zaterdag 18 augustus 2012

Gligorics systeempje tegen de Spaanse ruilvariant

Eerder deze week overleed de Servische grootmeester Gligoric Svetozar. Diverse sites zoals Chessbase, Chessvibes,  .... hebben een memoriam geschreven dus in deze blog wil ik dit niet kopiëren. Interessanter vind ik te kijken welke impact Gligoric direct had op mijn spel en 1 systeempje valt onmiddellijk op, namelijk tegen de Spaanse ruilvariant.

Gligoric speelde meerdere malen in de hoofdlijn van de Spaanse ruilvariant niet 7...,c5 met het karakteristieke dameloze middenspel maar 7...,Ld6 waarna de stelling meer potentieel behoudt. 7 partijen van zijn hand met deze zet heb ik teruggevonden waardoor sommige boeken de variant m.i. terecht aan Gligoric hebben opgedragen. Zijn meest opzienbarende overwinning met deze variant was in 1971 tegen een nog erg jonge Jan Timman.
In 1972 verloor Gligoric van de Duitse (toenmalige) IM Hans-Joachim Hecht met dit systeem en verdween het van zijn repertoire. Ik vermoed dat dit ook de reden is waarom het systeem onbekend is gebleven.

In 1998 heb ik aan de hand van een correspondentiepartij getracht de variant te rehabiliteren. Tegen de Belgische IM (correspondentie) Frans Huybrechts kreeg ik erg goed spel met zwart maar net niet genoeg om te winnen.
Sindsdien heb ik het systeem ook steeds gespeeld in het bordschaak. 11 partijen tel ik ondertussen al in mijn persoonlijke database met een redelijke score van +1,-2,=8 voor zwart tegen o.a. 1 IM en 3 FM's. 

Een mooi verrassingswapen kan het zijn want weinig witspelers kennen het en psychologisch is het moeilijk om plots de switch te maken van een middenspel zonder dames naar een middenspel met dames. Het systeem vast in je repertoire opnemen zoals bij mij, is niet zonder risico's want ik betwijfel sterk of het zo gezond is als het veel bekendere c5. Echter ik meen dankzij mijn uitgebreide huisanalyses en een niet te verwaarlozen bordervaring dat zelfs een voorbereide witspeler niet perse voordeel zal halen wat ik al enkele keren in het verleden heb bewezen.

Brabo

dinsdag 14 augustus 2012

Improvisatie

Net zoals elke startende clubschaker heb ik in de eerste jaren van mijn schaakcarrière enkele openingsboeken aangekocht in de hoop betere resultaten te halen. Ik meen dat die boeken mij inderdaad vooruit hebben geholpen maar op een bepaald moment ben ik gestopt met openingsboeken te kopen. Ik kwam er achter dat openingsboeken al snel verouderd geraken, het weinig of geen extra elopunten meer opleverde en tenslotte het niet goedkoop was. Ik schat dat het ondertussen 15 jaren geleden is, dat ik mijn laatste openingsboek heb aangeschaft.

Desalniettemin zal ik niet ontkennen dat ik toch geregeld bezig ben met openingen te studeren. I.p.v. boeken gebruik ik vandaag databases (mega, correspondentie) en schaakengines. Dankzij de zoekfunctie kan je met een paar klikken alle geregistreerde partijen in een gekozen opening terugvinden in de databases. De schaakengines gebruik ik zowel om nieuwe ideeën te zoeken als een relatief betrouwbare evaluatie aan de vele varianten te geven. Een gedetailleerde beschrijving van die analysemethode kan je vinden in mijn eerder blogartikel: analyseren-met-de-computer.

Mits de databases geregeld up te daten en de engines geregeld te vernieuwen, beschik je over de meest moderne instrumenten om grondige openinganalyses te maken. Hiermee kan een openingsboek onmogelijk concurreren. Het enige grote nadeel van deze werkmethode is dat het enorm tijdverslindend is. Vaak krijg je uit de databases honderden geregistreerde partijen in een opening en het is een titanenwerk om die 1 voor 1 allemaal uit te pluizen. Voor iemand die geen weken tijd heeft om 1 opening te bekijken, is het dus noodzakelijk om een filter toe te passen. Vandaag gebruik ik het vaakst volgende filter:
  • - wit: winst en indien geen correspondentiepartij minstens 1 speler +2300 elo
  • - zwart: remise of winst en indien geen correspondentiepartij minstens 1 speler +2300 elo
Deze filter houdt dus rekening met het tijdstip (voor 1970 hadden de spelers geen rating), het niveau van de spelers (+2300 elo) en/of het type partij (correspondentieschaak). Bovendien worden enkel openingszetten in rekening gebracht voor wit en zwart die tot een goed resultaat leidden. Het rendement van het bestuderen van de gefilterde partijen t.o.v. alle geregistreerde partijen is gemakkelijk 10 keer hoger. Nochtans ik zal niet ontkennen dat door de filter er ook wel eens iets interessants gemist kan worden. In het vervolg van dit artikeltje zal ik 2 extreme voorbeelden tonen waar duidelijk aantoonbaar is dat mijn filter onterecht iets negeert.

