(13 mei 1931, Subotica
– 2 oktober 2011, Palamos)
Een verrassing in deze lijst?
Misschien gaan niet veel Belgen Fuderer als Belgische schaker beschouwen.
Nochtans heeft hij wel degelijk “bij ons” gespeeld, maar dan wel toen zijn
grootste successen al lang achter de rug lagen – successen die hij als
schaakbelg nooit meer geëvenaard heeft.
Andrija Fuderer kan beschouwd worden als één van de meest talentvolle Joegoslavische spelers ooit. Fuderer werd gezien als een nieuwe Morphy, nog voor er sprake was van Tal. Zijn aanvallen waren spectaculair, verrassend, verzengend, stormachtig. Maar hij was net iets te onregelmatig om wereldtop te blijven.
Andrija Fuderer kan beschouwd worden als één van de meest talentvolle Joegoslavische spelers ooit. Fuderer werd gezien als een nieuwe Morphy, nog voor er sprake was van Tal. Zijn aanvallen waren spectaculair, verrassend, verzengend, stormachtig. Maar hij was net iets te onregelmatig om wereldtop te blijven.
Getuige daarvan zijn zwanenzang in
het interzonaal tornooi van Goteborg 1955: in de eerste tornooihelft speelde
hij de sterren van de hemel, maar in de tweede helft werd hij onder de voet
gelopen. Hij eindigde ontgoocheld 14de - 15de. Daarna was
het vuur gedoofd en trok hij zich praktisch terug uit de schaakwereld – hij
legde zich toe op een (succesvolle) carrière als scheikundig ingenieur, vond
werk in de Antwerpse haven en kon enkele patenten op zijn naam brengen. Hij
werd lid van Deurne en speelde occasioneel nog eens interclub. Maar terug naar
het begin.
Hij wordt Kroatisch
kampioen in 1951, het jaar waarin hij ook tweede werd (na Rabar) in het 7de
NK van Joegoslavië te Sarajevo. Dan al krijgt hij van Euwe het epitheton
"Joegoslavische Morphy". Met wit is hij levensgevaarlijk in scherpe
openingen, zo verslaat hij Bela Tot in 19 zetten in een Albin tegengambiet. In
Hoogovens 1952 speelt hij 50% tegen een selectie van de Westerse top. Donner
(in het hele tornooi niet echt goed bezig) blaast hij in 17 zetten van het
bord. In het sterk bezette tornooi van Belgrado wordt hij met Milic gedeeld
tweede achter Hermann Pilnik. Het trio laat een sterk peloton achter zich, met
onder andere Nedeljkovic, Matanovic, O’Kelly, Udovcic en Pirc. In het NK van
1952 doet hij zijn parcours nog eens over; hij verslaat de uiteindelijke
kampioen Trifunovic (zie hierna), maar vergooit tornooiwinst en de nationale
titel in de laatste ronde.
Die eerste helft van het
decennium is duidelijk “zijn” helft. Fuderer wordt IM in 1952, maar het is
veelzeggend dat hij pas in 1990 met terugwerkende kracht de IGM titel toegekend
krijgt. Gelukkig wint hij uiteindelijk wel het NK-tornooi in Zagreb 1953
(gedeeld eerste met Rabar en Pirc (13,5/19), maar hij verliest de beslissingskamp,
die Pirc met duidelijke cijfers wint.
Een prima resultaat
behaalt hij ook in Hastings 1954-55; hij wordt derde na Keres en Smyslov, maar
kan winnen van Keres. En dan komt dat beruchte interzonaal tornooi, ook bekend
van de Argentijnse tragedie. Zijn fans zien hem al winnen – of toch minstens
zich plaatsen voor de volgende fase van het WK. En hij heeft wel degelijk fans.
Fuderers kansen zijn prima na zijn sterke start,
extra gekleurd door fantastische partijen, waarvan deze tegen Najdorf nog
altijd het naspelen meer dan waard is. Het commentaar in de Volkskrant is even
enthousiast: "In een nooit vertoonde
stelling rokeerde Najdorf naar de open lucht aan zijn koningskant, die men geen
vleugel meer kon noemen. Fuderer bleef met zijn koning staan waar hij stond en
was ijverig overal tegelijk in de weer: in het centrum, op de vleugels, en op
de basislijn. Najdorf offerde een pion en Fuderer offerde er een terug. Najdorf
offerde nog een pion en Fuderer offerde een loper. Najdorf offerde ook een
loper, en Fuderer, die zich niet wou laten kennen, offerde een dame."
