maandag 26 oktober 2020

Praktisch schaak deel 2

Het lijkt er steeds meer op dat we voor lange tijd niet aan een bord zullen kunnen schaken. Het is te zeggen zonder dat we onszelf in allerlei bochten moeten wringen waardoor er van het oorspronkelijk plezier aan bordschaken nog bitter weinig overblijft. Echter de alternatieven zijn weinig benijdenswaardig. Online schaken kan je niet serieus nemen want je weet nooit tegen wie of wat je precies aan het spelen bent. De laatste maanden kwam het ene na het andere dopingschandaal naar boven in die mate zelfs dat het even werd opgepikt door grote nieuwskanalen zoals the guardian.

Misschien moeten we gewoon maar de computer toelaten zoals bij iccf als we toch niet in staat zijn om de valsspelers te vermijden. Dan is er uiteraard geen probleem meer van valsspelen en krijgen we bovendien als leuke bonus dat de partijen kwalitatief veel hoger en interessanter zullen zijn. Dit lijkt mij ook een stuk leerzamer dan de vele blitz- en bulletpartijtjes die grotendeels tijdsverspilling zijn.

Anderzijds denk ik niet dat er nog veel leuks aan het schaken is wanneer alle partijen in een tornooi zullen eindigen op remise door gebruik te maken van een computer. Dit is exact wat er recent gebeurde in een toptornooi georganiseerd door iccf: Joop van Oosterom Memorial. Alle 28 partijen werden remise ondanks dat er telkens tot de laatste snik werd gestreden voor de overwinning want veel partijen eindigden op een zetherhaling.

Het zat er al een tijdje aan te komen zie mijn artikel van 2015 computers worden autonoom. Of zoals Nigel Short het benoemde op twitter: correspondentieschaken is nog meer dood dan een Noorse blauwe papegaai. Daarop probeerde oud-wereldkampioen correspondentieschaak Leonardo Ljubicic nog de brokken te lijmen door te stellen dat de partijen zeer relevant blijven voor het bordschaken en het onderzoek van openingen maar het kwaad was al geschied. Trouwens ik geloof niet dat er 1 correspondentiespeler is die schaakt om openingsnieuwtjes gratis te doneren aan bordschakers of openingsboeken. Ook correspondentieschaak wordt gespeeld om partijen/ tornooien te winnen dus net als bij gewoon bordschaken. Zonder winnaars/ verliezers is een competitie niet meer zinvol.

Dat laatste was trouwens ook de commentaar op de meest recente finale van het bordwereldkampioenschap. Op 28 november 2018 moest een rapidmatch uiteindelijk uitsluitsel geven over wie wereldkampioen zou worden nadat all 12 klassieke partijen op remise waren geëindigd. Dus ook voor bordschaken (tenminste bij de elitespelers) vroeg men zich af of klassiek schaken nog zinvol was als er geen winnaars/ verliezers meer waren.

Echter hier denk ik dat we te snel conclusies aan het maken zijn. In tegenstelling tot correspondentieschaak hadden zowel Magnus Carlsen als Fabiano Caruana diverse winstkansen in de klassieke partijen. Voor uiteenlopende redenen slaagden ze er niet in die te verzilveren. Ik heb een klein onderzoek gedaan met Stockfish en Leela om deze claim te kunnen staven en stelde vast dat zeker 5 partijen geen remise zouden zijn geweest mits gebruik te maken van de computer vanaf een welbepaalde zet.

M.a.w. ondanks dat de beste spelers intensief trainen met de beste engines, slagen ze er niet in om het niveau van die engines te evenaren in hun bordpartijen. Zoals ik al in deel 1 vermeldde, rekenen wij als mensen heel anders dan schaakprogramma's en kunnen we dus nooit op hetzelfde niveau schaken. Wat vandaag wel mogelijk is, is om een bulletproof-repertoire op te bouwen. Er is zoveel kennis vandaag over openingen beschikbaar dat je in combinatie met analyses van de huidige beste engines kunt openingen selecteren die niet meer weerlegd kunnen worden.

