maandag 28 januari 2019

Chessbase 15 deel 1

In het laatste decennium zijn talloze gratis schaakprogramma's online verschenen maar kwalitatief blijft Chessbase er met kop en schouders boven steken. Chessbase is dan ook niet zomaar 1 programma maar een software-huis met honderden schaakproducten. Niet verwonderlijk ziet de schaker soms door de bomen het bos niet meer.

Heel vaak gaat het hierdoor dan ook grondig verkeerd bij de eerste aankoop. De meeste verkopers prijzen hun duurste producten aan en de onervaren schaker gaat mee in het verhaal want denkt dat hij door meer te betalen op veilig speelt. Daarna volgt de ontgoocheling. Thuis blijkt dat je tegen het programma niet kunt schaken. De toegevoegde engine behoort niet tot de sterkste. 95% van de functies worden nooit gebruikt. Na een paar jaar mis je de meest recente partijen. Het gevolg kan je al raden. Men koopt zelden of nooit nog iets bij Chessbase en na verloop van tijd wordt het verouderde product slechts sporadisch nog gebruikt.

Dit doembeeld zag ik telkens opduiken tijdens de presentaties die ik begin vorig jaar gaf over schaakprogramma's zie o.a. de partijvoorbereiding deel 2. Bijna iedereen zat opgezadeld met een oude versie van Chessbase, een hopeloos verouderde database en een engine die vaak honderden punten zwakker was dan de huidige top. Uiteindelijk mislukte hierdoor ook grotendeels de opzet van de presentaties. Ik wou hen aanleren om optimaal van de meest recente technologie gebruik te maken  bij het voorbereiden en analyseren van partijen maar dat kon onmogelijk slagen wanneer men de programma's niet bezit.

Mijn leerlingen in Mechelen kon ik wel helpen omdat ik in de maanden na de presentatie ieder van hen persoonlijk begeleidde bij het updaten van hun schaakprogramma's. Ik toonde hen waar ze gratis interessante software konden downloaden of liet hen legaal kopiëren van mij. Slechts wanneer niet anders kon eiste ik dat ze een programma aankochten daarbij steeds zoekend voor de laagste prijs. Uiteindelijk had iedereen een up to date wapenarsenaal zonder de aankoop van het relatief dure Chessbase. Dit wil niet zeggen dat ik Chessbase helemaal nutteloos vind. Echter een student heeft meestal weinig geld en dan is het logisch om te kijken wat een investering als rendement oplevert.

Trouwens eind 2018 kwam een nieuwe editie op de markt : Chessbase 15 met weer tal van nieuwe functies. Ik denk dat het daarom interessant is om eens te kijken voor wie deze nieuwe editie wel kan worden aanbevolen. Het is een eenvoudige vraag maar pas na veel zoeken en vergelijken, kwam ik tot een besluit. Omdat ik zelf Chessbase 15 niet heb en de handleiding niet alles vertelt, heb ik de hulp ingeroepen van HK5000 die het programma gekocht heeft en voor deze blog ook af en toe iets schrijft.

Eerst zijn we gestart met een keuze te maken van 2 redelijk aannemelijke aankoop-pakketten die zowel financieel als functioneel ons zeer interessant leken. Echter tezelfdertijd moesten ze ook voldoende verschillen zodat een vergelijking alle min en pluspunten blootlegt. Het werd een moeilijke bevalling want we zagen allebei Chessbase voor een andere type gebruiker. Elk nadeel is een voordeel en dat was hier ook het geval want de verschillende visies zorgden uiteindelijk voor een meer genuanceerd beeld.


Optie 1: Prof-pakket

Aankopen in 2019 van Chessbase 15 Starter Package (Big Database 2019 gratis inbegrepen), in 2020 van 1 jaar Online-Update Reference Database, in 2021 van 1 jaar Online-Update Reference Database. Hierbij maakt HK5000 terecht de opmerking dat de updates enkel zinvol zijn voor Chessbase gebruikers die zeer veel partijen spelen (minstens 50 standaardwedstrijden per jaar) en +2200 elo hebben. Dus vele Chessbase gebruikers kunnen zeker de kosten van de updates vermijden. Budget over 3 jaar met updates = 319,7 euro. Budget over 3 jaar zonder updates = 199,9 euro.
Chessbase 15 starter Package (aankoop in 2019)
1 jaar online-update reference database (aankoop in 2020 en 2021)
Optie 2: Amateur-pakket

