vrijdag 30 maart 2012

De boemerang

In de 6de interclubronde speelde we met de ploeg tegen Borgerhout 2. Ik mocht voor een zoveelste maal plaatsnemen tegen Jorge Segarra Concalves. De vorige keren had ik in positionele partijen hem van het bord gezet en dus was ik vast besloten om opnieuw dit concept te volgen. Een voorgevoel vertelde mij dat het deze keer anders zou lopen want nog vooraf gaf ik aan mijn ploeggenoten mee dat ik hoopte op geen tactische partij. 

Klaarblijkelijk had Jorge mijn intenties geraden of tenminste dezelfde conclusies gemaakt. Zijn keuze voor een uiterst zeldzaam maar erg scherp variantje van het Stauntongambiet moest deze keer voor een beter resultaat zorgen. Hij had het gambiet 30 jaar geleden eens gezien en rekende erop dat het voor mij onbekend terrein zou zijn. Op het eerste zicht een logische redenering want je kan slechts 6 partijen terugvinden in de databases met het concept. Bovendien blijkt dat het gambiet niet ongevaarlijk is want wit scoort een 75% zonder nederlagen waarbij 2 overwinningen op FM's. Desalniettemin bleek het geen goede keuze te zijn wat hij mits een degelijke voorbereiding had kunnen weten. 1 van de FM's die eerder een nederlaag had opgelopen door dat gambiet was ik tegen de Franse GM Bouchar Kouatly en dan had je gemakkelijk kunnen afleiden dat ik deze keer wel een antidote zou klaar hebben. Zie desbetreffende partij met de huisanalyses die ik achteraf had gemaakt.
Het gambietje bevat enkele interessante ideeën die goed zijn voor een verrassingswapen maar eenmaal je het verrassingseffect wegneemt dan is het toch eerder magertjes. In onze recentste onderlinge partij kon ik mij redelijk de oude analyses herinneren en hierdoor kwam de verrassing als een boemerang terug nadat ik het niet evidente nieuwtje Lxh3 introduceerde. Vanaf dan moest wit voor de rest van de partij achter de feiten aanhollen.
Zoals de partij aantoont, kwam Jorge met knap verdedigingswerk nog heel dicht bij de redding maar bezweek uiteindelijk toch onder de aanhoudende druk en de opkomende definitieve tijdnood. Uiteindelijk had ik toch nog mijn type spel op het bord gekregen waarmee ik zo vaak succes heb. Ik denk dat Jorge volgende keer wel eerste de databases zal checken om een gambietje zoals in de partij te spelen. Een 100% garantie levert het niet op maar het vermindert wel drastisch de kansen op een boemerang.

Brabo

maandag 26 maart 2012

Why Chess

Enkele maanden geleden vernam ik het bestaan van een nieuwe veelbelovende schaaknieuwssite: whychess. De  eerste maanden werden we verwend met sterke interviews van topgrootmeesters, up to date verslaggeving van toptornooien, openingsreviews, blogs,... Zelfs bonzen van de fide verleenden hun medewerking aan de nieuwe site die geleid werd door sterke grootmeesters zoals Vladislav Tkachiev. Echter een paar maanden geleden viel het stil en werd de site zelfs eventjes offline gehaald. Vandaag is het terug online maar het ziet er niet naar uit dat het project nog zal opstarten.

Het is een verhaal dat vaak terugkeert in het schaken. Men hoopt door producten aan te bieden, grof geld te verdienen aan het schaken maar al snel klopt het financiële plaatje niet meer want de kosten lopen veel hoger op dan de inkomsten. Kasparov heeft zelf meerdere pogingen ondernomen om een winstgevende schaakbusiness op poten te stellen maar heeft steeds moeten vaststellen dat schakers niet bereid zijn om veel geld te spenderen. Zijn laatste product : kasparov.com is ondertussen opnieuw inactief. In de correspondentiewereld herinner ik mij het ophefmakende project: chessfriends.com. Rond 2003 werd ik gevraagd om mee te werken aan een heel ambitieus project rond het financieel erg aantrekkelijk maken van correspondentieschaak. Ik hapte niet toe omdat ik toen al had beslist om mij terug te trekken uit de correspondentie wegens tijdsgebrek. Achteraf een zeer gelukkige keuze want de oprichter ging met het geld van de leden er vandoor. De site bestaat nog steeds maar wordt nu voor andere doeleinden dan puur correspondentie gebruikt.

