Een tijdje geleden (eerste helft 2018) rondde de Nederlandse schaakjournalist Johan Hut een interessante reeks af op schaaksite.nl: een top veertig van de Nederlandse schakers (aller tijden). Zie Top 40 nederlandse schakers 1 Max Euwe. Niet verwonderlijk was Euwe (WK tenslotte) nummer één, en Jan Timman nummer twee. Drie was Giri, vier Van Wely en vijf Donner. Een redelijk correcte top vijf lijkt me.
Enkele jaren terug was het de “mode” om de grootste Belg / Nederlander / Duitser / … te verkiezen in een TV-format. Dat werd in elk land anders gedaan en natuurlijk was ook deze verkiezing een momentopname. In België won Pater Damiaan (voor de niet-Belgen: een pater die in de tweede helft van de 19de eeuw op Molokai (Hawaii) voor melaatsen ging zorgen en er uiteindelijk ook zelf aan melaatsheid overleed), met sterke ruggensteun van de bekende Belgische strafpleiter (en mediafiguur) Jef Vermassen. Tweede (en die had mogen winnen vond ik) was Paul Janssen, een geniaal arts en farmacoloog (en goed amateurschaker), die de wereld een reeks nuttige (denk aan Immodium) geneesmiddelen schonk, en Janssen Pharma uitbouwde tot het uiteindelijk werd overgenomen door Johnson & Johnson.
Maar dit terzijde. De top-40 van Nederlandse schakers deed me nadenken over wat een top-30 zou zijn voor Belgische schakers. Een top-40 heeft weinig zin, omdat het dan een veel subjectievere keuze tussen min of meer gelijkwaardige spelers zou worden. Kijk maar eens naar de lijst van Belgische kampioenen en vooral de periode tussen 1960 (na de suprematie van O’Kelly) en 1980 (toen we met Meulders en Jadoul terug een paar “veelwinnaars” kregen). In die “tussenperiode” slaagde niemand erin om het NK te domineren. België was toen een land met spelers die dicht tegen IM-niveau aan zaten, maar had een brede top en nog geen schaakcultuur. Daarnaast mogen we niet vergeten dat slechts enkele van onze topspelers kans maken op een plaats in de top 20 van Nederland. Een top-50 of top-40 van Belgen zou daarom een beetje belachelijk zijn tegenover een top-40 van Nederlanders.
Hoe stel je zo’n top samen? Vooreerst zijn er de “usual suspects”: mensen met (veel) titels of zeer aansprekende resultaten aan of naast het bord. We denken aan O’Kelly (WK cr), Boey (zilver in WK cr en expert in twee openingen), Colle en Koltanowski, Dunkelblum. Ook Winants en Michiels (OTB grootmeesters) en OK, neem Gurevich, Chuchelov en Dgebuadze er dan ook maar bij. Dan (ik ga er snel door) de (recente) subtoppers: goede IM’s (of gelijkwaardig) zoals Meulders, Jadoul, Cekro, Hovhanisian, Van der Stricht, Ringoir, Dutreeuw. Dan enkele oude namen die zeker niet overwogen moeten worden: Limbos, Gobert, Devos, Dyner of Ambuhl.
En wat met Rubinstein: telt die mee? – hij heeft nauwelijks “voor België” gespeeld (en nu we toch op die piste zitten, netzomin als kapitein Evans, die ooit in Oostende begraven lag). Laten we die er maar uitlaten, het moeten minstens schaakbelgen zijn. Gewoond hebben in België, of over een Belgische rating beschikken, omdat je enkele partijen in IC hebt meegespeeld, is niet genoeg. Je moet minstens onder Belgische vlag hebben gespeeld.
Scope en boundaries zijn één ding – wat met het evaluatiecriterium: wat bepaalt “grootsheid”? Mijn voorstel is: een mix van 1) goede resultaten gedurende langere tijd, en 2) een zekere uitstraling / reputatie naast het bord, hetzij door bestuurlijke functies, hetzij door publicaties, hetzij door andere acties die een positieve uitstraling hebben op de Belgische schaakwereld. Een klein probleem is dat er vroeger naast het NK (enkel voor Belgen), ook een kampioenschap van de Belgische schaak-federatie was, dat open stond voor buitenlanders. En om het helemaal leuk te maken: beide kampioenschappen hadden onderbrekingen, zodat het tellen van titels (als criterium) niet eenvoudig is. Voor de eenvoud beschouw ik beide titels als min of meer gelijkwaardig.
