vrijdag 31 juli 2015

Spatiebalk

Ze bestaan nog steeds, spelers die geen schaakprogramma/ computer gebruiken. Laatst vertelde mij zelfs een FM op Open Gent dat hij nog behoorde tot deze categorie van dinosaurussen. Ze zijn een uitstervend ras want elke jonge ambitieuze speler werkt vandaag met Chessbase. Ik zag zelfs op go for grandmaster dat er speciale lessen worden gegeven om met Chessbase te leren werken.

De meeste schakers weten ondertussen wel hoe ze aan een schaakprogramma kunnen vragen wat de beste zettenreeks is in een stelling. Je zet het programma in de mode "oneindig analyseren" (hiervoor kan je de shortcut ALT+F2 gebruiken) en telkens wanneer je de evaluatie niet of nauwelijks nog ziet veranderen dan druk je op de spatiebalk. Automatisch wordt met dit commando de eerste keuze van het programma geselecteerd. 'Let's check' die ik vermeldde in mijn artikel interfaces gebruikt eveneens de eerste keuze van het schaakprogramma.

Op de spatiebalk duwen is niet alleen kinderlijk eenvoudig maar ook erg snel en efficiënt. Tijdens een open tornooi kan je zo toch al heel wat kritieke lijnen bekijken in een korte partijvoorbereiding. Vandaag zien we dan ook geregeld de nieuwe generatie schakers de term spacebarring gebruiken zoals bv. in het chessbase artikel: You've just been spacebarred. De sterkste programma's spelen nu honderden punten sterker dan de wereldkampioen dus logisch om dit op een legale wijze te gebruiken via de voorbereiding in je voordeel.

Allemaal goed en wel maar eenmaal op een (veel) hoger niveau zien we dat de tegenstander net dezelfde kritieke zettenreeksen heeft gestudeerd waardoor het studie-voordeel opnieuw verdwijnt. De tegenstander beschikt natuurlijk meestal ook over een computer met dezelfde top-schaakprogramma's. Om deze spelers via studie te verschalken, moet je dus een stap verder gaan door af en toe een keertje niet de spacebar te gebruiken. Ik leg het uit via een voorbeeldje dat ik enkele maanden geleden ontwikkelde voor mijn partij tegen de Russische grootmeester Vyacheslav Ikonnikov.

In mijn artikel verrassingen vermeldde ik dat ik zijn 400 zwartpartijen op 1.e4 had bekeken dus dat betekent ook zijn recente partijen van 2014 tegen Alexander Seyb en van 2012 tegen Yuri Solodovnichenko alhoewel het slechts zijn backup-systeem betreft t.o.v. de Kalashnikov.

Het is een erg recent systeem dat vooral door de Amerikaanse topgrootmeester Hikaru Nakamura bekend werd. Ondertussen zien we dat er heel wat sterke spelers de nieuwe modevariant in het Frans volgen. Zelfs de jonge Belgische FM Thibaut Maenhout boekte er een succesje mee in de voorbije Belgische interclubs.
Het eerste wat ik doe bij het voorbereiden op een onbekend systeem is natuurlijk kijken naar wat correspondentieschaak ons vertelt (zie artikel databases gebruiken).  Vaak worden hiermee al de moeilijkste vraagstukken opgelost. Natuurlijk mag je niet vergeten naar de mindere alternatieven te kijken waarvoor onze spacebar super is. Het resultaat mag gezien worden.
Als de tegenstander zijn huiswerk perfect heeft gemaakt dan heb je nog steeds minstens een iets beter eindspel dat zwart mits enige precisie zal houden. Ik veronderstel dat dit voor de meesten zou volstaan zeker als de tegenstander meer dan 200 punten meer heeft. Wel dit is natuurlijk voldoende om een mooi resultaat neer te zetten maar ik hou ervan toch nog iets extra te zoeken. Zou het niet fantastisch zijn om een concept te vinden die niet via spacebarring kan worden ontdekt, nog nooit eerder gespeeld werd en de tegenstander dwingt om een reeks super moeilijke computerzetten te vinden?
De tegenstander denkt dat hij met een lichtjes inferieur maar houdbaar eindspel remise zal maken maar belandt in een mijnenveld waar 1 mindere zet onmiddellijk nadeel/ verlies betekent. Objectief is Df4 niet beter dan Tb8 want het leidt slechts naar compleet gelijk spel. Echter zonder serieuze studie vooraf is het voor praktisch schaak veel gevaarlijker.

Wereldtoppers gebruiken deze techniek voortdurend zie bv. mijn artikels iccf of harakiri. Hetzelfde idee 2 keer gebruiken is veelal zinloos tenzij je op remise speelt tegen een sterkere tegenstander. Dit betreurend gedrag zagen we recent nog in de partij Samuel L Shankland - Peter Leko.

