Schaker/schrijver/renner Tim Krabbé heeft één van de beste schaaksites ter wereld: https://timkr.home.xs4all.nl/chess/chess.html. Het is één van de beste verzamelingen anekdotes uit de hele schaakwereld. Vaak gekopieerd, geplagieerd, geciteerd. Tim stamt uit een artistieke familie, en zijn broer Jeroen was een internationaal bekende acteur, die net als Rutger Hauer in Hollywood vaak werd gecast als de buitenlandse slechterik.
De schaakhistoricus Olimpiu Urcan woont in Singapore en is een goed speler (2009 elo), met al enkele boeken bij McFarland op zijn naam (Adolf Albin in America, Julius Finn, WHK Pollock (samen met Hilbert)). Daarnaast heeft hij een patreon website (patreon.com/urcan), waarop hij diverse onbekendere feiten en partijen bespreekt.
Op twitter postte Urcan een tijd geleden een foto van een Russische schaakster van zo’n 50 jaar geleden, met de vraag: aan wie deze speelster het eerst herkent, stuur ik mijn boek over Pollock gratis op. Geluk en toeval – en het feit dat ik met mijn in memoriam reeks zowat alle schakers en schaaksters van betekenis zomaar te raadplegen had – zorgde ervoor dat ik als eerste de speelster herkende, en het boek toegestuurd kreeg. Iets later contacteerde hij mij voor een kleinigheid (iets te copiëren uit het boek van Bill Hook) en nog iets later vroeg hij me om het verhaal van de partij Beyen-Filip, uit de interland België-Tsjechoslowakije uit 1971, te checken.
Dat verhaal staat namelijk op Tim Krabbé’s website (diary_4) en kort samengevat komt het erop neer, dat Roland Beyen, in een interland in 1971 (zie hiervoor de uitstekende schaaksite van Nikolaas Verhulst Belgium vs Czechoslovakia Ostend), gewonnen had van de Tsjechische tweevoudige ex-kandidaat Miroslav Filip, doordat hij de winnende zet van zijn combinatie zou zijn ingefluisterd (door Dunkelblum).
Nu is die verwarring te verklaren: ten eerste was er de naamsverwarring (Boey vs Beyen). We zijn 1971, er is nog geen internet (dat begint pas in 1989 in het CERN), en internationale communicatie is nog moeizaam. Vertalingen van namen lopen wel eens mis, en dus was het voor de internationale schaakwereld “gemakkelijker” om het resultaat te lezen als Boey-Filip, ipv Beyen-Filip. Boey speelde nl op het eerste bord, en hoewel Hort toen de sterkste Tsjech was (en op het eerste bord speelde), had Filip toch de grootste faam en track record van het team. Roland Beyen was veel minder bekend, ondanks het feit dat hij er bv al enkele olympiades had op zitten.
Maar het feit dat een “zwakkere” (Beyen had 2280 elo, Filip 2510) speler met zo’n mooie combinatie een topgrootmeester kon verschalken, grensde aan het ongeloof-waardige, dus werden andere verklaringen gezocht. Deze werden vooral gevoed door het feit dat de combinatie één zet eerder had kunnen gespeeld worden (zie Krabbé’s website). Dat is correct, maar meteen 27.Lxg6 is niet zo goed als 27.Lc2 (zie verder).
Nu, Urcan wou hier dus eens het fijne van weten, hij contacteerde me met de vraag of ik dit kon uitpluizen. Nu zijn er van die match slechts drie personen nog in leven: Roland Beyen, Bernard De Bruycker en Marck Bonne.
Ik begon bij Marck Bonne, omdat ik het snelst zijn contactdata bemachtigde. Marck woont nu in een rusthuis (nieuwsblad), omdat hij na een hersenbloeding aan een rolstoel gekluisterd is. In Corona-tijden was bezoek niet evident, dus ik telefoneerde hem. Ondanks zijn vermelding op de site van Krabbé (als bron van het gerucht van de ingefluisterde zet), kon hij zich een dergelijk voorval niet herinneren. Marck was wel goed voor een leuke anekdote rond deze match.
De match werd gespeeld gedurende een weekend in het casino van Oostende. Na de partijen trok het gezelschap verbroederend de stad, om een glas te nuttigen. Één glas werd er twee, en algauw was het tijd om te beslissen om de dag erop fris te zijn of niet. Hort had een afgebroken partij tegen Boey, en benaderde Boey met de vraag: “Kijk, we zijn hier goed bezig en het is leuk, maar we hebben morgen onze afgebroken partij uit te spelen. Wat denk je ervan om nu remise overeen te komen, zodat we nog wat verder kunnen drinken? Voor het matchresultaat heeft het toch geen gevolgen.” Boey (2390 elo) dacht hierover na en vond dat een remise in die scherpe stelling tegen wereldtopper Hort (2605) zeker niet mis was, en ging akkoord. Daarop vraagt Boey aan Hort: “Zeg, gewoon ter info: wat was jouw afgegeven zet eigenlijk?” Waarop Hort zegt: “Dat was xxx”. Boey: “Maar dat verliest toch?” en Hort: “Dat weet ik…”. Of hoe grootmeesters ook naast het bord strategisch moeilijk te kloppen zijn…
Marck was van dit gesprek getuige. Als je de partij naspeelt, zie je dat die partij plots remise wordt in een levendige stelling, waarin zwart slechts één goede zet heeft – en dat was dus blijkbaar niet de zet die Hort had afgegeven.
