woensdag 10 september 2014

Tandems

Door alle commotie rond het voorbije WK-voetbal werd ook mijn zoon erg geïnteresseerd in voetbal. Zelf in mijn jeugd ook geregeld een potje gestampt met jongens uit de buurt dus ik vind het wel leuk om af en toe samen een half uurtje te shotten. Echter mijn 5 jarige zoon heeft uiteraard veel meer energie en tijd dan ik dus het is nooit genoeg waardoor ik besliste om hem in te schrijven in de lokale voetbalclub. Groot was de teleurstelling om eind augustus te horen dat hij op de wachtlijst stond en hij dus dit seizoen niet kon starten. In de krant kon ik lezen dat er een ware stormloop was geweest op de voetbalclubs, er overal in het land een gebrek was aan infrastructuur en dus noodgedwongen met wachtlijsten werd gewerkt.

Ik stelde voor om een andere (fysieke) sport te kiezen maar hij wou tot mijn verrassing enkel opnieuw schaken. Vorig seizoen waren we ergens halfweg afgehaakt omdat de interesse verdwenen was dus ik liet het hem nog 2 keer herhalen om zeker te zijn dat hij het meende. Vorige zondag gingen we dan voor de eerste keer naar de jeugdles. Hij had maanden geen stuk meer aangeraakt dus ik twijfelde of hij zich nog iets herinnerde van wat we vorig jaar hadden aangeleerd. Dus tijdens het half uurtje rijden vroeg ik hoeveel punten een paard is. 3 punten antwoordde hij onmiddellijk. En een loper, toren, ... Mijn ongerustheid was onterecht want hij gaf steeds het juiste antwoord en in de schaakclub zette hij onmiddellijk een 3 jaar oudere jongen 2 keer mat. We zijn goed gestart.

Het puntensysteem heb ik zelf nog geleerd uit een schaakboekje van Hans Bouwmeester en vind ik nog steeds een makkelijke methode om snel een beginner uit te leggen wat wel of niet een goede ruil is. Uiteraard zijn er serieuze beperkingen aan dit puntensysteem waardoor sommigen een poging ondernomen hebben om het te verfijnen. Laatst was er een discussie hierover op chesspub en in het bijzonder de waarde van diverse pionnenformaties. Als referentiewerk werd het stukje van Hans Berliner op wikipedia gebruikt.

De exacte puntenscores vastleggen vind ik niet interessant tenzij je programmeur bent van een schaakprogramma maar ik vind het wel nuttig om te weten welke combinaties een positieve of negatieve invloed hebben. Zo vermeldde ik al eens in mijn artikel schaakintuitie deel 2 over Capablanca's voordeel, een tandem van dame en paard. In dit artikel wil ik het hebben over een andere soort tandem, de verbonden torens. Verbonden torens op zich is vrij banaal maar als die samen in beweging worden gebracht dan ontstaat een merkwaardige harmonie.

In de 4de ronde van de Open van Gent stelde ik remise voor aan Mehr Hovhanisian tot mijn grote schaamte in een min of meer technisch verloren positie. Wij beschikten beiden over een tandem van torens maar ik onderschatte compleet het verschil in beweeglijkheid en activiteit tussen beide tandems. Achteraf vroegen enkele toeschouwers mij of ik die stelling echt had moeten verliezen maar mijn analyses vonden geen redding.
Ik kon wel de tandem breken maar niet zonder serieuze nadelen. Het is een niet alledaagse positie maar in vergelijking met wat gebeurde in de recente partij Adams - Vachier Lagrave is het slechts lauwe pap.

Frankrijks doorgedreven schaakprogramma staat vandaag in schril contrast met de lamentabele toestand in België (ik gebruik met opzet de recente woorden van de Belgische FM Eldorado). Net voor de olympiade beschikte Frankrijk zelfs voor een korte periode over 4 + 2700 spelers die bovendien opgegroeid en dus ook opgeleid zijn in eigen land. Maxime Vachier-Lagrave is vandaag de onbetwistbare nummer 1 in Frankrijk met een zeer aantrekkelijke speelstijl. In zijn partij met de Britse topgrootmeester Michael Adams toont MVL dit ook met een adembenemende schoonheid. Zijn tandem doorfietst het hele bord.
Het lijkt mij geen toeval dat in beide voorbeelden de verdediging faalt omwille van het gebrek aan tegenspel. Dus het succes van de bewegende tandem lijkt mij vooral af te hangen van in hoeverre de tegenpartij kan storen. Persoonlijk vind ik zulke regeltjes ontdekken best fun en zinvol. Schakers die enkel kijken naar de evaluatie van hun schaakprogramma missen dit soort lessen gegarandeerd.