Aankopen in 2019 van Houdini 6 (Fritz 15 GUI gratis inbegrepen) en Big Database 2019. Ik koos voor Houdini i.p.v. Komodo omdat Houdini 10 euro goedkoper is, gemaakt door de Belg Robert Houdart en er geen wezenlijk verschil bestaat in speelsterkte. Fritz wordt aangeboden met de meer recente Fritz 16 interface en is ook 10 euro goedkoper dan Houdini maar vind ik minder interessant omdat de nieuwere interface geen belangrijke nieuwe functies aanbiedt en Fritz 200 elo zwakker speelt dan Houdini. Budget over 3 jaar = 149,8 euro.
Houdini 6 (aankoop in 2019)
Big Database 2019 (aankoop in 2019)
Vervolgens maakten ik en HK5000 samen een overzicht van alle min en pluspunten die we relevant vonden in beide pakketten met een persoonlijke score en beoordeling. De finale versie na meerdere iteraties kan je terugvinden in onderstaande 5 tabellen (klik erop om de details beter te kunnen lezen). Score 5 = ik kan/wil niet meer zonder, 1 = nutteloos, 0 = niet aanwezig.

Uit de persoonlijke scores van ons beide voor de 2 pakketten kunnen we al direct een aantal opmerkelijke conclusies trekken.
1) We geven allebei voor beide pakketten een totaal-score van 100 punten of meer. M.a.w. elk pakket biedt ons een uitgebreid gamma aan interessante functies.
2) In ongeveer 1/3 geven we allebei exact dezelfde score. Dus we zijn duidelijk verschillende type gebruikers van schaaksoftware wat niet wil zeggen dat we het grondig oneens zijn over de meerwaarde zelf van de functionaliteit.
3) Interessant is ook om vast te stellen hoeveel punten we allebei extra winnen wanneer we het prof-pakket kopen bovenop het amateur-pakket. Voor mezelf betekent dit 20 extra punten. Voor HK5000 zijn het er 27 extra punten. Indien ik niet reeds het amateur-pakket had dan zou ik vandaag zeker overwegen om het prof-pakket te kopen.

Bovenstaande informatie schetst een zeer gedetailleerd beeld van elk pakket en laat toe tot op zekere hoogte om een persoonlijke evaluatie te maken van welke aankoop voor jezelf het meest interessant zal zijn. Desondanks een aanbeveling lijkt mij niet overbodig in het bijzonder voor schakers die weinig of nooit gewerkt hebben met schaakprogramma's. Het is heel moeilijk zonder enige ervaring om bepaalde functies te visualiseren.

Persoonlijk raad ik het amateur-pakket aan voor iedere schaker die voor het eerst de stap wilt zetten om met 1ste categorie (betalende) schaaksoftware te leren werken. Ik denk dat het verstandiger is om langzaam op te bouwen met de eenvoudigere Fritz-interface. Trouwens meestal zullen beginnende schakers vooral geïnteresseerd zijn in het spelen zelf en hebben ze nog geen of weinig databases.

Het prof-pakket is zeer interessant voor een kleine niche schakers.
- Trainers en studenten die intensief materiaal uitwisselen (ik vermoed dat er in België slechts een handvol schakers aan deze omschrijving voldoen)
- Jonge schakers met de ambitie om FM/IM/GM te worden (hierbij kijk ik naar +2200 spelers onder 30 jaar dus maximum een 30 tal in België.)
- Schrijvers van clubmagazine tot referentiewerk of webmaster (ik vermoed dat we hier over hoogsten een paar tientallen spreken)
- Tenslotte schakers die al 1 of meerdere jaren ervaring hebben met het amateur-pakket, wekelijks minstens een uurtje werken met schaakprogramma's en de extra functionaliteit van het prof-pakket als een meerwaarde voor zichzelf zien. (moeilijk in te schatten hoeveel maar ik ken sowieso heel weinig schakers die wekelijks een uurtje werken met schaakprogramma's)

Kortom indien 50% van de clubschakers bereid zijn om te starten met het amateur-pakket dan zal er wellicht niet meer dan 5% van de clubschakers baat hebben met het prof-pakket. Nu moet ik er wel aan toevoegen dat Chessbase (de firma, niet het product) met elke nieuwe release van Chessbase (deze maal wel het product dus niet de firma) ervoor zorgt dat het telkens minder aantrekkelijk wordt om voor de Fritz Gui te kiezen. Men weet natuurlijk ook dat veel schakers niet beide pakketten aankopen en dan is het als commercieel bedrijf logisch om de koper te sturen naar het duurste product.

