Vorige week werd het 2de deel van de mini-serie Lupin beschikbaar op Netflix. Deel 1 van deze populairste mini-serie ooit had mij al erg bekoord dus kon ik niet weerstaan om in enkele uren bingewatchen ook deel 2 te verslinden. Trouwens de snelste Sherlock onder jullie die mij kan vertellen wat de link met het vorige blogartikel is, krijgt van mij een traktatie.
Lupin is een dief dus niet iemand waarvoor je normaal sympathieën kunt voelen. Echter omdat hij zich ten allen tijde als een absolute gentleman gedraagt, gaan we toch supporteren dat hij uit de klauwen blijft van de politie. Het is een bekend succesvol concept voor dit soort genre maar hier in een verfrissend modern jasje gestoken met uitstekende dialogen afspelend in de adembenemende lichtstad Parijs.
Een gentleman is in het schaken ook schaars goed. Ik ben er absoluut geen want ik heb al te vaak tegen heilige huisjes geschopt. Ook Magnus Carlsen gaf laatst toe in een interview dat hij er geen is maar als er 1 (oud-)wereldkampioen is die de definitie van gentleman het best benadert dan is het Viswanathan Anand. In een rangschikking van wereldkampioenen gemaakt door Magnus was hij de enige die een 10/10 kreeg voor sanity.
Ondanks dat de 52 jarige topgrootmeester al heel wat delicate situaties heeft meegemaakt in zijn leven, slaagde hij er toch steeds in om de conflicten te ontmijnen of te omzeilen. Een paar dagen geleden toonde hij nogmaals zijn uiterst tact in een liefdadigheidssimultaan toen bleek dat meerdere deelnemers hem hadden bedrogen door gebruik te maken van een schaakprogramma zie billionaire and celebrities cheat at charity-simul. Ik vermoed elke andere wereldkampioen was boos geworden maar Anand gaf geen krimp. Integendeel want i.p.v. de verloren partij nog te winnen op tijd (wat meer dan waarschijnlijk was gelukt), gaf hij de partij edelmoedig op.
De meesten kennen wel de uitdrukking "nice guys finish last". Als je altijd lief bent tegen anderen dan zal men van je profiteren en uiteindelijk blijf je met niets over. Nu schaken speelt zich eerst en vooral op het bord af en daar telt enkel de sterkte van de zetten. Trouwens heel af en toe, speelt een goede reputatie ook in je voordeel. Zo herinner ik mij dat bijna de hele wereld voor Anand aan het supporteren was in 2010 toen hij speelde voor de wereldtitel tegen de Bulgaarse topgrootmeester Veselin Topalov. Toen bleek dat Anand met zijn zwartrepertoire grote moeilijkheden had, kwam de helft van de wereldtop gratis hulp aanbieden. Desalniettemin kon Anand niet vermijden dat in een derde poging Topalov alsnog door de passieve opening kon doorbreken.
Achteraf werd Anand dan ook unaniem door de commentatoren bekritiseerd voor het bewust willen verdedigen van die passieve opening meermaals. Topalov beschikte op dat moment over de beste computers in de wereld dus koppig niet willen variëren, moest leiden tot een nederlaag. In elk geval Anand trok zijn lessen hieruit en in volgende wereldkampioenschap-matchen koos hij niet alleen voor veel actievere openingen met zwart maar ook voor meer variatie.
Nu begrijp mij niet verkeerd. Verdedigen zeker met zwart is vaak niet te vermijden. Zelfs de allerbeste schakers komen soms uit de opening waar het alle hens aan dek is om een nederlaag af te wenden. Dus in dit artikel wil ik het enkel hebben over de keuzes die we maken in de opening waarvan we op voorhand weten dat we bepaalde stellingen zullen moeten verdedigen in het slechtste scenario. Hoe ver durven we hiermee gaan? Wat is aanvaardbaar?
Dit hangt uiteraard af van vele factoren. Wie ben ik van type speler? Ben ik een tactische speler, positionele speler,... Hou ik van risico's of speel ik liever op veilig? Wie is mijn tegenstander? Welk tempo wordt de partij gespeeld? Tenslotte de belangrijkste vraag is volgens mij, hoe goed kent mijn tegenstander de opening. Hoe slechter, hoe dubieuzer de opening mag zijn. Echter omgekeerd merk ik op dat zelfs heel veilige openingen al in de praktijk riskant kunnen zijn.
In het voorbije jaar was er door al het online blitz en rapid een duidelijke shift naar meer risicovolle openingen. Veel spelers bouwden een repertoire rond minder bekende openingen waar men veel makkelijke en snelle punten kon mee scoren. De enkeling die de vervelende kritieke lijn kent, namen ze als de bluts met de buil erbij. Een modelvoorbeeld hiervan zijn mijn online duels met de Roemeense Duitser Dragos Ciornei. Ik denk niet dat hij er zelf bewust van is maar sinds 2010 hebben we 20 keer dezelfde dubieuze opening op het bord gehad (eerst op playchess en nu op lichess). Nadat ik zijn opening eens had bekeken, werd het 15-0 waarmee hij een van mijn beste elo-leveranciers is.