Dit betekent niet dat er helemaal geen geld te verdienen valt met het schaken. Op het gebied van schaaksoftware heeft Chessbase min of meer een monopolie kunnen verwerven. Dit wordt enigszins ondermijnd door freeware maar mensen denken vaak nog dat (ten onrechte) freeware minderwaardig is aan betaalde software. Een goed uitgekiende reclamecampagne verbonden met een up to date nieuwssite zorgt ervoor dat klanten blijven komen. 

Vervolgens heb je een aantal commerciële schaaktijdschriften zoals newinchess.com en europe-echecs.com die blijven draaien dankzij een behoorlijke oplage en een beleid die nauwgezet de laatste trends in de maatschappij opvolgt. Vroeger kocht ik maandelijks een europe-echecs maar vandaag koop ik het tijdschrift enkel nog wanneer ik op verlof ga naar Frankrijk. Het huidige veel ruimer aanbod aan berichtgeving op het internet maakt het aanschaffen van schaaktijdschriften voor mij veel minder aantrekkelijk. Enkel op verlof wanneer ik veel moeilijker op het internet kan, vind ik het wel leuk om terug te grijpen naar de oude bekende. Een nieuwe speler in deze markt is chess-evolution.com. Dit is een heel ambitieus project waaraan heel wat erg sterke grootmeesters aan meewerken. De analyses zijn van een erg hoog niveau en net daarom ben ik sceptisch betreffende de overlevingskansen. De prijzen zijn erg hoog en het materiaal is volgens mij enkel nuttig voor heel ambitieuze spelers dus een heel klein percentage van de spelers. Ondertussen is men al begonnen met het geweer te veranderen van schouder door tevens een wekelijks magazine aan te bieden waarvoor een lagere prijs kan worden gevraagd. De concurrentie van chesspublishing.com die met veel goedkopere tarieven werkt (mogelijk door te werken met goedkopere GM's en de goedkopere e-versie) valt hierbij ook niet te onderschatten.

Uiteraard heb je ook een aantal uitgeverijen die geld verdienen aan het publiceren van schaakboeken. Vandaag heeft vooral qualitychess een erg goede reputatie. Enkele andere uitgeverijen van schaakboeken zijn gambitbookseverymanchessbatsford, ... De oplagen van schaakboeken zijn beperkt waardoor het steeds uitkijken is of de kosten gedekt zullen worden. Ik geloof dus niet dat je in deze business echt rijk kunt worden.

De meeste nieuwsberichtgeving is vandaag gratis. Een grote uitzondering die ik ken, is chesstoday die dagelijks een online nieuwsgazet publiceert. Het marketingmodel bestaat erin om alle relevante nieuwsberichten te consolideren en vervolgens nog te becommentarieren zodat de lezer in een mum van tijd op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen en nieuwtjes zonder uren te moeten spenderen met zoeken op verschillende sites. Mits betalen van een kleine fee wordt tijd gekocht en blijkbaar werkt het model wel want ze zijn ondertussen een 10tal jaar online. 

De meeste commerciële sites met nieuwsberichtgeving werken echter met een ander marketingmodel: namelijk reclame. De inkomsten komen dus niet binnen via mensen die betalen voor het lezen maar wel van een revenuesharemodel op de gecreëerde extra verkoop van SW, HW, ... komende van een schaaksite of schaakwinkel. De website houdt rigoureus bij wie klikt op welke banner en wie uiteindelijk iets koopt. Voor elk verkocht artikel wordt vervolgens een zeker percentage gegeven aan de nieuwssite. Voorbeelden die dit model gebruiken zijn: twicchessvibes.comchessdom.com, ...