Een eerste frappant voorbeeld vond ik op de website van hmcdenbosch waar Koos Hendriks (1644 KNSBrating) met zwart in februari 2011 zowaar de Gajewski 2.0 op het bord zette. M.a.w. meer dan een jaar eerder dan Gajewski de zet introduceerde in de praktijk.
Zwart verloor de partij waardoor mijn filter, de partij niet zou weerhouden hebben voor verdere studie ondanks dat het een zeer interessant openingsnieuwtje betrof. De Nederlandse IM Twan Burg gaf in zijn commentaar aan dat de Gajewski 2.0 eigenlijk Koos Hendriks zou moeten heten maar dit kan uiteraard niet serieus bedoeld zijn. Ik ben er vrij zeker van dat zwart eigenlijk de Gajewski 1.0 wou spelen maar de volgorde dooreenhaspelde en zo zonder het te weten iets nieuws en tezelfdertijd interessants speelde. Om een nieuwtje naar iemand te noemen moet men m.i. toch iets meer doen dan het per ongeluk een keertje spelen. Bovendien in de database vond ik nog een ouder voorbeeld dus eerst was Koos Hendriks evenmin.

Uit mijn eigen praktijk herinner ik mij 1 partij die een grote indruk op mij liet. Ook hier verloor zwart, Thomas Maas na het introduceren van een zeer interessant nieuwtje in een modieuze Franse variant.
Vandaag 6 jaren later blijkt dit idee nog steeds onbekend te zijn maar misschien brengt dit blogartikel verandering erin want m.i. is het zeker interessant om eens op een hoger niveau te laten testen. Mijn filter zou opnieuw dit soort nieuwtjes niet opmerken in de databases omdat zwart de partij verloren heeft. 

Nu voor elk van de 2 vermelde voorbeelden, kan ik minstens honderd partijen tonen waarin ik terecht de partij negeer omdat het nieuwtje waardeloos is. Er is onvermijdelijk collateral damage door gebruik te maken van filters. M.i. aanvaardbaar voor de schaker die allround zich wil verbeteren en dus heel efficiënt met zijn tijd moet omgaan.

Brabo

maandag 6 augustus 2012

Verrassen met het Hollands

De open van Charleroi werd gewonnen door de sterke Oekraïense grootmeester Alexander Zubarev en de kersverse Belgisch kampioen Tanguy Ringoir. Uiteindelijk kreeg Alexander Zubarev de beste scheidingspunten. Hierbij wil ik fijntjes opmerken dat voortschrijding als 1ste scheidingssysteem werd genomen waarmee ik uiteraard tevreden ben want ik ben al lang voorstander van dit systeem in grote open tornooien. Ik las op schaakfabriek dat er enige kritiek was op de partij van de laatste ronde tussen Zubarev en Shchekachev. Nu in tegenstelling met de de schijnvertoning in Open Gent kon ik hier niets verdachts vinden. De gekozen openingen zijn vrij normaal voor beide spelers en ook aan de gekozen zetten valt niets speciaals op te merken. De opgave is nogal vroeg maar met zo weinig tijd over op de klok is het inderdaad vrij hopeloos. Bovendien is het niet abnormaal dat Shchekachev vaak van zijn bord loopt. Ik herinner hem als een fervente roker die geregeld tijdens de partij een sigaret nodig heeft. Tenslotte is het inderdaad zo dat Shchekachev al het hele tornooi niet in beste vorm zat en dan is het niet abnormaal dat je tekort komt tegen een 2600 speler.

Een sleutelmoment van het tornooi was uiteraard de partij tussen de 2 winnaars: Zubarev en Ringoir in ronde 6. In mijn artikel tanguy-ringoir-is-belgisch-kampioen had ik al eerder aangegeven dat Tanguy niet iemand is die het moet hebben van diepe openingsanalyses maar de moderne Carlsen aanpak hanteert. Misschien heeft Tanguy mijn blog gelezen maar in dit tornooi haalde hij als verrassingswapen het Hollands boven. De opening is relatief snel aan te leren, is niet onderhevig aan snelle theoretische ontwikkelingen en kent weinig scherpe systemen waar zwart zonder ervaring te grote risico's zou nemen.

De tegenstander maakte m.i. een heel interessante openingskeuze met een venijnig variantje waar zwart duidelijk ervaring miste. Aanvankelijk leek het een vrij rechtlijnige en logische overwinning te worden voor wit maar een goed verborgen tactische pointe werd gemist waarna zwart plots kon profiteren. Zie hieronder voor de becommentarieerde partij:
De hit-and-run strategie is absoluut niet risicoloos. Een grootmeester van ongeveer 2600 elopunten heeft veelal een enorme tornooiervaring waardoor hij wel altijd een relatief onbekend venijnig variantje zal kunnen voorschotelen. Toch kunnen we niet stellen dat de opening helemaal een faling was voor zwart. Wit kreeg niet de mogelijkheid om zijn oude analyses eens op te frissen waardoor hij onnauwkeurigheden maakte. Het resulterende middenspel was erg tactisch waardoor de grootmeester niet kon buigen op zijn (rekening houdend met het eloverschil) betere schaakkennis. 