Recent in de voorlaatste ronde van Open Gent stond ik voor een dilemma in mijn partijvoorbereiding tegen Bart Michiels. Speel ik de hyperscherpe variant van Burak Firat die ik in detail publiceerde in het artikel kleuren omwisselen deel 2 en waarvan mijn hoofdvariant eindigt in eeuwig schaak of speel ik iets anders met onduidelijke complicaties? Wat als Bart mijn artikel gelezen heeft, de hoofdlijn nog herinnert, goedgekeurd heeft en beslist dat remise vermijden te gewaagd is? Ik ben een amateur die in elke partij iets wetenschappelijks tracht te steken dus ik vond dat het nogal idioot was om een kans te missen een echte partij te spelen met een grootmeester. Bijgevolg koos ik iets anders en kreeg natuurlijk weer eens klop. Wel zo natuurlijk was het ook weer niet maar dat is voor een ander artikel.

Brabo

donderdag 23 juli 2015

Duivelse originaliteit

Voldoende rust en ontspanning zijn minstens even belangrijk dan voorbereiden in een tornooi van meerdere dagen. Soms is dit niet makkelijk zeker wanneer je nog geen goed antwoord heb gevonden op een lastige variant die mogelijks op het bord kan komen. Echter elke dag tot middernacht en de hele ochtend voorbereiden is een bedenkelijke strategie wat Tanguy Ringoir na het voorbije BK wellicht zal beamen. Nee ik hem meer sympathie voor de aanpak van de Zottegemse spelersgroep. Men bereidt zich een paar uurtjes voor maar er blijft voldoende tijd over om samen te eten, drinken of kortom plezier te maken. Op het Zottegems schaakforum kan je trouwens hun meest recente ervaringen lezen in Dortmund waar Glen De Schampheleire er zelfs in slaagde om de hoofdvogel af te schieten: Eindstand SCM (spijtig dat Schaakfabriek kampt met een gebrek aan vrijwilligers om deze actualiteit te verslaan).

Een (nieuwe) opening grondig bestuderen doe je dus beter niet tijdens een tornooi. Bovendien is de beschikbare tijd in een partijvoorbereiding vaak onvoldoende. In mijn analyses van de Fraser-verdediging waarvan ik de samenvatting gaf in het vorig artikel, stak ik bijna 2 weken (ik had toch geen bordpartijen meer die ik nog moest bekijken). Ik mag dan wel op een gezapig tempo gewerkt hebben maar ik geloof niet dat je dit analysewerk in een halve dag (bv. 10 uren) voorbereiden kunt uitvoeren.

Een ander voorbeeld van dit soort analysewerk maakte ik vorig jaar over een specifieke maar belangrijke variant in de Najdorf. Niet alleen bekeek ik hiervoor honderden bord- en correspondentiepartijen maar ik liet alles ook nog eens zorgvuldig narekenen door de schaakprogramma's. De erg beknopte samenvatting kan je hieronder nalezen.
Jawel dit was gebaseerd op mijn partij tegen Marc Stuer gespeeld in Open Gent 2014. Vandaar dat ik besliste om eventjes te wachten met het publiceren van dit artikeltje na de laatste editie van de Open Gent die zonet eindigde zie resultaten 2015. De vele soms saaie uren analyse wil ik ook niet te gemakkelijk aan potentiële tegenstanders tonen.

Nu het verbergen van je analyses betekent niet dat je veilig bent voor verrassingen zelfs na dit soort uitgebreid huiswerk. Zo kwam eind vorig jaar de Georgische grootmeester Gaioz Nigalidze met een schokkend nieuwtje op de proppen.
De partij ging de wereld rond via o.a. Chessbase. Een nieuw stukoffer spelen in een stelling bekend uit meer dan 300 bordpartijen en getest door Anand, Svidler, Gelfand en Mamedyarov kan misschien nog klinken als pure speculatie. Echter als je hiermee kan winnen van een sterke grootmeester zoals Yuriy Kuzubov dan kijkt natuurlijk iedereen verrast op.

Nee het is geen zoveelste staaltje huis-analyse zoals de winnaar zelf achteraf aan de auteur van het Chessbase-artikel verklaarde. Trouwens mijn schaakprogramma's beschouwen het stukoffer slechts als de 21ste beste zet in de stelling zoals een screenshot hieronder aantoont.
13...Nxe4 pas 21ste keuze voor Stockfish 6
Hoogst origineel niet? Wel het wordt duivels origineel als je weet dat de creatieve winnaar slechts 3 maanden geleden werd betrapt op vals spelen. De regerende kampioen van Georgië die op het toilet gebruik maakte van een smartphone sloeg natuurlijk in als een bom via de media zoals bv te zien is op chess.com.

