een snuifje “Guinness Records”, maar is meer dan dat. Ik heb het onlangs teruggevonden in één van mijn verhuisdozen, en toen ik het na jaren terugzag, was het een kleine ontgoocheling: is het maar dat? Meteen al een illustratie van de tweevoudige stelling uit het begin van dit artikel: wat is een desert island boek… Maar toch was het een aangename hernieuwde kennismaking met een aantal weetjes, ditjes en datjes, en zo ongeveer alles wat aan de rand van de schaakwereld toeft. Er is een lijstje met beste problemen, studies en partijen – haast een samenvatting wat elke schaker zou moeten kennen op schaaktechnisch vlak. Een zeer aangename lectuur bij een eerste keer, maar je zal het geen vijf keer oppakken.

Een tweede boek dat op mijn shortlist komt is de biografie van Pal Benkö. Dit is een heel mooi werk, harde kaft, goede lay-out, afwisseling met foto- en biografisch materiaal. Veel partijen met diagrammen, veel om te lezen, Benkö heeft ook nog eens studies en opgaven gecomponeerd, dus dit is zeker een werk dat jaren op het eiland meegaat.
Een derde boek dat ik zou overwegen is natuurlijk De Koning. Ik kan niet meer zeggen hoeveel keren ik dit al herlezen heb. Ik heb het ooit eerst blad per blad gecopieerd, daarna in het Engels gekocht en uiteindelijk toch een goede tweedehands copie in het Nederlands gekocht. Het blijft een mijlpaal in de schaakliteratuur en we mogen Krabbé en Pam dankbaar zijn om de selectie – maar zou dit echt een “best of” zijn van Donner? Ik weet het niet – stonden zijn andere artikelen ook op zo’n niveau? Misschien waren ze meer tijdgebonden, misschien van minder niveau, misschien saaier (hoewel dat moeilijk voor te stellen is). Het zou geen slecht idee zijn om een “De Koning 2” te maken, al was het maar om een vollediger kijk op Donner als schaakauteur te hebben. Is voor mij het boek van Benkö een top vijf, dan dit zeker ook.

Het vierde boek is een boek dat misschien wel het beste tornooiboek ooit is: San Luis 2005. Jawel, ik heb ook Zurich 1953 (die van Bronstein natuurlijk (én gesigneerd door de man zelve - yes), niet die van Najdorf), maar dit meer recente werk tilt het begrip tornooiboek naar een hoger niveau. De partijen zijn zeer goed geanalyseerd, voorzien van foto’s en voldoende tekst om het in de eerste week op het eiland gewoon als leesboek ter hand te nemen. Daarna kan je je tanden zetten in het naspelen van de partijen en het checken van de vele uitgebreide analyses.
Dit boek alleen staat garant voor lange namiddagen en avonden onder je palmboom, zonder dat je de honger voelt knagen of een reflex krijgt om naar een niet-bestaande koelkast te lopen om de zondsondergang met een koel wit wijntje te combineren. Waarin zit de sterkte van dit boek? In de eerste plaats de analyses, die zowel toegankelijk als grondig zijn. En hoewel ze computergecheckt zijn, zijn het geen ellenlange varianten, maar worden ze met tekst verklaard. De vele diagrammen ondersteunen het leesvoer en de inleiding, foto’s en beschouwingen maken het boek compleet.

Nummer vijf is VanPerlo – misschien het leukste eindspelboek dat ik ooit in handen had. Maar hier begint de twijfel : hoewel er meer dan 1100 stellingen in staan, weegt de inhoud misschien wat licht in het vooruitzicht om x jaren vast te zitten op een eiland. Met elke dag één stelling te bestuderen, kom je misschien wel goed weg, maar het boek is zo moeilijk neer te leggen dat je het zeker in een sneller tempo doorneemt.

Moest mijn huis in brand staan en ik moet boeken redden, dan zit het er dik in dat ik de nummers twee tot en met vijf het eerst in veiligheid breng.

