Af en toe krijg ik wel eens de opmerking dat mijn blogartikels lang(dradig) zijn. Er is heel veel tekst maar vaak krijgt de lezer niet meer dan 1 of 2 partijen te zien in een artikel. Er staan zelfs meerdere artikels op deze blog waar helemaal geen enkel diagram wordt vertoond. Dit is uiteraard geen toeval maar een welbewuste keuze.
Vooreerst denk ik dat het zowel dom als zinloos is om een blog te schrijven uitsluitend over je eigen partijen. Het is dom omdat je aan toekomstige tegenstanders belangrijke informatie geeft over jezelf. Het is eveneens zinloos want tenzij je een sterke grootmeester bent, is niemand (behalve misschien enkele bevriende clubgenoten) geïnteresseerd in je misbaksels. Nee ik ben nog steeds geen fan van facebook, Instagram,... waar zelfpromotie centraal staat. Individuele schaakblogs die het enkel hebben over de eigen resultaten/ tornooien (vaak opgesmukt met leuke foto's) kunnen mij allerminst bekoren. Mijn tijd is kostbaar dus die negeer ik.
Anderzijds om een ei te bakken, moet je wel een ei op voorhand breken. Je kan niet een schaakblog schrijven met een persoonlijke insteek zonder het ooit over jezelf te hebben. Dus na 500 artikels en meer dan 10 jaar bloggen kan je hier een enorme hoeveelheid persoonlijke informatie van mezelf terugvinden. Soms stel ik me wel eens de vraag of ik niet te ver hiermee ben gegaan maar er is nergens iets waarvan ik echt spijt heb. Ik wik dan ook steeds zorgvuldig mijn woorden en laat bij twijfel kennissen een artikel vooraf proeflezen.
In elk geval betreffende eigen partijen ben ik heel voorzichtig met wat ik hier publiceer. Steeds moet er een duidelijke link zijn naar het thema van een artikel. Trouwens zelfs dan betwijfel ik of er veel lezers die partijen uberhaupt bekijkt. Wie heeft de ene partij nagespeeld in mijn vorige artikel? Heeft iemand iets speciaal opgemerkt in de analyses van de partij behalve dan dat de opening goed gespeeld werd door zwart? In het eindspel van die partij zit namelijk de kiem naar dit artikel. Helemaal op het einde van de partij lijkt de winst triviaal maar maakte ik nog een opmerkelijke beslissing. Ik zoom even uit om het duidelijk te maken.
Dus ik besliste om zwarts laatste pion niet er af te slaan en die als schild te gebruiken tegen de schaakjes. Het lijkt een onbeduidend detail en dat dacht ik ook tijdens de partij tot Marcel Van Herck mij na de partij vertelde dat een standaard dame-eindspel met a+b pionnen tegen 0 remise is. "Echt?" was mij eerste reactie. Daar had ik nooit van gehoord maar na even checken met de tablebases moest ik vol ongeloof toegeven dat hij het bij het rechte eind had. Hieronder zie je wat hiermee exact bedoeld wordt.
Ik beschouw mezelf als een speler met een sterk eindspel maar ik geef toe dat ik bijlange niet aan de enkels kom van Marcel die we echt een eindspelgoeroe kunnen noemen. Alhoewel ik ontelbare uren in mijn schaakstudie aan het eindspel heb gespendeerd, was dit nooit methodisch. Wat ik in mijn schaakpraktijk toevallig tegenkwam, bekeek ik in detail. Voordeel hiervan is dat ik met de vele jaren schaken een heel ruime praktische eindspelkennis opgebouwd hebben zie bv praktische eindspelen die vaak veel verder gaat dan wat je in eindspelboeken kunt vinden. Dus dat ging al spelender wijze waardoor eindspelen voor mij altijd fun betekende.
In de schaakliteratuur bestaan meerdere goede boeken over het eindspel maar slechts een heel kleine minderheid van de schakers leest ze en dat geldt zelfs voor heel sterke schakers. Het is puur toeval maar vorige vrijdag kwam ik een interview tegen van de beroemde trainer en grootmeester Adrian Mikhalchishin die klaagde over hoe slecht veel grootmeesters zijn in eindspelen zie youtube.
Met enkele zorgvuldig gekozen voorbeelden toont Adrian in het meer dan een uur durend interview hoe telkens weer opnieuw grootmeesters dezelfde eindspelfouten maken ondanks dat de eindspelkennis al geruime tijd ervan verspreid is. Zo kon ik mijn ogen bijna niet geloven toen jawel exact dezelfde pat-truuk getoond werd die ik een paar maanden eerder triomfantelijk hier op de blog in het artikel pat had aangekondigd als iets waarmee ik eeuwige roem had kunnen krijgen. In 1961 toonde een toen nog titelloze (vandaag grootmeester) Vlastimil Hort al het bestaan ervan zie Jiri Fichtl - Vlastimil Hort. Echter in 2005 gaf zwart exact dezelfde remisestelling op in de partij Jurij Ljubarskij - Vlastimil Jansa. De Tsjechische grootmeester verloor op tiebreak hierna de wereldtitel bij de senioren. Ook in 2020 ging het fout wanneer de Amerikaanse supergrootmeester Hikaru Nakamura zijn Noorse tegenstander Aryan Tari liet ontsnappen door niet op tijd het gevaar op te merken zie blitzgame op chess.com.