Ik meen dat schaakwinkels zoals dedenksportkampioenmarchand van deze laatste online trends zeker enige negatieve invloed hebben ondervonden. Echter zelf vind ik het nog steeds een plus om eerst het product op voorhand eens in je handen te kunnen nemen vooraleer je het ook effectief aanschaft. Dit zou je ook kunnen doen door eerst naar een schaakwinkel te gaan en dan online aan te kopen maar dat vind ik niet echt eerlijk t.o.v. de winkelier.

Er valt iets te verdienen aan het schaken als je een goed marketingplan hebt. Een goede marktstudie is belangrijk om te weten waar er kansen zijn. Echter ik betwijfel sterk of je met het verkoop van schaakproducten veel geld kunt verdienen. Het recent gepubliceerde artikel op chessbase omtrent 10-12 miljoen  investering van ondernemer Andrew Paulson in het schaken, lijkt mij dan ook gedoemd om een grote financiële kater op te leveren.

Brabo

donderdag 22 maart 2012

Eindspelen: de grootste vijand van het paard

Opnieuw een berichtje over eindspelen want het is voor mij 1 van de meest fascinerende aspecten van het schaken. Op Chessbase (ja af en toe staat er iets interessants), geeft de eindspelgoeroe GM Karsten Muller geregeld uittreksels van eindspelen onlangs gespeeld. Zo vermeldde hij een eindspel waarin een paard moest vechten tegen zijn grootste vijand, namelijk een randpion. Een paard is aan de rand erg beperkt in zijn mogelijkheden.

Het fragment komt uit het Duits Nationaal Kampioenschap dat trouwens gewonnen werd door de GM Fridman. De stelling is sterk vereenvoudigd maar toch gaat zwart al snel in de fout waarna wit, een sterke FM niet vergeet te profiteren. Voor het complete artikel zie: chessbase.
Uit mijn eigen schaakpraktijk herinner ik mij 1 gelijkaardig geval maar in een veel complexere versie. Niet 1 paard maar 2 paarden moesten vechten tegen hun grootste vijand en in de enorme complicaties duurde het niet lang of aan beide kanten werden fouten gemaakt. De partij werd gespeeld in de Franse interclub. Helemaal fris zat ik niet voor de partij want ik had mij laten overhalen door de andere Belgen: Lacrosse en Van Coppenolle om mee te gaan stappen in Metz. Tijdens de partij compenseerde gelukkig de adrenaline voor de vermoeidheid waardoor ik desalniettemin er toch in slaagde om de nodige concentratie te vinden. Mijn 2 Belgische ploeggenoten waren minder succesvol zodat in extremis zelfs de wedstrijd verloren ging: equipes n1_r5.
De analyses dateren ondertussen al enkele jaren maar ik geloof toch dat de kwaliteit staat daar ik er toen heel wat tijd aan gespendeerd hebt om de waarheid te achterhalen. Ik raad iedereen ook aan om de subvarianten na te spelen want sommige zijn wondermooi en best wel leerrijk tezelfdertijd.

Brabo

dinsdag 20 maart 2012

Mat beëindigt de partij of niet ?

Dankzij een publicatie van de Nederlandse schaakarbiter Pieter de Groot op schaaksite vernam ik een opmerkelijk geval van een scheidsrechterlijke beslissing waarin de mat niet de partij beëindigt. Pieter de Groot is een expert in schaakrecht en het is erg leerrijk om zijn analyses en conclusies te lezen. Op schaaksite staan zijn meest recente bijdragen maar oudere van de laatste 10 jaar kunnen gelezen worden op Pieter de Groot schaakrecht. Ik heb er verscheidene dagen over gedaan om het gros van zijn artikels door te nemen. Het is een ware schatkamer over allerlei schaakrechterlijke vragen. Ik ben het niet met alles eens waarover hij schrijft maar dit is ook normaal als je over tientallen onderwerpen praat.

