woensdag 30 mei 2012

Analyseren met de computer

Bij het nalezen van de partijcommentaren van de Russische grootmeester Sergey Shipov op het wereldkampioenschap schaken, viel mij 1 uitspraak bijzonder in de smaak: 'Three aren't enough for me now' zie: chessintranslation. Hiermee bedoelt hij dat zelfs 3 computers onvoldoende zijn om kwalitatief optimale verslaggeving te doen. Uiteraard is dit een relatief begrip maar ik begrijp wel dat vandaag tezelfdertijd gebruikmakend van verscheidene computers betere analyses gemaakt kunnen worden, zeker als die online en dus onder grote tijdsdruk moeten gebeuren.

Ik beschouw mijzelf als 1 van de eerste schakers die opgegroeid zijn compleet omgeven door computerprogramma's. De meeste spelers van mijn leeftijd zullen nog wel het pre-computertijdperk meegemaakt hebben maar omdat ik pas op mijn 20ste een eerste officiële rating kreeg, heb ik het jeugdschaken toen nog zonder (serieuze) computerassistentie bijna helemaal overgeslagen. 

Over welke methodes toe te passen bij het analyseren met computers bestaat weinig lectuur. Het is ook een onderwerp waarover meestal niet gepraat wordt op de clubavonden want computers worden nog steeds gezien als pretbedervers. Ik kreeg laatst de vraag op chesspub waarom iets analyseren als je dit zelf toch niet speelt. Analyseren, wordt dus eerder bekeken als een noodzakelijk kwaad om punten te scoren en/of progressie te maken en niet iets plezierig. Persoonlijk heb ik vaak evenveel plezier bij het uitwerken van een analyse met computerprogramma's dan het spelen van een bordpartij wat niet betekent dat ik exclusief thuis wil analyseren want af en toe menselijk contact is nodig.

'Modern chess analysis' van de in 2009 overleden Amerikaanse correspondentiegrootmeester Robin Smith is wellicht het beste wat er op de markt beschikbaar is van materiaal over analyseren met de computer maar het boekje dateert weeral van 2004 en dus zou een opvolger welkom zijn. Dit ga ik hier niet doen maar ik zal wel even kort bespreken welke evolutie ik meegemaakt heb in dit domein en dan specifiek betreffende het analyseren van gespeelde bordpartijen. Vandaag kan ik toch al buigen op ongeveer 20 jaar expertise als we mijn tablecomputers mogen meerekenen.

Aanvankelijk analyseerde ik mijn partijen zoals vandaag de meeste amateurs hun partijen analyseren. Ik keek waar mijn partij afweek van de theorie. Vanaf dat punt vermeldde ik bij elke gespeelde zet of het dezelfde zet was als de computer na een paar minuten rekenen en indien niet dan gaf ik op hoeveel de evaluatie afweek + welke zet met optimale variant beter was volgens de computer (in de beginjaren geen automatische feature in de programma's). Eenmaal de hele partij door de mangel gehaald, kleurde ik de analyses op met persoonlijke proza en analysetekens om het achteraf leesbaarder te maken.

Ik heb gedurende de vele jaren, gebruik gemaakt van vele engines: de Fritzserie, Rebel, Shredder, Rybka,... en dit leerde mij dat programma's vaak andere hoofdvoortzettingen kiezen die bovendien soms grondig afwijken in evaluatie. Omdat het voor een speler moeilijk of zelfs onmogelijk is om te weten welke engine nu de juiste evaluatie opgeeft (soms geen van beiden want de evaluatie ligt in het midden) , liet ik de engines het onderling uitvechten. Omdat het onderling controleren van de engines een exponentieel tijdsverslindende activiteit is, leerde ik al snel dat ik mijzelf moest beperken tot maximaal mijn 2 topengines.

Het algoritme dat ik gebruikte bij het bepalen van de juiste evaluatie, is uiteraard over de jaren sterk geëvolueerd. Al snel zag ik in dat het onmogelijk was om voor elke andere zet dat een engine opgaf, een nieuwe diepgaande analyse te maken zodat ik mij beperkte tot de zetten waar het evaluatieteken veranderde. Dit betekent bijvoorbeeld van gelijke stelling (=) naar licht voordeel (+/=). Een 2de grote evolutie (ergens toegepast rond 2004 voor het eerst) betekende de toepassing van het retrogradesysteem. Je analyseert niet meer van de beginstelling maar start van de eindpositie waar de evaluatie veelal heel duidelijk is. Het grote voordeel is dat je automatisch altijd over een vrij nauwkeurige evaluatie beschikt van de gespeelde zet en je dus enkel moet concentreren op de eventueel betere computerzetten. Hieronder wordt het algoritme uitgelegd:

Algoritme
Evalulatiepartijkeuze is gekend op voorhand door gebruikmakend van retrogradeanalyse
Programma 1 en 2 zijn de 2 sterkste schaakengines beschikbaar.
Evaluatiefunctie heeft 2 parameters (op welke zet, met welk programma).
De gekozen zet voor de evaluatiefunctie gebeurt ofwel op een specifiek gekozen zet ofwel op de laatste zet van een analysevariant.
De evaluatie heeft als ouput: +-; +/-; +/=;=;-/=;-/+;-+. Dit is gelinkt aan het gekozen programma in infinite analysis mode. Bij het bepalen van de evaluatie van een zet, stop ik normaal na maximaal 1 minuut behalve als het een specifiek gekozen computerzet is en de evaluatie verschilt t.o.v. de partijzet dan wacht ik maximaal tot 10 minuten.
De evaluatie van 2 zetten zijn gelijk wanneer de output gelijk is.
De analysefunctie heeft 2 parameters (op welke zet, met welk programma).
Voor de analysefunctie wordt gebruik gemaakt van correspondentieanalyses. Ik gebruik normaal 10 plies diep, 1 hoofdvariant, geen zijvarianten, 60 seconden per zet.
De vergelijkfunctie heeft 2 parameters (variant A, variant B).
De output van de vergelijkfunctie is een zet, genoemd vergelijkzet hieronder waar de 2 varianten afwijken. Programma 1 wijkt af wanneer programma1 een zet voorstelt in een variant die uiteindelijk tot een slechtere evaluatie leidt voor hetzelfde kleur van de afgeweken zet. Het omgekeerde geldt voor programma 2.
Het beschreven algoritme hieronder is reitiratief en eindigt als een stop wordt gehaald wat soms wel eventjes kan duren.


