maandag 27 maart 2023

Extra tijd deel 2

Soms krijg ik de vraag waar ik de inspiratie blijf halen voor deze blog maar vaak gebeurt het dat die komt tijdens het schrijven zelf. Af en toe beslis ik daardoor om een artikel te splitsen in meerdere zoals vorig jaar gebeurde met het WK Jeugd-avontuur zie deel 1deel 2deel 3 en deel 4. Een zeldzame keer dwaal ik zo ver af dat ik uiteindelijk verkies om een extra artikel met eigen thema te creëren.

Wel dit is weer zulk soort artikel. Ik was onderzoek aan het doen (voor het volgende artikel) en botste hierdoor op een podcast met de expert IM Kenneth Regan van 5 maanden geleden.  Vervolgens triggerde die podcast mij tot een reeks interessante ontdekkingen die ik de moeite vond om eens op mijn blog te bespreken. Dus laat mij starten met wat ik zo fascinerend vond in die podcast.

De trouwe lezer herinnert zich wellicht nog mijn artikel over increment van vorig jaar waarin ik trachtte aan te tonen hoe de foutenlast in mijn online partijen sterk afhing van het gekozen tempo. Nu is die Amerikaanse professor erin geslaagd om met behulp van die foutenlast een verband te vinden tussen tijd en speelsterkte. Hij vergeleek de foutenlast in klassieke partijen van alle spelers met de foutenlast in partijen van elitespelers met diverse tempi en kwam tot enkele opmerkelijke conclusies.
Dus er werden partijen van elitespelers (ongeveer 2700 elo) bestudeerd in minstens 5 verschillende tempi: 
- Klassiek schaken in de Duitse interclub waar men blijkbaar 90+ 30 + 15 minuten krijgt + 30 seconden increment = 165 minuten voor 60 zetten
- Rapid wereldkampioenschap met tempo 15 min + 10 seconden increment = 25 minuten voor 60 zetten
- Blitz wereldkampioenschap met tempo 3 minuten + 2 seconden increment = 5 minuten voor 60 zetten
- 1 minuut bullet (als ik goed begrijp vooral gebaseerd op de exploten van Firouzja)
- 0,5 minuut bullet (hier zou de fameuze Firouzja bullet chess amid candidates voor gebruikt zijn)

Ik ben niet verwonderd over rapidschaak want ik had al lang door dat die rapidpartijen van elitespelers meestal op een heel deftig niveau worden gespeeld maar ik ben wel lichtjes aangedaan van hoe laag het niveau is op nog snellere tempi. 2125 elo voor blitz vind ik al geen niveau meer om nog als schaakliefhebber naar te kijken maar bullet en hyperbullet is belachelijk en een complete tijdsverspilling. Dat veel youtubers desondanks massaal zulke content blijven uploaden, toont alleen maar aan dat veel schakers geen flauw benul hebben van wat voor onzin ze naar kijken.

Ok misschien is dit voor sommigen informatief maar het wordt pas echt interessant als we een formule zouden kunnen krijgen die tijd en speelsterkte met elkaar rechtstreeks verbindt en dat was uiteraard de volgende stap die de professor maakte. De best benaderende formule is volgens hem eloverlies t.o.v. speelsterkte in Duitse interclubs =
 
X is het aantal minuten die een speler krijgt voor 60 zetten. In de eerste tabel zie je bijgevolg dat voor x= 165 er geen eloverlies is want dat is ook het tempo in de Duitse interclub en ons referentiepunt. Bovendien vermeldt de professor in de podcast ook nog dat enkele steekproeven aantonen dat de formule zelfs relevant is voor niet-elitespelers. Dit extra gegeven gaf mij voldoende vertrouwen om enkele gewaagde vergelijkingen te maken.

Wedstrijden met tijdshandicap zijn niet populair vandaag maar ik ken 1 open tornooi van dit type die jaarlijks op de kalender blijft terugkeren: Het Krekeltornooi. De 20ste editie vindt op 21 april plaats in Tielt (West-Vlaanderen) dus het leek mij wel eens interessant om te kijken in hoeverre de tijdshandicappen de kansen van de deelnemers beïnvloeden.
Het tijdsverschil uitgedrukt in elohandicap is een eenvoudige aftrekking tussen 2 keer de bovenstaande formule met het tempo voor sterkste en zwakste speler. Voor elk van de 6 elobanden zien we dat de tijdshandicap onvoldoende is om het verschil in speelsterkte compleet weg te werken. Het is bijgevolg geen toeval dat de meerderheid van de edities tot nu toe gewonnen werden door de elo-favorieten. Dit moeten de organisatoren ook al zijn opgevallen dus ik vermoed dat dit een bewuste strategie is. Trouwens ik acht dat bitter weinig hogere elo's nog zouden willen meespelen als ze statistisch weinig of geen kans maken om het tornooi te winnen en de lagere elo's zijn al lang blij om een kleine kans te krijgen om een grote vis eens te vangen.