Nummer zes is toch een boek van Kasparov – maar hetwelk uit zijn serie ? Het eerste, dat de onbevangen kijk op de mooie klassieke tijd van het eerste professionele schaak biedt, maar qua analyses niet foutloos was? Het boek Revolution in the 70’s – dat een mooie mix is tussen theorieboek en geschiedenisboek? Het boek over zijn eerste lange match met Karpov? Dat over Fischer?  Ik kies dan toch voor Rev in the 70’ies. Je weet nooit dat de Vrijdag die ik op mijn eiland tegen het lijf loopt, toevallig ook nog een potje kan schaken en dan is wat openingskennis best handig. En dat boek van Kasparov is echt een masterclass openingen.

Nummer 7 – ergens moet ik een goed openingsboek kiezen, en hoewel het vorige boek in de buurt komt, is het geen “echt” openingsboek. Maar hetwelk ? het dubbele boek van Shipov over de Hedgehog is de regels overtreden – geen twee boeken. En de twee boeken over de Siciliaanse draak door Schneider: jammer, maar idem. Mijn eerste schaakboek, dat van Unzicker (Thieme’s nieuwe schaakboek) ging voornamelijk over openingen, maar valt een beetje licht uit in vergelijking met de werken hierboven. Het boek ligt me na aan het hart, maar ik vrees dat ik het na een week op mijn eiland niet meer bekijk. Het probleem is natuurlijk dat ik nooit echt openingen goed gestudeerd heb – een vage interesse in de Siciliaanse draak, Middengambiet als witopening, Skandinavisch en de Kan als back-up wapen en eigenlijk behalve de Benkö niets tegen 1.d4. Tegen 1.c4 speelde ik symmetrisch Engels, wegens de vage gelijkenis met mijn andere fianchetto openingen met zwart en voornamelijk omdat de hoofdlijn best eenvoudig te onthouden is. Maar een openingsbijbel? Ik vond het openings-vademecum van Roessel best een handig boekje, met een evenwicht tussen eenvoud en detail, maar tja – echt doorwegen doet het ook niet. Geen openingsboek dan maar? Ach, waarom niet – die Vrijdag zal toch maar schaken als een schildpad en desnoods beginnen we vanaf tabiya’s en slaan we de opening over. Geen nummer 7 dus.

Nummer 8 – ik heb nog een tornooiboek nodig. Ik ben een grote fan van tornooiboeken en Caïssa editions heeft op dat vlak een mooi gat in de markt opgevuld, door oude tornooiboeken zeer mooi opnieuw uit te geven, met een modern tintje (computergecheckte analyses).
Maar het boek van IM Forster (een van de zeldzame auteurs die niet door Winter geminacht wordt) over de schaakclub van Zürich is zo mooi, dat het zonde is het niet mee te nemen. Veel leesplezier, veel partijen (stel je voor: 150 jaar leden die voorgesteld worden, vaak met hun beste partij, en dat aangevuld met veel materiaal over alle tornooien die ooit in Zürich werden gehouden). Het is een boek dat ik graag  dichtbij hou.

Nummer 9 – toch nog een biografie, maar welke – McFarland heeft een goede reeks. Het boek van Winter over Capablanca is een klassieker, maar ik ben altijd zeer gecharmeerd geweest door die van Soltis over Marshall – zeer leesbaar en een goede mix tussen partijen en biografische info. En de monsterbiografie over Amos Burn – jammer, maar ook twee boeken in de Engelse uitgave van McFarland (het Duitse exemplaar is één monsterboek). Het boek van Soltis bracht de figuur van Marshall tot leven, iets waar hij niet in slaagde met zijn boek over Botvinnik. Het geeft een mooie – hoewel soms te beknopt geformuleerde – kijk op het leven van één van de laatste schaakbohemiens van voor WOII.