Brabo

10 opmerkingen:

  1. Ik wil even die woorden in perspectief plaatsen, al neem ik er niets van terug.

    Het is natuurlijk gemakkelijk om te klagen vanaf te zijlijn. Maar ik spreek als een speler met een grote liefde voor het spel die hard werkt om beter te worden. Sinds ik begonnen ben met schaken, heb ik echter al het werk alleen moeten doen. Ik had het geluk om in een schaakclub te zitten waar onze voorzitter Hans Temmerman een fantastisch engagement toonde ten opzichte van zijn jeugdspelers. Deze man zorgde ervoor dat we schaaktoernooien konden spelen in het hele land, op die manier ervaring opdeden en zo sterker werden. Mijn generatiegenoten David Roos, Willem Van Melkebeke, Adrian Roos en vele anderen hebben hun niveau hierdoor enorm kunnen opkrikken. En ik ben ervan overtuigd dat er in heel het land nog meer mensen zijn die met een enorme inzet van tijd en middelen en een groot hart voor het jeugdschaak dergelijke progressie mogelijk maken.

    Mijn ervaring is echter dat het overkoepelende niveau ontbreekt. Op een bepaald punt kan je als speler niet meer vooruit op eigen kracht en is begeleiding en sturing noodzakelijk. Hier zou de Vlaamse of nationale schaakfederatie moeten tussenkomen. Welnu, deze interventie is er niet. Het schaakklimaat bij ons is er natuurlijk een waar er 'nooit geld is voor niets'. Financiële middelen zijn schaars. Als we moeten investeren gaat het geld in een grote pot waar kleine initiatieven mee ondersteund worden, maar waar een echte visie ontbreekt.

    De Schaakkring Oost-Vlaanderen heeft een paar jaar geleden schaaklessen georganiseerd gegeven door IM Geert Van Der Stricht en Mher Hovhanisian. Dit zijn uiteraard lovenswaardige initiatieven, maar opnieuw - ondanks mijn persoonlijke waardering voor beide heren - ontbrak de visie. Die lessen waren veel te chaotisch gestructureerd omdat de groep van leerlingen zo heterogeen was. Een persoonlijke aanpak ontbrak, waardoor het algemene nut van de lessen verwaterde.

    Er zijn ook privé-initiatieven zoals Go For Grandmaster. Hier kom ik - door mijn hoogbejaarde leeftijd - helaas niet meer in aanmerking. Opnieuw heb ik vragen: is deze aanpak wel de juiste? Het is natuurlijk gemakkelijk om geld in de koelkast te steken en dan de spelers zelf het werk laten doen. Men heeft dit ook ingezien en er wordt eveneens gewerkt aan de opleiding van spelers. Dit vind ik heel positief, maar is de opvolging van de spelers wel voldoende? Hier hoor ik weinig van en ik vrees dat de drive van Go For Grandmaster wat aan het stilvallen is. Ik heb ook ooit een aanbod gekregen om in een kleine groep les te volgen bij GM Ivan Sokolov. Ik was heel enthousiast tot ik de prijzen hoorde: formules van €2000, €1500, €1000 voor respectievelijk 16, 12 en 8 lessen. Iedereen mag uiteraard voor zichzelf oordelen, maar ik vind dit véél geld. Ik weet niet voor welke formule men uiteindelijk gekozen heeft, want ik heb met spijt in het hart afgehaakt.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik sluit af met mijn beginwoorden: de Belgische schaakwereld verkeert in een lamentabele toestand. Sturing en visie ontbreken, de lokale clubs doen hun best, maar het nationale en regionale niveau schiet ver te kort. Natuurlijk begrijp ik dat: we zijn allemaal amateurs. Bestuurders doen dit zonder speciale vergoeding en met inzet van hun eigen ongetwijfeld kostbare tijd. Maar men moet nu eindelijk eens duidelijk stellen wat men wil: willen we enkele spelers naar een écht hoog niveau brengen, of ligt onze focus bij de spelers aan de basis en het algemene hobby- en spelplezier? In dat laatste geval kan ik niet anders dan verwijzen naar de nieuwe FIDE-regels die gedachteloos bij ons zijn aangenomen. Daar gaat het spelplezier. Geld is schaars, maar de manier waarop dit geld soms verkwist wordt, is al te gek. In dit verband verwijs in naar het inhuren van een 'Amerikaans expert statistiek' in de zaak-Docx. Dit zijn twee sprekende voorbeelden, maar ik kan er meerdere geven.

