dinsdag 31 mei 2016

Fischer

Garry Kasparov heeft in zijn actieve profcarrière een enorme collectie aan zeer hoogstaande partijen gespeeld maar de series die hij publiceerde over zichzelf en de vorige wereldkampioenen zijn misschien wel een belangrijker nalatenschap. Het valt mij op hoe vaak er in de hedendaagse schaakliteratuur gerefereerd wordt naar deze boeken. Het lijkt of iedere serieuze schaker de boeken heeft gelezen.

De meest recente uit de serie die ik las ging, zoals de titel al verklapt, over Fischer. Echter Kasparov bespreekt niet enkel de 11de wereldkampioen. Reshevsky, Larsen en Najdorf komen ook aan bod wat mij zeker kon bekoren. Alleen dit betekent dat er uiteindelijk ongeveer slechts een half boek overblijft voor Fischer. Bovendien wordt er heel wat uitgeweid door Kasparov over Fischers vreemde gedrag naast het bord waardoor het schaak-technische deel nog verder krimpt. Slechts 59 partijen met Fischer (of soms alleen maar een fragment) telde ik.

Over misschien wel de grootste schaker ooit, had ik heel wat meer materiaal verwacht. Was het Kasparovs ego die nooit zou toelaten om Fischer op dezelfde hoogte als zichzelf te brengen, laat staan te beschouwen als de intrinsiek sterkere schaker? Achteraf bleef ik een beetje op mijn honger zitten en dus zocht ik naar een aanvullend boek over Fischer. Trouwens het is niet de eerste keer dat ik een aanvullend boek zocht over een oud-wereldkampioen na het lezen in My Great Predecessors. Zo las ik over Tal ook nog het uitstekende boek The Life and Games of Mikhail Tal.

Over Fischer zijn talloze boeken geschreven maar welke is voor mij de beste? Uiteraard moet je jezelf de vraag stellen wat je precies wilt vinden in een boek. Het boek The Career and Complete Games of Fischer door Karsten Muller is zonder twijfel de meest complete collectie partijen van Fischer met meer dan 700 stuks. Echter analytisch stelt het weinig voor en dus zie ik weinig verschil met een database. Het boek My 60 memorable games door Robert Fischer trekt mij schaaktechnisch veel meer aan maar heeft als groot nadeel dat het stopt in 1967 terwijl we allemaal weten dat zijn beste jaren net daarna kwamen. Een aanvulling of vervolg kwam er niet. Fischer was niet meer geïnteresseerd.

Uit armoede ging ik dan maar ten rade bij de grootste Fischer-kenner in België: Robert Schuermans. Ik legde hem uit dat ik een boek zocht met een ruime collectie van Fischers partijen over zijn hele carrière die tezelfdertijd diep waren geanalyseerd. Oude analyses ondersteund door hedendaagse computeranalyses vind ik een plus. Anekdotes en randinformatie die het boek prettiger laten lezen, zijn ook niet te versmaden. Robert dacht even na maar moest mij teleurstellen. Het boek dat ik zocht, moest volgens hem nog geschreven worden. Erg spijtig, dus vroeg ik welk boek voor hem het belangrijkste was over Fischer. Deze maal moest Robert niet nadenken want "My 60 memorable games" is voor hem de onbetwistbare nummer 1.

Dit boek schafte ik mij bijgevolg aan via de denksportkampioen. Ik heb het mij niet beklaagd. Het boek las niet alleen erg vlot maar was ook doorspekt met uitstekende analyses door de wereldkampioen zelf. Uitzonderlijk zeker als we beseffen dat er in die tijd nog helemaal geen sprake was van schaakprogramma's. Daar Fischer bijna uitsluitend 1.e4 speelde, was ik natuurlijk ook benieuwd of er overlappingen zouden zijn met mijn repertoire. Bovendien volg ik geen mode en speel ik vaak oude varianten.

