maandag 5 november 2018

4. Luc Winants

4. Luc Winants 

(1 januari 1963, Watermael-Bosvoorde)

(bron foto: chess-db.com
Na 2 komt 3 maar omdat Jozef Boey al ruimschoots aan bod kwam in een memoriam, gaan we direct door naar Luc Winants. Als zoon van dokter-schaker Henri Winants (zelf éénmaal NK) leert Luc Winants al snel de loop van de stukken. Lucs ouders waren gescheiden, en bij één van de bezoeken aan zijn vader, vindt hij een boek met schoonheidspartijen en speelt er één na – hij is meteen “hooked”. Vader Winants vindt het best OK dat zoonlief ook een passie voor het schaken heeft en schrijft hem in in een Brusselse kring. Daar speelt hij ontelbare blitzpartijen tegen de iets oudere Daniël Pergericht. In zijn eerste jaar wordt hij al kampioen bij de kadetten. Latere (inter)nationale jeugdtornooien scherpen zijn speelsterkte verder aan; zo is hij deelnemer aan het WK jeugd in Kopenhagen in 1982, waar hij kennis maakt met de wereldtop van zijn generatie. Als hij 23 wordt, staat hij al eerste op de elolijsten van België en wordt later grootmeester. Het zal duren tot Bart Michiels eer hij als “in België geboren grootmeester” afgelost wordt.

Dat is in een notedop het verhaal van Luc Winants. Maar daar stopt het niet. Hij heeft midden jaren ’80 het geluk dat net dan Willem Hajenius de grote baas van Swift, Bessel Kok, kan overtuigen om het schaken te sponsoren, in navolging van OHRA-verzekeringen, dat in 1984 een meestertornooi houdt. En zo worden er in de tweede helft van de jaren ’80 enkele grote internationale tornooien in Brussel gehouden. In 1985 mogen Luc en Michel Jadoul zich meten met de wereldtop in het Swift-tornooi. Een onverdeeld succes wordt het niet, maar de beide jonge spelers doen enorme ervaring op in het gezelschap van kleppers als Karpov, Kortchnoi, Timman, Miles, Ljubojevic, Torre, Romanishin, Zapata, Van der Wiel en Seirawan.

Het jaar erop wil OHRA-verzekeringen niet onderdoen, en ook zij nodigen de wereldtop uit, in december 1986. Alleen… het is niet de bedoeling om de Belgen ertegen te laten spelen. Dus wordt parallel een 9-rondig Zwitsers tornooi met twintig spelers georganiseerd. Luc geraakt niet uit de startblokken: hij wint twee partijen, verliest van Gutman, en blijft op 5//9 steken, twee punten achter tornooiwinnaar William Watson (7/9). Toch wordt hij nog beste Belg.

In de zomer van 1986, dus een half jaar eerder, was hij in Anderlecht al Belgisch kampioen geworden met 10/12 (goed voor een IM-norm), en in het open tornooi van Oostende (dat toen een zeer sterk bezet tornooi was), behaalt hij nog een IM-norm. Samen met die van de olympiaden van Thessaloniki in 1984, is dat genoeg voor de titel, en op het einde van 1986 wordt hij dan ook I.M., als bekroning van een zeer goed jaar.

In 1988 krijgt hij weer een mooie kans om aan te treden tegen de wereldtop: hij is de lokale kaart die organisatoren mogen trekken in de World Cup. Brussel is één van de steden van dit regelmatigheidscriterium en zo krijgt hij een kans tegen spelers die quasi allemaal 150 elo sterker zijn dan hemzelf. Enkel tegen Sax kan hij scoren, maar remises tegen Ljubojevic, Anderssen en Tal zijn toch ook niet slecht.

Dat de grootmeestertitel erin zit, daaraan twijfelt niemand, alleen, het duurt zo lang… Ondanks goede resultaten (2de-4de in Dordrecht 1988 en winst in Barcelona 1991) en hoge elo’s passeert hij diverse keren rakelings langs de zo begeerde normen. Het duurt uiteindelijk 12 jaar eer hij de IGM-titel toegekend krijgt, na normen in Oostende, Wijk aan Zee (B), en Barcelona.

Maar hij vindt dat de bond spelers van zijn niveau beter kan ondersteunen. Wanneer een Belgische ploeg voor Manila 1992 wordt gevormd, blijkt er geen geld voor de spelers te zijn. Dat betekent voor de amateurs (onbetaald) verlof nemen, voor de (semi)profs een onbetaald tornooi, waar enkel reis en onderkomen zijn betaald. Hij stapt uit de bond, keert later op die beslissing terug, en neemt uiteindelijk niet deel aan die olympiade. Gurevich (bord 1) krijgt 50.000 BEF (niet geïndexeerd zo’n 1.250 EUR, wat door Winants (terecht) als “belachelijk laag voor een speler van wereldklasse” wordt bestempeld. De andere vijf spelers krijgen zelfs geen aalmoes en Pergericht vult de leemte op die Winants achterlaat. De kritiek op dit punt en de werking van de bond in het algemeen (er is geen bondsgebouw of een centraal telefoonnummer), is grotendeels terecht, maar schaken is nu eenmaal geen voetbal, en zonder sponsoring blijft het bij ledengeld bijeenharken.