Tijdshandicappen zijn leuk om mee te experimenteren maar ik heb al meermaals op deze blog aangegeven dat ik dit niet kan smaken als het eindspelen betreft. Onze formule maakt geen onderscheid tussen de verschillende fases van een partij maar ik vermoed dat we niet veel fout doen door alle zetten van een partij als evenwaardig te beschouwen. Dat laat toe om de formule ook in te zetten om de impact van tijdreductie op eindspelen eens te berekenen. Hiervoor bekijk ik de zetten tussen 40 en 60.

In de Duitse interclub krijgt een speler gemiddeld 2,75 minuten per zet voor zetten 41 t.e.m. 60 dus ik reken 55 minuten voor die 20 zetten. Als we dit vergelijken met het tempo in de meeste open tornooien vandaag dus 90 minuten voor de hele partij met 30 seconden increment en we veronderstellen ook nog dat de spelers niets opsparen in de eerste 40 zetten dan resteren er slechts 10 minuten voor de zetten 41 t.e.m. 60. Dit betekent een kwaliteitsverlies van 211 elo zonder rekening te houden met de impact van de notatieplicht. Die bestaat niet in een rapidpartij maar wel voor de increment in klassiek schaken. Het is lastig in te schatten wat die notatieplicht exact doet met de speelsterkte maar het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat hierdoor een extra 100 elo aan speelsterkte verloren gaat en we dus op de onderste lijn in bovenstaande tabel belanden.

Dus er is een aanslag gebeurd in de voorbije decennia op de kwaliteit van het eindspel door het steeds sneller tempo (en dan spreek ik nog niet over de afschaffing van afbreken). Nu met statistieken moet je altijd opletten want we krijgen een veel genuanceerder beeld als we kijken naar de complete partij. Partijen met meer dan 40 zetten zijn een minderheid. Op de blog van Ingram-Braun kan je zien dat de gemiddelde klassieke partij 38 zetten telt. Ik deed de oefening voor mijn meest recente 100 klassieke partijen en kwam op 37.
In partijen die minstens 60 zetten duren zien we dat geen extra tijd na zet 40 een kwaliteitsverlies betekent van 70 elo voor de eerste 60 zetten. Echter dat zijn geen 1/5 van mijn partijen. Gemiddeld is er slechts 22 eloverlies over 100 partijen door de reductie van 55 minuten naar 10 minuten ! Zelfs als ik dit nog met 50% verhoog omwille van de notatieplicht dan vermoed ik dat de meeste organisatoren (en wellicht ook spelers) hier niet wakker van liggen. Het bewijst tevens hoe relatief onbelangrijk eindspelen zijn voor de elo van een speler. De meeste coaches zullen die niet graag lezen en het bevestigt wat ik al eerder vermoedde dus dat je best een sterke schaker kunt zijn zonder veel af te weten van eindspelen.

Hieruit kan je eigenlijk ook afleiden dat geen tijd opsparen tijdens de eerste 40 zetten weinig of geen rol zal spelen op iemands elo. Ik maakte mij tijdens Cap d'Agde zorgen om mijn tijdsverdeling (zie extra tijd deel 1) maar dat lijkt nu grotendeels onterecht. Hieronder kan je mijn berekeningen zien om de optimale reserve te berekenen.
Een reserve opbouwen van 7 minuten tijdens de eerste 40 zetten betekent een verlies van 6 elo in speelsterkte over die zetten maar levert een winst op van 70 elo in speelsterkte voor de zetten gespeeld tussen 41 en 60.  Gemiddeld betekent het een marginale optimalisatie van 2,5 elo over alle partijen gemiddeld. In onderstaande tabel geef ik het resultaat van bovenstaande oefening voor 0 t.e.m. 15 minuten reserve.
Indien alle partijen minstens 60 zetten duren dan zou de optimale reserve 30 minuten zijn. Echter met mijn mix van partijen heb je volgens het theoretisch model dus best niet meer of minder dan 7 minuten reserve maar de verschillen zijn extreem klein. Bovendien ik hou hier opnieuw geen rekening met de notatieplicht waardoor wellicht een extra 50% marge bovenop moet worden genomen. Mijn algemene aanbeveling voor een reserve zou dus eerder 10 minuten zijn maar het spreekt voor zich dat ik niet het laatste woord hierover heb. Speelstijl, keuze van opening ... kunnen allemaal ook de optimale tijdsverdeling beïnvloeden.