In 5 a 6 partijen had ik het geluk om Fischers opinie te ontdekken over openingen die ik ook speel. Zo wordt ook de partij uit 62 besproken tegen Keres die ik al eens eerder vermeldde in mijn artikel oude wijn in nieuwe zakken. De meest intrigerende partij vanuit theoretisch standpunt vond ik echter zijn Siciliaanse partij uit 61 tegen Reshevsky. De laatste keer dat ik de klassieke Siciliaanse Draak speelde met Le3 dateert al van 1999 toen ik een smadelijke nederlaag leed tegen Marcel Van Herck.
Ik vond geen serieuze verbeteringen voor wit dus verving hierna Le3 met Lg5. Fischer claimt echter in zijn boek dat wit ook zonder 0-0 kansen kan creëren. Zijn analyses zagen er overtuigend uit dus wou ik wel eens weten wat onze hedendaagse topprogramma's hierover vertellen. Een oude opening terug tot leven wekken, kan altijd van pas komen in de praktijk.
Het was voor mij geen grote verrassing dat de schaakprogramma's Fischers idee niet geweldig vinden. De witscore in het online openingsboek liet ons al zoiets vermoeden. Fischer heeft het idee ook niet herhaald.

Dit soort uitstapjes bevestigt nogmaals de enorme kloof in openingen tussen toen en het moderne schaak vandaag. Het gros van de varianten die toen populair waren, zijn herleid tot voetnoten in de theorie die op meester-niveau enkel nog als verrassing gebruikt worden. Puur vanuit theoretisch perspectief lees je dus beter recenter werk. Nu dit soort boeken lees ik in de eerste plaats omwille van het geschiedkundige aspect.

Tot op vandaag blijft Fischer de gemoederen beroeren. Een ultieme collectie van zijn beste partijen grondig geanalyseerd en gebundeld in een nieuw boek lijkt mij niet overbodig. Het spreekt voor zich dat we vertrekken vanuit de 60 memorable games die Fischer zelf koos. Fischer overleed in 2008 te Reykjavik dus juridisch is het wellicht vandaag eenvoudiger om hiervoor zijn eigen werk als basis te nemen. Wie (liefst een zeer sterke speler) durft want het wordt een titanenwerk waarbij het rendement onzeker is? Nee Kasparov heeft zijn kans gehad.

Brabo

woensdag 25 mei 2016

Comebacks

Al tijdens het schrijven van mijn vorig artikel over Draftian vroeg ik mij af in welke mate we zijn prestaties als uniek mogen beschouwen. Hiermee bedoel ik niet zijn score want de calculator op chess.db toont dat Draftian 1/7 kans had om 5,5 of meer te halen. Niets speciaal dus zeker als we vergelijken met enkele gevallen vermeld in en onder mijn artikel vals spelen. Wat mij wel intrigeert, is het aantal en de grootte van de comebacks die hij maakte. Onderstaande tabel geeft een overzicht van zijn partijen. Om de invloed van 1 specifieke partij op het gemiddelde van de grootte van de comebacks te beperken, heb ik de negatieve waarden gelimiteerd tot 3 punten. Dit betekent dus dat de 6,75 tegen Rein Verstraeten werd herleid voor de berekeningen naar 3. Tenslotte heb ik ook nog toegevoegd op welke zet de meest negatieve waarde in een partij werd bereikt door Draftian.
Draftians comebacks