Het toont tevens aan hoe eenvoudig elk automatisch detectiesysteem kan worden omzeild. Men speelt zoveel originele zetten dat je gewoon niet kunt weten in hoeverre er toch nog een paar keer een computer werd geconsulteerd. Deze onzekerheid draagt er natuurlijk in verre mate ook bij dat schakers massaal paranoia zijn geworden. Spelers worden te pas of ten onpas beschuldigd zoals laatst het geval was met de Roemeense WGM Mihaela Sandu. 2 kampen die lijnrecht tegenover elkaar staan zoals bijvoorbeeld het artikel en de reacties op chess.com aantonen.

Zelfs in de voorbije Open Gent hoorde ik een speler luidop de arbiter vragen voor extra controles (fouilleringen) en beperkingen. Tja ergens logisch als een speler zoals de Franse grootmeester Sebastien Feller na een straf van 2 jaar terug mag meespelen. Anderzijds past dit soort maatregelen natuurlijk helemaal niet in de sfeer van de Gentse feesten. Het wordt afwachten of het standaardschaak hierdoor de finale klap krijgt of toch zal kunnen overleven. Straks speelt Mihaele Sandu mee in Open Brasschaat. Ik ben benieuwd wat er ons te wachten staat maar hoop dat alles uiteraard op wieltjes zal lopen.

Brabo

zaterdag 11 juli 2015

Computers worden autonoom

In het officieuze wereldkampioenschap voor schaakprogramma's (TCEC) is de rol van een openingsboek tot een minimum herleid. Men wil de pure krachtverschillen tussen de algoritmes bepalen en dus de invloed van manuele correcties uitsluiten. Een vooraf geprogrammeerd openingsboek kan een belangrijk voordeel betekenen tenminste dit werd tot voor kort algemeen aangenomen.

Vandaag wordt deze stelling steeds vaker in vraag gesteld. Tegenwoordig worden zo vaak verbeteringen gevonden op oude openingsboeken dat men steeds sneller beslist om het schaakprogramma vroeg los te koppelen en dus autonoom zijn weg te laten vinden in de opening. Het programma speelt dus beter zonder extra menselijke input maar dit betekent nog niet foutloos. Om herhalingen van dezelfde fouten te vermijden worden statistieken van de resultaten opgeslagen in een speciaal openingsboek. Het programma leert dus zelfstandig een openingsrepertoire.

Niets nieuw zullen sommigen denken want dit bestaat al meer dan een decennium. Correct maar er is wel een groot verschil met vroeger. Dit speciaal openingsboek werd tot nu toe enkel bruikbaar geacht voor een schaakprogramma terwijl ik vandaag ook steeds meer toepassingen zie voor de bord- en correspondentie-schaker. Verschillende huidige programma's spelen sterker dan Magnus Carlsen dus je beperken tot het bestuderen van de partijen van topgrootmeesters is ver van optimaal.

Een mooi voorbeeld zien we bij de recente theoretische ontwikkelingen van de Fraser verdediging. De kritieke zet 9.Tg1 die ik vermeldde in mijn vorig artikel komt niet voor in de big database 2015 noch in mijn correspondentiedatabases (updates t.e.m. juni 2015). Echter kijken we naar mijn database bestaande uit een collectie van computerpartijen gepubliceerd op sddfccrl en tcec dan blijkt Tg1 helemaal geen nieuwtje te zijn, integendeel.
36 computerpartijen met 9.Tg1
Als schaakfanaat die graag het onderste uit de kan wil halen in een analyse, ben ik natuurlijk nooit tevreden met het aantal gevonden partijen. Een volgende logische stap is dan ook om met je eigen computer en programma's partijen te spelen vanuit een specifieke stelling. Echter standaardpartijen duren veel te lang zonder maar te spreken van de energierekening. Met verkorte partijen te spelen zoals ik uitlegde in mijn artikel analyseren met de computer versnelt het proces. Hiermee haal ik 18 partijtjes in 6 uren. Niet slecht maar het blijft te traag naar mijn goesting. Ik had vernomen op chesspub van Vass dat topcorrespondentiespelers hun programma's laten analyseren aan een snelheid van ongeveer 10 seconden per zet en dat wou ik wel eens uitproberen. Het eindresultaat van meerdere honderden partijen kan je hieronder bekijken.

Ik heb al het kaf van het koren gescheiden om het een beetje leesbaar te houden maar ik ben sowieso heel tevreden van het resultaat voor deze specifieke analyse. Ik gebruikte Stockfish 6 met de Fritz 14 interface. Een verdere automatisatie van de analyses is mogelijk met het programma Aquarium dat al een 5-tal jaar op de markt beschikbaar is. Dit programma zorgt ervoor dat meerdere projecten automatisch parallel of sequentieel worden uitgevoerd en voert ook automatisch een ordening uit van de geanalyseerde stellingen. Een ander belangrijke optie is dat er geen beperking meer bestaat op het aantal varianten die je wilt analyseren in tegenstelling met de oude "deep position analysis" modus van de Fritz 14 interface.