Ik vermoed dat de meeste amateurs zich niet wensen bezig te houden met zulke statistische analyses maar ik wil de gewone clubschaker er toch op wijzen dat in topschaak deze materie heel ernstig wordt bestudeerd. Ik geloof niet dat het toeval was dat in de recente Grand-Final van de Airthings-Masters Carlsen 1 seconde minder bood op de Armageddon dan Nakamura. Beiden zijn zich heel goed bewust van hun kansen bij het bieden op de tijdshandicap want dat laten ze zonder twijfel uitpluizen door hun secondanten.

Een tipje van de sluier betreffende de complexiteit betreffende kansberekening in armageddons kan je lezen in het artikel Non linearity in armageddon bidding ostensibly you give up more time in higher timecontrol. Met de snellere tempi wordt een goede tijdsindeling steeds belangrijker. In een volgend artikel bekijken we een ander facet hiervan.

Brabo

dinsdag 21 maart 2023

Universele systemen deel 2

Het succes van mijn partijvoorbereidingen hangt heel sterk af van of mijn tegenstanders die verwachten of niet. Zo schreef ik al in Schaakopeningen studeren deel 4 over het effect van tegenstanders die mij al dan niet kennen. Het is vandaag voor mij een belangrijke stimulans om geregeld in het buitenland te spelen waar mijn tegenstanders zelden weet hebben van deze schaakblog.

Daarnaast speelt tijd een belangrijke rol in een partijvoorbereiding. Dat is dus de tijd die je hebt tussen wanneer de Paringen worden vrijgegeven tot het moment dat een partij begint. Het klinkt misschien paradoxaal maar hoe minder tijd er is om voor te bereiden, hoe succesvoller ik ben met het raden van wat er op het bord komt. De reden is uiteraard dat spelers een partijvoorbereiding minder vrezen als er minder tijd is om voor te bereiden en dus hun "normaal" repertoire spelen.

In interclubwedstrijden merk ik op dat de voorspelbaarheid van een ploegopstelling een grote invloed heeft op de slaagkans. Het kwam nog in mijn vorig blogartikel aan bod hoe groot het verschil is tussen Nederland en Belgie. Het klinkt wellicht opnieuw raar maar de totaal willekeurige ploegopstellingen in Nederland betekent vaak dat mijn partijvoorbereidingen succesvoller zijn dan bij de vaste ploegopstellingen in Belgie. Meer nog de voorbije 3 jaren  had ik in Nederland in meer dan de helft van de partijen prijs met de partijvoorbereiding terwijl in België de successen uiterst zeldzaam waren.

Tenslotte is een partijvoorbereiding vanzelfsprekend erg afhankelijk van het aantal beschikbare partijen over een speler. Als er niets bekend is dan kan er ook geen partijvoorbereiding gemaakt worden. Anderzijds is het evenmin zo dat meer partijen perse betere partijvoorbereidingen oplevert. Bijna niemand speelt vandaag nog volgens de wetenschappelijke aanpak (zelfs ik wijk hier steeds meer van af zie o.a. verrassingen deel 3). Ik bedoel de meeste spelers weten welke partijen van zichzelf publiek beschikbaar zijn (uitzondering blijft nog vaak onlinepartijen zie o.a. partijpublicaties deel 2) en zullen bijgevolg rekening hiermee houden voor het bepalen van de openingskeuze.