Deze data op de juiste wijze interpreteren, is niet eenvoudig want referenties over comebacks zijn zover ik weet niet beschikbaar. Het onderzoek over menselijke fouten staat nog in zijn kinderschoenen. Misschien is dit wel een ideetje voor een thesis aan de universiteit. Daarop kan ik uiteraard niet wachten dus gebruik ik nogmaals mijn eigen uitgebreide en becommentarieerde database. Ik beperk mij tot mijn laatste 100 partijen waarbij mijn rating ongeveer stabiel bleef rond 2300 elo. Zowel van mijzelf als mijn tegenstander noteerde ik per partij welke de meest negatieve waarde was als er een comeback gebeurde en op welke zet die gebeurde. Als er geen negatieve waarde was dan noteerde ik een X. Als er geen comeback gebeurde dus de partij verloren ging dan noteerde ik een V. Kleur en ratings van de tegenstanders werden tenslotte ook nog toegevoegd om mogelijks nog fijnere conclusies te kunnen maken.
Comeback details van mijn 100 meest recente partijen
Mijn artikel fouten toonde eerder al aan dat de rating van de tegenstander een impact heeft op het aantal fouten dus hoogst waarschijnlijk ook op het aantal en de grootte van de comebacks. Ik heb daarom de resultaten in elogroepen ondergebracht zoals in mijn artikel schaakopeningen studeren. Dit laat vervolgens ook makkelijker toe om Draftians resultaten gerichter te vergelijken.
Overzicht comebacks tegenstanders volgens elogroep















Overzicht comebacks van mijzelf volgens elogroep


Als we kijken naar de 2 elogroepen 2150-2250 en 2250-2350 wat overeenkomt met de tegenstand van Draftian dan zien we dat er bij mij slechts comebacks gebeuren in 50% van de partijen. De grootte van de comebacks is bij mij ook iets kleiner met slechts 0,8 t.o.v. 1 voor Draftian. Als laatste belangrijk verschil zien we dat de zet wanneer de meest negatieve waarde optreedt, ongeveer 6 zetten vroeger is bij Draftian dan in mijn partijen.

Een vergelijking met slechts mijzelf is te pover dus breiden we dit uit naar mijn tegenstanders. We zien eenzelfde lijn in de resultaten van de tegenstanders in de elogroep 2250-2350. Opnieuw slechts comebacks in 50% van de partijen. De meest negatieve waarde treedt hier zelfs 8 zetten later op dan in Draftians partijen. Kortom alle gegevens bevestigen wat ik eigenlijk al min of meer intuïtief vertelde in het vorig artikeltje. Draftian zadelt zichzelf op met een serieuze handicap door zijn gebrekkige openingskennis maar is schaak-technisch sterker dan zijn peers. Of hoe langer de partij duurt, hoe beter de kansen eruit zien voor Draftian.

Bovenstaande statistieken bevat behalve voor Draftian ook nog ander interessante gegevens. Het spreekt voor zich dat sterkere spelers meer kans maken om een comeback te maken maar veel minder evident is dat hun comebacks ook gemiddeld een stuk groter zijn. Vorige zondag op het jeugdschaaktornooi te Hoboken vroeg mij een papa of beter schaken niet gewoon een kwestie was van steeds minder en kleinere fouten te maken. Ik vertelde hem dat dit niet helemaal correct was. Ja in de lagere eloregionen is het inderdaad vooral belangrijk om de foutenlast onder controle te houden. Echter vanaf +2350 zien we dat zowel bij mijzelf als de tegenstander er een drastische verhoging is van de grootte van de comebacks. +2350 spelers gaan zich niet enkel bezig houden met het vermijden van fouten maar zullen veel sneller complexe stellingen opzoeken die veel meer schommelingen veroorzaken. Deze spelers zullen er ook in slagen om veel langer druk uit te oefenen op de tegenstander wat eveneens wordt bevestigd met een veel latere zet voor de meest negatieve score.

Een ander interessante link is met het artikel opgeven. Daarin toonde ik aan dat er gemiddeld op 7,4 door de meeste spelers werd opgegeven. Op mijn 100 partijen gebeurde er slechts 11 keer een comeback van meer dan 3 punten. 5 door mijzelf tegen spelers van 1940-2320. 6 keer door mijn tegenstanders die een gemiddelde rating hadden van 2368 elo. Zeer grote comebacks zijn niet alleen vrij zeldzaam maar gebeuren dus ook bijna uitsluitend wanneer de sterkere speler slecht staat. Het is een indirect bewijs van wat ik al eerder schreef dus dat veel spelers nog lang doorspelen in hopeloze posities.