Brabo en HK5000

dinsdag 15 januari 2019

Desperado deel 2

Sinds 2014 beweert IMF dat China de grootste economie in de wereld is. Echter er bestaat heel veel discussie over de interpretatie van de cijfers zie bv. Is China's economy really the largest in the world? .  Ik zal het hier natuurlijk niet over hebben want de enige reden waarom ik het vermeld is om aan te tonen dat China een enorme transformatie heeft meegemaakt in de laatste decennia. Het vervelde van een onderontwikkeld land naar een supermogendheid waardoor vandaag er sommige landen angstig kijken naar de toekomst.

Het is niet enkel economisch dat China enorme vooruitgang heeft geboekt. In bijna elk domein zien we de Chinezen tegenwoordig een belangrijke rol opeisen waaronder ook het schaken. Dubbel goud werd er vorig jaar voor het eerst door China behaald op een schaak-olympiade maar weinigen zullen nog weten dat China slechts een paar decennia geleden niet veel sterker was dan ons klein België. Het heeft mij veel bloed, zweet en tranen gekost want fide maakt het niet makkelijk om historische gegevens op te halen maar uiteindelijk kan ik toch enkele opmerkelijke statistieken over China tonen. De eerste grafiek toont de evolutie van de gemiddelde elo van de top-10 spelers in de laatste 3 decennia. Als referentiepunt gebruikte ik Rusland (pas vanaf 1993 omdat het land volgens fide eerder deel uitmaakte van de Sovjet-Unie).

















In mijn artikel elo-inflatie schreef ik al dat veel schakers zich niet bewust zijn dat de inflatie rechtstreeks in verband staat met het ledenaantal. Uit bovenstaande grafiek zien we dit heel duidelijk door de elo-evolutie van de Chinese topspelers te vergelijken met de Russische topspelers. Als we kijken naar de ranglijsten dan wordt dit effect nog vergroot zoals in onderstaande grafiek waarin ik de top 10-spelers volgens gemiddelde rangschikking in de tijd definieer.




We zien dat Rusland nog steeds nummer 1 staat vandaag maar China zit hen op de hielen. Het is zelfs zo dat de sterkste Chinees nu een hogere elo heeft dan de sterkste Rus. Ik spreek natuurlijk over supergrootmeester Ding Liren die enkele maanden geleden als eerste Chinees ooit de 2800 elogrens overschreed. Dat gebeurde trouwens op een opmerkelijke manier waarover menig schaakjournalist rapporteerde. Liren verloor geen enkele partij in een tijdspanne van 15 maanden. Uiteindelijk stopte de teller van ongeslagen partijen op 100 tegen nochtans niet de minste tegenstand. Ik heb uit nieuwsgierigheid eens gekeken naar mijn eigen database en kom niet verder dan 37 opeenvolgende partijen zonder nederlaag in 2011 maar met slechts een TPR van 2300 elo dus hierbij waren veel tegenstanders met een veel lagere rating.

Spijtig creëerde dit exploot van Liren ook weer jaloersheid bij sommige schakers zoals de reactie van Sergey Tiviakov op Chessbase bewijst. Ik geef zelf mee aan mijn kinderen om niet te juichen bij het winnen van partijen in de nabijheid van de verslagen tegenstander dus netjes was de post niet van Sergey. Daarentegen was de eerste verliespartij van Ding Liren best speciaal waardoor ik het de moeite waard vind om er toch even naar te kijken. Zo kwam er een uiterst zeldzame desperado van een dame in voor.  In een eerder artikel had ik het over een desperado-pion waarbij de ten-dode opgeschreven pion nog een laatste stuiptrekking maakt om een tempo te winnen. Bij een dame-desperado zien we een iets andere dynamiek. De eigen dame is bedreigd en kan worden gered. Echter in plaats daarvan wordt een zet met de bedreigde dame gespeeld waarna ze nog steeds kan worden geslagen.
In bovenstaande stelling dreigt zwart de dame te verliezen wegens de vork Pe6+. Echter i.p.v. de dame in veiligheid te brengen, wordt gekozen voor een desperado-slagzet daar wits dame ook nog hangt.

Op chess.com maak ik geregeld tactische oefeningen. In de moeilijkste categorie kom je er vaak speciale stellingen tegen en jawel ik herinner mij ook eens het thema van de desperado-dame. Onderstaande stelling komt dan ook uit de collectie van tactische oefeningen die ik op de site gemaakt heb. In de oplossing komt 1 desperado-dame voor maar in de verleiding zijn er zelfs 3 opeenvolgende.

Een laatste voorbeeld van de desperado-dame kwam ik tegen tijdens het analyseren van mijn laatste Belgische interclubpartij van vorig seizoen. Zonder de computer had ik het zeker niet ontdekt want de desperado verschijnt in een zeer ingewikkelde tactische variant.
In elk voorbeeld van de desperado-dame zien we dat beide dames hangen. Dit lijkt mij niet verwonderlijk want ik zie weinig andere situaties waar zulke zet verantwoord kan zijn. Mocht er een lezer zulke andere situatie kennen dus zonder dat beide dames hangen dan ben ik er zeker naar benieuwd.