    Als je als speler echt omhoog wil, sta je er alleen voor. Je kan betalen voor privé-lessen, maar ik denk dat een interessant alternatief kan zijn om tussen sterke jeugdspelers onderlinge samenwerking op te starten. Ik heb dit al enkele keren voorgesteld en het enthousiasme was groot. De problemen zijn echter evident. In de eerste plaats tijd: de meesten zijn studenten en studies krijgen uiteraard voorrang. We schaken voor de persoonlijke voldoening en niet voor het geld, want rondkomen als professional in België is zo goed als onmogelijk. In de tweede plaats zijn we ook concurrenten. Niet iedereen voelt zich comfortabel om al hun informatie en kennis te delen als je nog in dezelfde week tegen elkaar speelt. Persoonlijk heb ik daar geen probleem mee; en ook deze blog is hier heel eerlijk en open in, wat ik erg waardeer.

    Zelf plan ik om schaaklessen te geven aan clubgenoten en om dit te doen zonder een vergoeding te vragen. Ik vrees dat dit de enige mogelijkheid is om iedereen binnen mijn club een faire kans te geven om bij te leren. Maar uiteraard zijn mijn eigen krachten beperkt.

    Ik heb dit geschreven in eigen naam en het is niet mijn bedoeling om een polemiek te starten of mensen persoonlijk te viseren. Dan kom je namelijk geen stap vooruit. Ik hoop wel dat we eindelijk eens op een volwassen manier kunnen discussiëren over de toekomst van het schaken in België.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Voorbije zondag hadden we de jaarlijkse A.V. van de club en daar werd gemeld dat we 1000 euro minder subsidies/ sponsoring zullen krijgen dit jaar. Op schaaksite werden voor het eerst donaties gevraagd aan de lezers omdat men het bestaande model niet meer kan handhaven. Ik heb de indruk dat de budgetten in onze regio voor het schaken nog dalen.


    Zonder budget wordt het onmogelijk om een visie uit te werken in Belgie. Ik weet niet of er een verband is maar de KBSB zou het lidgeld willen verhogen met 4 euro. Het wordt sowieso nog een moeilijke discussie want wat zal met dit lidgeld gebeuren en wil de modale clubspeler wel opdraaien voor kosten waarvan met geen rechtstreeks voordeel ziet.

    Dus als je als Belg beter wil worden dan zal je voornamelijk moeten rekenen op jezelf. Nu ik ben ervan overtuigd dat je mits karakter/ prioriteiten stellen zelf ook al een eind ver kunt geraken. Kijk maar naar Steven Geirnaert, Jan Rooze, Stefan Docx,...

    Deze spelers geven tezelfdertijd ook aan waar de limiet ongeveer ligt met wat haalbaar is op eigen houtje (voor zover ik goed geinformeerd ben). Om de stap naar 2600/2700 te zetten is wellicht steun/ training onontbeerlijk.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ik treed Glen hier volledig bij.

    Het is ook een beetje een vicieuze cirkel want doordat wij in België weinig 'topspelers' hebben, geraken jeugdspelers veel sneller aan hun plafond. En daardoor komen er dan ook maar weinig 'topspelers' bij...

    Graag maak ik de vergelijking met de sport der sporten, voetbal. De zoon van een collega speelde graag voetbal toen hij 8 jaar was. Blijkbaar had hij er wat talent voor want hij mocht op die leeftijd al beginnen bij voetbalclub Aalst. De omkadering die daar voorzien is, is ongelofelijk maar verre van uniek in het voetbal. 3x per week 2u training, elk (elk!) weekend voetbaltoernooi met andere clubs. Tijdens de schoolvakantie is er 3 weken geen training maar krijgt elk kind een specifiek trainingsprogramma dat ze zelf moeten volgen, kwestie dat de conditie op peil blijft. Dat allemaal vanaf een erg prille leeftijd. Maakt het kind te weinig progressie dan wordt hij bedankt voor zijn diensten, er zijn immers kandidaten genoeg. Los van het feit dat ik dit op die leeftijd overdreven vind, geeft het wel aan wat er moet gebeuren en vanaf welke leeftijd om potentiële toppers te creëren. Voetbal is trouwens niet de enige sport die zo'n aanpak heeft. Een andere collega heeft een dochter van 9 en die heeft zich ingeschreven in een rope skipping club. En jawel, 3x training per week met regelmatig wedstrijden in het weekend. In het Belgisch schaken is dergelijke aanpak volstrekt ondenkbaar, hoewel ik vermoed dat in Nederland en Frankrijk er wél zo'n opleidingen bestaan.

    GFG neemt een begin met hun initiatief maar lijkt mij verre van zo'n doorgedreven aanpak te hanteren. Mij lijkt zo'n initiatief dan ook eerder een begin.