Tenslotte wil ik ook nog even de aandacht schenken aan comeback-verschillen in mijn resultaten tussen de kleuren. Eerder heb ik al aangegeven in het artikel schaakopeningen studeren dat mijn TPR makkelijk 100 punten meer is met wit dan zwart. Zo een groot verschil laat zich natuurlijk ook doorschijnen in de fouten.
Overzicht comebacks tegenstanders volgens kleur













Overzicht comebacks van mijzelf volgens kleur


De verklaring is volgens mij vrij eenvoudig. Met wit speel ik powerplay zoals ik al enkele keren heb vermeld op mijn blog (zie bv een minithematornooi). In 56% van mijn witpartijen stond ik op geen enkel moment een fractie slechter. Ik denk een uitzonderlijk resultaat voor een amateurschaker. Echter je ziet ook dat er hogere risico's verbonden zijn aan dit powerplay. De grootte van de comebacks zijn groter en als het fout gaat door de theorie niet meer te kennen dan gaat het soms heel hard (zie bv. harakiri). Met zwart is een theoretisch voordeeltje zoeken onzinnig dus speel ik openingen waarin ik een gevaarlijke tactische computervoorbereiding van mijn tegenstanders niet hoef te vrezen. De Spaanse Chigorin en het Hollands (stonewall) hebben een redelijke reputatie die in elk geval voldoende is om grote vervelende verrassingen te vermijden voor het niveau waarop ik speel.

Fouten en de bijhorende comebacks kruiden ons schaken. De quote "The hardest game to win is a won game" is de meesten onder ons welbekend. Trouwens op het internet vond ik de quote toegeschreven aan zowel Emmanuel Lasker als Frank Marshall maar ik wijk af want dat is voor geschiedkundigen. Grote ontsnappingen spreken tot de verbeelding. Het is niet altijd makkelijk om de emoties onder controle te houden als een partij kantelt. Dit lukte wel in de enige interclubpartij dit seizoen waarin ik uit een verliezende positie ontsnapte.
Lezers die graag willen lachen met mijn geklungel en de gelukte comebacks van mijn tegenstanders verwijs ik naar de artikels restbeeldgeluk bij een ongeluk of misschien het meest hilarische het sadistische examen. Enige zelfspot en veel relativeren is de beste medicijn om van het schaken te blijven houden.

Brabo

maandag 16 mei 2016

Ashote Draftian is Vlaams kampioen

Het karige prijzengeld in het recent Vlaams kampioenschap zal zeker een rol gespeeld hebben in de complete afwezigheid van de toppers. Echter dit verklaart niet waarom de hoogste elo (Arben Dardha) slechts 31ste staat op de huidige Belgische elolijst. Op misschien 1 of 2 uitzonderingen na zijn we in Vlaanderen allemaal amateurs dus dan is geld sowieso minder belangrijk. Dat er weinig plaatsen op elo in de hoofdgroep beschikbaar zijn, is wellicht meer doorslaggevend. Enerzijds krijg je door de rechtstreeks afgevaardigden van de Liga's onmiddellijk een minder sterk deelnemersveld. Vele Liga's hebben een zeer bescheiden competitie om de afgevaardigden te selecteren. Anderzijds heb je zonder afvaardiging van de Liga als +2300 speler geen zekerheid over een plaats in de hoofdgroep waardoor het lastig is om 4 dagen vooraf in te plannen.

Nu ik had zelfs willen spelen in de open groep daar de goesting erg groot was om te spelen. Spijtig moest ik vaststellen dat vrouw en kinderen minder enthousiast waren. Ze hadden natuurlijk ook gelijk dat het nogal egoïstisch zou zijn om hun 4 dagen alleen te laten met de talloze klusjes thuis. Ik vermoed dat vele schakers soortgelijke prioriteiten moeten maken. Gelukkig zie ik voor mijzelf beterschap in de toekomst want als mijn zoon wedstrijden zal beginnen spelen dan zal ik zeker hiervan trachten te profiteren om ook zelf weer meer te spelen. Ik zag trouwens dat de tienjarige Arne Nemegeer  een knap debuut maakte met 2,5/7 in het Open kampioenschap.