Brabo

woensdag 9 januari 2019

Curieuzeneuzemosterdpot

Onze Belgische regering viel eind vorig jaar. Dit betekent dat we zeer waarschijnlijk een lange tijd van onzekerheid tegemoet treden. Journalisten zullen alles uit de kast halen om elke ontwikkeling op de voet te volgen. Dit betekent uiteraard ook dat de media het niet zullen laten om vuurtjes te stoken tussen de politiekers als ze hiervoor de kans krijgen. De tijd van de neutrale en ethische verslaggeving ligt al ver achter ons. Vandaag schrikt niemand nog terug om ook informatie te gebruiken waarvoor de betrokken partij geen uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven.

Het wordt dus voor onze politiekers uiterst belangrijk om voorzichtig te zijn met hoe er gecommuniceerd wordt. In het verleden hebben we al talloze blunders gezien waarvan misschien de befaamde schootnota's wellicht de gruwelijkste als tezelfdertijd grappigste zijn. Persoonlijke documenten met vaak belangrijke strategische informatie over de onderhandelingen liggen nonchalant op de schoot tijdens een autorit waardoor een attente fotograaf hiervan een snapshot kan maken. Na uitvergroting van de foto kan men de geheime details ontrafelen en verkondigen aan het brede publiek.

Achteraf is er uiteraard altijd discussie in hoeverre het wel een blunder betrof of het niet eerder de bedoeling was om precies die informatie te lekken naar de pers. Net daarom konden de meesten wel goed lachen met de grap van Bart De Wever toen hij "Curiezeneuzemosterdpot" schreef op een schootnota bij de regeringsonderhandelingen van 2011. Betreffende het bespelen van de media staat hij zeer vaak een stap voor t.o.v. zijn collega's.
Bron: https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20110201_022
Ondertussen zijn we bijna 8 jaar verder en is er op vlak van privacy-bewustzijn heel wat gebeurd. Niet alleen op privé-gebied zien we steeds meer mensen kiezen voor het afschermen van data (lees o.a. mijn artikel paswoord) maar ook juridisch is er zeker in België de laatste jaren een enorme verstrenging van de wetgeving rond privacy geweest. Toch zijn er ook nog altijd veel mensen die te licht omspringen met persoonlijke data. Trouwens dit is niet altijd Jan Modaal maar zelfs een absolute schaakster zoals wk-uitdager Fabiano Caruano ging recent zwaar uit de bocht. Een mediacampagne om positieve aandacht te creëren voor het Caruana-kamp veroorzaakte een ongewenste lek van gevoelige informatie over de gemaakte analyses. De video werd binnen het kwartier na publicatie offline gehaald maar toen was het kwaad al geschied. 
Bron: https://twitter.com/hartmannchess/status/1062204133489426432
Achteraf gaf niemand thuis om commentaar te geven. Aanvankelijk werd er gedacht dat het een strategie was om de wereldkampioen Magnus Carlsen te misleiden maar naarmate de match vorderde, werd dit scenario steeds onwaarschijnlijker. Zowel voor als later in de match speelde Caruana de openingen zoals vermeld in bovenstaand screenshot.

De discussie over de authenticiteit van de video evolueerde daarom al snel naar het bepalen van de opgelopen schade voor Caruana. Kreeg Carlsen hierdoor een belangrijk voordeel in de schoot geworpen of moeten we dit toch nuanceren? Oud-wereldkampioen Anand was van mening dat de video-blunder geen impact had op de match (zie artikel op espn). Echter in partij 11 dus meerdere dagen na de publicatie van de gelekte video, koos Carlsen wel om lijn 21 vermeld in de video, een Russische opening met 9...Pf6! binnen te gaan zonder twijfel nadat hij met zijn team het geanalyseerd had.
Achteraf vroegen sommige grootmeesters zich dan ook luidop af hoe het mogelijk was dat Magnus zelfs met die onethische voorkennis niet in staat was om het minste voordeel met wit te verkrijgen. Was Carlsen en zijn team lui geweest want zoveel kritieke lijnen waren er toch niet te bekijken in die variant?

Nu niet enkel Carlsen kreeg kritiek omwille van zijn openingen. Ook Caruana kreeg een bolwassing van diverse grootmeesters. Zo begreep de Amerikaanse grootmeester Grigory Serper niet waarom Caruana geen hoofdvariant van de Svechnikov wilde spelen zie Fabiano Caruana what went wrong?  In het verleden hebben de hoofdvarianten vele mooie overwinningen opgeleverd voor de witspelers in de Svechnikov.