Computers worden dus steeds zelfstandiger en daar betalen we opnieuw een prijs voor. Die prijs wordt o.a. betaald in correspondentieschaak waar topspelers door de invloed van de computer er niet meer in slagen om van elkaar te winnen.
De wk-finale die eindigde in 2002 en gewonnen  werd door Gert-Jan Timmerman












  Vergelijk met de nog lopende wk-finale die startte eind 2013.
De nog lopende wk-finale die startte eind 2013.






In 1 decennium is het remisepercentage gestegen naar bijna 100% waardoor we terecht kunnen afvragen wat het nut nog is van zulke kampioenschappen. De voormalig wereldtopper Nikolai Papenin is de enige speler die uit de toon valt door wellicht een vroegtijdig afhaken. Recent publiceerde de sterke Duitse correspondentie-grootmeester Arno Nickel een artikel op chessbase om dit probleem aan te kaarten.

We komen vandaag in een stadium waarin computers ervoor zorgen dat creativiteit geneutraliseerd kan worden d.m.v. uitgebreide analyses die de risico's op tijd kunnen detecteren. Op het Utrechts schaakforum in het draadje Norway Chess gaf de Nederlandse programmeur en fidemeester Vincent Diepeveen terecht aan dat hij bijna in elk eindspel of ver middenspel kan bepalen mits een aantal uren analyse welke zet er precies de beste is. 

Gelukkig kunnen we aan het bord niet over programma's beschikken dus bang voor een remisedood hoeven we niet te zijn in standaardschaak. Het schaakspel is ook niet in de verste verte opgelost. Wel staat vast dat de computer in de toekomst steeds meer in zijn eentje zal moeten zorgen voor verdere progressie en onze rol als mens steeds kleiner wordt.

Brabo

vrijdag 3 juli 2015

14 x SOS

Deurne kon in het voorbije interclubseizoen geen potten breken. Met enige meeval (waaronder een zwaar doorwegend forfait die ik kreeg tegen degradant Oude God) werd een positie in de middenmoot vastgehouden. Zelf droeg ik ook zeker bij tot deze magere prestatie want 3 keer verloor ik (zie mijn artikels identiteitharakiri en verrassingen). De laatste interclubronde tegen KOSK wou ik dan ook het blazoen wat oppoetsen maar mijn tegenstander oud-wereldkampioen correspondentieschaak Gert-Jan Timmerman liet zich natuurlijk niet zomaar wegblazen.

Het kleinste detail van een opening wordt in correspondentieschaak onderzocht maar Gert-Jan weet ook wel dat het geen garantie is voor standaardschaak. De correspondentie-analyses beslaan vaak vele pagina's en werden soms vele jaren geleden gemaakt dus de kans is reëel dat een reconstructie aan het bord zonder hulp niet lukt. Tegenwoordig zien we vele openingen ontwikkelen in zulke sneltreinvaart dat je verplicht bent om steeds opnieuw nieuwe analyses te (her-)maken. Tenslotte kan de tegenstander dankzij de correspondentiedatabase raad te plegen, vrij goed detecteren welke varianten best worden vermeden.

In onze vorige onderlinge van 2010 koos Gert-Jan al voor zijn back-up systeem i.p.v. het Schliemanngambiet maar dat bleek onvoldoende om mijn voorbereiding te ontwijken. Hij vertelde mij in de post-mortem dat hij zijn lessen had getrokken van die partij. Daarom werd deze keer geëxperimenteerd met een zonderlinge opening waarvan hij vrij gerust was dat ik het nog niet eerder had bestudeerd. De SOS-boekjes bieden hiervoor een geweldige steun. Deze serie van NIC bestaande uit 14 nummers zijn stuk voor stuk collecties van erg vroege afwijkingen op de theorie die hun verrassingswaarde in de praktijk al meerdere malen hebben aangetoond en bovendien in een zeer kort tijdsbestek kunnen worden aangeleerd. Gert-Jan had wellicht slechts de treinreis van zijn woonplaats naar de speelzaal nodig om zo de Spaanse Bird aan te leren.
Het halfje is opnieuw geen geweldig resultaat maar doorspelen was zeker niet zonder risico. Achteraf monterde Gert-Jan mij op door erop te wijzen dat onze nieuwe Belgische grootmeester Tanguy Ringoir enkele jaren geleden zelfs een partij had verloren tegen dit systeempje.

Als we kijken naar mijn partijcommentaren dan zien we wel dat het systeempje tegen het licht van een meer gedetailleerde analyse nogal broos is . Er zijn meerdere paden die voor wit kansrijk zijn maar die zijn gebaseerd op concreet en agressief schaak. Dit soort schaak speel ik zelden wanneer ik op onbekend terrein ben. Nu de naam SOS zegt het eigenlijk zelf al dat de systeempjes vooral gebaseerd zijn op het verrassingselement gecombineerd met het feit dat normale zetten precies de stellingen opleveren waarin de sterkte van de systeempjes verscholen zitten.