Nee het is zelfs zo dat slechts een handvol partijen vinden van iemand mogelijks interessanter is dan honderden partijen net omdat er dan geen of weinig rekening wordt gehouden met een partijvoorbereiding. Zonder twijfel het meest extreme voorbeeld hiervan gebeurde eind vorig jaar in het clubkampioenschap van Deurne. Van mijn tegenstander Marc Bogaerts had ik welgeteld 1 partij gevonden waarin hij met wit speelde namelijk onderstaande.
Wat kan een nietszeggende remise in een opening buiten mijn repertoire voor informatie bieden aan iemand die met het Hollands antwoordt op 1.d4. Ik vermoed dat bijna iedereen op basis van slechts deze ene partij geen partijvoorbereiding zelfs start maar ik geef niet zo makkelijk op. Een London-speler heeft vaak een welbekend profiel: Ik studeer niet graag openingen en met het London-systeem heb ik een betrouwbaar universeel systeem. 2 volle pagina's schreef ik tijdens de partijvoorbereiding die "alle" bekende kritieke lijnen en stellingen samenvatte na 1.d4 f5 2.Lf4. Marc geraakte hierdoor niet zonder kleerscheuren door de opening in onze onderlinge partij.
Ja dat soort partijvoorbereidingen is wellicht de druppel voor sommigen om nog uberhaupt klassieke partijen te spelen. Ik ben een eeuwige pretbederver. Trouwens het was niet eens de eerste keer dat ik een brave burger zo iets lapte. Het was iets minder extreem maar in Cappelle La Grande editie 2020 overkwam de Belgische expert Tijs Cocquyt een gelijkaardige behandeling van mij. In de (Chessbase) database stonden 3 partijen met de Trompowsky Attack (1.d4 Pf6 2.Lg5) gespeeld door Tijs slechts enkele maanden eerder. Ik vond geen enkele partij met 1.d4 f5 maar ook toen dacht ik dat hij wel eens met 2.Lg5 zou kunnen antwoorden.
Een universeel systeem spelen als hoofdwapen maakt iemand bijzonder voorspelbaar en vandaag meer dan ooit kwetsbaar voor partijvoorbereidingen. Een gerichte partijvoorbereiding is al mogelijk op basis van extreem karige informatie alhoewel ik vermoed dat ik wellicht een zeldzaam specimen ben die zoiets ook effectief doet. Veel spelers hebben er geen zin in maar variatie in openingen is het enige recept om succesvol partijvoorbereidingen te ontregelen.

Brabo

donderdag 16 maart 2023

Vrienden deel 2

Als we vandaag kijken naar de eerste afdeling in de Belgische interclub dan stellen we vast dat alle teams beroep doen op buitenlanders om zichzelf te versterken. Ik speel dit jaar voor het eerst interclub in de Meesterklasse van de Nederlandse interclub (equivalent met onze eerste afdeling) en het valt mij op dat daar veel minder buitenlanders meespelen dan bij ons. Bijna alle teams hebben ook wel 1 of meerdere buitenlanders maar er is zelfs 1 team die tot nu toe uitsluitend speelde met Nederlanders: Apeldoorn.

Wat precies de redenen zijn van dit markant verschil tussen de buurlanden weet ik niet. Misschien is het omdat Nederlandse clubs zuiniger zijn met hun centen te geven aan buitenlandse schakers dan Belgische. Sowieso heeft Nederland een veel groter aantal sterke eigen spelers dan België waardoor er ook minder noodzaak is om de gaten op te vullen met buitenlanders. Tenslotte vermoed ik dat clubgevoel ook meer doorweegt in Nederland dan in België. Na of zelfs voor de wedstrijd (zoals laatst een brunch met De Stukkenjagers) wordt vaak afgesproken om samen een hapje te eten. Zoiets zie ik toch zelden in België waar vaak zelfs niet eens gewacht wordt op elkaar om naar huis terug te keren na een wedstrijd.

Een ander nog groter verschil zijn uiteraard de opstellingen van de ploegen. In België moeten we voor de interclub strikt de elo-volgorde respecteren volgens de sterktelijst. In Nederland is de opstelling compleet vrij dus moet men helemaal geen elo-volgorde volgen. Dat heeft uiteraard een enorme invloed op partijvoorbereidingen. In België zijn de meeste ambitieuze spelers tot de tanden gewapend op hun tegenstanders. In Nederland hoor en zie ik regelmatig heel sterke spelers (IMs, GMs...) die compleet onvoorbereid zijn. Zo merkte ik vrijdag laatst op dat een van mijn potentiele tegenstanders voor de match Stukkenjagers - Charlois Europoort namelijk de Spaanse internationaal meester Jesus Garrido Dominguez tientallen bulletpartijtjes online aan het spelen was terwijl ik gelijktijdig op hem aan het voorbereiden was. Ik vond het zowel confronterend als grappig want ik kon bijna live informatie van zijn repertoire krijgen.