1) Evaluatiepartijkeuze = Evaluatie (programma 1keuze, programma1)
2) Ja: vervolg; Nee: ga naar nr 39
3) Evaluatiepartijkeuze = Evaluatie (programma 2keuze,programma 2)
4) Ja: stop; Nee: vervolg
5) Analyse (programma2keuze, programma 2)
6) Evaluatiepartijkeuze = Evaluatie (Analyse (programma2keuze, programma 2), programma2)
7) Ja: stop; Nee: vervolg
8) Evaluatiepartijkeuze = Evaluatie (Analyse (programma2keuze, programma 2), programma1)
9) Ja: stop; Nee: vervolg
10) Analyse (programma2keuze, programma 1)
11) Evaluatie (Analyse (programma2keuze, programma 1), programma1) = (Analyse (programma2keuze, programma 2), programma1)
12) Ja: vervolg; Nee: ga naar nr 15
13) Evaluatie (Analyse (programma2keuze, programma 1), programma2) = (Analyse (programma2keuze, programma 2), programma2)
14) Ja: stop; Nee: vervolg
15) Vergelijk (Analyse (programma2keuze, programma 1), Analyse (programma2keuze, programma2))
16) programma 1 wijkt af: vervolg; programma 2 wijkt af: ga naar nr 32
17) Analyse (vergelijkkeuze, programma 1)
18) Evaluatie (Analyse (vergelijkkeuze, programma 1), programma1) = (Analyse (programma2keuze, programma 2), programma1)
19) Ja: vervolg; Nee: ga naar nr 22
20) Evaluatie (Analyse (vergelijkkeuze, programma 1), programma2) = (Analyse (programma2keuze, programma 2), programma2)
21) Ja: stop; Nee: vervolg
22) Vergelijk (Analyse (vergelijkkeuze, programma 1), Analyse (programma2keuze, programma2))
23) programma 1 wijkt af: ga naar nr 17; programma 2 wijkt af: vervolg
24) Analyse (vergelijkkeuze, programma 2)
25) Evaluatie (Analyse (vergelijkkeuze, programma 1), programma1) = (Analyse (vergelijkkeuze, programma 2), programma1)
26) Ja: vervolg; Nee: ga naar nr 29
27) Evaluatie (Analyse (vergelijkkeuze, programma 1), programma2) = (Analyse (vergelijkkeuze, programma 2), programma2)
28) Ja: stop; Nee: vervolg
29) Vergelijk (Analyse (vergelijkkeuze, programma 1), Analyse (vergelijkkeuze, programma2))
30) programma 1 wijkt af: vervolg; programma 2 wijkt af: ga naar nr24
31) Analyse (vergelijkkeuze, programma 1) en ga naar nr 25
32) Analyse (vergelijkkeuze, programma 2)
33) Evaluatie (Analyse (programma2keuze, programma 1), programma1) = (Analyse (vergelijkkeuze, programma 2), programma1)
34) Ja: vervolg; Nee: ga naar nr 37
35) Evaluatie (Analyse (programma2keuze, programma 1), programma2) = (Analyse (vergelijkkeuze, programma 2), programma2)
36) Ja: stop; Nee: vervolg
37) Vergelijk (Analyse (programma2keuze, programma 1), Analyse (vergelijkkeuze, programma2))
38) programma 1 wijkt af: ga naar nr 31; programma 2 wijkt af: ga naar nr32
39) Analyse (programma1keuze, programma 1)
40) Evaluatiepartijkeuze = Evaluatie (Analyse (programma1keuze, programma 1), programma1)
41) Ja: stop; Nee: vervolg
42) Evaluatiepartijkeuze = Evaluatie (Analyse (programma1keuze, programma 1), programma2)
43) Ja: stop; Nee: vervolg
44) Analyse (programma1keuze, programma 2)
45) Evaluatie (Analyse (programma1keuze, programma 1), programma1) = (Analyse (programma1keuze, programma 2), programma1)
46) Ja: vervolg; Nee: ga naar nr 49
47) Evaluatie (Analyse (programma1keuze, programma 1), programma2) = (Analyse (programma1keuze, programma 2), programma2)
48) Ja: stop; Nee: vervolg
49) Vergelijk (Analyse (programma1keuze, programma 1), Analyse (programma1keuze, programma2))
50) programma 1 wijkt af: vervolg; programma 2 wijkt af: ga naar nr 66
51) Analyse (vergelijkkeuze, programma 1)
52) Evaluatie (Analyse (vergelijkkeuze, programma 1), programma1) = (Analyse (programma1keuze, programma 2), programma1)
53) Ja: vervolg; Nee: ga naar nr 56
54) Evaluatie (Analyse (vergelijkkeuze, programma 1), programma2) = (Analyse (programma1keuze, programma 2), programma2)
55) Ja: stop; Nee: vervolg
56) Vergelijk (Analyse (vergelijkkeuze, programma 1), Analyse (programma1keuze, programma2))
57) programma 1 wijkt af: ga naar nr 51; programma 2 wijkt af: vervolg
58) Analyse (vergelijkkeuze, programma 2)
59) Evaluatie (Analyse (vergelijkkeuze, programma 1), programma1) = (Analyse (vergelijkkeuze, programma 2), programma1)
60) Ja: vervolg; Nee: ga naar nr 63
61) Evaluatie (Analyse (vergelijkkeuze, programma 1), programma2) = (Analyse (vergelijkkeuze, programma 2), programma2)
62) Ja: stop; Nee: vervolg
63) Vergelijk (Analyse (vergelijkkeuze, programma 1), Analyse (vergelijkkeuze, programma2))
64) programma 1 wijkt af: vervolg; programma 2 wijkt af: ga naar nr58
65) Analyse (vergelijkkeuze, programma 1) en ga naar nr 59
66) Analyse (vergelijkkeuze, programma 2)
67) Evaluatie (Analyse (programma1keuze, programma 1), programma1) = (Analyse (vergelijkkeuze, programma 2), programma1)
68) Ja: vervolg; Nee: ga naar nr 71
69) Evaluatie (Analyse (programma1keuze, programma 1), programma2) = (Analyse (vergelijkkeuze, programma 2), programma2)
70) Ja: stop; Nee: vervolg
71) Vergelijk (Analyse (programma1keuze, programma 1), Analyse (vergelijkkeuze, programma2))
72) programma 1 wijkt af: ga naar nr 65; programma 2 wijkt af: ga naar nr66


Het is m.i. perfect mogelijk om hiermee een programma te schrijven maar ik heb het nooit geprobeerd. Niet enkel omdat er flink wat werk zou inkruipen maar ook omdat het manueel doorlopen van het algoritme ervoor zorgt dat je veel beter ziet waar de angels zitten en waar soms toch nog extra analysewerk nodig is. Je onthoudt ook veel beter het werk dan puur te rekenen op de output van de computer. Deze methode levert erg goede partijanalyses op die zeker beter zijn dan de eenvoudige blundercheckfuncties die de meeste schaakprogramma's bezitten.

