donderdag 21 januari 2016

Offeren

Als spelers geen risico's willen nemen in hun partijen dan sterft het schaken aan een stille dood. In onze rijke schaakgeschiedenis hebben we periodes gehad waarin er gevreesd werd voor dit doemscenario maar vandaag zien we bij de meeste topspelers een ongelooflijke vechtlust. Reeds bij de eerste zetten wordt er soms al onvervaard naar voren gestormd zoals ik aantoonde in mijn artikel g4 in de najdorf.

Al dat moois komt uiteraard veelvuldig aan bod op schaaksites en in magazines. Betere propaganda voor het schaken bestaat er niet en het is tezelfdertijd een rolmodel voor vele amateurschakers. Echter zoals zo vaak zijn er ook gevaren hieraan verboden. Alhoewel er nog steeds spelers zijn die in elo-inflatie geloven, ben ik ervan overtuigd dat onze huidige + 2700 spelers het maximale haalbare in het schaken voor een mens tonen. Hun uitzonderlijke talenten zijn niet alleen moeilijk te bevatten maar worden ook nog eens vaak onderschat. Achteraf met een computerprogramma lijkt het allemaal zo moeilijk niet (ik wist het wel).

Pas aan het bord wordt het duidelijk hoe moeilijk het is om in de voetstappen van deze toppers te stappen. Zo zag ik in de voorbije interclubronde hoe de Franse IM Jonathan Dourerassou zich lelijk verslikte op bord 1 tegen onze sterke Jan. Jan volgt de schaakactualiteit niet of nauwelijks en was daardoor niet op de hoogte van Wei Yi's 21ste eeuw onsterfelijke partij. Jonathan dacht natuurlijk hiervan te profiteren.
Als de aanval niet doorslaat dan sta je simpel beslissend materiaal achter. Toch weerhoudt het sommigen niet om bijna elke partij wel iets te offeren. Hiermee bedoel ik niet uitsluitend gambieten maar ook het offeren van materiaal later in de partij om praktische aanvalskansen te creëren. Vaak is het niet allemaal correct maar de tegenstander wordt onder druk gezet. Een gokje dus dat altijd voor leuke partijen zorgt en soms ook eens een schoonheidsprijs. Wie niet waagt niet wint. Dat zal mijn tegenstander in de 5de ronde van Open Leuven ook wel gedacht hebben. Trouwens had ik niet gezegd in mijn artikel hoe winnen van een sterkere speler dat chaos creëren een goede strategie is?
Materiaal offeren kan iedereen maar daarna dit ook verrechtvaardigen is een andere zaak. Ik vermoed dat het aantal mislukkingen wel eens heel wat hoger ligt dan het aantal succesverhalen ondanks de perceptie die gecreëerd wordt in publicaties. Zelfs een uiterst gevaarlijke aanvalsspeler zoals de Amerikaanse IM Emory Tate die onlangs overleed, had 2 soorten partijen, zie the tale of two emory tates. Bovendien met ouder worden gaat het alleen maar slechter. Ervaring wordt door de verminderde rekenkracht meer dan geneutraliseerd. Je merkt dit duidelijk op bij oudere aanvalsspelers die sneller rating verliezen dan even oude positionele spelers.

Natuurlijk zijn er situaties waar een remise en/of elo onbelangrijk is. Ik denk niet dat we Anands offer in de 11de en tevens laatste partij van het wereldkampioenschap 2015 mogen bekritiseren. Als je een kans ziet om de matchsituatie nog recht te trekken dan moet je dit doen met slechts 1 partij resterend.
Een soortgelijke situatie kwam ik tegen in de laatste ronde van Open Leuven. Marc Lacrosse had uiteraard zijn lessen getrokken van onze vorige ontmoeting (zie databases gebruiken) en trachtte deze keer mij te verrassen. Dit lukte waardoor ik al vroeg in de partij gedwongen werd om risico's te nemen.
Mijn pionoffer was te optimistisch en Marc mag je zulk voordeel niet geven. Op de prijsuitreiking hoefde ik dus niet meer te wachten. Marc daarentegen breide daarna nog een vervolg op door een gedeeld 2de plaats te behalen in een Spaans tornooi voor -2300 spelers met een 2400 ratingprestatie.