Ashote Draftian profiteerde optimaal van de omstandigheden en stond uiteindelijk van begin tot einde aan de leiding. De overwinning van de 60'er met Armeense roots was geen grote verrassing want enkele jaren geleden behaalde hij nog een rating van net geen 2400 elo. Jan RoozeMarcel Van Herck, ... kwamen al eerder aan bod op deze blog waaruit blijkt dat leeftijd geen obstakel hoeft te zijn om in België mee te spelen aan de top. Het verschil met de wereldtop is erg groot want daarin vind je geen enkele +50 speler.  Onze Belgische top 100 ranglijst bevat daarentegen 26 +50 spelers. Het toont nogmaals aan hoe ver onze jeugdbegeleiding achterop hinkt t.o.v. vele andere landen.

Ashote is een vreemde eend in het Belgisch schaak. Zoals al vermeld in een blogartikel van 2012 openen met de f pion is hij de enige Belgische +2300 speler die 1.f4 geregeld speelt. In dit Vlaams kampioenschap gebruikte hij het 3 op de 4 witpartijen. Echter het meest opvallende hierbij is dat hij ondanks een enorm aantal gespeelde partijen met deze opening vandaag nog steeds meestal geen enkel voordeeltje kan bereiken of zelfs gewoon minder staat in het middenspel.
Het is geen verrassing natuurlijk dat het Hollands ook in zijn zwartrepertoire zit. Beter gaat het met zwart evenmin want hij komt er geregeld mee in serieuze problemen. Zo schrijft theunknownonex op het Callabosforum dat hij een fantastische stelling had opgebouwd in ronde 3 tegen Draftian. Ik ben akkoord met die beoordeling maar in vergelijking met Ashotes andere zwartpartijen was dit zijn minst slechte stelling!! Op e4 speelt hij de laatste jaren meestal een Kan (Paulsen) zonder op de hoogte te zijn van enige theoretische kennis met als gevolg dat hij wel heel vaak met groot nadeel uit de opening komt.
Uiteindelijk als we zijn 7 partijen van het Vlaams kampioenschap overlopen dan kunnen we alleen maar sprakeloos zijn over hoe het mogelijk was dat Ashote geen partijen heeft verloren, laat staan als enige met 5,5/7 het tornooi won. 1,21 punten nadeel op zet 20 met zwart in de eerste partij; 0,94 punten nadeel op zet 14 met wit in de 2de partij; 0,57 punten nadeel op zet 18 met zwart in de 3de; 0,29 punten nadeel op zet 13 met wit in de 4de; 6,75 punten nadeel op zet 37 met wit in de 5de; 0,98 punten nadeel op zet 12 met zwart in de 6de en zelfs in de salonremise van de laatste ronde staat hij in de slotstelling met wit al 0,16 in het nadeel. De evaluaties komen van Stockfish 7 (momenteel weer strijdend met Komodo voor de officieuze wereldtitel in een nieuw tcec-seizoen) na een minuut rekenen in de stellingen.