Nu de 15-0 betekent niet dat de opening weerlegd is. Als je de opening opzoekt in Chessbase dan zie je dat de score +6, =10 is. Zelfs in enkele correspondentiepartijen wordt aangetoond dat zwart ondanks de pion minder dankzij de ongelijke lopers serieuze remisekansen heeft. Dus ik vind het niet gek dat Dragos dit blijft spelen in de blitz want in het slechtste geval blijf je goede kansen hebben op remise. Alleen tegen mij heeft hij vandaag de pech dat zijn slechtste scenario zijn enige scenario is geworden en bovendien heb ik heel veel ervaring opgebouwd om maximaal problemen te stellen voor hem in dit eindspel zoals je ziet in bovenstaand voorbeeld.
Daar zien we dus het probleem. Vanaf dat het verrassingselement weg is, word je slechtste scenario, je enige scenario. In klassiek bordschaken komt dit nog veel meer tot uiting. Er zijn heel weinig schakers die een kans afslaan om een opening te spelen waar je enkel voor winst/ remise speelt. Eenmaal iemand die zwakke schakel ontdekt heeft dan zijn andere schakers er als de kippen bij om ook hiervan te profiteren. Zo schreef HK5000 al in 2018 hoe iedereen in de club van de Torrewachters mijn anti-dote kopieerde tegen de fort-knox. De benadeelde speler kon hierdoor zijn lievelingsvariant niet meer spelen en stapte boos uit de club (om maar te tonen dat sommige spelers echt wel zichzelf een rad voor de ogen draaien door te denken dat ze een sterke speler zijn als ze punten kunnen scoren door een onbekend systeem).
Dus als aanhanger van de wetenschappelijke aanpak zie deel 1 en deel 2 is het meer dan ooit noodzakelijk om ervoor te zorgen dat zwakke schakels in je repertoire onmiddellijk verdwijnen. Ik herinner mij dat de Belgische FM Frederic Decoster verwonderd was na het lezen van mijn artikel over Hollandse stappen in de Engelse opening deel 2 dat ik zulk klein openingsnadeeltje al niet meer accepteerde in mijn repertoire. Frederic speelt soms openingen in klassiek schaken die veel malen dubieuzer zijn. Enkel correcte openingen proberen te spelen is enorm veel studiewerk en misschien ook een tikkeltje saai. Echter Frederic zorgt daarbij wel telkens dat hij er redelijk zeker van is dat zijn tegenstander die varianten niet goed genoeg kent om ze te weerleggen. Dat is een hemel en aarde van verschil t.o.v. mijn wetenschappelijke aanpak waar ik dus wel mijn tegenstanders toelaat om zich voor te bereiden. Trouwens de Belgische FM Adrian Roos vertelde mij dat hij zeer graag partij had gegeven in dat Hollands variantje dat volgens Frederic slechts een klein nadeeltje is voor zwart.
Ik ken weinig spelers die een kans zullen negeren om een opening te spelen waar enkel winst/ remise mogelijk is voor zichzelf en bovendien men de opening ook nog eens goed kan voorbereiden. De meeste schakers hebben de mond vol van dat ze graag een leuke interessante partij willen spelen maar als puntje bij paaltje komt dan zal bijna niemand een winstpunt weigeren waarvoor geen creativiteit of inspanning nodig is. Bordschakers zijn in de eerste plaats competitiebeesten en entertainment is bijzaak. Daar hou je dus best rekening mee of je moet als een echte sadomasochist ervan houden om elke partij uren te verdedigen voor maximaal een halfje.
Dus als zwartspeler weet ik dat verdedigen er vaak bijhoort maar ik wil niet op voorhand aan mijn tegenstander een blanco cheque geven waarop enkel nog verlies/ remise staat voor mij. Dit is geen fun en bovendien er zijn meer dan voldoende openingen die een goed alternatief kunnen bieden. Dit was ook hoe ik erover dacht toen er voor de 5de opeenvolgende keer werd aangestuurd door een tegenstander naar dezelfde depressieve variant. Ik wist dat de computer mij had aangetoond dat het te verdedigen was maar prettig is het niet dus koos ik deze keer voor een totaal ander concept.
In mijn vorige 2 partijen in deze opening had ik afgezien zelfs tegen (veel) lager gekwoteerde tegenstanders telkens met remise op het tandvlees. Deze keer had ik duidelijk het betere spel gehad en dus was de winst dan ook niet zo verwonderlijk. Of dit concept zoveel beter is dan het vorige, is twijfelachtig maar mijn tegenstander was verrast en dat zorgde ervoor dat ik helemaal niet hoefde te verdedigen. Er zijn zeker een aantal openingen waarmee je met zwart helder kunt egaliseren maar het Hollands behoort daar niet bij. Het wordt een kwestie van hard werken in het Hollands om de concurrentie een stapje voor te blijven.
Brabo
Geen opmerkingen:
Een reactie posten