    Tot slot vind ik het lovend hoe je je engageert binnen de club, maar naar mijn mening vraag je toch beter iets voor je lessen. Het hoeft niet veel te zijn, maar je houdt zo enkel de echt geïntresseerden over. Als lesgever motiveert dat ook beter.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Als schaker heb je het grote voordeel t.o.v. andere sporten dat je dankzij de computer/ internet ook thuis kunt trainen en zelfs dagelijks. Echter hoe optimaal gebruik te maken van deze faciliteiten is voor vele (jonge) spelers onbekend. Trouwens het vergt ook veel zelf-discipline die meestal ontbreekt. Begeleiding/ training is dus zeker niet overbodig.

    Daarnaast is een wedstrijdje schaken toch wel wat tijdrovender dan andere sporten. Er zijn grenzen betreffende offers die je als ouder kan/ wil maken voor je kind. Zelf ga ik bijvoorbeeld geen interclubwedstrijd afzeggen omdat 1 van mijn kinderen een bepaalde activiteit wil uitoefenen. Ik speel zelf slechts een handvol partijen per jaar en dit laatste stukje schaakplezier wil ik bewaren.

    Vroeger was ik ook van mening dat gratis altijd het beste is voor iedereen maar daar ben ik nu niet meer zo zeker van. Ik merk op zoals Kara dat het engagement toch vaak beduidend minder is wanneer iets gratis is wat de kwaliteit van de les beïnvloedt.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Om toch even terug te komen op je eerste antwoord, Brabo. Ik vraag me dan eerlijk gezegd af wat nog het nut is van een schaakbond. Als er geen geld is, geen visie en zelfs nog geen aanzet tot een strategisch plan om daar iets aan te veranderen, wat is dan nog het nut van zo'n bestuur? Dit is een retorische vraag. Wat ik vermoed is dat de topspelers (schakers die ernstig bezig zijn met het spel) niet relevant zijn voor de schaakbond omdat zij een minderheid vormen. Dat is misschien sterk uitgedrukt, maar zo zie ik het. En eigenlijk kan je dat ook afleiden aan het niveau van de bestuursleden: enthousiaste hobbyschakers, maar voor hen is het spel niet meer dan een hobby. Dat, gekoppeld aan een soort volkswijsheid van "Eerst een diploma, dan schaken" zorgt voor een algemene sfeer van amateurisme waar (bijna) iedereen zich goed bij voelt. En zo kom je inderdaad geen meter vooruit.


    Uiteraard kan je door zelfstudie en hard werken ver geraken. Zelf ben ik absoluut niet radeloos, want ik voel dat er nog veel potentieel is. Maar ik betreur het wel dat er al heel veel momentum verloren is gegaan en die achterstand is moeilijk goed te maken. Natuurlijk is mijn doel niet om 2600 te halen, maar ik blijf ambitieus.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Ik moet er ook nog aan toevoegen dat ik erg veel vertrouwen had en nog steeds heb in Jan Rooze. In zijn typische stijl ging hij er voortvarend tegenaan, maar ook Jan kon geen ijzer met handen breken. Ik stel me voor dat dit extra frustrerend is: er niet in slagen de muur van onbegrip te slopen. Misschien is de tijd gekomen dat er eens open kaart wordt gespeeld. Wat zijn de objectieven die we met het schaken is België willen behalen?

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Glen je ziet het te pessimistisch. Tijdens de studies is het inderdaad moeilijk om te combineren met ambities in het schaken maar daarna heb je de vrije keuze. Kijk naar Bart die toch relatief vlot de grootmeestertitel haalde eenmaal de studies voorbij waren. Je kan een schaakjaar invoegen (mits een kleine spaarpot beschikbaar) of gewoon een job kiezen die voldoende tijd overhoudt om te schaken. Eenmaal je wat geld verdient is het ook veel makkelijker om in het buitenland interessantere wedstrijden te spelen. In sommige interclubs betalen ze zelfs je onkosten als je FM bent.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. We weten allemaal wat er vorig jaar in de B.A.V. gebeurd is. Sindsdien heb ik mijn verwachtingen serieus bijgesteld over de objectieven die haalbaar zijn in België. De meeste schakers zijn al lang tevreden als ze af en toe rustig een potje kunnen schaken en liggen niet wakker over de toekomst van het Belgisch schaken.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. "Elk volk heeft de leiders die het verdient".

    Het volstaat niet om het wanbeleid aan te klagen.
    Wil je iets veranderen dan zal je zelf die bestuursmandaten moeten invullen en het
    beter doen.

    Interessant artikel over "tandems". Activiteit en initiatief zijn erg belangrijk in toreneindspelen. Hier mooi geïllustreerd :)

    BeantwoordenVerwijderen