Velen vinden het dan ook onzin om voor te bereiden in de Nederlandse interclub als er tot zelfs 20 verschillende spelers aan je bord kunnen verschijnen voor 1 wedstrijd. Desalniettemin ik doe het dus toch want helemaal nutteloos is het niet. Zo is het mogelijk op basis van kleurverdeling en eerdere ploegopstellingen om een statistische kansberekening te maken betreffende mogelijke tegenstanders. Extra informatie zoals de Belgische GM Daniel Dardha zal er niet zijn want speelt mee in het Europees kampioenschap helpt ook uiteraard. Tenslotte merk ik op dat in homogene teams dus teams met veel "eigen" spelers, spelers vaak een overlappend repertoire hebben. Een voorbereiding op 1 speler is dan vaak ook nuttig voor andere spelers.

Dat kwam heel goed tot uiting in mijn voorbereiding op het Apeldoornse team. De Nederlandse internationaal meester Arthur Van de Oudeweetering is een grote fan van de stelling na 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Pc3 Pf6 4.a3. Echter tijdens het voorbereiden, merkte ik op dat nog 5 andere spelers uit het eerste team die nogal merkwaardige opening op hun repertoire hadden staan: IM Thomas Beerdsen (heel binnenkort GM)FM Stefan ColijnIM Stefan KuipersGM Roeland Pruijssers en IM Nico Zwirs.
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Pc3 Pf6 4.a3
Arthur is de oudste van de spelers dus ik vermoed dat hij de andere heeft aangestoken maar het kan natuurlijk anders zijn gegaan. In de match Apeldoorn - Stukkenjagers speelde ik tegen Stefan Kuipers en hij koos voor een ander systeem die populair is onder de Apeldoorners.
Zowel IM Nico Zwirs als IM Thomas Beerdsen hebben deze opening al eerder gespeeld dus verrast was ik niet ondanks dat ik het nog nooit eerder in een klassieke partij op het bord heb gehad. Trouwens ik vernam achteraf dat Nico er zelfs een video over had gemaakt zie The sharpest Italian with an early Bg5 in 60min dus daar zal iedereen van zijn vrienden wel eens naar gekeken hebben.

Kortom binnen Apeldoorn doet men aan kruisbestuiving betreffende openingen. Zoiets zie ik niet of heel zelden gebeuren binnen Belgische clubs. In Deurne speelt iedereen een totaal verschillend repertoire en vooral compleet onafhankelijk. Ik doe nochtans regelmatig een poging om informatie te delen door zelf het voorbeeld te geven maar op mijn mails komt niet de minste reactie. Ik ben daarom wel een beetje jaloers op die vriendenploegen waar men dus wel erin slaagt om kennis te delen.

Het lijkt mij erg plezant om samen niet alleen te spelen maar ook te analyseren en gewoon beter te leren schaken. Toeval is het evenmin dat een club in een relatief kleine stad als Apeldoorn vandaag beroep kan doen op zulke reeks IMs en GMs. Wij Belgen kunnen zeker iets leren van deze succesvolle vriendenclub.

Brabo

dinsdag 7 maart 2023

Familieschaak deel 4

Sedert 2019 gaan we met het gezin geregeld uit samen schaken dus ik wist vroeg of laat hebben we prijs: een schaakpartij tussen gezinsleden. Op de Brugse meesters van 2022 was het dan eindelijk zover, broer en zus werden aan elkaar gepaard en niet alleen dat maar de partij zou zelfs live te volgen zijn omdat ze aan de leiding stonden in hun groep.

Het werd uiteraard al heel snel het gespreksonderwerp van de dag niet alleen binnen het gezin maar ook bij vele andere schakers en zelfs niet-schakers. Wat zullen broer en zus doen? Gaan ze echt spelen? Of schuiven ze remise zoals vele andere broers en zussen (zie o.a. familieschaak deel 1). Thuis spelen ze nooit tegen elkaar omdat ze haten te verliezen van elkaar (naar verluidt is dit zo in vele schaakgezinnen).

Ik vond dat ze moesten spelen en mijn zoon Hugo aarzelde ook geen seconde. Hij zou en moest zijn zus Evelien afmaken op het bord. De intimidatie was begonnen en ja tussen familieleden betekent dit een eindeloos durend geprik van scherpe opmerkingen. Anderzijds het was zeker ook zo dat het een manier was om de spanning te ventileren. Beiden zaten bij mij meermaals te vissen om iets te weten te komen van de opening dus gerust was niemand.
Hugo - Evelien Brugse meesters 2022