Nummer tien is een beetje cheaten : een ingebonden verzameling van het tijdschrift Kaissiber van Stefan Bücker. Ik heb ook een ingebonden jaargang van British Chessmagazine, maar dat tijdsgebonden karakter van een gewoon tijdschrift verliest het van de tijdloze aanpak van het zeer leesbare Kaissiber, dat zich bovendien net richt op de zeer zeldzame openingen (zegt de Gier of de Habichdich u iets?).
Bovenstaande verzameling geeft goed mijn interesses weer: ik hou van schaken, maar nog meer van lezen over schaken, de geschiedenis ervan, hoe de grote spelers erin bewogen, maar ook de ietwat bizarre kantjes ervan.

Wat heb ik nog niet? Een schaakroman bijvoorbeeld – er is toch al veel leesbaar materiaal van een aanvaardbaar niveau op ons afgekomen. Van Stefan Zweig over Nabokov, om maar de twee bekendste te noemen. Of boeken over schaken – en hier denk ik aan het werk van Tim Krabbé of HansRee. Maar met het wegvallen van nummer 7 heb ik nog een plaatsje vrij in de (al zware) koffer. Misschien hou ik het vrij voor het geliefkoosde boek van de lezers van deze blog en ontdek ik nog een pareltje waarvan ik het bestaan nooit had vermoed – een special treat voor mijn eerste avond alleen op de kusten van mijn eiland.

HK5000

11 opmerkingen:

  1. Deze zijn ook niet slecht ;-)
    Tartakower’s Die Hypermoderne Schachpartie
    THE LIFE & GAMES OF MIKHAIL TAL by Tal
    MY 60 MEMORABLE GAMES by Robert Fischer
    CHESS PRAXIS by Aron Nimzowitsch
    MY BEST GAMES OF CHESS, VOLUMES ONE AND TWO by Alexander Alekhine
    100 SELECTED GAMES OF CHESS by Mikhail Botvinnik
    Chess Secrets I Learned from the Masters Edward Lasker
    “The Road to the Top” by Paul Keres
    Dirk Castelein

    BeantwoordenVerwijderen
  2. "De Koning" heb ik recent weggegeven. Geen slecht boek maar na alle lofzangen had ik veel meer verwacht. Dat Donner zei dat computers en vrouwen niet kunnen schaken, liet mij eerder besluiten dat hij graag over dingen vertelt waar hij eigenlijk bitter weinig of niets van af weet. Spijtig blijven sommige van zijn uitspraken tot vandaag nog nazinderen zie de erg recente commotie rond de uitspraken van Nigel Short: http://en.chessbase.com/post/vive-la-diffrence-the-full-story

    Je blijft die Revolution in the 70s aanprijzen terwijl dat nu het enige boek van de Kasparov serie is waar ik het minst in geïnteresseerd in ben. Nog even aanhouden en dan ga ik misschien toch overstag om het aan te kopen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Zelf apprecieer ik ook meer schaakboeken die eerder de bizarre kantjes bespreken van het schaken. Daarom dat ik op 9 mei van plan ben om de 'causerie' van Karel Van de Weide bij te wonen. Meer info hierover op http://www.kgsrl.be/

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ook nog even aanvullen dat heel wat 'desert island books' en meer besproken zijn op http://www.torrewachters.be/Leesvoer/. Sommige links staan reeds in bovenstaand artikel.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Leuk artikel zonder pretenties!

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Achteraf besefte ik dat ik de biografie van Paul Van der Sterren niet heb vernoemd - zowat de meest persoonlijk-menselijke biografie die ik ooit heb gelezen. Maar Benkö is echt wel een meesterwerk, dus jammer maar helaas... My 60 memorable games is inderdaad een klassieker en ook één van mijn lievelingsturven, maar dan vind ik 300 schachpartien van Tarrasch nog leuker: je maakt letterlijk mee hoe Tarrasch verbetert van clubniveau tot meester. Fischer analyseert zeer helder en objectief, maar als schaakmonument is Tarrasch ook niet te onderschatten - en hij geeft net iets meer biografische info mee (het is leuk te lezen dat ook meer dan 125 jaar geleden studenten geen discipline hadden en Tarrasch zichzelf tot de orde moest roepen).