Siep Postma wijdt een
boekje aan hem alleen in de "Jeugdschaakserie" (een hele leuke reeks,
vooral voor jonge schakers, die ook "De Avonturen van Buikje",
“Aanvalluh!” en "Jeugdpartijen van Beroemde Meesters" bevat). Postma
had zelfs een Fuderer-fanclub opgericht, die Fuderer volgde in het interzonaal
tornooi van Goteborg.
In de derde ronde had hij al hardhandig de Amerikaan Bisguier opzij gezet:
Na 12 ronden (waarvan 1 bye) heeft
hij +6, =3, -1. Zijn kansen zijn uitstekend, maar dan blundert hij in de
opening tegen Szabo en verliest nog van Donner, Keres, Geller, Bronstein en
Pachman. Uit zijn laatste negen partijen haalt hij amper drie remises (tegen
Petrosian, Spassky en Ilivitzky). Bronstein wint autoritair met 15/20 voor
Keres (13,5) en Panno (13). In de slottabel blijkt dat hij 4,5/6 heeft gescoord
tegen de spelers achter hem en amper 4,5/14 tegen de spelers boven hem. Fuderer
beseft dat hij geen WK-materiaal is.
Was het zijn “geluk”? Tot dan toe
twijfelde hij welke richting uit te gaan met zijn leven. Hij was goed in
schaken, maar ook een goed pianospeler, en op de univ blonk hij uit in zijn
studies scheikunde. De ervaring in het IZT ontnam de schaakwereld een tacticus
van formaat, maar het gaf de schaker ook rust. Hij studeerde verder en behaalde
een doctoraat aan de univ van Zagreb. Zijn schaaktestament schrijft hij in 1959,
wanneer hij David Bronstein met 3-1 verslaat in een match USSR – Joegoslavië.
Het was zijn laatste grote
wapenfeit. In 1957 trouwde hij met zijn Pavica; het gezin werd gezegend met
twee zoons. Zurich 1960 levert hem nog een derde plaats op, na O’Kelly en
Keller. Na Zagreb 1964 (vierde na Szabo, Marovic en Parma) speelt hij nog
nauwelijks wedstrijden van betekenis. In 1968 trok hij weg uit Joegoslavië,
eerst naar Italië, daarna naar Duitsland, en begin 70’er jaren naar België. Hij
doet research bij Union Carbide en dat levert tientallen patenten op. Midden
jaren ’70 interesseerde het idee van een autarkisch leven (leven zonder
afhankelijkheid van buitenaf, met andere woorden, duurzaam leven) steeds meer
en meer. Zijn eerste dergelijk project startte hij in Italië, en hij hield het
25 jaar in stand, tot hij het kon verkopen aan een jonger persoon met dezelfde
passie. Ondertussen was er een iets luxueuzer buitenverblijf bijgekomen in
Spanje, met meer comfort, en waar hij een groot deel van het jaar doorbracht.
Rond 2005 ondervond hij hinder tijdens het sporten en liet zich onderzoeken:
een longtumor. En hoewel hij zich relatief goed hield, kwam het einde toch
relatief snel; hij overleed begin oktober 2011.
Fuderer speelde voor Joegoslavië drie Olympiades
mee, telkens met een prima score: Helsinki 1952 (70%), Amsterdam 1954 (71%) en
Munich 1958 (77%). Speelde hij in de jaren ’80 nog met inzet (Limbos en Winants
mochten een nul tegen hem optekenen in 1982), in de negentiger jaren was zijn
betrokkenheid heel wat minder. Voor het schaakspel mocht Deurne hem nog wel
eens opbellen, als reserve voor interclub of zoiets. Zo zit John Van der Wiel
tot zijn eigen verbazing eens tegenover hem in IC – maar vaak monden zijn
partijen in remise uit – het vuur was uitgedoofd. Met Fuderer ging een heel
aimabel persoon heen, die thuis hoort in het rijtje Planinc, Vitolinsh,
Charousek, Nezhmetdinov. De fantasie in het schaakspel is hem eeuwig
schatplichtig.
Bronnen
- Fuderer, een eigentijdse Morphy – Siep Postma
- https://www.nrc.nl/nieuws/1994/05/14/de-joegoslavische-morphy-7224604-a1162807
- https://www.theguardian.com/sport/2011/nov/04/chess-andrija-fuderer
- http://www.skdeurne.be/Nieuws/Fuderer.php
HK5000
De link naar SKDeurne werkt voor mij niet rechtstreeks, maar wel via
BeantwoordenVerwijderenhttp://www.skdeurne.be/Nieuws/
Bedankt voor de opmerking. Ik heb het gecorrigeerd. De layout van het artikel ging moeizaam met vele manuele aanpassingen en dan is het risico altijd groter voor fouten.
Verwijderen