In dit artikel wou ik het dus hebben over een vreemd geval van een scheidsrechterlijke beslissing waarin de mat niet de partij beëindigt. In Bunratty, Ierland spelen op 23 februari 2012 de grootmeesters Adams en Short een tiebrake met 5 minuten p.p.p.p. Adams geeft mat maar na de matzet claimt Short remise op (winst kon niet wegens onvoldoende matpotentiaal) omdat Adams vlag was gevallen. Tot mijn grote verbazing keurde de arbiter Shorts claim goed. Ik had altijd geleerd dat in blitz de mat altijd de partij beëindigt en dat claims achteraf betreffende vlag ongeldig zijn. Dit klopt maar er is een speciaal addertje waarvan ik niet op de hoogte was. Sinds 2009 is een nieuw reglement opgenomen in de fideregels voor blitz: 
B.2 Where there is adequate supervision of play, (one arbiter for one game) the Competition Rules and Appendix A.2 shall apply
Ik speel al enkele jaren geen competitieblitz meer (internetblitz heeft zijn eigen regels en in de club gaat het al helemaal gemoedelijk aan toe) zodat ik deze toevoeging gemist heb.

Concreet betekent dit afhankelijk of een arbiter beschikbaar is om jouw partij te volgen mag de arbiter handelen zoals in een gewone partij of m.a.w. hij mag zelf ook de vlag claimen. In de partij Adams Short, claimde Short wel te laat de vlag maar die claim werd toch goedgekeurd omdat de arbiter onder article B.2, zie LawsOfChess.pdf zelf kon vaststellen dat de vlag eerder was gevallen dan de mat en dus al geregistreerd stond. De mat had dus niet de partij beëindigd maar wel de vlag !!

Mijn eerste commentaar hierop is dat deze nieuwe regel pure onzin is. Hoe kun je weten op voorhand of een arbiter kan ingrijpen of niet? Dit heeft zeker een invloed op het spel want je bent verplicht om een grotere tijdsreserve te nemen als er een arbiter aanwezig is. Je moet dus niet alleen kijken naar de stukken op het bord, de schaakklok maar ook of er een arbiter in de buurt staat. Ik begrijp de filosofie wel van de nieuwe regel want tijd moet gerespecteerd worden maar deze regel is erger dan de kwaal met als gevolg dat de arbiters aanwezigheid (of net niet) het verloop en resultaat van de partij beïnvloedt. Een oplossing dat de arbiter Pieter de Groot aanreikt is om op voorhand bij een tornooi aan te kondigen dat er onvoldoende toezicht zal zijn bij alle partijen en dus geen beroep kan worden gedaan van article B2. Lijkt mooi dit voorstel maar leidt voor de tornooispeler tot nog meer onduidelijkheden want het ene tornooi zal het article B2 tellen en dan weer eens niet. Als je toevallig de openingsspeech gemist hebt (of niet begrijpt want in een vreemde taal) dan moet je gewoon gokken. 

Zelf had ik als oplossing aanvankelijk gedacht aan een pieptoon om een vlag te signaleren maar dit wordt dan weer te vervelend in een groot blitztornooi waar overal pieps zullen worden gehoord. Eigenlijk is er maar 1 goede oplossing en dat is dit artikel B2 gewoon weer afvoeren. Bovendien leidt het steeds aanpassen van bestaande regels tot complete chaos bij de spelers die niet meer weten wat nu precies geldig is. Adams en Short wisten evenmin wat te doen en dat zijn toch wereldtoppers.

De recente veranderingen in het fidereglement hebben al voor heel wat chaos gezorgd ook in België. Een paar jaar terug werd ook het nieuwe reglement ingevoerd dat je de zet steeds moet noteren nadat je hem uitgevoerd hebt. Als ik zie hoeveel mensen vandaag nog steeds moeite hebben met deze regel dan vraag ik mij toch af waarom dit toch zo nodig was nadat we honderden jaren het anders mochten doen. Laatst in de Open van Leuven had ik opnieuw een tegenstander die zijn zetten vooraf noteerde. Ik liet hem begaan want het stoorde mij allerminst en het roepen van een arbiter zou enkel de rust van de partij en het tornooi verstoord hebben. Bovendien vind ik het zelfs leuk om nog in de bedenktijd van mijn tegenstander al te kunnen rekenen op de te spelen zet. Een ander jammerlijk geval van neveneffecten bij nieuwe ondoordachte reglementen was tegen een Belgische FM (die onlangs IM werd). Mijn tegenstander claimde remise omwille van 3 keer dezelfde stelling met hetzelfde kleur aan zet maar noteerde niet zijn zet. Hij had gehoord van het reglement dat je niet op voorhand mag noteren maar wist niet dat er uitzonderingen bestonden voor remiseclaims (3 keer dezelfde stelling, 50 zetten regel). Ik gaf hem snel mee dat indien hij de zet noteerde op zijn papier dat de remise ok was. In een extreme vorm van regelneverij had de arbiter de claim moeten afwijzen en bovendien hem niet mogen zeggen waarom, dit omdat het geven van advies tijdens de partij niet is toegelaten. 