Misschien wel de beste waardemeter voor ons materiaal is de computer. De programma's zijn zo sterk geworden dat ze op een paar uitzonderingen na precies kunnen vertellen hoe een offer best kan worden weerlegd. Het is geen toeval dat Nakamura de enige partij verliest zonder materiaal extra tegen Komodo ondanks 4 extra tempi.

Brabo

donderdag 14 januari 2016

Hout voelen

De variëteit aan onderwerpen die op deze blog aan bod komen zijn uiteraard het product van mijn onverzadigbare interesse in de meest uiteenlopende schaakactiviteiten die meer dan 2 decennia overspannen. Zonder twijfel had ik deze blog 10 jaar geleden niet kunnen schrijven alhoewel ik toen ook wel al af en toe artikeltjes publiceerde voor de torrewachters. Echter van al mijn schaakactiviteiten blijft standaardschaak voor mij wel het belangrijkste.

Nergens anders kan ik dezelfde intensiteit waarnemen. De spanning bouwt zich vaak al vooraf op (zie het sadistische examen) en de emoties zinderen soms nog lang na de partij na (zie o.a. praktische eindspelen en euforie).  Tijdens de partij tracht ik zo goed als mogelijk mij af te sluiten om mijn aandacht helemaal aan de partij te weiden. Ik zie dat sommige spelers hiervoor zelfs oordopjes gebruiken want zelden is het echt stil in de speelzaal maar dit heb ik zelf nog niet geprobeerd. Wel neem ik geregeld een legale dosis caffeine in de vorm van koffie om de concentratie optimaal te behouden.

Ik vind het bijgevolg niet verwonderlijk dat schakers tijdens de partij zowel creatief als technisch het beste spel kunnen bovenhalen. Dit maximaliseren van de eigen vaardigheden is uniek. Kibitzen, partijen becommentariëren, post-mortems of trainingen kunnen nooit hetzelfde stimuleren. Net daarom is het geregeld spelen van officiële partijen cruciaal in iemands ontwikkeling. Je moet het hout voelen (of vandaag ook vaak plastiek) zoals in the love for wood 1979 chess documentary.

In mijn artikel wantrouwen kwam deze documentaire als eens aan bod om over roken te praten maar deze keer wil ik het hebben over een specifiek fragment met Jan Timman waarbij hij het over huiswerk heeft. Hij vertelt dat schaakopeningen studeren belangrijk is voor professionals maar waarschuwt tezelfdertijd ook voor het klakkeloos toepassen van de kennis in een schaakpartij. Zo geeft hij aan dat hij niet zelden meemaakt dat hij achter het bord toch nog iets extra ziet dan wat thuis was voorbereid. De spanning van een officiële partij maakt dat je in paar minuten soms uren huiswerk kunt weerleggen. Uit mijn eigen praktijk kan ik 2 zulke gevallen herinneren.

In 2001 speelde ik in de Antwerpse Handel tegen Schepers een dubieus variantje van het Spaans waarin ik heel wat tijd had gestoken om het speelbaar te maken. Aan het bord verbeterde ik echter mijn eigen huisanalyses van 1996 op zet 12 door g5 i.p.v. c5 te spelen.
Onlangs kwam ik iets gelijkaardigs tegen in de eerste ronde van Open Leuven. Mijn tegenstander speelde een zonderlinge variant tegen mijn Spaans maar kwam van een kale reis thuis want ik had het al eens in 1997 op het bord gehad. Aanvankelijk volgde ik mijn oude analyses maar ik week af toen ik mij realiseerde dat het niet allemaal zo rooskleurig was als voorspeld.
Dat beide analyses dateren van 20 jaar geleden, speelt natuurlijk een belangrijke rol in dit verhaal. We waren toen wel al 20 jaar verder dan in de eerder vermelde documentaire maar in computeranalyses zaten nog heel veel gaten. Het was de tijd toen enkel een supercomputer Deep Blue erin slaagde om een wereldkampioen nipt te verslaan. Ik maakte mijn analyses met Fritz 4 wat nog enkele honderden punten zwakker was.