Een aanrader bij het gebruiken van dit algoritme is minstens 2 processoren en minstens 2 schermen te bezitten. 2 processoren omdat multitasking op 1 processor veelal leidt tot groot verlies van analysesterkte en soms ook de programma's laat bevriezen. Mijn computers zijn altijd singleprocessors dus ik heb er altijd 2 tot mijn beschikking. Ik raad tevens aan om 2 schermen te gebruiken zodat je niet hoeft te klikken tussen de 2 programma's en op elk moment duidelijk kunt zien hoever de analyses gevorderd zijn. Handig is tevens een 3de processor/ computer te hebben om zelf nog wat te kunnen experimenteren met varianten of opzoekwerk te kunnen doen zodat je niet hoeft te wachten op de 2 andere.  Een n-de processor/computer zou tevens nuttig kunnen zijn om specifieke stellingen die soms verder in de analysevarianten te voorschijn komen, eens dieper in infinite mode of correspondentiemode te laten rekenen. Ik kan dus heel goed GM Shipov volgen met het statement dat 3 computers nog niet genoeg zijn. Zelfs al heb je voldoende centen om dit laboratorium volledig te bekostigen dan nog moet je als operator ook voldoende tijd hebben om het allemaal manueel te organiseren. Vroeger gebruikte ik steevast 2 computers maar vandaag gezien mijn drukke familiale situatie, beperk ik mij tot 1 computer. De analyses gaan hierdoor 3 keer trager maar ik speel veel minder dan vroeger zodat computeranalyses minder dringend zijn en bovendien laat het mij toe om geregeld voor lange tijd afwezig te zijn van de computer.

Eindspelanalyses heb ik steeds behandeld met de grootste zorg in tegenstelling tot de meeste amateurs die vandaag vaak nog nauwelijks de moeite doen om zich hierin te verdiepen. In die fase wordt het spel ook heel concreet en is creativiteit veel minder belangrijk dan het haarfijn uitrekenen van varianten. Ondanks er nog steeds smalend wordt gedaan over schaakprogramma's in het eindspel, zijn ze toch heel goede instrumenten om een oordeel te kunnen vellen. Als het materiaal enigszins beperkt is dan tracht ik de positie te analyseren tot een definitief oordeel (winst, remise, verlies) zelfs al zijn de tablebaseshits nog heel ver weg. Ik gebruik hetzelfde algoritme als in het middenspel met dit verschil dat ik de analysevariant niet laat stoppen tot 10 plies maar verder laat gaan tot winst, verlies of remise op het bord staat. Winst beschouw ik als een +5 score of bij een tablebasewinst. Bij lagere scores kan soms nog sprake zijn van een vesting maar bij +5 is dat in 99,9% van de gevallen niet. Verlies is het omgekeerde van winst. Remise kan bestaan uit een tablebasehit, een computerevaluatie met gelijk spel of bij sprake van een vesting. Een vesting wordt geconstateerd wanneer een groot voordeel ondanks 20 extra plies spelen niet meer verder wordt uitgebouwd. Ik link tegenwoordig niet de tablebases met de programma's omdat ik het gevoel heb dat een programma bij het opzoeken in de gigantische tablebases meer tijd verliest dan het gewoon verder te laten rekenen en het geen meerwaarde betekent voor de analyses. Bovendien houden de tablebases geen rekening met de 50-zettenregel waardoor je soms foute resultaten verkrijgt. Als een analysevariant uitmondt in een tablebasestelling dan check ik de evaluatie manueel via Tablebasesite.

Ik heb in het verleden heel weinig tijd gespendeerd aan openingen maar dat is sinds een jaar of 5 serieus veranderd. Nu keer ik veel verder terug dan het punt waar ik afweek van de bekende paden. Zo bekijk ik ook de alternatieven voor zowel wit als zwart waarmee meesters goed hebben gescoord of wat in correspondentie recent nog getest werd. Bijzondere aandacht schenk ik aan de + 2600 partijen of nog beter + 2700 partijen waarin veelal de kritieke openingssystemen worden gespeeld in tegenstelling tot de iets lager gekwoteerde meesters. De output van een programma in een opening is nog vrij beperkt in waarde maar mits gebruik makend van de correspondentiemodus kan je toch interessante zaken ontdekken die je een voorsprong kunnen opleveren t.o.v. de tegenstanders. Ik gebruik normaal diepte 12 plies, 3 hoofdvarianten, 3 1ste zijvarianten, 2 2de zijvarianten met 100 seconden per zet. 1 rondje correspondentiemodus met deze parameters duurt ongeveer een 6 uren = 12*3*3*2*100 seconden dus ideaal om de computer 's nachts te laten doorrekenen terwijl je zelf lekker in bed ligt te slapen. 's Morgens verwijder je dan de vele nutteloze varianten en kan je beslissen om voor een bepaalde kritieke stelling nog een rondje correspondentiemodus volgende nacht te laten uitvoeren.

Ik ben er overtuigd van dat mijn analysemethodes hoogstaande resultaten opleveren. De computer doet het leeuwendeel maar het persoonlijk werk mag je toch ook niet onderschatten want het is geen simpele druk op de knop. Ik ken weinig of niets af van de methodes die andere spelers gebruiken om intensief te analyseren. Personen die meer willen weten over hoe het algoritme nu precies in praktijk werkt en/of raadgevingen hebben i.v.m. optimaliseren van het analyseproces mogen altijd hieronder posten of een mailtje sturen (te vinden o.a. op de Deurnse website).

Brabo 

vrijdag 25 mei 2012

S.O.S.

Iedere lezer zal het wel al opgevallen zijn dat de header van de site veranderd is met een duidelijke copyrightwaarschuwing. In theorie niet nodig want de huidige wetgeving beschermt automatisch origineel werk maar gezien de hele affaire met S.O.S. (die ik hieronder uit de doeken zal doen) vond ik het toch verstandiger om zoiets nog eens duidelijk in de verf te zetten. Nu, ik besef goed dat dit geen garantie levert op geen inbreuken maar er zal tenminste 2 keer nagedacht worden of het wel de moeite waard is om het te riskeren.