Dus we zitten met een korf leuke namen. Omdat het in één artikel wat te uitgebreid zou worden, geef ik alvast mijn (voorlopige) top-10, op het gevaar af meteen correcties of aanvullingen te krijgen. Mocht dit een “thread” worden, dan ga ik er graag dieper op in (al dan niet met een andere volgorde volgens input van reacties – zelfs ik (ahum) heb de waarheid niet in pacht ).
1) Alberic O’Kelly de Galway: wie doet beter dan een grootmeestertitel, goud op een WK cr, en arbiter zijn bij een hele reeks toptornooien en matchen, nog los van 12 nationale titels en goede prestaties in tal van tornooien? En dan nog eens schaakauteur, trainer en een eigen openingsvariant. Volgens Chessmetrics 2644 in januari 1957 en 27ste in de wereld begin jaren vijftig.
2) Edgar Colle: was hij nu wereldtop of niet? Zes nationale titels in een veel te kort leven, een eigen opening, winst in internationale tornooien, vóór wereldtoppers; individuele overwinningen op Euwe, Grunfeld, Bogoljubow, Stoltz, en zijn “onsterfelijke” aanvalspartij op O’Hanlon, het draagt allemaal bij tot de mythe van Colle, net als – jammer genoeg – zijn veel te vroeg overlijden. Chessmetrics geeft hem 2619 in december 1930 en een 14de plaats in de wereld.
3) Jozef Boey: zilver op een WK cr, openingsexpert in Jänisch/Schliemann en de Chigorin, vier nationale titels en dat alles als pure amateur naast een voltijdse job. Chessmetrics orakelt: 2584 in 1970 en een 163ste plaats begin 1971.
Dit lijkt een top drie niet niet makkelijk doorbroken gaat worden. Ter indicatie: naar alle drie zijn schaakclubs vernoemd, nog een indicatie van de impact die ze hebben nagelaten.
4) Luc Winants: lange tijd onze enige grootmeester, die dankzij een sterk schakende vader en enkele mooie tornooi-uitnodigingen, lange tijd als schaakprofessional top was van België, en zelfs eventjes de hoogst gerangschikte francofone schaker ter wereld. Ook nog auteur van één van de beste Belgische schaakboeken (Histoire des maitres belges). Alleen jammer dat hier slechts één nationale titel tegenover staat. Chessmetrics: 2593 en 155ste in de wereld in juli 1987.
5) Georges Koltanowski: de showman van het schaken, met een korte carrière in België, maar een grote in de USA – naast het bord wel te verstaan. Schreef 19.000 artikelen voor de San Francisco Chronicle, introduceerde het Zwitsers systeem in de US Open, werd voorzitter van de Amerikaanse schaakbond en uiteindelijk ook “Dean of American Chess”, de hoogste onderscheiding van de USCF. Chessmetrics geeft hem 2628 in maart 1936 en een 18de(!) plaats in april 1936 – dat is bij manier van spreken net onder het deelnemersveld van AVRO 1938!
6) Bart Michiels: van jeugdtalent naar grootmeester met een deelname aan Wijk aan Zee (het B-tornooi) en twee nationale titels, en dat allemaal naast zware studies en een full-time job. In deze moderne tijden is het moeilijk beter te doen, maar met wat extra nationale titels en / of tornooi-overwinningen zou hij nog op de lijst kunnen stijgen.
7) Richard Meulders: IM en acht nationale titels tussen 1978 en 1991. Jammer dat hij al in 2002 gestopt is (amper 51 jaar oud), er was nog “marge”.
Vanaf plaats 8 wordt het moeilijker, wegens keuze tussen een aantal gelijkwaardige spelers: we hebben de ingeweken toppers Gurevich, Cekro, Dgebuadze, Hovhanisian, Chuchelov, en eerder nog van Seters en Soultanbeieff.