Vandaag is het speelterrein grondig gewijzigd. Ik geef toe dat ik recente analyses nooit meer aan het bord verbeter gewoon omdat de computerprogramma's veel sterker zijn geworden. In het boek My Great Predecessors part 4 geeft Kasparov trouwens toe dat het vandaag perfect mogelijk is geworden om met de computer zeer exacte en uitgebreide analyses te maken. De Amerikaanse topgrootmeester Hikaru Nakamura mocht recent ondervinden hoe sterk onze huidige topprogramma's zijn in een handicapmatch.

De wedloop met de machine is dus definitief voorbij. Computers kunnen ons vandaag in een nanoseconde vertellen hoe de vork aan de steel zit en "hout voelen" maakt echt geen verschil meer hierin. Desalniettemin blijven er wel talloze andere voordelen bestaan van "hout voelen". Enkele hiervan zijn het opbouwen van veerkracht en weerbaarheid, een veel betere absorptie van nieuwe kennis, plezier om zelf iets te ontdekken,... Kortom ons spelletje is veel meer dan correcte zetten spelen.

Brabo

donderdag 7 januari 2016

Dolle toren

10 jaar geleden kwamen mijn Russische schoonouders voor de eerste keer op bezoek in België om de trouw van hun dochter en mijzelf te kunnen bijwonen. Natuurlijk was er ook tijd om de meest toeristische plekjes te bezichtigen maar het bezoekje aan onze koude Noordzee was zonder twijfel de topattractie. Mijn schoonouders zijn normaal erg rustige mensen maar bij het zien van de zee konden ze hun emoties niet meer bedwingen. Zonder in het bezit te zijn van zwemgerief, gooiden ze hun bovenste kledij af en renden ze de zee in. Al dansend en lachend bleven ze lange tijd in het water terwijl ik glimlachend aan de kant het vreemde tafereel zat gade te slaan. De dichtste zee is voor Ufa waar mijn schoonouders wonen, de Kaspische Zee en dat is met de auto nog steeds 17 uren rijden dus niet iets wat je makkelijk kan bereiken.

Nu omgekeerd gebeurt het ook dat mijn schoonouders glimlachen wanneer wij Belgen voor doodnormale dingen in Rusland super enthousiast reageren. Zo organiseerden we in de voorbije kerstvakantie een ware stalactietenjacht. Wablief? Wel terwijl hier in België de temperaturen schommelden rond de +10 graden, hadden wij in de 2de week temperaturen rond de -20 graden. Dit betekende dat overal in ijltempo stalactieten verschenen. De meesten hangen ongrijpbaar hoog boven de grond en daar blijf je best uit de buurt want als een stalactiet afbreekt, kan het je lelijk kwetsen. Naar verluid vallen er zelfs elk jaar doden bij de dooi. Nu gelukkig konden we er ook vinden dicht bij de grond. Wel moesten onze kinderen afblijven van geparkeerde auto's omdat anders het alarm kon afgaan. Hieronder een foto van mijn dochter die trots poseert met een van haar vangsten.
Handschoenen aanhouden als je zulke stalactiet vasthoudt, is niet overbodig want die dingen zijn echt ijskoud.

Met deze niet alledaagse introductie snijd ik een complex thema aan: fun. Je kan het vinden in de meest onbenullige zaken maar het is voor iedereen verschillend want hangt o.a. enorm af van het verrassingselement. Het belang van het zoeken en vinden van fun mag niet onderschat worden want het is m.i. de motor om gelukkig te zijn.

Wij schakers durven dit wel eens te vergeten met onze verslaving naar ratingpunten. Zo kreeg ik laatst van HK5000 een link naar een trainingsprogramma om in 2 jaar van 2200 naar IM te gaan. Mijn eerste opmerking was dat het programma professioneel leek en wellicht inderdaad een goede kans op slagen biedt maar vervolgens vroeg ik mij onmiddellijk ook af waar de fun is gebleven. Je hebt het programma rigoureus gevolgd en je behaalde de IM-titel maar wat dan. Van de 3 modelstudenten die worden voorgesteld: Vladimir EvelevArthur Gabrielian en Nikolai Kurenkov zijn er al 2 die jaren geleden gestopt zijn met competities.