Elke dag leert een mens wel iets bij en ik moet toegeven dat de laatste weken erg leerrijk waren. Ik wist al lang dat het internet een gevaarlijk medium is om te communiceren (vandaar het gebruik van een pseudoniem) maar desondanks kreeg ik ongewenste neveneffecten van mijn publicaties. 

Ik begrijp dat de andere partijen meelezen dus zal ik trachten een zo objectief mogelijk relaas te geven van de feiten zodat de lezer zelf een balans kan opmaken.

1) In November 2007 speelde ik een partij tegen Bob Van Lil in het clubkampioenschap van Deurne. In de analyses vind ik een spectaculair nieuwtje die hier eerder al eens aan bod kwam op de blog, zie: mijn-nieuwtje-in-wijk-aan-zee.
2) In December 2007 publiceer ik op chesspub, dit idee. 
3) Gedurende de volgende 2 maanden werk ik het idee verder uit, waarvan tevens alle kritieke lijnen gepubliceerd worden op dezelfde site.
4) Vanaf dan zit het nieuwtje in mijn repertoire en begin ik ermee in de praktijk te experimenteren. Toevallig krijg ik het niet in bordschaak voorgeschoteld en enkel op playchess (blitz) waarbij de teller nu staat op ongeveer 30 partijen.
5) Een chesspubmember (Matemax) laat mij weten in Maart 2008 dat hij het tevens al getest heeft in online blitz op ICC.
6) Stefan Docx laat mij weten dat hij het in 2010 in bordschaak heeft getest. Echter dit was rapidschaak en gezien geen toptornooi werd dit niet geregistreerd in de megadatabase.
7) In januari 2011 wordt door Max Illingworth het nieuwtje met succes (remise) getest tegen een vrij sterke grootmeester Zhao Zong Yuan en die partij wordt wel geregistreerd in de megadatabase.
8) In September 2011 legt Franck Steenbekkers contact met mij om mijn contactgegevens te krijgen voor NIC (New In Chess). Ik zend mijn emailadres op maar krijg verder geen gehoor hierop.
9) In oktober 2011 ontdek ik de partij van Max Illingworth gespeeld in januari 2011 en stel ik de vraag aan de chesspubleden maar ook aan Max Illingworth of hij het idee zelf gevonden heeft of gebruik heeft gemaakt van chesspub. Tevens vraag ik of de nieuwe zet 12.Pe4 gebaseerd is op huisanalyses of gewoon aan het bord gevonden werd. 
10) In november 2011 speelt Anne Haast een officiële partij in het Europese landenkampioenschap met dit nieuwtje die tevens geregistreerd wordt in de database. 
11) In januari 2012 test Anne het idee opnieuw in Wijk aan Zee beide gevallen zonder succes tegen haar hoger gekwoteerde tegenstanders. Ook Max Illingworth test het idee opnieuw rond dezelfde periode maar verliest tevens de partij.
12) In januari 2012 (maart volgens amazon) wordt SOS (Secrets of Opening Surprises): Vol 14 beschikbaar gesteld voor verkoop aan het grote publiek. Hierin werd door Max Illingworth een artikel geschreven over dit openingsidee.
13) Op 2 mei 2012 wordt op chesscafe.com even die publicatie aangehaald met een uittreksel die een overzicht geeft per artikel welk nieuw idee besproken wordt en wie de auteur is.
14) Op 9 mei ontdek ik de review op chesscafe en dus ook het uittreksel. Vanaf nu gaat het snel.
15) Nog dezelfde dag contacteer ik NIC om mijn beklag te doen over de titel van het artikel: 'the Illingworth gambit' daar het gambiet naar mijn gevoel onmogelijk zo genoemd kan worden daar ik al in 2007 hierover uitgebreid een artikel had gepubliceerd. Ik vraag tevens om een copij van het artikel om meer info te verkrijgen.
16) Op 10 mei contacteer ik ook Max Illingworth met hetzelfde beklag.
17) Tussen 10-12 mei correspondeer ik met Max. Daarna verbreekt Max alle communicatie. Hierin maakt hij volgende statements:
  •  Het idee had hij niet individueel gevonden maar via de chesspubwebsite wat tevens vermeld is in het artikel.
  • Citaties in het artikel waren gemaakt naar chesspub en brabo dus volgens hem alles in orde betreffende copyright
  • Heel wat individuele analyses zijn aanwezig in het artikel die de theorie t.o.v. mijn publicaties in chesspub serieus ontwikkelen zodat het artikel wel degelijk als origineel bestempeld kan worden
  • Max Illingworth antwoordt op mijn puntje 9: 'Regarding your query, I felt that it would be better to keep the analytical work to myself. This way my article would be mostly my own analysis. Also, if I had published my analyses on ChessPub Forum, it would have been difficult to sell to New In Chess something that is available for free online.' 
18) Op 14 mei krijg ik van NIC een draftversie van het artikel in handen. Gelukkig kreeg ik al eerder via een vriend, de gepubliceerde versie in handen die licht afwijkt van de draftversie zodat ik het juiste materiaal kan bestuderen.
19) Gedurende tenminste 4 dagen, bestudeer ik de 10 gepubliceerde pagina's en stuur op 16 mei mijn bevindingen op naar Max.
  • 13 stukken staan geciteerd naar brabo. Echter 3 staan verkeerd geciteerd aan iemand anders of vergeten.
  • alle kritieke lijnen zijn een exacte copij van wat ik eerder gepubliceerd heb
  • de evaluaties in de toegevoegde analyses zijn vaak onjuist en verminderen de kwaliteit t.o.v. de oorsponkelijke analyses. 
  • eindconclusie: Van een origineel werk kan niet gesproken worden daar te weinig nieuwe waardevolle elementen zijn toegevoegd.
20) Hierop krijg ik geen reactie meer want die is reeds verbroken op 12 mei waarna ik beslis om mijn verhaal op chesspub te zetten op 21 mei. De post leidt tot een explosie van heftige reacties vaak gebaseerd op heel gebrekkige kennis van de details. Dit gecombineerd met het lopende wereldkampioenschap schaken, leidt zelfs ertoe dat bezoekersrecords worden gesneuveld, waarna de chesspubserver zelfs waarschuwingen van overload zendt naar de webmaster.
21) Dankzij de reacties op chesspub kom ik meer te weten over copyright. Citeren mag maar als veelvuldig geciteerd wordt, moet er toestemming gevraagd worden aan de auteur van het oorspronkelijke werk.
22) GM Ian Rogers, trainer van Max Illingworth dreigt met een rechtzaak omwille van laster. Hierna grijpt de webmaster in en vraagt of de partijen tot een vergelijk willen komen.
23) Ik ben bereid tot een verregaande compromis waarin ik alle klachten en beschuldigingen van plagiaat zal intrekken mits een gebaar van begrip t.o.v. mijn standpunten dus ik eis geen verontschuldigingen. Hierop wenst de tegenpartij niet op in te gaan, integendeel ze eisen nu mijn verontschuldigingen.
24) Het verhaal wordt gepost op 25 mei, 2012 op mijn blog en is hiermee voor mijn part afgesloten.