8) Mikhail Gurevich: wereldtopper, één nationale titel, maar “te groot” voor de Belgische schaakscène, ondertussen uitgeweken naar de nieuwe schaakgrootmacht Turkije en occasioneel terug in België als schaaktoerist. Ooit nummer drie op de wereldranglijst, en zijn internationaal palmares is indrukwekkend, maar zijn impact op het Belgische schaakleven is te beperkt (hij was “slechts” 14 jaar schaakbelg). Niettemin, als we het enkel hebben over schaaksterkte, dan moet Gurevich altijd in de top tien staan. Moet hij hoger dan een achtste plaats? – misschien…
9) Michel Jadoul: lange tijd de nummer twee achter Winants, en zelf goed voor vier nationale titels; daarnaast ook bekend van enkele kleinere openingsvarianten, zoals het Portugees of een zijvariant in het Skandinavisch.
10) Victor Soultanbeieff: diverse nationale titels, maar een flitsende stijl en als amateur toch nog partijen afsnoepen van Europese toppers – je moet het maar doen; zijn boek “Guide pratique du jeu des combinaisons” is een prachtige bloemlezing van zijn combinatoir talent.
11) Alexandre Dgebuadze: drie titels, maar vooral een sterk speler die zijn plek gevonden heeft in België en trouw in België (en daarbuiten) actief blijft – vlak na de “periode Cekro” heeft hij het Belgische schaken nog verder versterkt, en daar mogen we hem dankbaar voor zijn.
12) Mher Hovhanisian: een natuurtalent – een natuurkracht; allervriendelijkst man met een scherpe, taktische stijl, die het de tegenstander continu moeilijk maakt. Dat hij net met zo’n aantrekkelijke stijl toch vijf nationale titels heeft veroverd, maakt het nog interessanter. Moest hij nu eens zo’n boek met eigen partijen neerpennen als Soultanbeieff, dan zet ik hem meteen in de top tien. Welke uitgever durft het aan?
13) Ekrem Cekro: vier nationale titels, en misschien de man die “het pad effende” voor andere allochtone schakers in België. Hij trok door zijn deelnames aan tal van tornooien en competities het spelpeil in België op, en de lokale toppers hadden een nieuw ijkpunt om zich op te richten.
14) Geert Van der Stricht: twee landstitels, waarbij zijn tweede titel in 2014 een mooie bevestiging was van zijn succes in 2003. Een onvermoeibaar schaker, met ook al publicaties bij New in Chess achter zijn naam.
15) Tanguy Ringoir: jeugdtalent, maar geeft nu de voorkeur aan zijn studies. Actueel top vijf in België met meer dan 2500 elo en drie nationale titels achter zijn naam. Nog altijd een grote belofte, maar er moeten wat meer schaakkilometers op zijn teller komen om de top tien binnen te komen.
16) Arthur Dunkelblum: IM, slechts éénmaal NK, maar desondanks een grote naam en maar liefst elf deelnames aan olympiaden.
17) Vadim Malakatko: zeer sterk speler, maar met een relatief lage impact op het Belgische schaakleven. Was wel een grote factor in de nationale interclubtitel voor Bredene enkele jaren terug. Maar hij moet wel enkele nationale titels veroveren om te stijgen in deze lijst.
18) Ronny Weemaes: Belgische schaaklegende met een indrukwekkend Belgisch palmares (hij had/heeft een website met al zijn titels in diverse categorieën en dat zijn er nogal wat), maar ook met bekendheid tot ver buiten de grenzen, want hij ging vaak naar het buitenland om tornooien te spelen.
19) Robert Willaert: vijf titels, maar vooral een landelijke reus – internationaal kon hij zich niet manifesteren / vrijmaken (?)
20) Jef Coolen: sterk speler, maar vooral een zeer sterk correspondentiespeler – na O’Kelly en Boey misschien de derde Belg aller tijden op dit vlak. Limburgse grootheid, jammer genoeg veel te vroeg overleden.