Als fervente speler van het Hollands vond ik het eens interessant om een partij voor te stellen die ik zelf tegen dit venijnig systeempje heb gespeeld. Het betreft een correspondentiepartij uit het begin van mijn schaakcarriere waar ik een riskante opstelling koos die tegenwoordig min of meer verdwenen is uit de praktijk.
Een technische partijtje dus waarin je vrij duidelijk de invloeden van diepe computeranalyses kunt zien. Er bestaan wel meer zulke venijnige anti-Hollandse systeempjes. Ik heb een sterk vermoeden dat de uitstap met het Hollands voor Tanguy met de Open van Charleroi voorbij is en dat we straks weer iets anders zullen zien.

Brabo

donderdag 2 augustus 2012

Eindspelen loper tegen paard

In juni werd de Talmemorial afgewerkt waarin Magnus Carlsen in extremis opnieuw de tornooioverwinning kon grijpen. Een steeds terugkerende karakteristiek in Magnus spel is dat hij elke partij tot het laatste gaatje speelt. Voor de gewone stervelingen (zoals mijzelf) is deze zeer energieverslindende wijze van spelen onmogelijk vol te houden maar Magnus met zijn jeugdigheid heeft blijkbaar geen moeite om partij na partij deze uitputtingsslag te spelen.

Opmerkelijk vond ik zijn prestatie in ronde 8 tegen de Russische topgrootmeester Tomashevsky waar hij in een loper tegen paard eindspel met uitzonderlijk creatief schaak nog trachtte kansen te creëren. De speler met het paard is meestal de verdediger in dit soort eindspelen en veel hangt af of hij/zij erin slaagt om succesvol een blokkade op te zetten. Magnus probeert heel lang maar Evgeny geeft geen krimp en blijft alert tot de laatste zet. Zie hieronder:
In mijn eigen bordpraktijk heb ik meerdere malen dit type eindspel op het bord gehad. Mijn ervaring heeft mij geleerd dat de meeste amateurs niet opgewassen zijn om in die fase nog de nodige concentratie en hardnekkigheid te tonen waardoor ik vele keren extra (onverdiende volgens sommigen) halve punten kon scoren. 

Belangrijk element in dit soort eindspelen is tijd. Met een snel tempo van 90min/40 zetten + 30 seconden extra kan je m.i. onmogelijk dit soort type eindspelen correct evalueren en berekenen waardoor het veelal een loterij wordt. Ik meen daarom dat die snellere speeltempo's voor mijn rating negatief zijn waardoor ik steevast weiger tornooien mee te spelen met eloverwerking waar je niet minstens een extra half uur krijgt na de 40ste zet. De fide laat dit selectief spelen toe. Uiteraard heeft dit invloed op iemands elo waardoor het hele systeem wat uitgehold wordt. Hetzelfde probleem stelt zich bovendien voor de gecreëerde rapid- en blitzratings waar er ook een grote variëteit in tempo's bestaat. Gelukkig was men wel zo verstandig om een aparte blitz, rapid en klassieke ratinglijst te maken want sommigen wilden slechts 1 lijst. Geen overbodige luxe want vandaag zie je bij vele spelers verschillen van soms 200 elo of meer tussen de 3 klassementen. Ik heb er al eerder op gehamerd in mijn commentaren dat een bepaald aantal elopunten niet overeen komt met een afgelijnd profiel aan kwaliteiten. Zelfs spelers met eenzelfde elo hebben verschillen in kwaliteiten. Het speeltempo beïnvloedt het belang van de kwaliteiten.

Het is dus geen wonder dat alle onderstaande eindspelen uit mijn praktijk werden gespeeld met een tempo waar na de 40ste zet nog ruim de tijd was om na te denken. Ik begin met een opmerkelijke blokkade gespeeld tegen Ralf Gommers die zoals vele beloftevolle spelers van mijn leeftijd plots gestopt is met schaken.
In het 2de voorbeeld tegen de geweldenaar Luc Henris is er geen sprake van een blokkade. Het thema van verkeerde loper + randpion komt wel opnieuw te voorschijn in een iets meer spectaculaire versie.
In het 3de voorbeeld heb ik de loper maar met een pion minder en enkele onverdedigbare pionnen. Wit speelt niet optimaal waarna zwart door het plaatsen van de pion op het kleur van de eigen loper relatief gemakkelijk de 2 vleugels kan controleren.
In het 4de voorbeeld ben ik de speler die op winst speel met een pion meer en de loper. Echter de tegenstander heeft een blokkade maar door vermoeidheid verslapt de aandacht en mist hij hierdoor een goed voorbereide doorbraak.
In het 5de en laatste voorbeeld zien we dat het ook voor mij soms te ingewikkeld wordt. Mijn tegenstander heeft ondanks een pion minder erg goede remisemogelijkheden daar ik met de verkeerde loper en randpion vaak overblijf. Hij speelt het echter zo onhandig dat ik winstkansen krijg.
Het is duidelijk uit de voorbeelden dat er vaak heel verrassende wendingen verborgen zijn waardoor een speler vaak een halfje extra meer of minder kan verdienen. Ik zou het erg spijtig vinden als er geen tornooien meer zouden zijn waarin een speler de kans krijgt om zich hierin te verdiepen tijdens een partij.