Tot zover de feiten waarvan ik denk dat ze objectief zijn weergegeven. Hieronder volgen mijn persoonlijke reflecties op deze materie.
1) Er is geen standaard die zegt hoe een variant moet heten. Dus als Max Illingworth het naar hemzelf wilt noemen dan is er geen wet die dit verbiedt. Ik vind het persoonlijk een heel onbescheiden daad, zeker als je op voorhand op de hoogte bent dat eigenlijk iemand anders het idee heeft uitgevonden. Nu de naam 'The Illingworth gambit' zal wellicht niet blijven hangen na mijn posts op chesspub waarmee ik al een van de doelstellingen van mijn beklag heb binnengehaald.
2)  NIC had mijn emailadres in bezit sedert September 2011. Max kon  via chesspub of via NIC mij contacteren of mijn gegevens via het internet opzoeken. Zowel NIC als Max Illingworth hebben voor de publicatie met voorbedachte rade beslist om mij niet te contacteren. Legaal hoeft dit niet als er niet overdreven geciteerd wordt, de citaties correct zijn en de originaliteit van het artikel staat. Zelfs als we de redenering volgen van NIC en Max Illingworth dat dit het geval is dan nog informeer je volgens mij tenminste de andere partij (mijzelf dus) puur uit beleefdheid en erkentelijkheid. Nu achteraf las ik van chesspubmembers dat NIC dit nauwelijks doet en ik eigenlijk mocht blij zijn dat mijn pseudoniem ergens stond geciteerd daar zelfs dit vaak niet het geval was in hun publicaties.
3) Op chesspub stellen nu de meeste leden de vraag wat met de bescherming van onze publicaties. Er zijn elke dag honderden anonieme lezers die nooit een contributie doen maar wel op elk moment alles kunnen kopiëren voor eigen commerciële doeleinden. Moeten we de site hier niet tegen beschermen door interessante informatie af te schermen voor niet-leden? De voorlopige conclusie was dat mijn zaak te zeldzaam was om hiervoor echt actie te ondernemen. Uiteraard was ik met dit softe optreden niet tevreden en heb ik beslist om geen waardevolle analyses er nog te publiceren.
4) Het belangrijkste is uiteraard of we kunnen stellen dat er een inbreuk is geweest op de copyrights.
Ik meen van wel. 16 stukken analyse overnemen van mijzelf is heel veel in enkel 10 pagina's. Alleen al rekening houdend met het aantal dus zonder rekening houdend met de inhoud, zou je al kunnen pleiten voor een inbreuk op de copyright. 1, 2 of 3 stukjes analyse in 10 pagina's kan nog onder gewoon citeren worden gerekend maar 16 stukken is duidelijk andere koek.
Verder als je kijkt naar de originaliteit en meerwaarde van het document dan is die ver te zoeken t.o.v. de originele publicaties op chesspub. In de 10 pagina's staan heel wat diagrammen en tekst ter illustratie waardoor de eigen analyses beperkt zijn. Bovendien alle kritieke lijnen van het oorsponkelijke werk zijn behouden en in de toegevoegde zijvarianten zitten heel wat twijfelachtige voortzettingen of zelfs ronduit mankementen. Ik kan uiteraard niet het artikel zelf meegeven om zelf niet in moeilijkheden te komen met copyrights maar ik mag wel een vergelijkende studie geven tussen de 2 artikels waardoor je zelf al heel wat kunt afleiden.
  
De analyses die zowel op chesspub als in het artikel van Max Illingworth staan:
De analyses die zowel op chesspub als in het artikel van Max Illingworth staan, aangevuld met commentaren op de toegevoegde analyses van Max Illingworth:
Max Illingworth en NIC spreken uiteraard tegen dat dit voldoende bewijs is maar ze zijn wel verstandig genoeg om niet in te gaan op mijn commentaren op de toegevoegde analyses. Enkele analysefouten zijn zo duidelijk dat ontkennen geen enkele zin zou hebben waardoor ze impliciet de waarde van het SOS artikel zouden laten degraderen. Uiteindelijk om officieel vast te stellen dat een inbreuk is gemaakt op de copyright, blijft er niets anders over voor mij dan naar een internationaal tribunaal te gaan en alle partijen trachten te dagvaardigen. Er zijn bij mijn weten geen precedenten voor dit type inbreuken bekend waardoor het niet alleen een heel moeilijk en tijdsrovend proces zou worden maar ook wellicht een erg kostelijk proces die uiteraard niet opweegt tegen de mogelijke winst. Ik ben er overtuigd van dat NIC goed beseft dat de kans bijzonder klein is dat ik de stap zal zetten naar een rechtbank voor zulke relatief kleine inbreuk waardoor hun gekozen strategie stoutmoedig maar logisch is.
5) Ik vind het spijtig dat zelfs geen compromis mogelijk was. Ik had dit wel enigszins verwacht want NIC had al in september 2011 beslist om geen contact op te nemen ondanks het beschikken over mijn emailadres dus was het logisch om deze strategie ook nu verder te volgen. Een strategie die uiteraard lonend is wanneer de belangen veel te klein zijn om ze echt op juridisch vlak te laten uitspitten. 
6) Voor de mensen die geïnteresseerd zijn in het nieuwe idee, denk ik dat het weggegooid geld is om SOS Vol:14 aan te schaffen als dit het enige hoofdstuk is waarin men geinteresseerd is. Alle kritieke varianten staan hier of op chesspub vermeld en bovendien zijn de fouten gecorrigeerd, allemaal gratis.
7) De tegenaanval van GM Ian Rogers is als trainer van Max Illingworth begrijpelijk maar uiteraard als buitenstaander in deze kwestie niet serieus. De beschuldigingen zijn niet uit de lucht gegrepen en als je mijn commentaren leest op chesspub, zal je geen beledigingen lezen (wat echter niet het geval is van sommige andere chesspubleden). Ik zie dan ook meer de reactie als een poging om mij af te schrikken. 