Ik heb zelf in het verleden meerdere malen de aanbevolen hoofdlijn gespeeld (zie o.a. een theoretisch duel in de Svechnikov) maar ik weet ondertussen ook na ontelbare uren analyses dat wit vandaag weinig of geen hoop meer heeft om een voordeeltje in die opening te vinden. Ik had hierover trouwens een discussie met de Venezolaanse IM (vandaag GM) Jose Rafael Gascon Del Nogalco-winnaar van Le Touquet 2017. In ronde 6 Open Le Touquet 2017 won hij vrij makkelijk van de Belg Matthias Godde en in de postmortem kon ik hem aanvankelijk niet overtuigen dat wit niets heeft in zijn gekozen hoofdvariant van de Svechnikov. Tja waarom zou je als meester, een onbekende toeschouwer vertrouwen die niet eens deelneemt aan het tornooi. Pas toen ik mijn portable bovenhaalde en de diepe analyses toonde die ik een jaar geleden had gemaakt over die opening, begon het hem te dagen dat ik misschien toch gelijk had en dus geen onzin aan het verkopen was. Toeval of niet maar ik vond geen recente partijen meer waarin hij dezelfde hoofdlijn opnieuw speelde.

Laatst las ik zelfs dat iemand de Svechnikov herdoopte tot het Siciliaans Berlijns om maar even te onderstrepen hoe solide ook andere schakers de opening vandaag beschouwen. Het is dus pure nonsens om te insinueren dat het mogelijk is om in enkele dagen te switchen naar de hoofdlijnen van de Svechnikov en bovendien ook nog eens er nieuwe ideeën te ontdekken die tegen Carlsen de matchkansen verbeteren. Bovendien nieuwe ideeën dat is ook nog zoiets waarvan veel spelers denken dat ze maar van een computerscherm af te lezen zijn. In mijn artikel schaakopeningen studeren deel 2 beschreef ik hoe ik zelf vaak een week bezig ben om enkele nieuwe ideeën uit te werken in 1 specifieke openingsvariant. M.a.w. tijdens een wk-match zelfs met secondanten en een netwerk aan computers kan je slechts alleen maar patchwerk doen.

Zelf ondervond ik laatst ook nog weer eens hoe moeilijk het is om in weinig tijd de juiste oplossing voor een openingsprobleem te vinden. In de 6de ronde van de voorbije Open Leuven speelde ik tegen de Zweedse grootmeester Ralf Akesson. Na 3 onderlinge Siciliaanse partijen vermoedde ik dat hij zou variëren want telkens had hij grote problemen in de opening gehad (zie o.a. euforie). Daarnaast had ik opgemerkt dat hij recent geregeld koos voor een Caro-Kann. In die opening speelt hij een mix aan varianten waarvan enkele mij onbekend waren. Uiteindelijk bleek mijn buikgevoel weeral correct want 1 van die variantjes kwam inderdaad op het bord. Echter deze keer kwam mijn beproefde voorbereidingsmethode databases gebruiken tekort alhoewel het niet helemaal de lading dekt.
Pas thuis na vele uren analyses ontdekte ik dat 9.c3 de kritieke test is voor deze variant. Als een oplossing voor 1 klein zijvariantje al zo tijdverslindend is dan besef je dat 1 grote opening serieus bestuderen iets is van maanden. Dit kan dus niet tijdens een normale partijvoorbereiding of zelfs een match en gebeurt best vooraf. Natuurlijk zelfs vooraf kan je niet alles bekijken en moet je keuzes maken. Net daarom heb ik mezelf voorgenomen om mijn prioriteiten te resetten dit jaar. Ralf ontmoette ik nu al voor de 4de keer met hetzelfde kleur in standaardpartijen. I.p.v. te wachten tot onze volgende ontmoeting lijkt het mij daarom interessant om vandaag al een voorbereiding op hem klaar te maken terwijl ik nu veel/ voldoende tijd heb en die vervolgens in een database te bewaren. De eerste 4 voorbereidingen op spelers heb ik ondertussen klaar.
Extract van de wit-voorbereiding op Ralf Akesson uit mijn nieuwe spelersdatabase


In de toekomst hoef ik dan bij een nieuwe onderlinge partij slechts de eerder gemaakte analyses op te frissen en enkel oplossingen voor hun nieuwe meest recente openingen in hun repertoire toe te voegen aan de database. Dit zal een enorme tijdswinst betekenen t.o.v. telkens van scratch opnieuw te beginnen zoals ik in het verleden deed. Opgelet dit is niet hetzelfde als de chessbase-functie om op een tegenstander voor te bereiden omdat mijn database al concrete persoonlijke keuzes bevat welke varianten ik wil spelen. Toevallig las ik een week geleden dat de Zweedse grootmeester Axel Smith het aanleggen van een database van specifieke voorbereidingen op diverse spelers ook aanraadt in zijn bekroonde boek uit 2013: Pump Up Your Rating.