Ik las dan ook op het internet dat spelers vaak het verrassingselement trachten te behouden door te springen van het ene SOS nummer naar het andere. Na 14 nummers hield de Nederlandse IM Jeroen Bosch het voor de reeks bekeken tot spijt van heel wat fans. De vraag bestaat zeker voor nog nieuwe nummers maar ik begrijp ook dat aan alles een eind moet komen en 7 jaar is al vrij lang in onze hectische maatschappij.

Het stoppen met de publicatie van nieuwe nummers betekent echter niet dat Jeroen nu plots enkel hoofdlijnen speelt. De appetijt voor zonderlinge systemen is gebleven. Soms pakt het goed uit maar af en toe gaat het ook grondig mis. Dit laatste was bijvoorbeeld het geval met een Ponziani experiment. De Ponziani werd een paar jaar geleden nog met succes gespeeld door Magnus Carlsen maar blijft een minder bekende opening. Ondanks mijn vast repertoire heb ik de Ponziani op bijna 800 standaard partijen maar 1 keer op het bord ontmoet.
De Fraser-verdediging die Peter speelde had hij toevallig opgepikt van een schaakforum en deze variant zet vandaag de Ponziani onder zware druk (iets wat ik dieper zal bespreken in een volgend artikel). I.p.v. te verrassen werd Jeroen zelf verrast. Hier zien we de keerzijde van de meeste zonderlinge openingen. Er bestaan vaak vele goede bestrijdingswijzen (herinner de opmerking over groene zetten in mijn artikel een hollands gambietje deel 2) en als toevallig de tegenstander je verrassingssysteem bekeken heeft dan is de kans reëel dat je uiteindelijk zelf wordt verrast. Nu mits geregeld te variëren en het zorgvuldig uitkiezen van de gelegenheid moet het zeker mogelijk zijn om dit soort ongelukjes te minimaliseren en heel wat pret te beleven aan het spelen van SOS openingen.

Brabo

dinsdag 23 juni 2015

Interfaces

Velen hebben het geprobeerd maar slechts een handvol slagen erin. Van je hobby je beroep maken is geen sinecure vooral als die hobby ook nog eens schaken blijkt te zijn. Bovendien verschrompelen de kansen drastisch als je geen wereldtopper bent. Chesscafe is de meest recente in de rij van falingen. Recent overgeschakeld van gratis naar betalend en nog geen jaar later kondigt men aan dat er een hiatus start. Toch wel confronterend om te zien dat bijna 20 jaar gratis publicaties geen enkele commerciële garantie geeft.

Ik mag dan hier wel geregeld hard te keer gaan tegen Chessbase (zoals bv. in het artikel desinformatie van chessbase) , het heeft geen enkele zin om te ontkennen dat het bedrijf veruit de meest succesvolle is in ons schaakdomein. Een gewiekste marketing afdeling heeft ervoor gezorgd dat het bedrijf min of meer een monopolie heeft verworven. Zo waren zij 1 van de eerste die het verband zagen tussen veelvuldig over schaaknieuws rapporteren en verkopen van de eigen producten.

Een klein decennium geleden begon de concurrentie over schaaknieuws rapporteren met Chessvibes (vandaag Chess.com). Chessbase liet aanvankelijk begaan maar toen duidelijk werd dat ze niet meer de marktleider waren in schaakjournalistiek ging men in de tegenaanval. Zo werd het mogelijk gemaakt om als lezer onmiddellijk feedback te geven op de portal via een reactiebalk i.p.v. het oubollige, trage en zeer beperkte mechanisme van mails. Echter de belangrijkste verandering was het inzetten van (goedkope) jonge (groot-)meesters bij het becommentariëren van partijen zoals Alejandro Ramirez (Costa Rica) en Shah Sagar (Indië).

Chessbase beschikt duidelijk over meer financiële ruimte dan zijn concurrenten want is niet bang om te investeren. Dit zien we bijvoorbeeld ook in de Let's check ontwikkeling. Let's check is niets anders dan een gigantische database van alle door Chessbase verzamelde posities met een beoordeling door een computerprogramma. Het briljante van het hele concept is dat alle analyses worden gemaakt door de gebruikers van Let's Check die tezelfdertijd ook nog eens betalen om hun eigen analyses in de toekomst te mogen consulteren. Chessbase hoeft slechts voor de interface met de database te zorgen en de opslagcapaciteit (die gezien de groeisnelheid wel eens voor extra problemen zou kunnen zorgen).