De zoektocht naar de waarheid rond de partij ging verder. Via Ben van de Denksport-kampioen kreeg ik het nummer van Bernard De Bruycker te pakken en belde hem op een avond. Hij stond me heel vriendelijk te woord en liep over van schaakanekdotes en verhalen. Maar ook hij kon het gerucht niet bevestigen rond Lxg6. Maar ook hij was bron voor een andere anekdote, dit keer over de vermeende fluisteraar Dunkelblum. Dunkelblum (1906-1979) was een sterk speler, Pools van geboorte. Hij speelde maar liefst 11 keer voor België in de olympiaden en was bekend/berucht voor zijn “onklopbaarheid”: hij was een geducht remisespeler.
Bernard vertelde me volgende anekdote: in een NK gespeeld in Oostende (dat van 1967?) staat De Bruycker achter het bord van Dunkelblum, die over zijn zet nadenkt. Borodin, Dunkelblums tegenstander, is aan het rondwandelen. Dunkelblum beslist tot 0-0, maar net nadat hij de klok heeft ingedrukt, ziet hij dat die zet een stuk verliest. Dunkelblum drukt meteen zijn klok weer in en “derokeert”. Meteen daarop speelt hij een andere zet en drukt nogmaals zijn klok in – dit alles onder het oog van Bernard De Bruycker, die het tafereel met stijgende verbazing gadeslaat.
Borodin, die zoals elk schaker goed weet wanneer net zijn klok wordt ingedrukt (en zeker als het geluid van de Gardé-klok 3x naeen weerklinkt), komt snel terug naar zijn bord, en een discussie in het Duits start, ongeveer als volgt:
"Herr Dunkelblum, was ist los?"
"Nichts, nichts" zegt Dunkelblum, met beide handen tussen zijn knieën.
“Hast du einen Zug gespielt?”
"Nein, nein"
"Aber die Uhr wurde gedrückt, hörte ich. Sie wissen, wenn Sie ein Stück bewegen, sollten Sie damit spielen."
"Hmm…"
“Und wenn Sie ein Stück korrigieren möchten, mussen Sie "j'adoube" sagen
"Aber ich habe j'adoube gesagt"
"Das gabe ich nicht gehört!"
"Das liegt daran, das Sie zu weit weg waren…"
Je moet het maar kunnen uitleggen… Remise werd snel daarna beklonken… Nog een illustratie over de sterkte van schaakmeesters naast het bord…
Mijn laatste hoop was dus Roland Beyen zelf. Na twee onbeantwoorde telefoontjes op zijn vast nr probeerde ik het maar op de klassieke manier: een brief. Na even afwachten, kreeg ik een uitgebreid antwoord per mail, met vier bijlagen en tevens een concreet antwoord op het hele verhaal – zie hierna:
"Wat betreft de partij tegen Dr. Filip kan ik hier nog aan toevoegen dat de bewering als zou Dunkelblum mij de bewuste zet hebben ingefluisterd totaal vals is: Dunkelblum was ook niet opgenomen in de ploeg in de match tegen Tschekoslovakije. Hij was voor zover ik weet niet aanwezig tijdens de match in kwestie."
Ik denk dat hier het geheugen van Roland hem even in de steek laat, want Dunkelblum was wel aanwezig. Niettemin geloof ik de heer Beyen volledig. Het is al erg genoeg dat de partij (en combinatie) van je leven eerst toegewezen wordt aan een teamgenoot, laat staan, dat men daarna denkt dat de slotcombinatie zou zijn ingefluisterd. In de partij-analyse die Roland met toestuurde, geeft hij duidelijk zijn motivatie weer om revanche te nemen voor de verliespartij in de heenronde, alsook de reden waarom hij tot de “wachtzet” 27.Lc2 besloot (trouwens de beste zet).
Hieronder eerst zijn analyse van de partij, zoals ik ze ontvangen heb.
De naamsverwarring ontstond dus bijna onmiddellijk na de partij – en het heeft jaren geduurd eer hier duidelijkheid in kwam – o.a. dankzij de site van Tim Krabbé. Zonder afbreuk te willen doen aan het bovenstaande, geef ik de partij nogmaals, nu met wat computeranalyses – vooral om de Lc2 / Lg6 kwestie te verduidelijken.
Een prachtige partij, en de kleine foutjes doen niets af aan de vlekkeloze opening, het energetisch gespeelde middenspel en de prachtige slotcombinatie.
HK5000
gewoon een schitterend verhaal !
BeantwoordenVerwijderenmooi verhaal van de oude meesters
BeantwoordenVerwijderenEen boek die de talloze Vlaamse/ Belgische schaakanekdotes verzamelt, dat zou ik wel graag gepubliceerd zien. Ik denk dat veel spelers hieraan zouden willen meewerken. Wie voelt zich geroepen want voor zulk groot project heb ik vandaag niet de tijd?
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat Bernard De Bruycker hiervoor kandidaat nummer één is als bron van dergelijke verhalen. Hij heeft tientallen jaren in het Belgisch topschaak vertoefd - en eventjes zelf schaakprof geweest. Ik denk dat "onze" Thinkers Press hiervoor wel oren naar zou hebben.
BeantwoordenVerwijderenOver Bernard staat al wat geschreven in het boek https://www.denksportkampioen.be/store/p150/Wat_is_er_mis%2C_meneer_Kasparov%3F.html en had ik al vermeld in mijn artikel http://schaken-brabo.blogspot.com/2015/08/overleven.html.
VerwijderenDit boek was geschreven in 2009 door Nederlanders dus een meer Vlaamse/ Belgische recentere versie zou ik wel willen aankopen.