Een curiezeneuzemosterdpot is zeker een goede eigenschap voor een schaker maar met alleen dat zal je niet ver geraken. Uiteindelijk moeten ook de vele uren studie gespendeerd worden in de opening om effectief ervan te kunnen profiteren. Een database van voorbereidingen op tegenstanders aanleggen, lijkt mij hiervoor een goed hulpmiddel alhoewel dit natuurlijk maar in beperkte mate bruikbaar zal zijn op mijn niveau. Van zwakkere spelers is er vaak weinig of geen materiaal beschikbaar. Daarnaast kijk je ook best eerst naar het repertoire van de spelers waarvan je verwacht die in de toekomst nog terug te zien. Het is altijd nuttig om nieuwe openingen te bekijken maar de kans is klein dat je die ene buitenlandse schaker op doorreis nog ooit aan het bord zal ontmoeten.

Brabo

vrijdag 4 januari 2019

Clubkampioenschappen

Eerder kloeg ik in jong en oud deel 2 over een gebrek aan clubkampioenschappen aangepast voor de jeugd. Daarnaast sprak ik persoonlijk ook enkele clubverantwoordelijken direct aan die over een ruim aantal jonge gevorderde spelers beschikken. Waarom lukte het hun clubs niet om een intern kampioenschap te organiseren overdag zodat hun betere jeugdspelers de kans krijgen om er een groot aantal standaardwedstrijden te spelen en zo veel sneller door te groeien? Het antwoord van zowel KMSK als LSV was dat de jeugdspelers niet in staat zijn om zelf iets te organiseren en er onvoldoende interesse is bij de volwassenen.

De jeugdleidster van LSV ging zelfs hierin nog een stap verder door te stellen dat clubkampioenschappen vandaag aan populariteit verliezen bij volwassenen. M.a.w. verwacht niet dat er in de toekomst een kentering zal komen en zoek alternatieven om te spelen. Ik was gechoqueerd. Zelf heb ik mijn eerste tornooi voor rating gespeeld in het clubkampioenschap van de Torrewachters (Roeselare), seizoen 1995-1996. In die tijd waren clubkampioenschappen het bindweefsel van een club. Het was op de speeldagen dat er vriendschappen werden gevormd en er plannen werden gesmeed. Ik heb altijd verondersteld dat een clubkampioenschap cruciaal is voor het voortbestaan van een club. Een dalend aantal deelnemers in een clubkampioenschap was bijna steeds de voorbode van een club die stopte.

Zelf gaf de jeugdleidster van LSV aan dat ze 's avonds te moe was na het werk om nog serieus te schaken. In het recent gepubliceerde boek Applying Logic in Chess geschreven door de Amerikaanse internationaal meester Erik Kislik wordt aangeraden geen partijen te starten wanneer je al 12 uren wakker bent. Ik weet uit ervaring ook dat het niveau vrijdagavond vaak een stuk lager ligt dan zondagmiddag tijdens de interclub.

Anderzijds vroeger werkte men ook en werd er ook 's avonds gespeeld. Dit kan dus niet de verklaring zijn. Nee ik merk op dat het levensritme gewoon veel hoger ligt. Dit kaartte ik o.a. al eerder aan in mijn artikel inactiviteit. Recent ondervond ik zelf nog weer eens hoe waanzinnig moeilijk het is om een standaardpartij te spelen. Vrijdag 21 december zat ik tot 18 uur in een conferentiegesprek met een bonte groep aan nationaliteiten voor mijn werk. Het volgende half uur bestelde ik Thais en haalde het af. Ik schrokte het eten binnen in 10 minuten om daarna met de auto te vliegen naar de bakker om een verjaardagstaart voor mijn neefje nog te bestellen. Ik was te laat. Vervolgens pikte ik de rest van de familie op om samen in de Colruyt nog alles in te kopen voor het familiefeest morgen bij ons thuis. Na alles en iedereen afgezet te hebben, reed ik door naar Deurne om op tijd te zijn voor het kersttornooi. Terwijl ik speelde tegen opkomend talent Sim Maerevoet kreeg ik nog een telefoon van het werk om nog voor een ander project iets door te sturen. Gelukkig had ik het toestel afgezet. Ik won de heel interessante partij maar zelfs daarna bleef ik mezelf afvragen of ik de juiste keuze had gemaakt om mee te spelen. Sinds mijn artikel byes had ik de teller van 19 naar 28 partijen kunnen doen laten stijgen dus ik speelde vrij weinig standaardschaak in 2018.