Brabo

maandag 30 juli 2012

Een minithematornooi

Een thematornooi is een tornooi waarin de spelers opgelegd worden te spelen vanuit een bepaalde stelling die afwijkt van de klassieke beginstelling. Veelal wordt dan 1 of andere obscure openingsvariant gekozen waarin de organisator geïnteresseerd is. Die partijen tellen uiteraard niet mee voor rating want het selecteren van een opening maakt deel uit van iemands speelsterkte wat bij thematornooien (grotendeels) geëlimineerd wordt. 

In de voorbije Open van Gent bespraken we met een aantal spelers de verdiensten van een zijvariant van het vierpionnensysteem in de Aljechin. Alhoewel er geen sprake was van een verplichting, kozen ik en Frederic Decoster (beiden FM) de witte stukken terwijl Maurice Engelaer en Martijn Maddens de zwarte stukken kozen. 

De meeste grootmeesters kiezen vandaag voor het relatief rustige 4.Pf3 tegen de Aljechin omdat wit zonder veel risico hiermee op winst kan spelen. Echter m.i. is het vierpionnensysteem ook een goede keuze om een openingsvoordeeltje met wit trachten te bereiken maar je moet dan wel bereid zijn om een stel kritieke varianten in te studeren want het kan snel voor wit fout gaan. De meeste professionals spenderen liever de tijd aan andere openingen dan de Aljechin die eerder zelden op het bord komt zodat slechts een minderheid bereid is om het vierpionnensysteem in het repertoire te nemen.

Ik en Frederic zijn m.i. beide aanhangers van powerplay. Hiermee bedoel ik dat we eerder kiezen om het bord te spelen en niet de tegenstander door het selecteren van kritieke openingsvarianten. De theorie wordt deels al spelend aangeleerd wat vanzelfsprekend voor een professional onaanvaardbaar is daar dit een te grote financiële aderlating zou betekenen. Persoonlijk vind ik als amateur dat een resultaat best  ondergeschikt mag zijn aan een partij die een boost kan geven aan mijn schaakkennis in het bijzonder de opening.

Mijn partij tegen Maurice Engelaer werd gespeeld in de 2de ronde waarin ik een foute strategische keuze hardhandig kon afstraffen. Desalniettemin tonen mijn analyses toch aan dat het niet allemaal zo loepzuiver en eenvoudig was daar op zet 14 zwart een mooie kans miste.

Frederic Decoster mocht in ronde 5 tegen Martijn Maddens spelen die al flink wat ervaring had met het systeem want hij had in het Belgisch kampioenschap van 2010, Robert Schuermans ermee op remise gehouden, zie partij BK 2010. Martijn vond een knap nieuwtje achter het bord waardoor Frederic plots extreem moeilijke stellingsproblemen moest oplossen en verloren kwam te staan. Martijn liet de winst glippen maar het spreekt voor zich dat de partij een reclame was voor de openingsvariant. Ik heb in de nota's trachten aan te tonen hoe ik de juiste evaluatie zie van de diverse zetten.
Als verrassingsvariant heeft de opening zeker zijn waarde. Echter ik vrees als de witspeler goed gewapend is met huisanalyses dat zwart wel eens moeilijkheden kan ondervinden om remise te maken.

Brabo

maandag 23 juli 2012

Deurne profiteert in de interclub

Het nieuws begint hier en daar door te sijpelen. Volgend jaar speelt Deurne 1 opnieuw sinds het seizoen 2005-2006 in 1ste afdeling. Op zich opmerkelijk daar we slechts 2de eindigden na Zottegem afgelopen seizoen. De reden is de plotse terugtrekking van Ans uit 1ste afdeling. Eigenlijk had ik het al kunnen vermoeden want in april werd op het Franstalige forum een erg vreemd artikeltje gepost over Ans waarin verteld werd dat men de pijp aan Maarten wou geven.

Het is een steeds wederkerend probleem met clubs die beroep doen op betalende schakers. Op een bepaald moment is het geld op en/of wil men geen inspanningen meer doen en stort de hele structuur als een pudding ineen. Het is duidelijk crisis in de schaakwereld en ik ben blij zelf geen schaakprofessional te zijn. 