Op schaakfabriek wordt gezegd dat Ashote met dominant schaak won maar de evaluaties van de diverse stellingen spreken dit dus compleet tegen. Of misschien keek Jan enkel naar het spel dat Ashote daarna op het bord liet tonen. Keer op keer slaagde hij erin met superieur veelal tactisch schaak het nadeel te neutraliseren en zelfs geregeld het volle punt te scoren. Ik vermoed dat Rein compleet van de kaart moet geweest zijn na het drama in ronde 5. Ik ben al voor veel minder compleet gebroken geweest.
Toeval allemaal zullen sommigen denken. Misschien maar in mijn 2 standaardpartijen met Ashote overkwam mij 2 keer hetzelfde scenario. Groot voordeel na de opening: 0,82 op zet 15 in de 1ste ontmoeting en 0,83 op zet 12 in de 2de ontmoeting en ik scoorde slechts 0,5/2. De verliespartij kwam al aan bod in mijn blogartikel einstellung effect. De remise kwam pas tot stand toen ik ontsnapte dankzij het beter kennen van de wedstrijdreglementen.
Ashote beschikt over een repertoire waarvan hij weet dat hij geen directe k.o. moet vrezen maar mist de serieuze theoretische openingskennis die je zou verwachten bij een +2300 speler. Partijen voorbereiden, reglementen bestuderen,.. zijn evenmin aan hem besteed. Hij speelt puur idealistisch schaak dus op eigen kracht zoals lang geleden in de vorige eeuw doodnormaal was. Het siert hem maar ik stel mij daarbij wel de vraag hoe sterk hij zou kunnen zijn indien hij wel naast het bord zou werken aan het schaken. Ik heb een sterk vermoeden dat internationaal meester of zelfs hoger bereikbaar is.

Brabo

maandag 9 mei 2016

ChessKids

De eerste jaren als clubspeler moet je vaak leergeld betalen omdat het niveauverschil tussen huis/tuinschaker en een clubschaker groot is. Af en toe verliezen is onvermijdelijk in het schaken maar vele starters krijgen te maken met een reeks nederlagen in publiek. Het is dan ook niet verwonderlijk dat velen afhaken na minder dan een jaar clubschaak. De meeste clubs erkennen het probleem maar ik zie weinig of geen initiatieven om hieraan iets te doen. Integendeel want ik herinner mij nog goed hoe ik bij mijn eerste kennismaking met een schaakclub (de Torrewachters) werd gevraagd om een los partijtje te spelen tegen de clubkampioen. Wel ik vernam pas achteraf dat hij clubkampioen was toen ik tot grote verbazing alom een plusremise had behaald.

Ik ben zeker geen natuurtalent. Dankzij het vooraf spelen van honderden, misschien wel duizenden oefenpartijtjes (rapidschaak) thuis op een schaakcomputer van de eerste generatie (zie schaakcomposities) was ik erin geslaagd om voldoende vaardigheden op te bouwen om de drempel te laten verdwijnen. Anderzijds vermeldde ik al in mijn artikel gambieten dat deze trainingsmethode mij later ook veel schade berokkende in mijn verdere ontwikkeling. Schaakprogramma's spelen een totaal ander soort schaak dan we in een club op het bord krijgen. Neem nu de partij hieronder die ik speelde in 1997. De computer komt met voordeel uit de opening maar speelt daarna planloos.
Op een paar uitzonderingen na (zie sitzfleisch) zal niemand met de witte stukken op deze passieve wijze spelen. Tactisch zijn wij dan weer het kneusje. In de volgende partij kom ik goed uit de opening maar word ik eraf gecombineerd nadat ik iets tactisch mis.
Ook in die beginjaren analyseerde ik al mijn partijen. Zo maakte ik gebruik (misbruik) van het gebrek aan variatie bij de computerprogramma's van de eerste generatie om zonder schroom in een volgende partij het spel van mijn vorige partij te verbeteren.
Clubschakers variëren niet alleen veel frequenter maar zullen identiek dezelfde foute lange varianten zelden spelen. Mijn artikel de sterktelijst toont dit duidelijk aan. Kortom toen ik mijn zoon Hugo tot enkele maanden geleden geregeld zag schaken tegen computerprogramma's dan had ik er toch een dubbel gevoel bij.