Tot mijn grote verwondering groeit het inderdaad wel heel snel. Het puntensysteem blijkt een goede wortel te zijn voor heel wat gebruikers. Bij de lancering van het systeem moest ik nog meesmuilen maar bijna 4 jaar later kan ik alleen maar vaststellen dat de opgebouwde kennis vele malen uitgebreider is dan om het even welk openingsboek. Zo schrok ik mij recent een hoedje dat een volstrekt onbelangrijke stelling uit mijn clubkampioenschappartij tegen Marcel (zie catenaccio) nog was geanalyseerd op een diepte van 38 plies.
Let's check
Het consulteren van de Let's check is voor mij vandaag onderdeel geworden van mijn vaste analyse-routines. Een negatieve opmerking die ik hoorde over Let's check is dat oude analyses automatisch langzaam verdwijnen uit de database. Wel persoonlijk vind ik dit eerder positief want het is noodzakelijk dat de analyses worden gemaakt door de beste en dus meest recente engines anders neemt de waarde van de database zienderogen af. Bovendien zal iemand zijn engine sneller aansluiten op de database wanneer er weinig of geen analyses vermeld staan. Tenslotte is het uiteraard ook een mechanisme om de grootte van de database onder controle te houden. Lezers die graag nog wat over Let's check willen lezen, raad ik de online bespreking aan van HK5000.

Alhoewel ik vandaag dus helemaal overtuigd ben van de meerwaarde van de Let's check heeft het lang geduurd dat ik effectief ook op de kar sprong. Pas toen ik enkele maanden geleden het schaakprogramma Komodo aankocht via Chessbase i.p.v. rechtstreeks aan de programmeurs kreeg ik toegang tot alle opties. Misschien 1 van de betere reviews over Komodo werd geschreven op chessbookreviews. Zelf wil ik hieraan toevoegen dat ik tegenwoordig heel weinig verschil zie in evaluaties tussen Komodo en Stockfish 6 wat eigenlijk helemaal in de lijn ligt met de uitslag van de finale van het 7de TCEC seizoen. Bovendien ondervond ik ook dat bij zeer lage bedenktijden (10 seconden of minder per zet) dat Komodo vaker tactisch een steek laat vallen wat opnieuw deels bevestigd wordt in de CCRL 40/4 ratinglijst (40 zetten in 4 minuten) waar Stockfish de leider is in tegenstelling met CCRL 40/40 ratinglijst (40 zetten in 40 minuten). Dus ben je niet van plan om zeer diepe en uitgebreide analyses te maken dan volstaat zeker het gratis programma Stockfish.

Dat weet Chessbase natuurlijk ook vandaar hun strategie om extraatjes toe te voegen om je alsnog over de lijn te trekken. Behalve Let's check krijg je ook een 6 maand premium toegang tot Playchess en de nieuwe Fritz 14 interface. De toegevoegde waarde van een premium abonnement tot Playchess is vrij duidelijk maar veel minder duidelijk is de interface.

De voorbije jaren werkte ik met de Fritz 11 interface en daar was ik best tevreden mee. Bovendien een nieuwe interface vraagt steeds een aanpassing want sommige sneltoetscombinaties die ik zo graag gebruik (zie bv. databases gebruiken) veranderen. In het begin leidt dit tot heel wat ergernis als ik nog maar eens automatisch de oude verkeerde sneltoetscombinatie gebruik met als gevolg dat het scherm wordt afgesloten zonder de analyses te bewaren. Het helpt ook niet dat er over de Fritz 14 interface geen handleiding bestaat. Er wordt gerefereerd naar de handleiding van de Fritz 13 interface maar ik heb toch al meerdere verschillen gevonden of ik mis bepaalde details. De koper wordt hier toch wat in de kou gelaten.

Echter er is 1 ding die al het vorige in een wip doet vergeten en dat is de duidelijke toename in speelsterkte van de schaakprogramma's door de nieuwe interface. Ik vergelijk eenzelfde analyse met beide interfaces. Eerst een screenshot van de Fritz 11 interface.
Fritz 11 interface
Hierna een screenshot met de Fritz 14 interface.
Frit 14 interface
Zelfde computer, zelfde programma, zelfde stelling, zelfde bedenktijd en toch zien we een serieus verschil in rekensnelheid tussen beide analyses. Bijna 3 keer zo snel is versie 14 t.o.v. versie 11 wat zelfs leidt tot een winst in diepte van 3 plies. Nu die plies moeten we met een flinke korrel zout nemen want zeker Stockfish knipt enorm in de variantenboom maar ontegensprekelijk is er een flinke elowinst. 70 elo zou het verschil bedragen tussen 1 core en de 4 core voor Stockfish 6 volgens CCRL 40/40 waarbij de 1 core voor de Fritz 11 interface staat en de 4 core voor de Fritz 14 interface.

We zijn er als de kippen bij om een nieuwe versie van een engine te gebruiken maar de interface wordt wel eens vergeten. Komodo 9 wint slechts 24 ratingpunten t.o.v. versie 8 volgens de meest recente testen. Ik hou zeker in de toekomst ontwikkelingen op de interface beter in de gaten.