Regels zijn nodig om het schaken in goede banen te leiden. Spelers moeten de regels leren en kennen. Echter je mag niet verwachten dat spelers op de hoogte zijn van elk tijdstip een reglementswijziging gebeurt en onmiddellijk die reglementswijziging ook aanleren en toepassen. Regels moeten dus zoveel mogelijk consistent blijven en enkel aangepast worden indien blijkt dat een regel tekortschiet om een oordeel te kunnen vellen. Het doet mij denken aan de regelneverij die er bestaat bij onze spelling van de Nederlandse taal. Na enkele aanpassingen kent niemand meer de juiste regels behalve enkele taalpuristen. Het middel :reglementen, schiet zijn doel: een eerlijke competitie voorbij.

Brabo

zondag 18 maart 2012

Jean-Michel Delfosse en het beroemde drakeneindspel

Bij het bladeren door de mooie blog van Jean-Mi (speler van Tournai/ Doornik), viel mijn oog op een opmerkelijk eindspel dat hijzelf op het bord kreeg in Cappelle La Grande, zie link: open-de-cappelle-la-grande-2012. Het betreft een puur pionneneindspel dat rechtstreeks vanuit de opening ontstaat en leidt tot onderstaande sleutelpositie:
Dit beroemde eindspel is reeds bekend van de jaren 60 en werd door talloze topspelers bestudeerd. Dit was mij bekend omdat ik enkele jaren eerder de stelling reeds vluchtig had bekeken naar aanleiding van mijn partij tegen Bardhyl Dardha (de papa van FM Arben). Toen kende ik nog niet de theorie en improviseerde aan het bord met een minder kritieke voortzetting, zie:
In Cappelle La Grande kon Jean-Michel het tegen de Franse IM Simon Olivier niet droog houden alhoewel zwart volgens mij wel degelijk goede remisekansen heeft gehad. Zie onderstaande partij:
Over dit beroemde eindspel zijn heel wat analyses gemaakt waarbij de evaluaties uiteen liepen. Feit is dat zwart speelt voor slechts 2 resultaten: remise en verlies dus is het voor de gewone tornooispeler geen goede keuze. Onlangs kwam dit eindspel terug in de belangstelling toen Nakamura in Wijk aan Zee deze oude variant opnieuw speelde. Anish Giri was duidelijk verrast, kende wellicht niet de kritieke hoofdlijnen en gaf snel remise, zie:
Zelf heb ik de afgelopen dagen ook eens een grondige analyse gemaakt van het eindspel. Hierbij maakte ik gebruik van chesspub: B77 Giri - Nakamura en Yugoslav: 9. Bc4 Nxd4 10. Bxd4 Be6. Een vrij goede analyse vond ik van de Argentijnse IM Luis Rodi Maletich: rodi_7. Verder gebruikte ik aantekeningen in de megadatabase en correspondence database. Desalniettemin ben ik nog steeds niet 100% zeker dat de eindevaluatie bulletproof is. Ik heb mijn sterkste PC en snelste programma op de stelling een nachtje laten rekenen en de output was totaal onbruikbaar dus het is m.a.w. nog te ver over de horizon. Hieronder probeer ik aan de hand van een erg recente meesterpartij uit te leggen waar de accenten liggen in het eindspel met enkele bescheiden nota's in de opening.
Het is duidelijk dat het eindspel een erg ingewikkeld kluwen is. Bukavshin, een jaartje later al GM, slaagde er niet in met wit om de correcte lijn te vinden. Nu zwart, Belous is ook geen kleintje want ook hij is vandaag IM en won vorig jaar zelfs de Moskou Open

