Dat de Netflix-serie The Queen's Gambit een visueel meesterwerk is, heb ik al eerder op deze blog vermeld maar ook de dialogen zijn vaak intrigerend. In het bijzonder de passage in episode 4 "Middle game" met de zeer jonge Russische grootmeester Giorgi Giev, maakte achteraf de tongen los. Op reddit ontstonden al heel snel discussies over wat er precies bedoeld werd zoals hier : i still don't fully understand beths interactions.
Netflix: The Queen's Gambit |
Dit is geen filmblog dus ik zal hier geen fragmenten ontleden maar 1 vraag die Beth stelt aan Giorgi, wil ik niet zomaar laten voorbijgaan. "Wat ga je doen als je wereldkampioen bent geworden?" Het is de grote vraag van de serie zoals ook de Canadese auteur en life-coach Patrick Mathieu opmerkte op zijn blog want de vraag kan natuurlijk veel ruimer worden geïnterpreteerd dan enkel wereldkampioen worden. Het is een vraag die eigenlijk aan ieder van ons wordt gesteld. We hebben allemaal dromen of doelen die we nastreven maar wat gaan we doen als we eenmaal die verwezenlijkt hebben.
Als ik rondom mezelf kijk en dan spreek ik niet alleen over het schaken dan merk ik op dat velen net als Giorgi geen antwoord hebben op de vraag. Men werkt soms heel hard om iets te bereiken maar wanneer men het uiteindelijk bereikt heeft dan voelt men zich totaal verloren. Dit is ook hoe de Schotse grootmeester Jonathan Rowson zijn complete terugtrekking uit het schaken beschrijft in zijn laatste boek The moves That Matter gepubliceerd eind 2019.
Als kind had Jonathan het ultieme doel om 2600 elo te behalen. Uiteindelijk werd het 2599 en virtueel even boven de 2600 geweest dus je kunt wel stellen dat hij het gehaald heeft. Die piek bereikte hij in 2007 op 30 jarige leeftijd. Aanvankelijk weet je niet onmiddellijk dat je je piek behaald hebt maar naarmate de jaren verstrijken wordt het steeds duidelijker dat je niet meer verder op de ladder kunt opklimmen. Jonathan schrijft ook in zijn laatste boek dat spelers zoals Anand en Kramnik gewoon van een totaal andere klasse zijn die hij ondanks alle inspanningen nooit zou kunnen evenaren.
Daarna ging het licht langzaam uit voor Jonathan. Het grote levensdoel was bereikt en nog iets groters nastreven in het schaken was onmogelijk geworden. Steeds vaker stelde Jonathan zich de vraag waarom hij nog zat te schaken. De schaakpauzes werden steeds langer en langer. Op een dag bleek dat Jonathan al een paar jaar gestopt was met schaken. Schaken werd alleen nog bekeken als een enorme verspilling van tijd en energie.
Het is een droevig verhaal maar eentje dat heel vaak terugkomt. In zijn boek schrijft Jonathan ook dat de Deense sterke grootmeester Peter Heine Nielsen (secondant van Magnus Carlsen) niet verwonderd was toen Jonathan recent hem vertelde dat hij niet meer bezig was met het schaken. Peter antwoordde heel droogjes dat hij Jonathan nooit als een echte schaker had beschouwd. Ik vermoed dat dit geen prettige opmerking moet zijn geweest maar Jonathan kon het wel plaatsen. Peter had gelijk dat Jonathan nooit zo passioneel van het schaken heeft gehouden zoals hij. Alles draaide voor Jonathan om punten scoren en prijzen winnen maar de echte schoonheid van het schaken werd veel te weinig gewaardeerd.
Met deze opnieuw lange intro komen we langzaam naar de kern van dit artikel. Er is niets mis met het zetten van doelen en dromen na te streven maar hierbij mogen we nooit vergeten te genieten tijdens het proces. Schaken is hard werken maar neem tezelfdertijd ook de tijd om even stil te staan bij alle verrassingen die je onderweg ontmoet. Zelfs in de meest saaie taken zit vaak schoonheid verscholen en dat ondervond ik laatst nogmaals bij het studeren van openingen. Ja openingen studeren kan fun zijn en dat staat natuurlijk haaks op de steeds grotere roep om te kiezen voor Fischer Random of andere vormen van het schaken waarbij openingen over boord worden gegooid.