Nee ik ben ervan overtuigd dat plezier maken cruciaal is om serieus gebeten te worden door de schaakmicrobe anders haak je af zoals zovelen. Op schaaksite vroeg enkele dagen geleden de Nederlandse grootmeester Dimitri Reinderman in een artikel over grappige schaakzetten zich af wat een schaakmoeder humor zou kunnen vinden. Eerst werden enkele complexe ideeën aangereikt waaronder ook mijn artikels excelsiorprobleemzetteninterferentiesde horizon,... kunnen gecategoriseerd worden maar daarmee behaal je wellicht geen succes bij een onervaren schaakster. Duidelijke eenvoudige thema's zijn in deze situatie aan te raden. Zelf herinner ik uit mijn beginjaren dat ik enorm veel plezier haalde uit de serie beter schaken. Elk boekje besprak eenvoudige thema's rond 1 stuk maar verder dan de dame en de koning (die ik beide bezit) denk ik niet dat de serie geraakt is. Trouwens ik zag een paar weken geleden toevallig reclame op schaaksite voor een nieuwe serie over de schaakstukken maar ik vermoed dat het eerder voor gevorderde schakers is.

Wat zijn eenvoudige thema's? De titel verklapt het natuurlijk al want daar valt zeker de dolle toren onder. Voor elke schaker met een beetje ervaring is dit gesneden koek want ik zag zelfs dat er een club in België zichzelf de dolle toren noemt. Echter we zijn al lang vergeten hoe we reageerden toen we het voor het eerst met dit thema in contact kwamen. Ik deed de test met mijn zoon Hugo die als 6 jarige zijn eerste stapjes in de schaakwereld zet zie bv Deurnse kersttornooi en jawel zijn pretoogjes verraadden dat hij de dolle toren best wel grappig vond eenmaal hij het principe snapte.

Dit wil niet zeggen dat ervaren schakers geen plezier meer kunnen hebben bij het zien van een dolle toren. Zo spendeerde de bekende Nederlander Tim Krabbe heel wat tijd aan het doorgronden van het thema in veel complexere vormen. Onderstaand prachtig voorbeeld uit de probleemwereld is hiervan een goed bewijs.
Een variant op hetzelfde idee van dezelfde auteur kan o.a. worden teruggevonden hier. Maar ook in de bordpraktijk kan je heel wat leuke voorbeelden vinden. Een collectie kan je terugvinden op deze site. Ik selecteer hieruit de laatste wat jawel een computerpartij is.
Computers zijn vandaag zo sterk geworden dat ze ons geregeld kunnen doen verwonderen en zelfs blij maken. Ik heb in elk geval genoten van HK5000 vorige artikel die in het absurde aantoonde dat we als mens nooit zo goed als de tablebases zullen kunnen schaken.

Nu dichter bij huis is het ook best mogelijk om geregeld verwonderd te geraken door kleine dingen die rondom ons gebeuren. Het is voornamelijk een kwestie van ogen open te houden. Zo zag ik een paar maanden geleden een slot van een partij in Open Leuven waarbij ik toch eventjes dacht "he wat leuk".
Er zijn zoveel schaakpartijen al gespeeld dat een dolle toren op een toren i.p.v. koning al misschien eerder is voorgevallen maar voor mij was het nieuw. Het lijkt mij in elk geval een leuk thema om er een studie of probleem rond te maken maar dat vermindert dan misschien weer de x-factor.

De ogen open houden is misschien wel iets te eenvoudig gesteld om dit soort vaststellingen te doen want mijn vrouw vraagt mij geregeld waarom ik alweer sta te glimlachen. Vaak pas na mijn uitleg kan ze meegenieten. Vroeger zorgde Tim Krabbe met zijn schaakcuriositeiten ervoor dat we zeker niets misten. Vandaag hebben we niet meer 1 zulk verzamelpunt. Nu als ik iets speciaal zie dan mag je er vrij zeker van zijn dat ik het op deze blog zal delen. Andere schakers zijn zoals altijd ook welkom om dit hier te doen.