Brabo

Addendum 23 maart 2012:
Na meerdere dagen van analyses waarbij meerdere FM's en correspondentiespelers aan meegewerkt hebben, zijn we voorlopig tot de conclusie gekomen dat het eindspel leidt naar een dameeindspel met een pluspion voor wit. Er zijn heel wat versies mogelijk van die dameeindspelen (zie analyses) en het is volstrekt onduidelijk of het winnend is of het toch nog net houdbaar is voor zwart.

vrijdag 16 maart 2012

Kinderen leren schaken?

Op 13 maart werd in het Europese parlement een verklaring goedgekeurd om het schaken in te voeren in het onderwijs. Verscheidene sites hebben het nieuws ondertussen al over genomen: chessvibesschaaksite, ... Hoogtijd vond ik om eens over deze materie een artikeltje te schrijven want het onderwerp interesseert mij uiteraard met zelf 2 kleine kinderen (3 en 4 jaar) die wel enige interesse tonen voor het schaakspel (op die leeftijd is alles wat papa doet interessant).

Persoonlijk heb ik een dubbel gevoel bij het aanleren van schaken bij kinderen. Vooreerst zie ik wel in dat we in het algemeen belang van het behoud van de schaaksport ervoor moeten zorgen dat nieuwe leden aangetrokken worden. Die nieuwe leden vind je het gemakkelijkst bij de jeugd en dus is de stap naar de scholen logisch. Veel van het promotiewerk voor schaken zie ik dus meer uit zelfbehoud of om groter en machtiger te worden als schaakorganisatie dan zogezegd uit liefdadigheid en bekommernis voor de medemensen.

Heel wat argumenten worden aangehaald om de kinderen (vooral de ouders) te overhalen om te starten met schaken. Daar ik op tal van die argumenten een andere mening op nahoud, zal ik ze eens  hieronder bespreken.

Schaken is goed voor de sociale integratie, bestrijding van discriminatie, terugdringing van criminaliteit en zelfs de bestrijding van verschillende verslavingsvormen
Persoonlijk zie ik niet waarom die eigenschappen speciaal zijn voor het schaken, eerder integendeel. Ik denk dat andere sporten over het algemeen een veel socialere gemeenschap vormen. Bovendien is net 1 van de grootste valkuilen van het schaken de verslaving. Het is 1 zaak om spelers te leren schaken maar eenmaal hogerop en men competitie speelt, wordt het schaken al snel een tijdsverslindende activiteit die potentieel nefast kan worden voor de rest (studie, carriere,..).

Schaken is goed voor de concentratie, het geduld en het doorzettingsvermogen van het kind, ongeacht de leeftijd. Schaken is ook goed voor de creativiteit, de intuitie, het geheugen, het analysevermogen en de besluitvaardigheid. Vervolgens wordt ook vastbeslotenheid, motivatie en sportiviteit bijgebracht.
Ik heb de studies ook gelezen die deze argumenten trachten aan te tonen. Zelf vind ik de studies niet overtuigend. Alle studies die ik bekeken heb, werden steeds gemaakt op zeer kleine testcases van 20 personen waardoor er een grote onnauwkeurigheid aanwezig was op de resultaten. Bovendien werden de testen steeds georganiseerd door mensen die het schaken op voorhand liefst positief zouden laten propaganderen waardoor automatisch getwijfeld moest worden aan de oprechtheid. Tenslotte stelde ik mij ook serieuze vragen bij de uiteindelijke conclusies van de resultaten.
Zo werd bijvoorbeeld geen rekening gehouden met het feit dat als een bepaalde groep kinderen een bepaalde interesse delen (hier schaken) dat ze automatisch ook andere activiteiten zullen delen (zoals huiswerk samen maken, elkaar helpen bij het studeren). Het was dus niet duidelijk of de betere resultaten afkomstig waren door het schaken of door het samen spenderen van een interesse/ activiteiten. Eigenlijk had men 1 of meerdere extra controletestcases moeten maken met kinderen die bijvoorbeeld samen een andere wekelijkse niet-denk activiteit beoefenen en dan zien wat het effect was geweest op de resultaten t.o.v. de groep schakers. Tevens is het onduidelijk waarom precies schaken als denksport de beste optie is. Misschien zijn andere denkactiviteiten veel geschikter en productiever: dammen, stratego, musiceren (ook toch voor een stuk denken?), (wiskunde) raadsels oplossen, een nieuwe taal aanleren, ...