Dit betekent uiteraard niet dat topspelers in het bordschaken geen partijen meer kunnen verliezen in de opening. Ons geheugen is slechts een fractie van een standaard chessbase-database. Bovendien zijn veel stellingen wel heel makkelijk te neutraliseren met een engine maar is het zonder voorkennis een heel ander verhaal aan het schaakbord. Persoonlijk stap ik dan ook steeds vaker af van de wetenschappelijke aanpak zie deel 1 en deel 2. Als er geen weerlegging te vinden is dan kijk je beter naar andere factoren van de opening. Niet zelden weet ik zelfs op voorhand dat wanneer mijn tegenstander de opening even grondig thuis geanalyseerd heeft dan ik en ervoor kiest om de hoofdlijn te spelen dat remise onvermijdbaar wordt als hij het allemaal kan reproduceren.

Op topniveau zien we dan bij openingen met veel verplichte zetten hierdoor partijen wel heel snel zelfs op een klassiek tempo remise worden (zie bv. partij Maxime Vachier-Lagrave - Boris Gelfand gespeeld in 2013 die aan bod kwam in mijn atikel iccf). Echter op mijn niveau merk ik op dat het gevaar voor dit soort non-partijen zo goed als onbestaande is. Ik ken niemand die de openingen even grondig analyseert zoals ik uitlegde in mijn artikel openingen studeren deel 2. Ik ben daarom ook niet meer vies van een  specifieke variant te spelen die geforceerd naar remise leidt zoals in onderstaande opening.
Een partij met die specifieke variant kwam al aan bod in mijn artikel curieuzeneuzemosterdpot deel 2 waarin je kunt zien dat ik vrij makkelijk won dus ondanks de theoretische evaluatie. Ik wil hierbij ook nog even aan toevoegen dat wit iets makkelijker speelt in de slotstelling. Ik bedoel alhoewel alle partijen in correspondentieschaak remise werden met de slotstelling, had ik nog even doorgespeeld in het bordschaken want wit riskeert niets en zwart moet nog enkele accurate zetten vinden.

Dit betekent dus ook dat ik die zogenaamde remisevarianten helemaal niet speel om remise te maken maar wel degelijk om partijen te winnen. M.a.w. dit is iets totaal anders dan op remise spelen met wit tegen een sterkere tegenstander en wit kiest al in de opening een remisevariant. Anderzijds kan je jezelf natuurlijk afvragen of er veel plezier nog aan het schaken is om op deze wijze te spelen.

Dit soort opmerking kreeg ik ook na mijn 7de partij in Open Praag deze zomer. Ik koos toen voor een theoretische lijn waarvan ik wist dat ze in een remise-eindspel uitmondt maar met een pluspion. Mijn tegenstander had echter geen zin in dit soort partij en week snel af met een idee dat hij een jaar eerder met de Duitse grootmeester Artur Joesoepov had bestudeerd en die snel enorme complicaties creëert.
Achteraf ontdekte ik dat het idee ondertussen al weerlegd was in correspondentieschaak. Toen ik mijn tegenstander hierover aansprak, bleek hij hiervan niet op de hoogte te zijn. Hij had misschien het anders ook niet durven te spelen. Ik heb het al eerder aangehaald in de valse waarheid deel 2 dat het kan lonen om verouderde analyses te spelen als je je tegenstander hiermee uit boek kunt gooien.

Anderzijds toonde ik ook nog recent aan in chess position trainer deel 4 hoe gevaarlijk het kan zijn om openingen te spelen die je niet goed kent. Mijn tegenstander in Praag had dus het geluk dat ik zijn idee nog niet op voorhand had bestudeerd.

Meer en meer spelers kiezen daarom ook vandaag voor openingen waarin geforceerde lijnen minder en minder voorkomen. Niet zomaar is daarom o.a. het rustige Italiaans en het Berlijns zo populair geworden zelfs bij amateurs in de laatste jaren. Dit laat toe om weer echt te schaken i.p.v. te kijken wie het beste geheugen heeft. Nu ook daar zien we de kapers al aan de kust. Ik denk aan de volgende zeer recente publicaties the modernized berlin wall defense en uiteraard The Italian Renaissance deel 1 en deel 2. Nergens ben je nog veilig.

Brabo

Geen opmerkingen:

Een reactie posten