Ik heb Marcel niet gevraagd of hij deze pattruuk kent maar ik heb wel zekerheid over een ander eindspel die in hetzelfde interview met Adrian aan bod komt. Opnieuw puur toeval maar ongeveer een week geleden gaf oud-Belgisch kampioen Robert Schuermans een partij op waarna Marcel er als de kippen bij was om aan te tonen dat er nog een mogelijkheid was om af te wikkelen naar exact dat remise-eindspel.
Ik moet toegeven dat ik het eindspel ook nog niet ben tegengekomen en dus bijgevolg niet kende. Ik ben blijkbaar niet alleen want in zowel de partijen Doroshevitch - Taimanov gespeeld in 1971 (opgave in remisestelling door wit) en Miladinovic - Beliavsky (2001) (verkeerde slagzet van zwart op zet 99) ging het fout.
Het kennen van de klassiekers in het eindspel kan dus extra halfjes opleveren. Zelf het wiel uitvinden (zoals ik deed met de pattruuk) kan soms maar lukt zeker niet altijd. Bovendien in het eindspel is tijd meestal heel schaars waardoor meer dan ooit parate kennis doorslaggevend is. Anderzijds tonen de falingen van de grootmeesters opnieuw aan dat je echt wel een heel sterke bordschaker kunt worden zonder die kennis. Ik kreeg zaterdag voor het eerst in 100.000 (online) partijtjes het beruchte eindspel van paard + loper op het bord (die ik niet moest uitspelen omdat mijn tegenstander vroegtijdig opgaf). Ja dat vroegtijdig opgeven, blijf ik niet snappen. Wat is er nu zo erg om enkele zetten door te spelen tot je echt op beide oren kunt slapen dat er helemaal niets meer te redden valt?
Ik keer terug naar onze eindspelgoeroe Marcel want mijn verhaal is nog niet af. Als je denkt dat dit al indrukwekkend is wat Marcel kent dan begint het eigenlijk pas. Tijdens onze gesprekken aan tafel in Mariënbad kwam ik te weten dat Marcel een pionier is op gebied van het aftasten van de limieten van het schaakbord. Het begon met een terloopse opmerking over het dame tegen toren eindspel. We weten dat dit standaard gewonnen is voor het kleur met de dame (niet heel makkelijk). Wel vanaf een 16x16 bord is dit niet meer het geval vertelde Marcel mij (zie 2004b.pdf (jsbeasley.co.uk) blz 268-269) en opnieuw heel toevallig een paar weken later ook vermeld op chessbase zie study of the month endgame studies endgame theory.
Hij zag dat ik geboeid luisterde maar pas na het tornooi begon het echt interessant te worden nadat hij mij meer informatie opstuurde over dit thema over de limieten van ons schaakbord. Ik geef in kort een extractie van zijn mail want anders wordt dit artikel echt wel te lang. Neem bord en stukken erbij want het zijn fascinerende stellingen:
- Philidor T+L – T W: Kd6 Tb7 Lb3 Z: Kd8 Tc1 zwart aan zet verliest door tempodwang omdat hij met de toren naar het ongunstige veld c3 moet. Als hij de toren 1 veld onder c1 kon zetten dan komt wit niet verder en is het remise. (Hiervan heb ik later computerbevestiging gezien.)
- T+h-pion – dameloper W: Kg5 Ta7 h4 Z: Kh8 Le4 1.Kh6 Kg8 2.Tg7 Kf8 3.Tg5 Kf7 4.Tg3 Lc2 5.Kh5 Lb1 6.Tg5! en wint omdat zwart geen schaak heeft op c0 Zoniet was dit ook remise.
- W: Kd4 Tc1 e4 Z:Ke7 Lg8 Dit wint gemakkelijk na 1.Ke5, maar als wit zo dom is om 1.e5? te spelen is het nog net gewonnen omdat de diagonaal a2-g8 te kort is voor zwart. Op een 10x10 bord zou ook dit remise zijn.
- 2P tegen pion: Ik heb een heel sterk vermoeden dat er op een 10x10 bord geen Troitzky lijn bestaat, maar ik kan het niet bewijzen. (zie artikel obstructie voor meer informatie over de Troitsky-lijn)
Tenslotte werd dit thema afgerond met een absoluut meesterwerk aan de hand van de eindspelgoeroe zelf. Het is een fenomenaal 58 zetten durend gevecht tegen de limieten van het bord maar waarvan ik vrees dat het ver boven de pet gaat van de modale schaker.
The final frontier. To boldly go where no man has gone before. Elke Star Trek-fan kent die uitspraak uiteraard en dat is exact het gevoel dat ik hier kreeg toen Marcel mij eens verder liet kijken dan de 8x8 van ons schaakbord. Hij mag altijd mee met mijn auto naar tornooien als hij mij virtueel meeneemt naar onbekende werelden. Dat is echte schoonheid in het schaken.
Brabo