    BeantwoordenVerwijderen
  7. :-) voor wat betreft revolution in the 70's - zeker eerst inkijken bij Ben voor je het bestelt - ik vrees dat je 90% van het boek niet kan gebruiken in jouw repertoire, Brabo.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Toch een beetje geshockeerd dat niemand hier ook maar eenderwelk boek van Dvoretsky vermeldt?! :)

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Bij het schrijven van mijn laatste artikel was het mij al opgevallen dat jij (Steven) een fan bent van de Dvoretsky boeken of toch tenminste de endgame manual. Hier hoort wat uitleg bij voor de buitenstaanders.

    Enige tijd geleden las ik op http://kbsk-brugge.wix.com/expertentoernooi#!r2---nabeschouwing/c13fj, dat Steven het concept 'widening the beachhead' had gebruikt in de post-mortem. Toevallig bij het voorbereiden van mijn laatste artikel kwam ik hetzelfde concept opnieuw tegen in het boek Dvoretsky endgame manual.

    Trouwens ik heb het niet vermeld in mijn laatste artikel maar ik denk dat 57.c6 in de partij tegen Guillomat ook dit concept toont (zonder dat ik op de hoogte was tijdens de partij dat het concept al een naam had).

    Om terug te keren naar het onderwerp 'Desert Islands' wil ik wel nog meegeven dat ik denk dat Dvoretskies boeken voor de meeste amateurs te hoog gegrepen zijn. Het zijn geen boeken die vlot lezen en je moet bereid zijn om serieus te werken aan het schaken.

    Betreffende serieus werken aan het schaken, moet ik toegeven dat je (Steven) een flinke stap voorwaarts hebt gezet. Ik las zonet dat je een grootmeesterresultaat hebt neergezet in de Nederlandse interclub (ik denk geen grootmeesternorm wegens te weinig spelers met een titel) : http://www.schaakbond.nl/wedstrijdschaak/knsb-competitie/2014-2015/nieuws/topscorers-competitie-2014-2015
    Proficiat en ik zie trouwens dat je zowat overal alles wint tegenwoordig. In een van mijn volgende artikels keer ik hierop terug. Ik ben wel nog op zoek naar een mooie foto van je om het artikel een beetje meer kleur te geven. :)

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Thx! Neem dan aub in ieder geval niet die foto met mouwloos shirt die zijn weg alweer heeft gevonden naar de site van het Vlaams Kampioenschap. :)

    Wat betreft schaakboeken klopt het inderdaad dat Dvoretsky's Endgame Manual heel belangrijk is voor me. Positional Play & Opening Preparation heb ik een tiental jaar geleden gelezen (& nagespeeld) en vond ik ook ontzettend goed.
    'Winning Pawn Structures' van Baburin is misschien het belangrijkst boek voor me geweest; ik heb het 2 keer volledig nagespeeld toen ik ongeveer 16 was, en heb het twee jaar geleden nog eens nagespeeld.
    Tussen mijn 9 en mijn 14 jaar heb ik heel veel Euwe gelezen. Vooral de reeks 'Theorie van het Schaakspel 'Het Middenspel'' dat hij samen met H.Kramer heeft geschreven is me hiervan bijgebleven. Die boeken waren erg sterk (internationaal gekend ook, heb ik later vernomen), en ik zit nu de reeks te verzamelen via tweedehandsboekenwinkels (want destijds leende ik ze uit de bibliotheek).
    Toen ik ongeveer 17 jaar was, was ik enthousiast om het boek 'Secrets of Modern Chess Strategy - Advances since Nimzowitsch' van John Watson.
    Een topboek is zeker ook 'Winning Chess Middlegames' van Ivan Sokolov, dat ik vorig jaar heb nagespeeld.
    Taktiektraining heb ik ook altijd heel belangrijk (en leuk) gevonden dus dan wil ik nog wel 'Chess - 5334 Problems, Cobinations, and Games' van Laszlo Polgar vermelden.
    Daarmee heb ik geloof ik de top 10 van schaakboeken die ik het best vond en die mij het meest beïnvloed hebben (en die je ook meerdere keren kunt naspelen).
    Het zijn natuurlijk allemaal wel boeken die echt schaaktechnisch zijn. Biografieën en verhalen rond het schaken vind ik ook wel leuk (De Koning van Donner, Karpov over Karpov,...), maar uiteindelijk gaat het mij toch om het spel zelf.
    Van de biografieën die ik gelezen heb, ben ik misschien het meest bezig geweest met 'Kramnik My Life and Games', maar dat is vooral omdat ik zijn stijl & partijen zo leuk vond (en omdat hij de hegemonie van Kasparov doorbroken had); objectief gezien vind ik het nu geen zo'n goed boek meer.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Dvoretsky's boeken zijn een absolute must voor elke speler met ambitie. De Endgame Manual werd al aangehaald (steengoed natuurlijk), maar zijn Analytical Manual vind ik misschien nog beter. Dat laatste is een recenter boek en meer toegelegd op middenspel en pure training. Het niveau ligt hier nog hoger, maar ik heb altijd geloofd dat je alleen op die manier vooruit kan komen.