Je had nog kunnen denken dat Ans dan maar met de lokale spelers zou verder spelen maar gezelligheid en amusement staan vanaf nu centraal wat uiteraard moeilijk te combineren valt met spelen tegen veel (te) sterke tegenstanders in 1ste afdeling. Ik kan de beslissing perfect begrijpen maar wel een stuk sportiever ware geweest om die beslissing onmiddellijk in april te nemen en mee te delen want nu brengt Ans de competitieleider in een moeilijk parket. Hierdoor moeten allerlei aanpassingen worden uitgevoerd in een erg beperkt tijdsbestek zonder veel overleg.

Het huidige KBSB reglement vertelt ons vandaag dat de plaats van Ans wordt ingenomen door de beste 2de ploeg uit de onmiddellijk lagere afdeling. Hierbij worden de matchpunten als 1ste scheidingsparameter genomen. KSK Deurne uit reeks A heeft in dit geval 17 punten terwijl CRELEL uit reeks B slechts 15 punten. Ik heb altijd bezwaar geuit tegen dit reglement en dat is nu niet anders ondanks de voor ons voordelige uitkomst. M.i. kan je pas van beste 2de spreken indien beide reeksen ongeveer gelijke sterkte hebben en dat was hier niet het geval. De B-reeks is duidelijk sterker dan de A-reeks zoals al enkele jaren het geval is. Concreet kreeg Deurne een gemiddelde elo = 2115 tegen terwijl Luik een gemiddelde van 2157 elo. Dit is niet niets want over 8 borden, loopt het totale eloverschil op tot 336. Bovendien geldt die handicap gemiddeld over 11 ronden ! Ik vond het dan ook ethisch correcter om het voorstel te lanceren tot een onderlinge promotiewedstrijd tussen Deurne en CRELEL zodat de schaakstukken en niet de reglementen zouden bepalen wie echt de sterkste ploeg heeft.

Ik weet niet in hoeverre dit voorstel ook serieus is besproken maar feit is dat er vorige week werd meegedeeld dat Deurne in 1ste afdeling zou aantreden. Nu Ans had wel erg laat hun afzegging kenbaar gemaakt en het is inderdaad heel moeilijk om nu nog in allerijl een nieuwe wedstrijd te organiseren terwijl eigenlijk iedereen verwacht dat de reeksen zullen worden gepubliceerd. Als clubs/ ploegen iets meer het algemeen belang zouden dienen i.p.v. puur het eigen belang dan zou het allemaal een stuk sportiever en vlotter verlopen maar we hebben al te vaak gezien dat het naïef is om hierop te rekenen.

Desalniettemin is de promotie van Deurne niet helemaal onverdiend. Toen ik de TPR uitrekende van Deurne (55/87 tegen 2115 gemiddeld dus 1 forfait afgetrokken) dan bekom ik 2212 terwijl Luik (49,5/88 tegen 2157 gemiddeld) net iets minder heeft namelijk 2202. Hiermee scoort Deurne 49 elo gemiddeld boven de eigen rating (2163) wat toch erg bijzonder is als je weet dat de gemiddelde leeftijd van de basisspelers bijna 53 jaar is. Wellicht valt het succes te zoeken bij het feit dat er heel weinig rotatie was want 75/ 88 partijen werden afgewerkt door de 8 basisspelers wat meer dan 85% is (heel wat meer dan het geweigerde voorstel om tenminste 50% van de effectieven, een ruimer begrip dan basisspelers, te eisen). Het is dus niet alleen sportiever om zo homogeen mogelijk te spelen als team t.o.v. de tegenstanders maar het levert tevens betere resultaten op.

Ik vond het ook vreemd dat de competitieleider ons vroeg of we zin hadden om te promoveren. Ik zou denken dat zoiets automatisch gebeurt en dus a priori geaccepteerd moet worden. Ik heb in het verleden spelers gekend die niet wensten te promoveren omdat ze liever speelden tegen zwakkere tegenstanders daar dit voor hen aangenamer was en bovendien meer kansen opleverde op prijzengeld. Het met opzet spelen in een reeks beneden de verwachting is absoluut ongepast t.o.v. de andere deelnemers. Ik vraag mij dan ook luidop af of de werkwijze niet aangepast moet worden voor dit soort scenarios.

Toevallig zal ik volgend seizoen voor het eerst in mijn schaakcarriere voor Deurne uitkomen op het eerste bord. Ik speel sedert 1998 in Deurne. In de afgelopen 13 seizoen waren altijd wel 1 of meerdere spelers die hoger speelden. Deurne hanteert hierbij een ijzeren maar erg eerlijke logica waardoor conflicten geen kansen krijgen. De volgorde gebeurt strikt volgens elo dus zonder toepassen van de +/- 50 eloregel zodat niemand zich benadeeld kan voelen. In andere clubs zie je wel eens schuiven van spelers door het bestuur/ kapitein op basis van allerlei andere criteria en dat leidt vaak tot spanningen. Een wissel in Deurne kan enkel gebeuren op vraag van de betrokken spelers zelf dus compleet vrijblijvend.