Ik speelde de Brugse meesters zelf niet mee zodoende had ik tijd om enkele foto's te nemen aan de start van hun partij. Daarna gingen ik en mijn vrouw in Brugge wandelen. De partij zelf volgde ik niet live tot verwondering van velen. Nee ik vond het al lastig genoeg om op voorhand te weten dat een van mijn kinderen achteraf teleurgesteld zou zijn. Dat pijnlijk gevoel wou ik zo kort mogelijk houden.
De partij kreeg de verwachte winnaar maar ik ben best trots op hoe ze gespeeld hebben. In de opening kozen ze allebei autonoom om elkaar te verrassen (ook een heel slimme keuze gezien de partij live was en in de databases achteraf kwam te staan). Ondanks het eloverschil was er aanvankelijk weinig te zien van speelsterkte. Zoals vaak besliste een tactische fout de partij in het voordeel van Hugo. Echter ik vond het vooral erg volwassen hoe ze onderling achteraf omgingen met het resultaat. De verliezer mocht kiezen wat het zou worden voor avondeten : Curry Palace and Tandoor, een aangenaam Indisch restaurant gelegen op de wandelroute tussen ons hotel en tornooizaal.

Kortom het is dus perfect mogelijk om als familieleden elkaar op het bord de duvel aan te doen en daarna toch samen lachend naar huis te gaan. Wel dat laatste was wellicht toch groen lachen in een tweede onderlinge familiepartij die enkele maanden later werd gespeeld in het clubkampioenschap van Deurne. Het is next level beduvelen maar ik loop vooruit op de feiten.

Mijn zoon Hugo moest op 18 november in het clubkampioenschap van Deurne spelen. Ik help hem niet meer bij het schaken zie ook Schaakintuitie deel 3 en zoals gewoonlijk had hij zelf ook weer niets voorbereid. Het gevolg was dat hij zelfs niet eens wist met welk kleur tegen wie hij moest spelen. Toen ik hem daarop aansprak zei hij mij: "Het maakt niet uit wie er aan het bord zit of welk kleur ik heb. Ik maak hem af."

Nu ik vind het goed dat iemand veel zelfvertrouwen heeft. Trouwens in het clubkampioenschap had hij al eerder gewonnen en geremiseerd tegen spelers die meer dan 200 elo hoger gekwoteerd stonden dus enig optimisme mag dan wel. Echter na hoogmoed komt ook de val, zeker als je geen rekening ermee houdt dat de tegenstander je eigen papa kan zijn die enkele uren zich heeft voorbereid met alle info die hij heeft over zijn eigen zoon. In de autorit van thuis naar het clublokaal hield ik de lippen stijf op elkaar. Pas een paar minuten voor de aanvang van de ronde vertelde ik hem dat hij een bord voor ons mocht klaar zetten. "1 bord nee, echt dat meen je niet." was zijn reactie.
Brabo - Hugo Clubkampioenschap 2022-2023

Mijn kinderen weten al lang dat ze geen cadeaus van mij krijgen bij spelletjes dus Hugo zag het grappige van de situatie wel in. Mijn aanpak had zonder twijfel ook een invloed op de partij want Hugo koos na 5 minuten nadenken voor 1....g6 die hij nooit eerder had gespeeld. "Voila papa, zo heb je toch maar lekker een paar uur voor niets voorbereid."
Ik won zoals de elo voorspelt maar ik had geen goed gevoel na de partij van mijn spel. Ik was het leeuwendeel van mijn openingsvoordeel kwijtgeraakt tijdens de partij in een positie wat eigenlijk niet zou mogen gebeuren. Dat is zeker ook de verdienste van Hugo. Hij heeft potentieel/ talent maar hijzelf heeft de sleutel in handen of hij daar iets mee wenst te doen. Ik zie hem zeker in staat om ooit zijn papa in een klassieke partij te verslaan als hij daar echt een prioriteit wilt van maken. Dan doe ik met alle plezier het boetekleed aan. Er is niets mooier dan je eigen kinderen die de fakkel overnemen.

Brabo

donderdag 2 maart 2023

Paringen

In de open van Mariënbad (2023) vertelde mijn tegenstander uit de 8ste ronde mij dat hij nog nooit in zijn 40 jarige schaak-carrière iemand was tegengekomen die zich zo goed voorbereidt als ik. Is dat een compliment? Ik denk het niet want daarna sloot hij zijn lichess-profiel af en verbrak hij prompt alle communicatie met mij.

Nee ik heb al meermaals ondervonden dat spelers mijn partijvoorbereidingen zeer vervelend vinden. Sommigen gaan zelfs een stap verder en beschuldigen mij ervan dat ik het schaken kapot maak door alle plezier weg te nemen. In Mariënbad kwam ik dankzij doorgedreven partijvoorbereidingen 3 keer met groot voordeel uit de opening waarna het enkel nog een kwestie was van het punt binnen te koppen. Dus ik begrijp heel goed dat spelers zoiets absoluut niet leuk vinden.