    Winning Chess Middlegames heb ik ook gelezen en was ik heel blij mee. Sokolov legt het allemaal geweldig helder uit en de meeste partijen waren (toentertijd) helemaal nieuw voor mij. Mijn enige kritiek is dat ik naarmate ik meer van die partijen leerde kennen, ik merkte dat heel wat van de varianten van andere bronnen waren overgenomen zonder bronvermelding. Een beetje een oud zeer in de wereld van het 'schaak'-schrijven.

    Aangestoken door jouw enthousiasme kocht ik een jaar of 3 geleden een van de boeken van Watson (toegegeven: niet hetzelfde. Mijn boek was 'Chess Strategy in Action'). Dat was voor mij echter een grote teleurstelling. Vooral de schrijfstijl van die man is verschrikkelijk. Langdradig, houterig en verwarrend. Wat mij ook niet bevalt bij dat boek is de statistiek die hij gebruikt om bepaalde ontwikkelingen te verklaren. Ik denk dat dit wat kort door de bocht is. De partijfragmenten zijn vrij origineel, maar werkt hij dan weer niet uit tot het einde. Op die manier blijf je wat op je honger zitten.


    Ondanks dat één van de gastschrijvers op deze blog kritiek had op de recente autobiografie van Kasparov (Garry Kasparov on Kasparov) - ik vind trouwens dat bepaalde punten van die kritiek ook terecht zijn - ben ik wel heel enthousiast. Ik kocht de 3 delen van de reeks achtereenvolgens en blader er nog zeer regelmatig in terug. De schrijfstijl is niet altijd pin-point en Kasparov bespaart niet op zijn eigen lofzang, maar van mij krijg je ook dat krediet als je de sterkste speler ooit bent. Ok, over die laatste opmerking kan ik wel nog wat volk over me heen krijgen. :)

    Bovenal is Kasparov een fantastische leraar. Sommige stellingen legt hij zó goed uit dat je gewoon op basis van zijn inzichten zelf voldoende vertrouwen hebt om die variant te gaan spelen. Dat aspect van die boeken blijft in mijn ogen nogal onderbelicht.

    Ik kocht ook niet zo lang geleden Anands boek dat hij samen schreef met John Nunn (Life and Games). Ook daar beleef ik enorm veel plezier aan, alhoewel ik het boek nog niet volledig heb doorgewerkt. Anand beheerst perfect de kunst om een ultra-complexe stelling in 1 of 2 heldere zinnen en wat korte varianten uit te leggen. Ook een aanrader.


    Over het algemeen zijn die laatste boeken voor mij het aangenaamst. Je kan er geweldig veel uit leren (geschiedenis, schaaktechnisch, maar ook persoonlijk en psychologisch) en je kan er blijven in terugbladeren. Natuurlijk ligt het niveau torenhoog, waardoor de boeken niet voor iedereen geschikt zijn. Maar net als goeie wijn kan je de vruchten een tijdje laten rijpen. Vaak bloeien er dan volledig nieuwe geuren en kleuren open.

    BeantwoordenVerwijderen