Het schaken heeft een uitzonderlijk rijke geschiedenis wat voor mij persoonlijk een serieuze meerwaarde betekent t.o.v. andere spelletjes. Echter om te laten doorschijnen zoals Tom Piceu in een reactie op mijn blogartikeltje kinderen leren schaken dat dit voor iedereen geldt, is onjuist. Ik herinner mij eens dat we in mijn eerste club de torrewachters een quiz deden over de schaakgeschiedenis waarin het mij opviel dat de kennis toch wel heel beperkt was van de meeste deelnemers.
Desondanks zal ik niet ontkennen dat er wel degelijk een niche-markt bestaat voor schaakgeschiedenis. Ik denk bijvoorbeeld aan de boekenreeks van Kasparov over de wereldkampioenen die verkochten als zoete broodjes. Daarnaast bestaan ook columns en websites : Past Pieces, Inside Chess van de Amerikaanse GM Yasser Seirawan, the kibitzer of dichter bij huis de Belgische schaakgeschiedenis of de uitgebreide online archieven van de CREB.
In mijn blogartikels laat ik het nooit na om referenties te maken naar ouder materiaal en dat is een eufemisme als je kijkt hoeveel linken er gemiddeld per artikeltje staan. Soms is dit om aan te tonen dat je vaak iets kunt leren van wat vroeger al eens op het bord kwam, zie bv. oude wijn in nieuwe zakken. Soms is het om uit te leggen hoe ik recent tot bepaalde keuzes kwam: zie bv. hollandse stappen in de engelse opening of de valse waarheid. Vaak is het om iets beter te illustreren zoals bv in o.a. de artikels schaakintuitie en excelsior. Ik ben dus een grote aanhanger van een goed gedocumenteerd werk waarmee de schrijver toont dat hij (enig) onderzoek heeft gedaan en redelijk tot erg goed op de hoogte is van de materie.
Ik was dan ook enigszins verrast om vast te stellen dat veel commerciële publicaties zo weinig of zelfs geen rekening houden met de schaakgeschiedenis. Een opening zoals het Koningsgambiet was 300 jaar 1 van de meest populaire openingen maar in het recente werk The King's Gambit van John Shaw wordt hier nauwelijks over gepraat. Op chesspub kan je meerdere threads vinden waarin aangetoond wordt, hoe weinig referenties werden gebruikt naar ouder materiaal waardoor vaak al dan niet onterecht reeds bekende zetten als nieuw worden beschouwd. Het twee paardenspel is een gelijkaardige opening waarvan de eerste sporen reeds teruggaan naar eind 16de eeuw. In het erg recente werk a black repertoire against the two knights by Robert Ris wordt opnieuw nauwelijks hierover iets gezegd. De review van Arne Moll op chessvibes was daarom zeker terecht.
Het is wel een feit dat je zonder naslagwerk en referenties zeker hoogstaande analyses kunt maken en neerschrijven. In een reactie op het artikeltje voortgang van schaakprogramma's had ik al eerder laten noteren dat ik alle analyses gemaakt voor 2007 sowieso opnieuw doe omdat ze vrij waardeloos zijn door de steeds sterker geworden programma's. Zelfs in recentere analyses merk ik al opnieuw verbeteringen. Dus ik kan best begrijpen waarom bepaalde auteurs, zoals Peter Lalic op chesspub vertelt, hun boek geschreven hebben aan de hand van de laatste megadatabase en een schaakprogramma. Echter enkel kijken naar de waarheid maakt een boek snel koud en afstandelijk. Schaken is veel meer dan enkel evaluaties. Die boeken zijn wellicht goede handleidingen vandaag om in tornooischaak veel punten te scoren maar hun waarde daalt snel op lange termijn. Praten over geschiedenis is voor mij fun en alles blijft ook beter hangen als het aangenaam lezen is.