Brabo

maandag 4 januari 2016

Lomonosov 7 men tablebases

Dankzij Vladimir Makhnychev en Victor Zakharov staan sinds juli 2012 de 7 men tablebases (tbs) op een computer van de staatsuniversiteit van Moskou. Deze universiteit is gesticht door Mikhail Lomonosov, de vader van de wetenschap in Rusland en een wetenschappelijke duizendpoot. Zo’n 140 TB aan data (500.000 miljard unieke posities - zonder spiegelbeelden of rotaties) is nodig om dit te huisvesten, zo'n capaciteit huisvesten is voorlopig nog voorbehouden voor de grote jongens.

Gelukkig is er online toegang voor de klanten van Convekta (wie Houdini 5 Aquarium (Pro) of Chess Assistant 14 Pro heeft). Voor de niet-klanten volstaat het 20 USD te betalen. De reden is dat dit de enige plaats ter wereld is waar de tbs’en staan. Als 2 miljoen schakers even een eindspel willen gaan checken, of erger nog, als schaakprogramma’s met die tbs’en gaan rekenen, dan is het internetverkeer onhoudbaar. Vandaar dus de drempel.

Maar op chessok claimt men dat er ook gratis toegang is voor mensen met een Android-gsm. Dat klopt, alleen is het mij enkel gedurende de eerste 24u gelukt om toegang te krijgen tot de server, daarna was het steeds “connection failed”. Ook een andere gsm kreeg meteen connection failed, zodat ik vermoed dat het een tijdelijk mankement is. Maar voor die lock-out heb ik toch wat ermee kunnen werken. Hierna geef ik enkele voorbeelden (op internet vind je hier en daar nog ander voorbeelden; wanneer je op bovenstaande link klikt op “shared”, dan zie je wat de VIP-leden online hebben gedeeld; die sectie bevat ook al enkele interessante stellingen).


Figuur 1
In het eerste voorbeeld (figuur 1 hiernaast) zie je hoe vier pionnen kunnen winnen van een toren (mat in 45). Wit begint met Kd3 (logisch, pion e3 is aangevallen). Het menu (de knoppen "White" tot "Play") onderaan kan vervangen worden door de optimale route naar winst, of door het overzicht van de zetten met hun afstand tot mat (of conversie naar een eindspel met minder stukken dat ook wint).

Maar een van de beste features is de knop onder het zwarte kruisteken. Je kan deze gebruiken om de stukken op het bord te verplaatsen, maar als deze knop geselecteerd is en je blijft op het stuk staan met je vinger op het touchscreen, dan toont de interface alle andere velden waar dat stuk kan staan en het resultaat van de stelling als het stuk daar komt te staan. In de figuur hiernaast heb ik op pion f5 geklikt. Je ziet dat wanneer de pion op f5 staat, het mat in 45 is ("45" op veld f5). Als de pion op f4 staat, is het remise (=), als hij op b5 staat mat in 23 en op g7 is het mat in 1 (want wit is aan zet en speelt dan g8D#). 


Figuur 2
Je kan dit voor elk stuk doen, dus nog even testen wat dit oplevert voor pion e3 - zie figuur 2. Hieruit blijkt het belang van de structuur van de pionnenketen: wit kan nog gemakkelijk verliezen als de e-pion een f-dubbelpion wordt (behalve op f6 natuurlijk, want dan volgt fxe7). Of hij verliest of maakt slechts remise als hij op een andere lijn staat op de tweede of derde rij. Zelfs op a6 of h6 levert hij nog altijd maar remise op. Dus deze feature alleen al levert al heel wat inzicht op. Het is trouwens een  eindspel dat vaker voorkomt dan je denkt. Kasparov heeft dit eens op hetbord gehad, nl tegen Ye op de Olympiades in 2002; Jakovenko, Bareev, Karjakin, Naiditsch en Leko ook al minstens één keer; Megabase 2016 geeft meer dan 500 partijen van toren tegen vier of meer pionnen.