Dat is een top-20 waarmee we kunnen leven, niet? Of ontbreken er namen – namen die ik misschien wel tussen 20 en 30 heb gezet – of zelfs daar niet?
21) Paul Devos: vocht diverse NK’s uit met O’Kelly, en kwam er lang niet altijd als verliezer uit.
22) Frits van Seters: domineerde het kampioenschap van de Belgische Schaakbond tussen 1960 en 1970, schreef ook een boek, en was een tijdlang top drie in België.
23) Paul Limbos: vooral bekend van zijn winstpartijen tegen Humphrey Bogart, maar zijn werk in Congo hield hem lang buiten België en inactief op schaakvlak. Wanneer hij dan toch eens in België terug was, bleek meteen hoe sterk hij wel was.
24) Jos Gobert: twee nationale titels in het O’Kelly tijdperk – dan ben je geen kleine jongen meer.
25) Stefaan Docx: topper, die door hard werken nog een goede 100 elo heeft weten te winnen op “latere leeftijd” en zo de “2300-muur” heeft weten te passeren (ik merk dat talrijke jonge spelers puur op talent relatief gemakkelijk tot 2300 elo halen, maar dan stagneren, wegens gebrek aan tijd, goed studiemateriaal, een goede coach of gewoon te weinig wil om verder te groeien.
26) Steven Geirnaert: toptalent uit Brugge, die zich geleidelijk aan heeft weten naar boven te werken uit die talentvolle groep aldaar. Openingsexpert en harde werker – kan zeker nog stijgen op deze lijst.
27) Robert Lemaire: topper uit de naoorlogse periode, ex-aequo eerste met O’Kelly in het NK van 1946 (hij verloor de play-off wel met 4-0). Speelde 1-1 gelijk op bord 2 tegen Prins in een interland tegen Nederland in 1947. Nog in 1979 speelde hij mee in het NK (in Gent) – dat is dus een verblijf van meer dan dertig jaar in de Belgische top.
28) Bernard De Bruycker: goed, misschien geen absolute topper, maar toch één van de eerste Belgische schaakprofessionals. Schaker in hart en nieren, boegbeeld van de KGSRL, levend schaakgeheugen van België, eigenzinnig schaker, met enkele “Prins-achtige” openingsvarianten op zijn naam. Wat hij aan schaaksterkte misschien tekort komt tegenover anderen in dit lijstje, maakt hij ruimschoots goed op vlak van impact – levende legende.
29) Pieter Claesen: het leek eer even op dat de opvolging voor Winants eraan zat te komen met de Claesen-broers, maar hoewel Pieter door de 2400-grens ging, kon hij niet verder doorzetten zoals Bart Michiels en Tanguy Ringoir later.
30) Robert Schuermans: misschien de Antwerpse tegenpool van Bernard De Bruycker. Onvervalst aanvalsspeler, zet altijd het bord in vuur en vlam en is hiermee misschien ook de geestelijke broer van Luc Henris, die ik hier (onterecht?) niet heb opgenomen.
Ik heb zeker namen vergeten, dus aanvullingen mogen zeker komen. Van sommigen kon ik de impact moeilijk inschatten, zoals Beyen en andere figuren uit het naoorlogse tijdperk. Iemand als de onlangs overleden eindspelcomponist Roger Missiaen kon ik ook moeilijk inschatten – zelfs de uitstekende site van Nikolaas Verhulst (belgianchesshistory) bevat ook niet alles. Daarnaast is deze top Vlaams gekleurd – ik heb te weinig zicht op het schaakleven in Brussel, Luik of Wallonië tout-court, dus namen als die van Pascal Vandevoort, Luc Henris, of spelers uit het kruim van de francofone top in de jaren 30-60 moeten misschien opgewaardeerd worden. Dan denk ik aan spelers als Ambuhl, Barzin, Dyner, Gustaaf Somers, Schumacher, Pergericht, Sammy Rubinstein, Raymond Soly, Frits Van Lennep, Gustave Pepers, Jozef Mollekens, Hendrik Wostyn, Alain Defize … Wie ik er doelbewust niet ingezet heb, is de heel jonge generatie – die moeten zich ook nog bewijzen “naast hun elo”: het volstaat niet om (even) meer dan 2300-2350 elo te hebben, om een plaats in deze top te krijgen. Dit is tenslotte een top aller tijden, en op basis van tien goede jaren kom je er niet in - tenzij je Colle of Gurevich heet.