Vandaag heb ik met mijn Belgische elo een nieuwe piek van 2343 elo gehaald. Vreemd voor een 36 jarige als je enkel rekening houdt met de 21 officiële partijen die ik afgelopen jaar gespeeld heb, waaronder 9 tegen een gemiddelde rating van 1870 in het Deurne clubkampioenschap. Zoiets verwacht je eerder bij een jongere speler die een veelvoud aan partijen speelt. Door de Opens van Leuven en Gent te spelen, kon ik een minimum aan competitieritme behouden wat de voorbije 5 jaren af en toe niet lukte door priveomstandigheden (trouwen, kinderen, verhuizen,...) . Het blijven werken aan het schaken thuis (waarvan op deze blog reeds talloze bewijzen staan) compenseert het gebrek aan competitie waardoor toch enige weliswaar bescheiden progressie kan worden gemaakt.

Het eloverschil met Jan Rooze en Daniel Sadkowski is zo klein dat het een echt puntenspel was voor het eerste bord. Ik geloof dat een gezonde onderlinge competitie uiteindelijk ons allemaal wel stimuleert om beter te doen want we zijn erg aan elkaar gewaagd. Het is voornamelijk een kwestie van geluk wat de finale volgorde bepaalt. Het was wachten tot bijna de laatste partij van het Belgisch kampioenschap om definitief te weten hoe het klassement eruit zag. Ook iets eigenaardig want voor zover ik mij kan herinneren, werd het Belgisch kampioenschap steeds verwerkt voor het klassement van januari en werd een Belgisch eloklassement nooit eerder uitgesteld hiervoor. Zelfs in 2007 toen het Belgisch kampioenschap tevens startte op 30 juni zie bkwebsite, werd de verwerking pas uitgevoerd in januari. Ik vind dit ook normaal want het uitbrengen van een eloklassement heeft slechts waarde als er strikte deadlines zijn die niet kunnen verschoven worden. Ik heb geen melding in een bestuursverslag gezien betreffende een uitzondering dus ik vraag mij af wie dit eigenlijk beslist heeft en waarom. Op de KBSB-website kwam erg laat (ongeveer een maand voor de deadline) een melding over de gewijzigde deadline wat op zijn minst een dubieuze werkwijze is.

Gelukkig voor mijzelf maakte de verwerking van het bk niets meer uit. Volgend seizoen speel ik voor het eerst op bord 1 in 1ste nationale. Ik ben van plan om mij erg goed voor te bereiden op de partijen en zelfs die voorbereiding te starten van zodra de reeksen en spelerslijsten bekend zijn. Niet alleen omdat ik het een geweldige uitdaging en eer vind maar ook omdat ik vrees tijdens het seizoen niet altijd voldoende tijd te vinden om het nodige werk te verrichten. Ik maak mij echter geen illusies betreffende de resultaten. Het zal zonder twijfel een harde interessante leerschool worden. Ik geraak zelf niet meer in het buitenland om te schaken en nu zal het buitenland wellicht naar mij komen.

De club betaalt geen spelers dus kunnen we geen sterke spelers aantrekken die behoud kunnen verzekeren. Desalniettemin zijn we niet kansloos. De laatste 2 borden worden versterkt met 2 nieuwe basisspelers van ongeveer 2100 elo. Hierbij wens ik ook nog eens Guy Dugailliez en Patrick Verrijssen (topscorer vorig seizoen) te bedanken die uitstekend werk geleverd hebben en waar we zonder twijfel nog zullen op beroepen tijdens het nieuwe seizoen. Daarnaast hebben we ook nog een luxereserve op standby staan. Mits een goede teamspirit en inzet is overleven in 1ste nationale een haalbare kaart.

Brabo

zaterdag 21 juli 2012

Afgesproken resultaat in Open Gent of niet?

Net zoals de voorbije jaren speelde ik opnieuw mee in de Tamico Open Gent. Mijn eerste deelname dateert al van 1993, het grootste tornooi qua aantal deelnemers met 539 wat toch een heel verschil is met de laatste editie met nog steeds 258 spelers. Persoonlijk vind ik het nu iets leuker want rustiger en gezelliger.

De organisatie liep zoals gewoonlijk terug op wieltjes. Alles stond voor elke ronde netjes opgesteld zelfs met naamkaartjes wat toch een heus huzarenstukje is. Paringen waren ruim op tijd beschikbaar. De bars waren opnieuw tiptop qua bezetting en bediening. Voor mij het ideale tornooi om mits een minimum aan te investeren verlof toch 9 af en toe zelfs leerzame partijen te kunnen spelen in erg comfortabele omstandigheden. Bovendien is het speelschema voor mij ook erg aangenaam daar je de ochtenden vrij hebt om te spenderen aan je eigen gezin.