Desalniettemin zijn persoonlijke ervaringen geen harde bewijzen om een stelling over clubkampioenschappen te ondersteunen. Net daarom vond ik het wel eens interessant om te zien hoe de interne competities nu precies leven in België. Na een doorgedreven onderzoek via het Belgisch eloklassement en de vele clubwebsites kan ik enkele interessante statistieken voorleggen. De eerste toont waar je in België nog interne partijen met eloverwerking kan spelen. Dit zijn meestal clubkampioenschappen maar niet perse.

Dus in slechts 62% van de Belgische clubs kan je intern partijen spelen voor rating. West-Vlaanderen blijkt de provincie te zijn waarin de clubkampioenschappen nog welig tieren terwijl Limburg aan de andere kant van het spectrum zit. Dit bevestigt al enigszins dat clubkampioenschappen vandaag geen vanzelfsprekendheid meer zijn.

In een 2de tabel zien we voor de provincie Antwerpen in detail wie er precies meespeelt in een clubkampioenschap. Ik maak hierbij ook een vergelijking tussen intern en extern omdat ik soms hoor dat interclub spelen voor een club al voldoende is om te overleven. Dit zou dan eigenlijk moeten betekenen dat een interclub populairder is dan een clubkampioenschap. Ik bekeek slechts 12 van de 14 Antwerpse clubkampioenschappen in detail omdat ik van de 2 andere geen gegevens vond op hun website.


Uit bovenstaande tabel kunnen we enkele interessante zaken afleiden.

  1. Een groot deel van de aangesloten leden speelt geen standaardpartijen. Een exact cijfer heb ik niet maar ik vermoed dat het dichtbij 50% ligt daar er erg veel overlap is tussen spelers die intern en extern spelen.
  2. Het clubkampioenschap speelt voor bovenstaande clubs nog steeds een zeer belangrijke rol. We zien zelfs dat ze meestal belangrijker is dan de interclub.
  3. De gemiddelde leeftijd van de spelers in het clubkampioenschap ligt bijzonder hoog. Bijna 60% is +50 jaar. Daarbij merkte ik op dat verscheidene gepensioneerden zelfs deelnemen aan meerdere clubkampioenschappen tezelfdertijd (soms zowel op dinsdag, donderdag als vrijdag)
  4. Onder de 30 jaar wordt slechts marginaal deelgenomen terwijl ze toch een veel groter deel uitmaken van de clubbestanden. Dit bevestigt ons eerder vermoeden dat clubkampioenschappen op de terugweg zijn en het vooral de jongere generaties zijn die het moeilijk hebben om deel te nemen.
Ik heb spijtig geen data over decennia geleden maar ik heb geen goed gevoel bij deze statistieken. Ik voorspel dat we zonder een wijziging van het formaat zullen zien dat de oudere schakers 1 voor 1 zullen afhaken tot er een kritisch aantal wordt bereikt waarna het clubkampioenschap vanzelf verdwijnt. Ik vrees dat het voortbestaan van verscheidene clubs dan in gedrang zal komen.

Het helpt daarbij ook niet dat de betere schakers al heel vroeg de clubkampioenschappen links laten liggen zoals ik al aangaf in het eerder vermeld artikel inactiviteit. 13 spelers uit de top 100 speelden in het voorbij jaar een clubkampioenschap. Ik was hierbij de sterkste speler in de provincie Antwerpen en kon dit ook bevestigen in het lopende clubkampioenschap van Deurne. In de 4de ronde behaalde ik een belangrijke overwinning op oud-Belgisch kampioen Robert Schuermans en nam de leiding met 4/4.
1 zwaluw maakt de lente niet. Zonder massale navolging van vele sterke spelers zal er geen koerswijziging gebeuren. Daarnaast is een sterke individualiteit net 1 van de belangrijkste troeven van een sterke speler dus het lijkt mij naïef om dit soort hoop te koesteren. Er staat weer een fantastisch schaakjaar voor de deur waarvoor we volop plannen al aan het maken zijn. Ik vind de evolutie jammer maar ik laat het zeker niet aan mijn hart komen. In elk geval wens ik jullie allemaal veel schaakplezier dit jaar.