Zoals gezegd, ik ben een lijstjesfan, dus ideeën voor andere lijstjes mogen gerust (beste Belgische partij, beste vrouwelijke schaker, beste Belgische schaakboek, … ).
Ter ere van de onlangs overleden Ronny Weemaes, volgend partijtje dat volgens mij niet in databanken zit. Ik heb de partij uit een oude Europe Echecs.
HK5000
'Mocht dit een “thread” worden...'
BeantwoordenVerwijderenDe VSF heeft net aangekondigd om hun archief te vernietigen zie de meest recentste Vlaanderen Digitaal. De interesse voor onze schaakgeschiedenis is duidelijk zeer laag. Ik heb zelf alle namen in de lijst al eens gehoord maar ik ben er zeker van dat ze voor de meeste huidige leden totaal onbekend zijn. Er is zeer weinig bekend over onze schaakhelden. Het is zelfs zo dat je soms meer informatie op de Engelse wikipedia kunt terugvinden dan de Nederlandstalige. Vandaag had ik het nog toevallig over op de Brugse meesters. Met schaken zal je in België nooit een bekendheid worden.
'...een interessante reeks af op schaaksite.nl...'
BeantwoordenVerwijderenDit artikel verdient zeker een plaats op deze blog maar in vergelijking met de Nederlandse reeks is het een zoethoudertje. Met slechts 1 lijntje tekst per schaakheld krijg je het idee dat het schaken in België nooit veel soeps is geweest.
'Daarnaast mogen we niet vergeten dat slechts enkele van onze topspelers kans maken op een plaats in de top 20 van Nederland.'
Verscheidene Belgische spelers in bovenstaand lijstje heb zelfs geen enkele internationale uitstraling want ontbreken de IM-titel voor bordschaken. In het land van de blinden is eenoog koning maar het is mij een brug te ver om die personen als grootheden te beschouwen.
Echter dit betekent niet dat ik niet geinteresseerd ben in de schaker. Zo heb ik zelf enige tijd met het idee gespeeld om interviews af te nemen van de huidige sterkste Belgische schakers. In zulk interview zou dan niet alleen het schaken maar ook de persoon zelf aan bod komen. In een ver verleden werd zoiets gelijkaardigs gedaan op clubniveau van de Torrewachters. Hiermee ontstond een prachtige collectie van unieke beelden van de clubspelers die de lezers erg konden smaken. Ik heb voldoende contacten om zoiets uit te bouwen op nationaal niveau maar elk interview goed voorbereiden en uitwerken is zeer tijdrovend waarvoor ik vandaag moet passen.
2 spelers die ik mis in je lijst en die het zeker meer verdienen dan vele anderen die er wel instaan zijn voor mij Tom Piceu en Jan Rooze.
BeantwoordenVerwijderenTom heeft de IM-titel maar kan daarnaast ook een zeer indrukwekkende staat al van activiteiten voor het Belgische schaken voorleggen. Zo heeft hij al tal van bestuurlijke functies opgenomen (waaronder VSF voorzitter), zet hij zich al jaren in voor de jeugd (schoolschaak, bjk,...) en is hij nu ook de organisator van het grote open Brugse meesters.
Jan Rooze heeft 1 NK. Echter het is in de laatste jaren dat hij zichzelf op de Belgische schaakkaart heeft geplaatst. Eerst scoorde hij een wereldrecord? door op 67 jarige leeftijd de IM-titel binnen te halen. Daarnaast haalde hij als 1ste Belg ooit? goud op een Europees kampioenschap in het standaardschaak. Op 71 jarige leeftijd heeft hij nog altijd een +2300 rating waarvan ik vermoed dat geen Belg het hem ooit heeft voorgedaan.
Volledig akkoord met al je argumenten en zeker wat betreft Tom Piceu en (in iets mindere mate) Jan Rooze. Tom was misschien de trekker van de "Brugse Chess Explosion", die talrijke +2200 schakers heeft voortgebracht.