Brabo

woensdag 17 juni 2015

Databases gebruiken deel 2

Het is voor mij al lang geen verrassing meer om te zien hoe stiefmoederlijk sommige erg sterke spelers hun partijvoorbereiding benaderen. Het zijn echt niet enkel amateurschakers zoals in mijn artikel paswoord die op zijn zachtst gezegd niet optimaal voorbereiden. Vorig blogartikel was een modelvoorbeeld van hoe het niet moet. Je ben een internationaal meester en speelt een gesloten grootmeesternormtornooi in Tsjechië. De paringen zijn ruim op voorhand bekend en je moet maar 1 partij spelen per dag. Toch slaag je erin om een belangrijke partij gespeeld door je tegenstander ruim een jaar voordien te missen. Die partij stond nochtans in elke database.

Grappig of eigenlijk beter gezegd schrijnend is een Chessbase artikel die enkele maanden geleden werd gepubliceerd. Daarin legt de Britse grootmeester Daniel Gormally uit hoe hij zich goed had voorbereid met behulp van schaakprogramma's (databases en engines) maar desondanks met wit de boot inging tegen zijn meer dan 300 punten lager gekwoteerde tegenstander. Echter zijn hele voorbereiding had met 1 belangrijk element geen rekening gehouden en dat was dat zijn tegenstander een zeer ervaren en sterke correspondentiespeler is, namelijk de Britse Senior Internationaal Meester John Anderson.
Heel toevallig wist ik dit want in 1998 had ik een mooie correspondentiepartij van hem gewonnen waar ik tot op vandaag nog best trots op ben.
Het is nu duidelijk dat Daniels openingskeuze allesbehalve verstandig was. Een scherpe variant kiezen is al riskant als sterkere speler (zie mijn artikel hoe winnen van een sterkere speler). Als je dat dan bovendien doet tegen een speler met tonnen correspondentieschaakervaring dan zijn alle elementen aanwezig voor een zeer nare verrassing.

Daniel had niet het geluk om een eerdere correspondentiepartij tegen John te spelen, zullen sommige lezers als verdediging aanbrengen. Dit is voor mij geen excuus. In mijn artikel databases gebruiken leg ik uit hoe ik de correspondentiedatabase gebruik om de optimale zetten in een variant te vinden maar dit is niet alles waarvoor ik de database gebruik. Ik ga ook bij een voorbereiding eens checken of mijn tegenstander toevallig niet correspondentieschaak speelt. Zo kwam ik o.a. te weten dat behalve oud-wereldkampioen correspondentie Gert-Jan Timmerman spelend voor KOSK, ook Rene Beniest correspondentieschaak speelt wat mogelijks een belangrijke rol had kunnen spelen in de interclubwedstrijd tegen SK Oude God

Enkel zich baseren op de correspondentiedatabase om te bepalen of iemand een (actieve) correspondentiespeler is, vind ik wat magertjes. Zelf heb ik 20 correspondentiepartijen gespeeld en slechts 1 zeer gedeeltelijke partij werd opgenomen dus ik kan mij voorstellen dat heel wat correspondentiespelers er zelfs niet voorkomen. Het is daarom zeker niet overbodig om een aantal sites te checken zoals ICCFIECCFICGS met de voor mij onbekende Belgische topspeler Jeroen Van Assche die onlangs de overstap naar ICCF heeft gemaakt. Die overstap is niet verwonderlijk want ICCF is de place to be in correspondentieschaken.

Ik wil ook nog even meegeven dat onze Belgische correspondentiefederatie nog steeds maandelijks een knap tijdschrift publiceert waarvan we met bordschaken zeker na de recente algemene vergadering alleen maar kunnen dromen. Scrollend door de huidige correspondentieledenlijst valt mij trouwens onze Belgische topper Francois Godart op. Misschien gebeurde dit in navolging van onze noorderburen waar meerdere jeugdige topspelers begonnen zijn met correspondentieschaak: Etienne GoudriaanTwan Burg. In elk geval meen ik dat een paar jaartjes correspondentieschaak best nuttig kan zijn voor het bordschaak want je leert er goed werken met databases en programma's wat geen overbodige luxe blijkt te zijn uit mijn bovenstaand artikel.

Brabo

woensdag 10 juni 2015

Kleuren omwisselen deel 2

Een boek uitgeven zal in de meeste gevallen pas gebeuren wanneer op voorhand een behoorlijke verkoop wordt verwacht. Schaakboeken worden daarom in hoofdzaak uitgebracht voor de gemiddelde schaker. Deze schaker wil dat openingsboeken direct toepasbaar zijn in de tornooipraktijk en dus zal een auteur veelal de analyses iets rooskleuriger voorstellen. De Australische grootmeester David Smerdon op zijn blog ziet in deze aanpak geen graten want bordschaak is tenslotte geen top-correspondentieschaak.