De persoonlijke resultaten in dit tornooi waren normaal tot vrij goed. 6 keer gewonnen van de lager gekwoteerde spelers waaronder enkele miniatuurtjes. 2 keer verloren tegen de hoger gekwoteerde spelers waarin ik in beide partijen kansen heb gehad. 1 keer remise met zwart tegen een speler van ongeveer dezelfde fiderating. Voor het eerst in mijn lange rij deelnames aan dit tornooi haalde ik hiermee een TPR boven de 2300 elo, namelijk 2326. Ik heb altijd ervaren dat het in dit tornooi erg moeilijk is om als niet-jeugdige Belgische speler een goede TPR neer te zetten omwille van de vele buitenlandse en/of jonge spelers die vaak ondergekwoteerd zijn naar Belgische elonormen.

Ik vond het bijgevolg een goede zet van de organisatie om af te stappen van het scheidingssysteem volgens TPR en gebruik te maken van Bucholtz ondanks dat het geen invloed heeft op het prijzengeld daar de prijzen toch in elk geval gedeeld werden bij gelijke puntenscore. Nog een beter scheidingssysteem voor de klassementsvolgorde vind ik voortschrijding in zulk groot tornooi omdat dit geen invloed heeft van forfaits. Hierbij doel ik niet op het rekenprobleempje van de Bucholtzpunten die blijkbaar een bekende softwarebug blijkt te zijn (herinner open rapidtornooi van hoboken ) maar wel de forfaits door bv Burnay Gerard en Ackaert Thierry die impact hebben op de Bucholtz van de klassementspelers Geert Van der Stricht, Klaus Klundt en Michael Klenburg. Het scheidingssysteem is gebaseerd op de logica dat alle spelers alles meespelen zodat de weerstandspunten weergeven hoe sterk de tegenstanders waren tijdens het tornooi. Als ze slechts enkele partijen meespelen dan geeft dit een vertekend beeld. Forfaits in dit soort tornooien zijn m.i. onvermijdbaar dus beter in te calculeren op voorhand bij de keuze van het scheidingssysteem.

In tegenstelling met vorig jaar viel ik net buiten de prijzen. Ik had nochtans evenveel punten gescoord als vorig jaar maar dit jaar had de organisatie de prijzen voor beste Belgen afgeschaft. Tja het is crisis uiteraard ook in het schaakwereldje. Nu ik ben gelukkig geen schaakprofessional of zelfs semi-professional zodat ik helemaal niet hoefde wakker te liggen van een paar extra centen. Wat ik wel enigszins vreemd vond bij de ratingprijzen is dat bij de buitenlandse spelers de fideelo wordt genomen terwijl bij de Belgische spelers veelal de hogere Belgische elo. Dat lijkt mij appelen met peren vergelijken en eigenlijk niet echt eerlijk t.o.v. de Belgische spelers. Voor mij maakte het opnieuw niets uit omdat mijn fiderating dit jaar dankzij een goed seizoen opnieuw boven de 2300 steeg maar bv. Marcel Roofthoofd zou normaal met zijn fide in de -2200 klasse spelen i.p.v. de - 2300 vandaag en er zijn nog andere gevallen.

Veel erger vind ik wat er gebeurde op bord 2 in de laatste ronde tussen de grootmeesters Viesturs Meijers en Vyacheslav Ikonnikov. Personen beschuldigen mag zeker niet lichtzinnig gebeuren dus ik zou het niet vermelden indien de weliswaar indirecte bewijslast niet verpletterend was. Ik geef hieronder een samenvatting van de vastgestelde feiten en laat de lezer zelf een oordeel vellen of er terecht sprake is van een afgesproken resultaat of niet? In elk geval dit is slechts een blog waarbij ik geen direct belanghebbende partij ben dus het is aan andere personen of organisaties om eigen conclusies te trekken. Ik begin met de desbetreffende partij mee te geven.

Aan het zwarte spel van GM Ikonnikov is niets speciaal op te merken. Hij speelt zijn normale repertoire en wint. Echter wits spel is bijzonder verdacht. De openingskeuze van de GM Meijers valt nog te begrijpen. Je kan sinds 2007 geen partijen meer vinden van de GM Meijers in de database met dit systeem maar voor 2007 heeft hij er meer dan 20 partijen. Bovendien is het een vrij veilige keuze voor wit in een kritieke laatste ronde waar veel geld op spel staat. Licht verdacht is 7.a4 wat GM Meijers nog nooit eerder gespeeld heeft volgens de databases. Nu de zet bestaat, heb ik zelf nog onderzocht en is zelfs speelbaar dus kan een logische keuze zijn als je een GM uit zijn voorbereiding wil spelen. Echter zijn zet 14 laat bij mij alle alarmbelletjes afgaan. Niemand gaat 0-0-0 spelen in deze stelling. Wit heeft niet het minste tegenspel op de andere vleugel en alle zwarte stukken staan klaar om direct toe te slaan rond de koning. Zelfs zonder te kijken naar de computerevaluatie die onmiddellijk verlies optekent na de gespeelde zet, wist ik dat dit gewoon een beginnerszet was. Het is dan ook geen wonder dat wit, GM Meijers al op zet 27 tegen mat in 1 aankijkt. De schertsvertoning ging verder na de opgave die ik toevallig van dichtbij volgde. Hierin gaf Viesturs aan hoe zwart nog sneller had kunnen winnen, natuurlijk glimlachend en druk gesticulerend. Alles gebeurde in het Russisch maar voor iemand die getrouwd is met een Russische en zelf enkele jaren Russisch gestudeerd heeft, was het perfect te volgen. Ik heb nog nooit iemand, laat staan een professional opgewekt gezien na een nederlaag waardoor hij uitgesloten werd van de prijzen. Nee het was mij duidelijk dat er iets onregelmatigs was gebeurd.