Ik kom aan het eind van mijn uitzonderlijk lang artikel. Je kan je terecht afvragen, was het de moeite waard om dit allemaal te schrijven en is het niet gewoon veel gemakkelijker om dit soort zaken te negeren? Iemand die mij een beetje kent, zal weten dat ik negeren, bekijk als accepteren dus voel ik mij verplicht om te reageren. Ik heb zelf een aantal interessante dingen geleerd. Ik ben er overtuigd van dat Max Illingworth ook wel iets geleerd heeft en volgende keer wel anders te werk zal gaan. Tevens probeer ik met dit artikel een finale streep te trekken onder deze onaangename affaire. Als er nog een staartje komt dan houd ik jullie op de hoogte maar ik verwacht het niet.

Brabo

maandag 21 mei 2012

Stefan Docx is Vlaams kampioen

De afgelopen 4 dagen kon ik enkel op afstand het machtsvertoon volgen van Stefan Docx. 6/7 en een TPR van 2562 liegen niet en zoals hijzelf al aangaf, zat er misschien zelfs meer in de onderlinge partij tegen Jan Rooze. Tezelfdertijd zal hij ook wel beseffen dat het ook minder had kunnen zijn want vele stellingen werden pas gewonnen na het vaak feilloos uitbuiten van de fouten gemaakt door de tegenstanders terwijl ik zelden een superieure openingsvoorbereiding als grondslag zag.

Ik vind het verwonderlijk dat Stefan nog geen IM is. Als je + 2600 GM's kunt verslaan zoals Evgenij Miroshnichenko, Ivan Sokolov, Edouard Romain in serieuze wedstrijden dan zit er uiteraard meer in dan de FM-titel. Ik denk dat Stefan al enkele normen heeft en de 2400 ratinggrens is ook niet ver weg waardoor het m.i. zeer plausibel is dat de IM-titel wel eens erg snel zal volgen.

Uit de gepubliceerde partijen van Stefan, heb ik zijn partij geselecteerd tegen Ashote Draftian die tevens een heel degelijk tornooi speelde. Het is een Hollandse stonewallpartij die dicht aansluit bij mijn eigen repertoire en een goede referentie is van de typische speelstijlen van beide spelers. Stefan heeft een heel ruim en degelijk repertoire, gebaseerd op veel studiewerk gecombineerd met een uitgebreide praktijkervaring. Voor elke partij tracht Stefan wel iets speciaals voor te bereiden waardoor het voor de tegenstanders erg moeilijk is om juist in te schatten wat er op het bord zal komen. Ashote moet weinig hebben van theorie en speelt vaak met wit f4, zwart f5 om zo snel mogelijk de betreden paden te vermijden. Vaak komt hij hierdoor minder uit de opening wat gecompenseerd wordt door een aartsgevaarlijk tactisch vernuft. De befaamde quote: schaken is 99% tactiek , kan je in Ashotes spel heel zeker opmerken. 

In de partij krijgt Stefan een stabiel openingsvoordeeltje tegen Ashotes stonewall die de stelling behandelt op de oude klassieke methode gebaseerd op een alles of niets koningsaanval. (Te) ondernemend spel van Stefan geeft aan Ashote de mogelijkheid om zijn geliefde complicaties te creëren maar op het kritieke moment kiest Ashote de verkeerde variant waarna Stefan consolideert en nooit meer een serieuze kans op tegenspel nog  toelaat.
Zelf heb ik dit systeem met zwart eens tegengekregen door o.a. Tom Piceu in de Open van Knokke, gespeeld in 2004. Ik koos in tegenstelling tot Ashote voor de moderne en m.i. gezondere behandeling van de opening, gebaseerd op het ontwikkelen van de damevleugel met b6. 
Dit is bijlange niet het enige systeempje tegen het Hollands dat Stefan in zijn repertoire heeft. Het leek mij wel een goede keuze tegen Ashote die de moderne trends in de theorie aan zich laat voorbijgaan.

Brabo

woensdag 16 mei 2012

Een obscuur Weens variantje

Het bezitten van een vast repertoire heeft zowel voordelen als nadelen. Tegenstanders kunnen meestal op voorhand heel goed inschatten wat er op het bord zal komen. Daar tegenover staat dat een vast repertoire toelaat om te specialiseren zelfs als amateur met beperkte tijd. 

Ik geef gerust toe dat ik iemand ben met een honkvast repertoire. Dit betekent niet dat ik niets verander. Als iets niet meer gerepareerd kan worden dan gaat het onherroepelijk de vuilbak in en speel ik iets anders. Een mooi voorbeeldje van een gevecht tussen voorbereiding en vast repertoire gebeurde vrij recent in de voorlaatste ronde van de Belgische interclub. 

In 2003 kreeg ik een obscuur Weens variantje op het bord waarvan ik toen nog geen kaas had gegeten. De partij zelf was vrij oninteressant maar de analyses gemaakt achteraf waren dit zeker niet.
Helemaal zeker ben ik niet dat Marc Boeykens die partij had opgemerkt in de megadatabase als voorbereiding op onze onderlinge interclubontmoeting maar ik vermoed van wel, gezien zijn erg snelle openingsbehandeling. Ik gebruikte zeeen van tijd om de oude analyses te herinneren maar uiteindelijk slaagde ik erin en kreeg een veelbelovende stelling.
Hier won dus de specialisatie in repertoire van de partijvoorbereiding maar ik besef goed dat dit niet altijd zal gebeuren zeker als ik tegen professionele en/of erg ambitieuze schakers zou spelen die de voorbereiding op een (soms veel) hoger niveau brengen.