Met de woorden van Peter noem ik die schakers geen echte schakers. Ik durf zelfs te stellen dat openingen misschien wel de meest interessante fase is van een partij. Het is de fase van een partij die geschiedkundig veruit het rijkst is. Het is ook de fase waar geometrie/ patronen meer dan ooit een rol spelen omwille van het feit dat er nog niet veel zetten zijn gespeeld. Ik kan nog begrijpen dan velen geschiedenis weinigen kan bekoren maar is geometrie/ patronen niet het kloppend hart van het schaken. De openingen afschaffen lijkt mij dan ook het kind met het badwater weggooien.
Recent heb ik mijn werkmethode om openingen te studeren ook weer een tikkeltje aangepast. Meestal hield ik het op bekijken wat de computer mij voorschotelde of wat er in de databases stond met een opening. Dat is op zich al een flinke berg materiaal maar het blijft voornamelijk uitvoerend werk zonder dat je er veel moet bij nadenken. Echter door het vele online schaak ben ik ook een nieuwe kant van openingen beginnen onderzoeken. Ik ontdekte dat heel veel spelers online spelen in vaste schema's waarmee ik bedoel dat ze heel vaak voor dezelfde type opstellingen kiezen dus zonder veel rekening te houden met wat exact de tegenstander doet. Dit levert vaak veel tijdswinst op en bovendien kennen ze hierdoor ook heel goed de geometrische motieven van de stelling.
Anderzijds weet ik ook dat elke kleine verandering in een stelling niet zomaar kan worden weggezet als iets onbelangrijk. Dit nieuw aspect introduceerde ik dan ook in mijn openingsstudie. Ik begon actief op zoek te gaan naar stellingen met grote geometrische overeenkomsten om te bepalen in hoeverre ze al dan niet toch verschillend waren en dat leverde al heel snel enkele opmerkelijke resultaten op. Ik begin met de Scheveningen die aan bod kwam in mijn vorig artikel. Wel nadat ik had vastgesteld hoe sterk het verrassende 9...e5 was in die grote opening, ging ik ook andere gelijkaardige stellingen controleren of het daar ook speelbaar was. Het duurde niet lang dat ik weer prijs had in een andere grote lijn van de Scheveningen en opnieuw nooit eerder gespeeld in een meesterpartij.
Bovenstaande partij kon ik downloaden van lichess en opnieuw betreft het een speler waarvan de account kort daarna gesloten werd wegens valsspelen: Tja ik blijf herhalen dat online schaken onmogelijk standaard schaken kan vervangen. E5 is ook dus hier opnieuw de eerste keuze van de computer.
Dit voorbeeld is dus evenmin een goed voorbeeld van zelfstandig zoeken naar geometrische overeenkomsten in de opening. Mijn 2de type stelling daarentegen is wel een modelvoorbeeld. Ik begin met eerst de ontdekking van het patroon dankzij een analyse in een kleine zijvariant van de Caro-Kann die mij al enkele decennia op mijn zenuwen werkte maar ik nooit de tijd had voor genomen om eens serieus te bekijken. De sterkste programma's verrasten mij met een briljant pionoffer om zwart onder druk te zetten.
Daarna vroeg ik mij af of dit pionoffer misschien niet speelbaar zou zijn in de grote momenteel erg populaire lijn zonder de extra zetten a3 en b5. Deze keer kreeg het pionoffer met Ld3 niet de voorkeur van de computer. Dat verwonderde mij niet anders werd het zeker regelmatig gespeeld. Echter wel was ik blij om te zien dat er evenmin een weerlegging bestond. Het was speelbaar en bovendien aartsgevaarlijk om tegen te krijgen. Ondertussen heb ik het al 20 keer in de laatste 2 maanden online getest. Jawel 20 keer !! dus we spreken hier over een enorm populaire variant. Ik scoorde 14,5/20 en TPR 2500 dus heel netjes. Opmerkelijk slechts 1 keer werd de pion aangenomen.
Ik vermoed dat dit soort geometrische ontdekkingen veel vaker te vinden zijn. Het brengt in elk geval leven in de brouwerij en maakt openingen studeren plots een stuk aantrekkelijker. Elke ontdekking is natuurlijk niet altijd geschikt om in een standaardpartij te spelen maar als ik zie wat men vandaag durft allemaal te spelen dan denk ik dat er heel veel mogelijk is.
Brabo