Brabo

woensdag 2 januari 2019

6. Bart Michiels

6. Bart Michiels

(30-10-1986 - )

Hoe dichterbij, hoe moeilijker het is om de impact van de “grootsheid” van een schaker in te schatten. Dat Bart Michiels het in mijn lijstje tot zesde schaker “schopt”, ondanks zijn jonge leeftijd (°30/10/1986) en met dus nog veel “marge”, is een teken van zijn klasse.

Al in de jeugdreeksen was het duidelijk dat hij uit het goede hout gesneden was. Zijn wikipedia-pagina (wie maakt voor hem een Engelse versie?) geeft een goed overzicht van zijn prestaties en successen. Ik beperk me tot de hoogtepunten.

Als tienjarige wint hij het open NK van Nederland bij … de -14-jarigen (1997). In 2003 behaalt hij al de IM-titel, door zeer snel na elkaar drie normen te scoren (in precies een jaar tijd; twee van die normen behaalt hij in het tornooi van Le Touquet, net over de Franse grens).

In 2005 wint hij het open tornooi van Gent, een tweede zege volgt in 2015; dat zet hem in een select clubje van spelers die het tornooi meer dan één keer gewonnen hebben.

Zijn talent als jonge speler wordt erkend in heel Europa: hij speelt bv mee in de Lausanne Young Masters in 2006, waar hij goed scoort: +4, =5, -1. In 2009 wordt hij uitgenodigd voor het Inventi tornooi, maar in dit sterk bezette tornooi (Sutovsky wint voor Bacrot en Sashikiran), moet hij vrede nemen met 2,5/9 – een troost is dat hij David Howell nog achter zich laat. Begin 2011 volgte een goede gedeelde derde plaats met Benjamin Bok in het Batavia Grolsch tornooi in Amsterdam – een solide prestatie: twee overwinningen en geen nederlagen (in tegenstelling tot Bok, die slechts één remise speelt). In Groningen 2011 eindigt hij met 5,5/9, maar dat is in goed gezelschap, net als Pardubice in 2012, waar hij met 6,5/9 gedeeld vijfde wordt in een sterk veld. In mei 2011 bevestigt hij opnieuw: een solide 5,5/9 en een gedeeld derde plaats in de open van Metz – hij verliest enkel van de tweede in de eindstand, Vereslav Eingorn.

Naast de nationale interclubcompetitie maakt hij ook uitstapjes in Duitsland en Frankrijk – het levert hem duels op met de Europese top. Voor zijn IGM-titel heeft hij meer tijd nodig dan voor de IM-titel; een eerste norm haalt hij in de Belgische IC, maar de derde en verlossende norm komt pas bij het EK teams in 2013.

Een hoogtepunt is zeker zijn deelname aan het B-tornooi in Wijk aan Zee in 2015; als pure amateur krijgt hij daar het respect van de andere (professionele) spelers. Want inderdaad, hij studeert af als ir. toegepaste natuurkunde en promoveert in 2013 tot PhD. Als ik het goed heb, werkt hij sindsdien bij ArcelorMittal in Zelzate (het vroegere Sidmar).

Staat hij te hoog in deze “eeuwige” lijst – dat kan betwist worden; hij kan nog enkele keren nationaal kampioen worden, vele malen aantreden voor het Belgische olympiadeteam (nu al drie keren, in 2010, 2012 en 2014), nog veel tornooien winnen, zich mogelijks nog op organisatorisch vlak profileren, of zich bekwamen als schaakauteur (een verzameling beste partijen zou ik zeker aanschaffen), wat hem nog hoger in de lijst zou pushen. Verdient hij deze hoge plaats boven “gevestigde waarden” uit heden en verleden die wel al talrijke heldendaden kunnen voorleggen? Volgens mij wel – Bart Michiels staat qua speelsterkte duidelijk boven het rijtje I.M.’s zoals we die lange tijd gehad hebben (de periode tussen O’Kelly en Winants).

Als ik er de Chessbase Bigbase 2019 op nasla, staat hij daar toch met 2,5/5 tegen Jan Timman en een plusscore tegen bijna alle Belgische toppers (Van der Stricht en Hovhanisian uitgezonderd, maar dat kan liggen aan het feit dat hij als jonge speler snel tegen de top van Vlaanderen uitkwam).
 
Op 1.e4 verdedigt hij zich al lang met het Frans, dus is het maar passend om dit artikel met een snelle overwinning in deze opening te “illustreren”. Na zet 18 staat zwart al beter; wit laat met zijn 19de zet een “petite combinaison” toe, waar hij niet meer van herstelt.

Maar heel goede herinneringen zal hij wellicht overhouden aan volgende overwinning.


HK5000