Brabo

maandag 14 mei 2012

Dick van Geet

Een paar weken geleden overleed de Nederlandse IM Dick van Geet op 80 jarige leeftijd. Ik heb hem persoonlijk niet gekend maar iedereen kent uiteraard wel de van Geet opening die begint met 1.Pc3. De openingszet heeft wel nog andere namen gekregen zoals Sleipner of Dunstopening maar van Geet is het best blijven hangen tenminste in de lage landen. 1.Pc3 leidt vaak tot een transpositie naar bekende lijnen maar niet in Dick van Geets partijen met deze openingszet die steeds koos om nieuwe paden te betreden. Naast het systeem gedurende vele decennia te spelen, heeft hij ook een paar boeken voor NIC hierover geschreven. M.i. dus een terechte keuze om zijn naam te verbinden met de ietwat vreemde openingszet.

Naar aanleiding van deze droevige gebeurtenis vond ik het tevens opportuun om een van mijn meest dolle avonturen te tonen tegen 1.Pc3. Een onorthodoxe partij wat Dick wel gesmaakt zal hebben ondanks de negatieve afloop voor wit.
Eerlijkheidshalve moet ik wel vertellen dat deze partij eigenlijk verbonden staat met een partij die ik enkele dagen eerder had gespeeld tegen tevens Andy Baert. Ook toen kwam een paardzet gecombineerd met e4 op het bord maar de afloop was net het tegenovergestelde dan met 1.Pc3.
Zo was het dus 1-1 en konden we beiden tevreden zijn na dit weekje blunderfestival.

Brabo

woensdag 9 mei 2012

Afbreken

Het naspelen van het eindspel Timman - Velimirovic, vermeld in mijn blogartikel 'Eindspelen met een kwaliteit meer' herinnerde mij aan de vergane gloriedagen van het afbreken. De huidige fidereglementen laten afbreken nog toe maar ik ken geen tornooien meer die het afbreken toepassen (alhoewel ik wel gehoord heb op fora dat het in bepaalde landen nog in een zeldzaam tornooi terug te vinden is). 

Tot 1996 werd het afbreken in een wereldkampioenschap schaken nog toegepast maar de steeds grotere invloed van de computers en van de financiële wereld (waardoor aan tijd veel meer belang werd gehecht) leidde tot het langzaam verdwijnen van het aspect afbreken. Dit leidde uiteraard tot kwaliteitsverlies van het spel waardoor soms nu verkeerdelijk wordt afgeleid dat dit te maken heeft met de eloinflatie. Persoonlijk geloof ik niet dat een eindspel van de moeilijkheidsgraad zoals Timman - Velimirovic vandaag nog correct  op het bord kan worden uitgespeeld door om het even welke topgrootmeester (zonder het toevallig op voorhand al eens in detail bekeken te hebben) met het huidige tempo wat vaak niet meer is dan 30 seconden per zet in het eindspel.

Vandaag is bordschaak veel meer een sport geworden dan vroeger toen wetenschappelijke correctheid en artistieke expressie een grotere rol speelden. Alhoewel ik altijd analyse en kunst belangrijk vond in het schaken, meen ik toch dat het de juiste keuze was om het pad van afbreken te verlaten. Niet dat ik iets tegen afbreken heb, integendeel want ik vond het altijd heel spannend om thuis alles in het kleinste detail te analyseren maar wel omdat de massa dreigde af te haken als afbreken mogelijk zou blijven waardoor het competitief bordschaak op zich onder druk zou komen te staan. Correspondentieschaak is er niet in geslaagd om de invloed van de computer te beperken op de competities waardoor in een 20 jaar meer dan 90% van de leden in België maar ook in andere westerse landen is afgehaakt.

Zelf ben ik net oud genoeg om nog de laatste stuiptrekkingen van het aspect afbreken in België te hebben meegemaakt. België is altijd erg traag geweest om internationale tendensen over te nemen. Mijn persoonlijk belangrijkste ervaringen met het afbreken, zal ik hieronder kort bespreken te beginnen in 1999 wanneer de schaakprogramma's op gewone computers een meesterniveau begonnen te halen maar uiteraard nog ver onder het huidige niveau van de topprogramma's. Ik schat dat ze een sterkte haalden in het eindspel van maximum 2500 elo. De Zilveren Toren (interclub voor clubs in de provincie Antwerpen) liet toen nog als 1 van de zeldzame Belgische tornooien toe om af te breken waarvan ik gretig gebruik maakte daar ik mij als gedreven correspondentiespeler hierin erg sterk achtte.
Een sterk staaltje van huisanalyse leverde ik tegen Mathias De Wachter.
In 2002 maakt ik opnieuw succesvol gebruik van de mogelijkheid om af te breken in een tricky toreneindspel, zie:
Er is nog een apart verhaal bij deze afgebroken stelling die niet vermeld staat in de commentaren. Geert noch mijzelf hadden weinig zin om de partij nog verder te zetten (Geert speelde toen voor Temse als betaalde speler maar zelfs een thuiswedstrijd was nog altijd een serieuze verplaatsing). Echter hij wou niet zomaar het halfje cadeau doen, zeker omdat de afgegeven zet besliste over het resultaat en die was allesbehalve evident. Uiteindelijk kwamen we tot een eigenzinnige (wellicht illegale) oplossing om verder spelen te vermijden. Als Tb8 uit de omslag zou komen, zou er remise automatisch worden gegeven terwijl bij een andere zet zou de partij worden verloren verklaard voor mij en dit zonder dat 1 van de spelers aanwezig zou zijn bij het openen van de omslag. Na Tb8 was het mits een beetje voorbereiden vrij gemakkelijk om remise te halen. 

1 keer liep ik tegen de lamp met het kiezen voor het afbreken. Ik stond tegen Filipek al lang slecht in de partij en koos dus aanvankelijk bewust niet voor het afbreken daar hij thuis zonder twijfel met de computer een winst zou kunnen uitdokteren. Filipek koos evenmin om af te breken omdat hij geen zin had om op verplaatsing het slot van de partij (wellicht onbetaald) verder af te werken en dacht tevens wellicht dat hij zo wel de klus zou kunnen klaren. Dit gebeurde echter niet na enkele slordigheden want het eindspel werd plots nog razend scherp. Om 1u 30 's nachts dacht ik dat de bordjes verhangen waren en prompt brak ik af. 
Ik had uiteraard moeten doorspelen want de mat in 6 is niet evident zeker om 1u30 's nachts met beperkte tijd resterend op de klok en dat terwijl wits spel vrij duidelijk is. Ik veronderstel dat de vermoeidheid ook wel een rol zal gespeeld hebben met het maken van deze fatale strategische keuze.