Een gevolg is dat sommige schakers (zie bv Wve) luidop voorstellen om paringen slechts net voor de partijen aan te kondigen. Dan is er onvoldoende tijd om voor te bereiden is de achterliggende redenering maar zelfs dat klopt niet helemaal. Zo vermeldde ik al in een artikel van 2018 dat sommige spelers dan doodleuk te laat aan hun bord verschijnen en voorbereiden tijdens dat hun klok al loopt (of ook zie 10 minutes before round+ 10 minutes late to board is enough to do serious damage prepping net omdat spelers totaal niet verwachten dat iemand te laat komt puur om voor te bereiden).

Trouwens soms hoef ik zelfs niet eens te wachten op de paringen om te weten wie mijn tegenstander in de volgende ronde zal zijn. In Mariënbad was mijn medereiziger Guy heel verwonderd toen ik op voorhand, enkele uren voor de paringen van de 5de ronde al kon vertellen dat ik hoogstwaarschijnlijk wit zou hebben tegen de Duitse expert Jakob Engelmann (wat ook daadwerkelijk klopte/ mijn voorbereiding was al ongeveer klaar toen de paringen gepubliceerd werden). Als je iets afweet van hoe paringen gebeuren is dit niet zo moeilijk zie ook mijn artikel van 2015 hoe ik op die wijze grotendeels de overwinning op de Zweedse grootmeester Ralf Akesson kon afdwingen.

Paringen in fide-tornooien gebeuren dan ook volgens heel strikte regels zie : Algemene paringsregels en Swiss paringsregels. Dat is uiteraard om manipulaties te vermijden (vandaar ook de recente reglementswijzing van de gesloten normentornooien zie Fidetitels). Er zijn genoeg verhalen bekend van organisatoren die een lokale speler plots in de laatste ronde een heel gunstige tegenstander toekennen. Vandaag is dit heel gevoelige materie (herinner Hou Yifan, de sterkste schaakster die in 2017 openlijk protesteerde toen 7 van haar 10 tegenstanders vrouwen waren in de open van Gibraltar).

Dus in theorie moet iedereen exact dezelfde paringsresultaten verkrijgen met dezelfde input. Het is dan ook vreemd dat fide geen computerprogramma beschikbaar stelt die dit klusje doet. Zo een programma is nochtans absolute noodzaak voor tornooien met veel deelnemers. Nu dat weerhoudt natuurlijk niemand om zelf iets te programmeren wat ondertussen ook gebeurd is. Een lijst van diverse paringprogramma's (al dan niet betalend) kan je vinden op C04Annex3_FEP19.pdf. Dit zijn programma's die officieel goedgekeurd zijn volgens fide zie C04A maar je hebt ook andere zoals onze eigen swar, een paringsprogramma geschreven door de Belg Georges Marchal.

Een niet-officieel paringsprogramma gebruik je uiteraard op eigen risico. Bovendien is het ook goed om als organisator voldoende tijd tussen de ronden te reserveren voor de paringen. Een heel recent voorbeeld van hoe het zeker niet moet, is het Belgisch jeugdkampioenschap blitz 2023. Daar probeerde de organisator een Zwitsers blitztornooi over 11 ronden te organiseren voor 181 (vaak piepjonge) deelnemers in een tijdspanne van ongeveer 3,5 uren (zie inschrijven blitztoernooi). Tja dat is veel te veel hooi op je vork nemen. Je moet 10 minuten speeltijd rekenen per partij en zeker ook 15 minuten voor elke paring met zoveel jonge deelnemers. Een simpele optelsom zonder onverwachte tegenvallers en je komt aan speeltijd 11x 10 minuten (110 minuten) + paringstijd 10x 15 minuten ( 150 minuten) = 260 minuten of 4,3 uren.

Dan is het niet verwonderlijk wanneer het niet loopt zoals verwacht dat het tornooi in chaos eindigt. Het tornooi werd uiteindelijk vroegtijdig stopgezet na 9 ronden i.p.v. 11. Men kreeg de paringen niet meer in orde. Vele spelers speelden meermaals tegen elkaar zoals mijn zoon Hugo.
Het is een basisregel dat spelers nooit 2 keer zullen spelen tegen elkaar en verklaart misschien waarom de resultaten van dit blitztornooi niet zijn doorgegeven voor eloverwerking aan de fide. Mijn tip aan de organisatoren: werk met poules voor dit soort tempo/ grootte van tornooi zoals in Nederland al lang gebeurt. Het tornooi wordt dan netjes verdeeld in 2 delen: kwalificatiepoules en finalepoules. Dat laat toe te spelen zonder dat er paringen tijdens het tornooi moet worden gemaakt dus veel minder kans op fouten tijdens de resultatenverwerkingen en (veel) meer ronden kunnen er worden gespeeld. 