Een kleine berekening laat verstaan dat een remise wat een logische uitslag was, beiden samen (3de prijs + 4de prijs + 5 de prijs) / 7 spelers met 7/9 * 2 = (600 + 400 + 200) / 7 * 2 = 343 euro opgeleverd had. Dankzij de m.i. duidelijke afspraak konden ze samen (1ste + 2de + 3de prijs) / 3 spelers met 7,5/9 = (1800 + 1000 + 600) / 3 = 1133 euro delen onderling. Dat betekent dat ze 800 euro uit de pot genomen hebben van de andere toppers (spelers met 7,5 en 7 punten). Harde bewijzen zoals een opgenomen gesprek tussen beide spelers heb ik uiteraard niet. Echter de reputatie van GM Meijers spreekt evenmin in zijn voordeel. Vooreerst is er het oude verhaal van Open Leuven. Ook vond ik op het internet een verwijzing naar een verdachte nederlaag tegen zijn echtgenote Gaponenko Inna: chesspub. Ik heb ondertussen de bewijslast opgestuurd naar de tornooiorganisatie dus is het aan hen om te beslissen er iets mee te doen of niet. 

Sommigen vinden dat je dit soort fraude toch nooit helemaal uit de wereld kunt helpen en dus best gewoon negeert. Dit vind ik onzin. Met dit soort redeneringen zeg je dat je gewoon dom bent om niet te frauderen en dus eigenlijk iedereen het best doet. Het spelen van de laatste ronde gebeurt dan pro forma waarbij alle resultaten allemaal op voorhand zijn afgesproken.

Je kan fraude uiteraard niet 100% vermijden maar je kan het wel als organisatoren erg moeilijk maken en/of ontraden. Enkele middeltjes die zeker helpen:
1) paringen van de laatste ronde pas aankondigen enkele minuten voor aanvang van de ronde waardoor geen geraffineerd plan kan worden afgesproken
2) sofiaregels invoeren voor de 20 hoogste borden in de laatste ronde
3) uitdrukkelijk vermelden bij aanvang van de laatste ronde dat fraude erg streng zal worden bestraft wat m.i. een een sterk ontradend effect zal geven
4) ander prijzenmechanisme waardoor het verschil tussen beslist en onbeslist resultaat niet zo hoop oploopt in een laatste ronde. Ideaal is een prijs per behaald punt
5) startfees voor enkele geselecteerde GM's. Geen correct gedrag, geen invitaties meer
6) invoeren van bonussen voor spelers die fairplay en/ of strijdlust tonen eventueel gekoppeld aan het klassement
7) aanleggen van blacklists ...

Vandaag is het gewoon te gemakkelijk om te frauderen. Echter we moeten ook opletten dat we niet elk gedrag bekijken als fraude want zich vergissen is menselijk. Heel belangrijk is dus ook om steeds achteraf aan de beschuldigden hun versie op de feiten te vragen. Zo werd mij gevraagd wat ik zou doen als iemand mij beschuldigt van oneerlijk spel in mijn partij tegen Hovhanisyan in ronde 8. Sommigen kunnen ook de blunder op zet 21 zien als opzettelijk. Zie het partijfragment:
Het is duidelijk dat in ronde 8 nog geen geld op spel staat en dus het eerder een hypothetische vraag is indien de partij in ronde 9 was gespeeld. De verklaring is m.i. vrij logisch voor de kolossale blunder. Ik had slechts een dikke 20 minuten resterend op de klok tegen meer dan een uur voor Hovhanisian dus kon ik mij niet meer permitteren om nog eens enkele minuten uit te trekken. Ik had gezien dat 21.Pc3 faalt omwille van 21...Da6 22.Txc2 Txc3+ dus wou met 21.Kg1 dit vermijden hierbij totaal zijn niet evident antwoord missend. Dit soort tactische blunders onder tijdsdruk komen op alle niveaus voor en zijn van een totaal ander orde dan 14.0-0-0 wat enkel gespeeld kan worden bij een totaal gebrek aan schaakkennis, uiteraard totaal onnatuurlijk voor een grootmeester.

Fraude gevallen aanpakken in het schaken is een delicate materie waarin indirecte bewijslast voldoende moet overtuigen vooraleer tot actie over te gaan.  Ik hoop dat organisatoren enkele van mijn tips oppikken om het spel zuiverder te maken/ houden.

Brabo