Gelukkig bestaat er vandaag veel meer en beter trainingsmateriaal. Naast talloze boeken voor beginners en dvds (zie bv. kids and beginners) hebben we nu ook het internet waar we met een paar muisklikken om het even wanneer een partijtje kunnen spelen tegen spelers van vlees en bloed. De meest bekende sites zijn chess24iccchess.complaychessgameknotredhotpawnlichess en niet te vergeten Fide Online Arena (die laatste heeft ervoor gezorgd dat we onze eigen fide-ratinggeschiedenis niet meer kunnen raadplegen indien we geen lidmaatschap wensen). Ik wil ook nog even vermelden dat de nieuwe site chessrating hiervoor een gedeeltelijke oplossing biedt.

Het is iets voor testaankoop om de pros en cons van al de sites uit te leggen en een uiteindelijke ranglijst te maken. Lezers met een uitgesproken mening gebaseerd op ervaring, zijn zeker welkom om hierover op deze blog iets te schrijven want ik denk dat er veel schakers zijn die een beetje feedback kunnen gebruiken. Nog moeilijker wordt het wanneer we een site willen die de specifieke noden van beginners lenigt.

Het overgrote deel van de partijtjes op de bovenvermelde sites bestaat uit blitz en bullet zoals ik zelf ook graag speel (zie de (on)zin van blitz). Dit is uiteraard veel te snel voor spelers die nog worstelen met het zien van basiscombinaties zonder dat ik spreek over de vaak veel te sterke tegenstanders. In het Vlaams schaakcriterium te Blankenberge kreeg ik een gouden tip van Mark Dechamps (1 van de drijvende krachten in het jeugdschaak van schaakclub Kortrijk): ChessKid
ChessKid profiel drief op 9 mei 2016




Deze site is speciaal ontwikkeld voor kinderen met partijtjes op 15 minuten met enkele seconden increment wat ik een correct tempo vind. Er zijn dagelijks puzzels en je kan er ook lessen volgen. Naast diverse ratings zijn er ook sterren, medailles en schaakrankings te verdienen. Omdat ook vele absolute beginners meespelen heeft iedereen bijna onmiddellijk de kans om partijtjes te winnen.

Mijn zoon Hugo begon 27 maart, een dag na het jeugdtornooi in Blankenberge erop te spelen. We kozen voor het gratis pakket want we waren niet overtuigd van de meerwaarde van het betalende deel voor ons. De site is enkel in het Engels dus mijn zoon zou toch weinig begrijpen van de extra toeters en bellen. Al snel kreeg hij de smaak te pakken want zelfs als ik niet thuis was, kon ik zien via de logfiles dat hij schaakte op de site. Ik heb het niet exact bijgehouden maar ik vermoed dat hij 200 partijen zeker gespeeld heeft in 1 maand tijd. Als je dit combineert met een snelle feedback van papa achteraf over de wederkerende elementaire fouten dan heb je een explosieve cocktail om snel progressie te maken.

Zijn rating op chesskids ging in dezelfde maand al meer dan 150 punten omhoog en een eerste bevestiging volgde op het Vlaams jeugdschaakcriterium te Aalter met een score van 9/9. Na bijna 3 jaren stappenmethode met zeer gestage vooruitgang is chesskids echt wel een revelatie voor ons. Dit betekent niet dat chesskids geen gebreken heeft. De Engelse taal heb ik al vermeld als een hinderpaal en net zoals vele sites kom je ook pestkoppen tegen. Kijk maar eens naar bijvoorbeeld het erg vreemd scoreverloop van minicarlsen.

Omdat ik als ouder steeds een oogje in het zeil houd, heeft mijn zoon weinig of geen last van deze minpuntjes. Als ik hem vertel dat de tegenstander meer dan waarschijnlijk geen kind is dan snapt hij ook wel dat hij zich niets van de nederlaag moet aantrekken. Als hij online een schaakles wil volgen dan doe ik met plezier de vertaling. Tenslotte zien we chesskids enkel als een tussenstop. We hebben al wat geëxperimenteerd met chess.com maar dat blijkt nog iets te vroeg. Wanneer en hoe te starten met standaardschaak is voorlopig nog een open vraag.

Brabo