Anderzijds dit is zeker geen alleenstaand geval en zelfs in grote klassieke tornooien gaat het wel vaker fout met de paringen. Zo heb ik al meermaals tegengekomen dat organisatoren paringen aanpassen na publicatie alhoewel dit expliciet verboden is door de fide zie D10 in C0402: "Once published, the pairings shall not be changed unless they are found to violate C.04.1.b (Two players shall not play against each other more than once)." Ik herinner mij een eerste ronde van Open Leuven waar we al aan ons bord zaten maar de paringen werden overgedaan om nog iemand toe te kunnen voegen. Of Brugse meesters vorig jaar waar reeds gemaakte paringen voor de laatste ronde werden aangepast om laattijdige forfaits van spelers op te vangen. In beide gevallen heb ik begrip voor de beslissingen maar vaak worden schadelijke neveneffecten hiermee genegeerd of op zijn minst geminimaliseerd.

Zo konden vele spelers in Cap d'Agde er niet mee lachen toen bleek dat de paringen die net voor de laatste ronde in de zaal ophingen, verschillend waren dan die 's avonds online waren verschenen (enkel de lagere borden waren aangepast dus ik ontsnapte). In de hoogste elogroep bereiden de meeste spelers (vaak met fidetitels) zich heel goed voor op hun partijen en dan is het bijzonder teleurstellend om energie aan iets nutteloos te hebben gespendeerd terwijl de batterijen al vaak leeg zijn in een laatste ronde.

Kortom ik merk op dat organisatoren wel vaker een loopje nemen met de fide-reglementen betreffende de paringen. "Spelers moeten blij zijn dat ze uberhaupt mogen meespelen en als je meespeelt dan tellen de regels van het huis " is de filosofie van vele organisatoren. Ik zou ook niet weten waar je mistoestanden kunt aankaarten (behalve dus hier op een weinig betekende blog). 

Betreffende wanneer paringen worden aangekondigd, is er al helemaal willekeur. Ik herinner mij in een Open Gent dat de organisator doodleuk zei dat ze die zouden publiceren nadat ze eerst goed hadden gegeten. Nee ik ben niet verwonderd want organisatoren zijn vaak niet de sterkste schakers en amateurs hebben vaak noch begrip, noch inzicht op wat een partijvoorbereiding omhelst. Elke minuut extra voorbereiding kan cruciaal zijn dus online is het vaak oneindig keer de pagina vernieuwen om geen tijd te verliezen. 

Een nuttige tip waarmee ik dit artikel wil afsluiten, kreeg ik van mijn reisgenoot in Cap d'Agde:  installeer op je gsm een app die elke verandering op een specifieke website traceert en doorgeeft. Op het internet vind je vele apps die dit klusje doen en je hoeft nooit meer als een zombie te klikken om te weten wanneer een paring gepubliceerd wordt. Ik gebruik hiervoor webalert.me (andere suggesties zijn welkom uiteraard). Het is een deels gratis app waar je met enkele klikken een webpagina kunt toevoegen die je wilt traceren, met welke frequentie er gecheckt moet worden, een notificatie via ringtoon of vibratie kan worden ingesteld ....
Een notificatie op mijn smartphone door de webalert-app na een blog-update.

Dus je kan het zelfs gebruiken om deze blog mee in het oog te houden. Nu als je graag klikt dan blijf klikken uiteraard. 😀 Trouwens sommige trouwe fans van deze blog kloegen al over dat ongemak betreffende deze blog sinds het niet meer mogelijk was te abonneren. Aan hen stuur ik sinds een half jaar per nieuw artikel een mailtje die niet alleen een nieuw artikel aankondigt maar ook de belangrijkste thema's samenvat (handig omdat ik soms opmerk dat lezers het moeilijk hebben om het kaf van het koren te scheiden). Ik stuur mijn mails in bcc naar deze lezers (omwille van privacy-redenen) dus ben je eerder hierin geinteresseerd dan stuur mij een mailtje en ik voeg je toe aan de distributielijst. Ik ga verder met deze blog zolang ik iets te vertellen heb.

Brabo