Zelf ga ik er prat op om steeds de waarheid na te streven en wetenschappelijk schaak te spelen maar ondanks alle goede bedoelingen ben ik mij ook bewust dat er een stuk subjectiviteit blijft bestaan. Ik betrap mijzelf er geregeld op dat ik toch net een tikkeltje harder zoek naar verbeteringen om de stelling speelbaar te houden voor het kleur waarmee ik wens te spelen. Ik wil ook niet voor het minste probleem een opening waarmee ik heel wat ervaring heb opgebouwd onmiddellijk weggooien want een andere opening biedt niet perse minder problemen. Een gelijkaardig geluid kan je horen in een interview met Michael Adams tijdens Shamkir een paar maanden eerder.  Het implementeren van ideeën is dan vaak een elegante methode om die probleempjes te omzeilen.

Echter uit mijn vorig artikeltje kan je al afleiden dat het experimenteren met ideeën zeker niet altijd soelaas brengt. 4 verschillende systemen probeerde ik ondertussen al uit in serieuze partijen tegen the modern french maar ik heb nog steeds niet mijn draai gevonden. Tijd misschien om het over een andere boeg te gooien en eens te grijpen naar een strategie besproken in mijn ouder artikel kleuren omwisselen. Wat je niet kunt weerleggen, kan je misschien beter zelf beginnen spelen. Makkelijker gezegd dan gedaan want om dit te kunnen doen, moet ik wel de Franse opening in mijn repertoire opnemen. MNb maakte terecht de opmerking dat zulke remedie wel eens erger zou kunnen zijn dan de kwaal zelf.

Voor dit euvel denk ik in bepaalde gevallen zoals the Modern French een oplossing te hebben gevonden. Laat iemand anders de kleur omwisselen waardoor je zelf geen risico's neemt en leer uit zijn partijen. De lezer is misschien van zijn stoel gevallen want hoe kun je nu iemand anders van kleur doen wisselen. Wel uiteraard doen we hem niet zelf van kleur wisselen maar kijken we in de database of we een sterke speler vinden die beide kleuren met evenveel plezier wil spelen. Je vindt zulke speler zeker niet altijd maar bij the Modern French had ik weer eens geluk met de jonge sterke Turkse IM Burak Firat.
Bron:http://2300canli.com/4-oyuncumuz-normun-esiginde/
Misschien zullen sommige zeer aandachtige lezers deze naam nog herinneren uit mijn artikeltje the modern french deel 2 maar ik vermoed dat hij bij de meesten totaal onbekend is.

De Turkse schaakfederatie was een decennium geleden een schaakdwerg maar de laatste jaren is er een lange weg afgelegd waarvan vele andere federaties (waaronder onze Belgische) alleen maar kunnen dromen. In 2006 werd plots 1,1 miljoen euro geinjecteerd in het Turkse schaken en daar bleef het niet bij.  Een massale aanwervingscampagne werd gelanceerd die begin 2014 reeds afklokte op een duizelingwekkend aantal van meer dan 350.000 leden. Nog opvallender is dat 1/3 hiervan vrouwen zijn. Ik begreep dat heel wat scholen schaken in hun lessenpakket hebben opgenomen en dan schieten de cijfers natuurlijk pijlsnel de hoogte in. Dat er massaal op de jeugd wordt ingezet zien we bijvoorbeeld ook op de Olympiade met leeftijden van ploegengemiddelden dalend van 23 jaar tot zelfs 8 jaar.

Naast een karrenvracht aan medailles bij de jeugdkampioenschappen voor Turkije zien we nu ook de eerste spelers doorbreken naar de hogere echelons waarbij Burak zeker behoort. Slechts 22 jaar is hij en de jacht op de grootmeestertitel is volop bezig zoals te zien o.a. in een gesloten grootmeestertornooi te Moskou. Hiermee denk ik de speler voldoende voorgesteld te hebben en is het tijd om te zien hoe hij met de kleur wisselt alsof het de normaalste zaak van de wereld is.

Firat partijen
Dus in totaal 17 partijen waarvan hij 11 keer met wit speelde en 6 keer met zwart. Zijn recentste partijen tonen aan dat hij zowel met wit als zwart bijna even makkelijk scoort. Ik overdrijf niet want kijk naar zijn laatste zwartpartij.
Nog indrukwekkender is zijn laatste witpartij waarin hij de Spaanse internationaal meester Daniel Garcia Roman wegmaait in 22 zetten met mat !
De partijen van spelers die een opening regelmatig spelen met beide kleuren zijn een goede referentie om eens te kijken wanneer je problemen hebt. Deze spelers weten uit ervaring wat voor het andere kleur lastig is.

Hoe vind je dit type spelers terug? Wel ik ken geen programma dat dit automatisch detecteert maar een visuele screening van de partijen met sterkere spelers volstaat vaak om te ontdekken of er een naam opduikt die beide kleuren durft te spelen. Tips om hier een automatisch proces van te maken zijn welkom maar ik vrees dat mijn kansen veel kleiner zijn zonder de uitgebreide Chessbase database te bezitten.

Brabo