Als ik de pro's en contra's bekijk, kom ik tot de vaststelling dat we niet kunnen zeggen dat schaken een absolute must is voor elk kind. Ik ben dan ook van mening dat schaken een vrijblijvende optie moet zijn die zeker niet in de scholen mag opgelegd worden. Tegenover mijn eigen kinderen volg ik dezelfde filosofie. Ze mogen het leren maar ik ga het zeker niet opdringen. Uiteraard zou ik graag hebben dat we de interesse voor het schaken kunnen delen en samen activiteiten kunnen doen wat de familiebanden zal versterken. Echter als ze iets anders kiezen dan zou het erg egoïstisch zijn om dit niet te respecteren.

Brabo

woensdag 14 maart 2012

Robert Schuermans en het Schliemanngambiet

In het lopende Deurnse clubkampioenschap ziet het er naar uit dat het opnieuw een mooie tweestrijd wordt voor de titel tussen mijzelf en Robert Schuermans. De cruciale onderlinge partij werd reeds vorig jaar afgewerkt en ondertussen heb ik ze in detail kunnen analyseren zodat ik de partij hier eens kan voorstellen. 

Vooraf had ik mij uiteraard goed voorbereid maar Roberts keuze voor een relatief moderne variant van het Schliemanngambiet verraste mij. Ik had er niet op gerekend dat Robert zijn theorie aan het bijschaven was. Achteraf merkte ik op dat Robert de laatste maanden heel sterk bezig was en dus wellicht terug serieus aan het werken was aan het schaken maar dat is altijd gemakkelijk vast te stellen na de feiten.

Alhoewel de openingskeuze mij verraste, kan ik niet ontkennen dat ik wel op de hoogte was van enkele ideeën zodat ik toch goed uit de opening kwam. Voor de volledig becommentarieerde partij verwijs ik naar het schaakbord en de notaties hieronder:
De uiteindelijke uitslag remise was voor mij als witspeler uiteraard geen groot succes maar ik kon er mij toch makkelijk bij neerleggen want we hadden ons beiden 100% gegeven en een mooi stukje vechtschaak geproduceerd. Correct, ik heb zeker serieuze winstkansen gemist maar het is de verdienste van Robert om met bijvoorbeeld het waanzinnige 29...Lc2 zand in de ogen van de tegenstander te gooien. Dit soort Tal-zetten vinden, is een talent op zich die bijlange niet iedere schaker bezit.

Betreffende de opening wil ik wel er op wijzen dat vandaag 8...bxc6 als hoofdlijn wordt beschouwd i.p.v. 8...dxc6. Of wit in de hoofdlijn enig voordeel kan halen is onduidelijk. Op chesspub werd een serieuze poging gedaan, zie: Chesspub Schliemanngambiet waarbij vooral 9.Qxe5 wordt bekeken. Ik geef even hieronder een voorbeeldje van hoe diep tegenwoordig bepaalde openingsanalyses gaan. Zie analyse over Sokolovs aanbeveling met 9.d4:
1 van de laatste rimpels in de ontwikkeling van de theorie is gebaseerd op de correspondentiepartij Tonu Tiits - Gert Jan Timmerman. Dit idee met 10.Pc4 werd recent gecopieerd door de GM's Tiviakov en Dominguez (beiden ongeveer 2700 elo). Zie stampartij:
Het idee is interessant maar ik betwijfel sterk of het enig voordeel garandeert. Het is dan ook geen wonder dat 4.d3 i.p.v. 4.Pc3 tegenwoordig ook heel sterk in de schijnwerpers staat.

Brabo