OK - een ander voorbeeld en eentje die beter de kracht van de tablebases illustreert. Want zeg nu zelf, wie is geïnteresseerd in K+T+T versus K+L+L+P? In de Megabase 2016 zit er één partij waarin die materiaalverhouding even op het bord blijft: Furlan-Sale (1996), waarin snel afgeruild wordt naar remise. Dus erg praktisch is de studie daarvan niet. Maar alvorens het eindspel K+3p vs K+2p te kunnen maken, heb je wel die tablebase KTT-KLLP eerst nodig. De leuke pionneneindspelen van K+3p vs K+2p zijn nu dus eindelijk beschikbaar. Ik speelde wat met een pionnenstelling, stelde dan de koningen een beetje niet-evident op, om een beetje een lang mat te krijgen. Dit is wat ik verkreeg (figuur 3 & 4), met de keuzelocatie voor de witte koning. Het is mat in 24 en wit wint het snelst met 1.h5. Nu, voer deze stelling aan je Stockfish of Komodo, en die lost zoiets ook razendsnel op (Stockfish gaf bij mij aanvankelijk een mat in 42 met 1.Kd5; ook na 10 minuten bleef hij bij Kd5 (en mat in 29). Maar daar gaat het niet om, met deze app zie je meteen wat er gebeurt als je een stuk op een andere plaats zou hebben.

Figuren 3 en 4
Daarnaast heb je ook "geinige" knoppen als de vier knoppen rechtsboven (net onder die pijl naar rechts en de pijl naar links). Hiermee kan je de stukken een rij naar links / rechts / boven / onder verschuiven (als er marge in die richting is natuurlijk). Ook iets wat niet zo vlot gaat in je Fritz of Chessbase interface, niet?







In de tweede figuur hierboven (figuur 4) heb ik even gecheckt waar pion c7 kan staan voor zwart om deze stelling te houden. Eerder opvallend kan zwart de stelling houden met de pion op d6, e7 en e6 (dus wit een verst verwijderde pion geven!). Niet meteen iets wat je in deze stelling zou verwachten… Zoals je kan zien zat ik toen al zonder connectie, maar omdat ik de stelling als een favoriete stelling had bewaard op mijn gsm, had hij ook alle resultaten van mijn handelingen onthouden. Leuke feature.

Nog iets leuks, wat in de toekomst misschien nog uitgebreid kan worden (naar 4-men tbs): alle 3-stukken tbs worden meteen op je gsm gezet. Dus je kan altijd even kijken hoe het weer zit met K vs K+p of wedden met je vrienden in hoeveel zetten het mat is met K vs K+D of T. En als toetje zit ook K+D vs K+T erop - ook handig om even tussendoor te trainen.

Maar het meest praktische nut van deze Lomonosov tablebases is volgens mij het feit dat eindspelen met een toren of een licht stuk en twee versus één pion nu opgelost zijn. De rijkdom die in deze eindspelen vervat zit, lijkt me enorm. Een heel klein tipje van de sluier: onderstaande stelling komt niet voor in Megabase 2016 (de databank van Harold van der Heijden heb ik niet gecheckt). Ik zou ze dus kunnen presenteren als een eigen studie, maar zover wil ik niet gaan. In de wereld van de eindspelcomponisten is dit trouwens een heet hangijzer: met dergelijke databanken is het niet meer enkel een zoektocht naar schoonheid, maar kan een componist nu "volstaan" met het maken van een goede inleiding, om dan te eindigen op een tablebase positie die wint. Een beter gebruik van tablebases is het controleren van bijvoorbeeld studies met maximum 7 stukken - of zoals John Nunn al drie keren deed: een boek schrijven om dergelijke stellingen in menselijke taal uit te leggen.