BeantwoordenVerwijderenVerder sta ik gewoon verstomd van het feit dat de VSF hun archief zou vernietigen - het is misschien een gigantische papierberg, maar dan nog - ik ken hobbyclubs - veel kleiner dan de VSF - die stockageruimte huren voor hun bibliotheek en archief bij Shurgard. En zelfs iemand met een leegstaande, droge garage zou al een oplossing kunnen brengen. Desnoods zou ik het nog willen doen... een archief vernietigen, waar halen ze het?
Dat sommige spelers slechts enkele lijntjes hebben, is omdat ik voor een serie à la Hollandaise nog onvoldoende (volledig) materiaal heb, om per speler een goed overzicht te geven - misschien komt dat nog, maar dan heb ik eerst liever een "stabiele" top 30.
Ik heb een reactie verwijderd omdat ik ze ongepast vindt. Als eigenaar van de site ben ik trouwens mede-verantwoordelijk voor de inhoud van de reacties. Zie ook mijn artikel http://schaken-brabo.blogspot.com/2015/02/wantrouwen.html
BeantwoordenVerwijderenIk ben verheugd dat er eindelijk eens aandacht wordt besteed aan schakers die bijgedragen hebben aan het Belgisch schaakleven. Zij bevonden zich dikwijls in heel moeilijke omstandigheden en kregen meestal weinig ruggensteun van de Bond.Een rangorde maken tussen die schaakpioniers is uiteraard een heikel werk en ik wil desaangaande geen discussie openen.
BeantwoordenVerwijderenWel wil ik enkel kleine foutjes rechtzetten:
1. Luc Winants is niet de auteur van het boek 'Histoire des Maitres Belges'. Op mijn exemplaar staan als auteurs vermeld: Michel Wasnair en Michel Jadoul
2. Pater Damiaan is niet als beroemdste Belg verkozen. Hij is in Vlaanderen als beroemdste man verkozen. Als ik me niet vergis was dat in Wallonië Jacques Brel.
Maar goed, ik waardeer je werk enorm, Brabo en iedereen laat wel eens zijn aandacht verslappen... Aliquando dormitat bonus Homerus
Op de Brugse Meesters werd ik ook al aangesproken over dit artikel en onterecht als auteur beschouwd. Onderaan elk artikel staat altijd wie de auteur is en dit is hier HK5000 en niet mezelf (Brabo). Als je een beetje zoekt op deze site dan kan je heel makkelijk terugvinden wie hij is.
VerwijderenMet deze gelegenheid wil ik dan ook nog eens een oproep doen dat deze blog openstaat voor andere schrijvers. HK5000 maakt daar sporadisch gebruik van maar het zou natuurlijk veel mooier en interessanter zijn als er nog andere opstaan. De vraag naar deze artikels is er want dat zie ik aan de statistieken van deze site (we zijn heel dicht bij een half miljoen bezoeken !!).
Inderdaad, Freddy, mea culpa, soms citeer ik teveel uit het geheugen (ik dacht dat het boek een werk was van Winants en Jadoul samen), maar dat mag ik minder en minder vertrouwen. Toch blij dat er een positieve reactie is. Ik probeer de top opnieuw te rangschikken en elke persoon (op gevaar af nog meer fouten te maken) in een apart artikel wat nader te belichten, zodat er meer dan één regeltje te lezen valt. Een naam als Edmond Lancel hoort er misschien ook in thuis, en ik merk nu ook dat er geen enkele vrouw in staat - misschien zijn Marianne Stoffels / Nancy Roos / Adèle Belcher te overwegen (?).
BeantwoordenVerwijderenIk ben trouwens nog een hele grote naam vergeten: Fuderer. Ondertussen ben ik bezig met een reeks om de spelers in detail te behandelen - stay tuned!
BeantwoordenVerwijderenEn nu ik in detail ben gegaan: Richard Meulders is geen IM, maar FM. Maar dergelijke details worden in de artikels per persoon rechtgezet.
BeantwoordenVerwijderen