Het stopzetten van het afbreken in de Zilveren Toren gebeurde na mijn erg besproken partij tegen de Belgische IM, Eddy Van Beers. Het hele gedoe rond een faire locatie en datum voor de voortzetting plus mijn meer dan doorgedreven huiswerk, deed de druppel overlopen voor de mensen in het kamp tegen het afbreken.
In het clubkampioenschap van Deurne liet men afbreken aanvankelijk nog toe maar ook hier zorgde ik voor de spreekwoordelijke druppel om afbreken te verbannen.
In 2007 speelde ik voor het eerst het Deurnse clubkampioenschap mee en won het met de perfecte score van 9/9. Alhoewel de huisanalyse volgens mij niet voor een beslissend voordeel heeft gezorgd, werd het wel algemeen aangenomen dat de strijd (tussen Robert, die voornamelijk zonder computer werkte en mijzelf die erg intensief werkte en ervaren was met de computer) oneerlijk en zelfs competitievervalsend was. Het jaar erop werd ook in het laatste elogekwoteerde Belgische tornooi (tenzij ik iets over het hoofd zie) het afbreken verbannen. Dat kostte mij in het volgend kampioenschap een vol punt maar een andere keuze hadden de organisatoren gezien de historie begrijpelijk niet meer.

Brabo

zondag 6 mei 2012

Gekke materiaalverhoudingen

De site van de Torrewachters check ik bijna dagelijks, niet alleen omdat dit mijn eerste schaakclub was maar tevens omdat het als een van de enige (Belgische) schaaksites heel geregeld wordt geüpdate met niet alleen interne clubinformatie maar ook met heel wat lekkers.

Gisteren werd er een fenomenale partij gepubliceerd uit het Europees kampioenschap in Plovdiv waarin enorme complicaties leidden tot erg gekke materiaalverhoudingen. De partij werd reeds vrij gedetailleerd geanalyseerd op de site van Niclas Huschenbeth. Ondanks de vele fouten is het zonder twijfel een partij om te smullen van de wonderbaarlijke menselijke creativiteit. Ik geef de partij hieronder nog eens mee voor de lezers die niet wensen te zoeken.
Nu moet het lukken dat ik vorig jaar in de Open van Leuven tegen Steven Geirnaert (onlangs IM geworden) tevens een waanzinnige partij mocht spelen waarin de complicaties voor beide spelers ver boven onze capaciteiten gingen. Vroeger vond dit soort partijen nog een publicatie in het blaadje van de VSF maar door het stopzetten ervan, verdwijnen dit soort curiosa in de anonimiteit. Spijtig en hierbij een oproep aan de VSF of andere instanties om de draad terug op te pikken zelfs al is dit slechts online (zoals Horizon, nieuwsbrief voor de liefhebbers van de schaakcompositie uitgegeven door de Belgische Schaakprobleemclub).
Veel mooie varianten zoals gewoonlijk in de analyse maar ik denk dat de partij ondanks de wederzijdse fouten ook wel erg leuk is. Het was uiteraard nog spannender geweest voor de toeschouwers als ik de remise uit de weg was gegaan om bv. een krankzinnig eindspel van toren tegen massa pionnen uit te vechten. 

Brabo

vrijdag 4 mei 2012

Eindspelen met een kwaliteit meer

Meestal is een kwaliteit meer in het eindspel beslissend maar wanneer het materiaal erg uitgedund is en bovendien geconcentreerd staat op 1 vleugel dan is de winst veel minder duidelijk of zelfs onmogelijk. Net omdat dit type eindspel vaak onmogelijk is totaal te doorgronden en dus niet goed als studievoorbeeld kan gebruikt worden, zie je het nauwelijks verschijnen in de eindspelboeken. De passage over dit type eindspel in Dvoretsky's endgame manual is heel summier. Ik herinner mij wel een uitgebreide uiteenzetting over dit type eindspel in Jan Timman's Schaakwerk 1 waarbij hij partijen en studies gebruikt.
Ik heb de 2de druk van dit boek in mijn bezit, gedateerd 1991 dus schat ik dat ik het gelezen heb ergens rond 1992 dus nog verscheidene jaren vooraleer ik een eerste officiële rating bezat. Alhoewel ik er toen weinig van snapte maakte toch 1 eindspel grote indruk op mij: Timman - Velimirovic gespeeld in 1979 in Rio de Janeiro. Cheron had eerder aangetoond dat een winst mogelijk was maar er 52 zetten zonder slagzet of pionzet nodig waren en dus ontoereikend voor een bordpartij waar na 50 zetten remise geclaimd mag worden. In een tijd waar afbreken nog mocht, werd door Timman en Ulf Andersson koortsachtig op zoek gegaan naar enkele verbeteringen op Cheron's analyses (tablebases van 6 stukken waren nog niet voor handen) wat uiteindelijk lukte.
In mijn eigen praktijk kreeg ik een gelijkaardig eindspel onlangs 2 keer op het bord. In 2010 kreeg ik het voorgeschoteld door Jitte Van Tilburgh waarbij we slechts een half uurtje kregen om dit eindspel uit te spelen. M.i. had Jitte zeker goede theoretische remisekansen maar aan het bord met een tegenstander zoals mijzelf die niet aarzelt om ook de tijd te laten meespelen en dus niet enkel zoekt voor de winst, is het praktisch erg moeilijk om het eindspel ook effectief te houden.
In de 9de ronde van de Belgische interclub kreeg ik door de jonge Bruggeling Wouter Gryson een versie van paard tegen toren op het bord. Ik denk dat zwarts remisekansen hier een stuk kleiner zijn omdat het paard sneller in tempodwang kan geraken dan de loper. Het eindspel is allesbehalve eenvoudig wat ook aangetoond werd door Fritz die meerdere malen in de analyse met wit remise moest toestaan door een fout plan te kiezen. Ook in deze partij maakte ik opnieuw ruimschoots gebruik van het element tijd om zo geen studieachtige voortzettingen te moeten vinden.
De tablebases zijn onvoldoende ver ontwikkeld om dit type eindspel compleet te doorgronden dus blijft een stukje mysterie gelukkig bewaard voor de schaakliefhebber.

Brabo

Addendum 8 mei 2012:
In Timmans boek wordt zet 68 aangeduid als Kf8 terwijl in de megadatabase Kg7 vermeld staat. Beide zijn verliezende zetten maar het is onduidelijk welke de juiste is. Ik veronderstel dat de auteur van het boek die tevens de witspeler is wel bij het rechte eind zal hebben en dus niet de megadatabase (waarvan geweten is dat er heel veel fouten vermeld staan).