Zeker met boeken in papierversie is er steeds een gevecht voor ruimte waardoor vaak heel wat geschrapt wordt. Zo herinner ik mij toen ik ondersteuning gaf aan de analyses van het boek 'Win with the Stonewall Dutch' dat er een voortdurende strijd was met de maximale toegelaten dikte van het boek.
Ik hield mij helemaal afzijdig van het concept en de keuzes maar vond het wel jammer dat er erg weinig aandacht werd geschonken aan het oude traditionele recept van Lc8-d7-e8-h5(g6) o.a. omdat het historisch belangrijk was. Op pagina 25, 5de partij wordt verteld dat dit manoeuvre vroeger de standaard methode was om de loper te activeren maar vandaag wordt beschouwd als iets te traag en grotendeels vervangen door het moderne plan b6. Spijtig wordt dit nergens geïllustreerd dus vond ik het hier wel eens opportuun om dit gemis goed te maken.
Een eerste belangrijke referentiepartij waarin duidelijk blijkt dat zwart wel degelijk nogal traag is om tegenspel te vinden, is een correspondentiepartij van 1999 waarin de Argentijnse specialist en IM Walter Fabian Bonnati van het bord werd weggedrukt.
Het is wel een feit dat je zonder naslagwerk en referenties zeker hoogstaande analyses kunt maken en neerschrijven. In een reactie op het artikeltje voortgang van schaakprogramma's had ik al eerder laten noteren dat ik alle analyses gemaakt voor 2007 sowieso opnieuw doe omdat ze vrij waardeloos zijn door de steeds sterker geworden programma's. Zelfs in recentere analyses merk ik al opnieuw verbeteringen. Dus ik kan best begrijpen waarom bepaalde auteurs, zoals Peter Lalic op chesspub vertelt, hun boek geschreven hebben aan de hand van de laatste megadatabase en een schaakprogramma. Echter enkel kijken naar de waarheid maakt een boek snel koud en afstandelijk. Schaken is veel meer dan enkel evaluaties. Die boeken zijn wellicht goede handleidingen vandaag om in tornooischaak veel punten te scoren maar hun waarde daalt snel op lange termijn. Praten over geschiedenis is voor mij fun en alles blijft ook beter hangen als het aangenaam lezen is.
Zeker met boeken in papierversie is er steeds een gevecht voor ruimte waardoor vaak heel wat geschrapt wordt. Zo herinner ik mij toen ik ondersteuning gaf aan de analyses van het boek 'Win with the Stonewall Dutch' dat er een voortdurende strijd was met de maximale toegelaten dikte van het boek.
Ik hield mij helemaal afzijdig van het concept en de keuzes maar vond het wel jammer dat er erg weinig aandacht werd geschonken aan het oude traditionele recept van Lc8-d7-e8-h5(g6) o.a. omdat het historisch belangrijk was. Op pagina 25, 5de partij wordt verteld dat dit manoeuvre vroeger de standaard methode was om de loper te activeren maar vandaag wordt beschouwd als iets te traag en grotendeels vervangen door het moderne plan b6. Spijtig wordt dit nergens geïllustreerd dus vond ik het hier wel eens opportuun om dit gemis goed te maken.
Een eerste belangrijke referentiepartij waarin duidelijk blijkt dat zwart wel degelijk nogal traag is om tegenspel te vinden, is een correspondentiepartij van 1999 waarin de Argentijnse specialist en IM Walter Fabian Bonnati van het bord werd weggedrukt.
Een 2de belangrijke referentiepartij is een grootmeesterduel in 2006 waarin de Stonewall specialist en Russische grootmeester Alexei Iljushin kansloos werd weg geschoven.
Zelf speelde ik het systeem tot 2007. Na mijn uitgebreide analyses op mijn partij tegen David Vincent (Franse IM, in 2012 overleden op 36 jarige leeftijd) switchte ik naar het moderne plan met b6.
Ik ben niet iemand die zomaar gelooft wat men schrijft dus illustraties vind ik een noodzakelijke aanvulling. Een top-boek is dus voor mij meer dan een handleiding.
Brabo