Figuur 5
De stelling dus: wit speelt en wint in 95 zetten met Tf8-a8+ (de cijfers geven aantal winst/verlies zetten voor de witte koning op andere velden). Ook hier weer klassieke logica geïllustreerd: wit wint als hij voor de zwarte pion staat en verliest als hij achter de zwarte koning staat. Het wordt remise als hij zich wat teveel afzijdig houdt (rechterkant van het bord). Persoonlijk vind ik veld f5 interessant: waarom is er nog winst met de koning op veld f5, maar niet op e6, f6, g6 of g5? En waarom is er zo'n verschil met de koning op d1 en e1? Is het omdat wit dan wel de torens kan ruilen en hij met zijn koning in het kwadrant staat? Het komt hier duidelijk erop aan wie aan zet is: als wit schaak staat (door de toren) en zijn eerste zet moet besteden aan het ontwijken van dat schaak (op de vierde rij of de b-kolom), dan is winst verkeken en houdt zwart remise. Dat alles kan geleerd worden uit één stuk verplaatsen in één stelling.



Figuren 6 en 7
Nog een ander voorbeeld: winnen paard en loper tegen drie pionnen? In de stelling die hiernaast staat (wit aan zet) is het remise, omdat de witte koning op a8 staat (a7 is het enige andere veld voor de koning waarbij het remise is). Zolang de koning zijn loper niet blokkeert (pion a2 dreigt te promoveren, dus moet wit wel beginnen met Lh2-e5) en niet schaak staat door een zwarte pion (dat zou een illegale stelling zijn, maar die schaakkennis zit niet in tbs'en), wint wit. Ook Kg5 is verboden, want na 1.Le5 volgt 1..f6+ en 2…fxe5. Ik heb niet meteen onderzocht waarom net a8 en a7 de stelling remise maken, maar ik vermoed dat wit dan te laat komt om zowel pion a2 als de pionnen op de andere vleugel onschadelijk te maken. 

Nog even checken waar pion g7 mag staan en hoe dat het resultaat beïnvloedt: ook daar geen verrassingen: hoe meer de pion opgerukt is op de koningsvleugel, hoe beter voor zwart, hoe dichter bij de witte koning, hoe beter voor wit.

Figuur 8
We zijn bijna doorheen onze voorbeelden: als KPP wint tegen koning en pion, hoe zit het dan in KPP vs Kppp? Een voorbeeld - zeer verrassend vond ik dat de plaats van het paard op h1 veel verschil maakt. Slechts enkele velden leiden naar winst - het toont ook aan hoe smal het pad naar winst wel is. In praktijk zie ik wit dit proberen te winnen, maar waarschijnlijk aan de noodrem trekken (paarden offeren) als de zwarte pionnen niet kunnen gestopt worden. 









Figuren 9 en 10

Maar de app biedt ook andere voordelen dan het op eigen houtje stellingen gaan checken. Om te beginnen zijn er lessen (zie figuren hiernaast). Deze zijn thematisch gerangschikt en bevatten een aantal leuke oefeningen. Een leuke toets is dat het geschatte elo-niveau van elke test erbij staat, als indicator van de moeilijkheidsgraad. Die indicatie is meestal wel betrouwbaar, maar in sommige gevallen waren er toch kleine missers. De stelling Wit: Kb8, b5; zwart: Ka8, Lb1, Lh6, Pc2, Pg5 - wit speelt en wint, beoordelen als iets voor een 2500'er is een beetje over vind ik. 

Je kan dus ook stellingen bewaren in een favorieten folder (als pgn of epd) en die zelfs sharen,  opslaan in dropbox of versturen via je mail. Er is zelfs de mogelijkheid om de stelling als teststelling in het ChessKing trainingsprogramma op te slaan, zodat je er later nog mee kan werken op je PC.

Conclusie: een zeer handige app (als je toegang hebt tot de server), die zeker het inzicht in dergelijke eindspelen bevordert. Trouwens er bestaat zelfs al een manual zie Manual for "7-piece Chess Endgame Training". Persoonlijk begrijp ik niet waarom men gratis consultatie van de 7-men tbs toelaat via een app, maar niet via de website. Marketing logica vermoed ik…

Voor wie al tevreden is met de 6-men tbs, kan deze online bijvoorbeeld raadplegen op de site van Shredder of op die van ChessOK zelf of ze ergens downloaden (zoals van kirill-kryukov).

HK5000