In de acht olympiades, waaraan hij deelnam, heeft hij diverse successen behaald, alsof tegenstanders waartegen hij zelden tot nooit speelt, hem beter liggen. Zo speelt hij een ongeslagen +2,=7,-0 bij elkaar in Calvia in 2004 op het eerste bord, goed voor een eloprestatie van 2651. Het is pas de tweede keer dat een Belgisch eerste bord op een olympiade ongeslagen blijft (na O’Kelly in Moskou 1956). Ook bij zijn eerste olympiade, in Thessaloniki in 1984, waarin hij op het eerste reservebord zit, blijft hij ongeslagen - hij haalt dan de 7de beste score op dat bord. Maar mede door die strubbelingen met de Belgische bond en zijn eisen op financieel vlak, telt hij slechts 7 deelnames aan olympiaden sinds 1984; een opvallend laag aantal, voor iemand die sinds 1990 slechts enkele keren onder 2500 elo is gekwoteerd.

Luc Winants is niet iemand waar flitsende overwinningen, of memorabele partijen tegen sterke spelers van bekend zijn. En toch; als we even filteren in de databanken, dan vinden we onder andere winstpartijen tegen Evgeny Bareev, Christian Bauer, Zoltan Almasi, Vyacheslav Ikonnikov, Oleg Korneev, Gata Kamsky, Bent Larsen en zelfs de jonge Magnus Carlsen (in 2003), en remises tegen klasbakken als Karpov, Morozevich, Seirawan, Nikolic, Van Wely, Tiviakov, Gurevich, Khenkin, Romanishin en nog eens Kamsky.

In 2002 deelt hij de tweede plaats in Cappelle-la-Grande, achter Rozentalis, maar voor 675 andere spelers. Dankzij een beetje hulp van inflatie enerzijds, maar zeker ook door eigen verdienste, pompt hij zijn rating langzaam op tot een piek van 2571 in november 2015, wat hem op dat moment zelfs net vóór Mikhail Gurevich plaatst. In maart 2016 bereikt hij zelfs 2574. Zijn lange, hoge niveau houdt hij trouwens al aan sinds het begin van de jaren ’90: dat is dus bijna dertig jaar dat hij in België aan de top staat. Zijn lokale tornooiwinsten opsommen is quasi onbegonnen werk (zie hiervoor de uitstekende site www.belgianchesshistory.be van Nikolaas Verhulst) – ik pik er slechts twee uit: de Soultanbeieff Memorial in Hoei wint hij voor Lane, Dunnington en Lukov; en in de tiende Open van Oostende (1992) behaalt hij een tweede plaats, gelijk met Tischbiereck, achter Lutz. Ze laten klasbakken zoals Psakhis, Sadler, Dunnington, Eingorn, Hebden, Miles, Bosboom, Rogers achter zich. Winants wint hier van o.a. Hebden, Vaiser, Naumkin en Bosboom.

Naast het schaken heeft (had?) hij ook een website “Les jardins de Caissa”, waar hij historisch schaaknieuws uit België verzamelde – het is me niet duidelijk of hij de site nog onderhoudt, maar de site was wel lang een ijkpunt voor andere schaakhistorici. Tenslotte kende hij persoonlijk of via zijn vader vele Belgische topspelers uit eerste of tweede hand.

Op openingsvlak speelt hij graag 1.d4 d5 2.Lf4 (Mason-variant) als verrassingswapen, dat hij ook tegen (groot)meesters durft bovenhalen. Maar net als veel andere Belgische toppers, eert hij bij momenten ook de erfenis van Colle en haalt soms die opening boven. Hoewel hij hoofdzakelijk een 1.d4-speler was in het begin van zijn schaakloopbaan, durft er soms wel eens een 1.e4 of 1.c4 op het bord komen. Met zwart gaat hij voor 1.e4 e5 en in gesloten stellingen kan je zowel Nimzo- of Bogo-Indisch, 1.d4 d5 als Benoni tegen krijgen.

Ter illustratie van “zijn” systeempje, onderstaande partij uit de Franse interclub. Ik heb de partij niet gevonden in MegaBase 2018, wat nogmaals het punt van Brabo onderschrijft dat niet alle partijen in databanken terug te vinden zijn. De partij wordt zeer helder door Winants geanalyseerd, en je zou bijna zin krijgen om dit systeem ook met wit te gaan spelen; zo “natuurlijk” lijkt het dat hij de partij wint. Het is bijna meester tegen amateur – alleen zwart is ook I.M.



HK5000

1 opmerking:

  1. Bedankt voor het werk dat hier ingestoken wordt. Heel interessant om te lezen!

    BeantwoordenVerwijderen