Mijn vorig artikel toont duidelijk aan dat veel spelers weinig of geen tijd steken in het studeren van openingen. Een lezer reageert daarop dat het niet zo belangrijk is omdat elke 2000 punter toch nog halve of hele punten te vaak wegsmijt in het midden- en eindspel. Hier zit natuurlijk een grond van waarheid in. Als je beter wilt scoren dan kijk je best naar waar er het snelst en meest progressie kan worden gemaakt. Dit zal zelden de opening zijn voor een hobbyspeler dus zij werken best eerder aan andere aspecten van het schaken. Anderzijds wil ik ook opmerken dat het nog altijd beter is om ergens aan te werken dan helemaal niets te doen. M.a.w. het studeren van openingen zal ook voor zwakkere spelers niet compleet nutteloos zijn.
In dit artikel gaan we nog een versnelling hoger met de openingsstrategie dus dit is een waarschuwing aan de lezers. Als gewone amateur zal je er nauwelijks of niet mee te maken krijgen. Niet alleen is dit omwille van een gebrek aan openingskennis maar vooral ook omdat de strategie compleet gebaseerd is op het repertoire van de tegenstander. Echter de meeste amateurschakers hebben zeer weinig partijen in de database staan waardoor voorbereiden moeilijk of zelfs niet kan. Pas vanaf + 2200 zien we dat het aantal partijen in de database ons iets kan vertellen over het repertoire van een speler zie de sterktelijst.
Een basis openingsstrategie bestaat uit het op voorhand bepalen van een antwoord op alle mogelijke openingen die de tegenstander gespeeld heeft volgens de database. Ik heb hiervoor mijn eigen methodes ontwikkeld zie o.a. archiveren en databases gebruiken maar uit ervaring weet ik dat er weinig (meesters) zijn die iets gelijkaardigs doen. Veel competitiespelers beperken zich tot meer eenvoudige recepten die veelal gebaseerd zijn op het zoeken van speelbare stellingen waarbij kritieke scherpe lijnen worden vermeden. De Welshe grootmeester Nigel Davies schreef recent op zijn multi-blog dat zijn comeback vlot was verlopen net doordat hij zich aan deze minimalistische openingsstrategie had gehouden.
Tegenwoordig zullen de sterkste amateurs/ profschakers nog een stap verder gaan met de openingsstrategie. In tegenstelling tot de meeste amateurs (waar ik ook toebehoor), leren ze meerdere openingsrepertoires. Ik speel bijvoorbeeld altijd 1.e4 maar in de hogere eloregionen is het vrij normaal om zelfs 4 openingszetten zoals 1.e4, 1.d4, 1.Pf3 en 1.c4 of meer geregeld te spelen. Dit maakt het niet alleen moeilijker voor hun tegenstanders om voor te bereiden zie opnieuw mijn artikel de sterktelijst maar maakt het ook veel makkelijker om de opening te sturen naar stellingen die je verkiest.
Dit laatste blijkt een enorme troef te zijn vooral wanneer je weinig tijd hebt om voor te bereiden en je de tegenstander niet (goed) kent. Het is zelfs zo dat je in theorie hier geen schaakprogramma voor nodig hebt. Zo biedt o.a. chess.db al een profielanalyse aan van de tegenstander waardoor je een vrij goed beeld krijgt over zijn/ haar openingsrepertoire. Je weet dus in luttele seconden wat er kan/zal gebeuren op de diverse openingsrepertoires. Met die informatie kan je dan een ruwe schatting maken van de slaagkans van ieder openingsrepertoire en uiteindelijk de beste selecteren.
Sommige van mijn tegenstanders in Open Gent hebben deze gevorderde openingsstrategie toegepast tegen mij. In mijn partij tegen de Bulgaarse grootmeester Boris Chatalbashev (tevens tornooiwinnaar) kwam dit misschien wel het best tot uiting. Zo begon de partij eigenlijk al vooraf met de partijvoorbereiding. We kregen hiervoor een uurtje van de organisatie dus ging ik onmiddellijk aan de slag met de partijen van Boris. Al snel ontdekte ik dat Boris heel graag 1.e4 g6 2.d4 Lg7 speelt. Daarop speelde ik in het verleden al 3.Pf3 en 3.Pc3. Als ik 3.Pf3 kies dan antwoordt Boris vooral met 3...d6 en misschien met 3..c5
Na 3.Pc3 blijkt dat Boris naast 3...d6 ook geregeld 3...c6 er tussen smijt zie.
Tegenwoordig heb ik sowieso een lichte voorkeur voor 3.Pf3 maar het feit dat ik 3...c6 zou vermijden met 3.Pf3 vond ik een leuke bonus. Dit is niet omdat ik 3...c6 vervelend vind maar met slechts een uur voorbereidingstijd was het zeer welkom om de variantenboom te knippen. Boris speelt ook de Siciliaans Draak en ik had gezien dat ik na 1.e4 g6 2.d4 Lg7 3.Pf3 c5 met 4.Pc3 cxd4 5.Pxd4 zou transponeren.
Ik kreeg natuurlijk een koude douche tijdens de partij want tot mijn ontsteltenis koos Boris voor 3...c6 na mijn 3.Pf3. Ik vroeg hem achteraf waarom want volgens mijn database speelde hij dit toch niet na 3.Pf3. Boris beantwoordde mij al lachend. Normaal kiest hij nooit voor 3...c6 na 3.Pf3 omwille van 4.c4 waarna er een type Koningsindisch op het bord verschijnt waarvan hij helemaal niet houdt. Echter hij had vooraf even mijn profiel opgezocht en gezien dat ik enkel opende met 1.e4. Hij wist dus op voorhand dat ik naar alle waarschijnlijkheid geen 4.c4 zou spelen omdat ik geen enkele ervaring had met het Koningsindisch. De stellingen na 4.Pc3 zag hij daarentegen wel helemaal zitten want hij had het nog recent goed bekeken.
Een basis openingsstrategie bestaat uit het op voorhand bepalen van een antwoord op alle mogelijke openingen die de tegenstander gespeeld heeft volgens de database. Ik heb hiervoor mijn eigen methodes ontwikkeld zie o.a. archiveren en databases gebruiken maar uit ervaring weet ik dat er weinig (meesters) zijn die iets gelijkaardigs doen. Veel competitiespelers beperken zich tot meer eenvoudige recepten die veelal gebaseerd zijn op het zoeken van speelbare stellingen waarbij kritieke scherpe lijnen worden vermeden. De Welshe grootmeester Nigel Davies schreef recent op zijn multi-blog dat zijn comeback vlot was verlopen net doordat hij zich aan deze minimalistische openingsstrategie had gehouden.
Tegenwoordig zullen de sterkste amateurs/ profschakers nog een stap verder gaan met de openingsstrategie. In tegenstelling tot de meeste amateurs (waar ik ook toebehoor), leren ze meerdere openingsrepertoires. Ik speel bijvoorbeeld altijd 1.e4 maar in de hogere eloregionen is het vrij normaal om zelfs 4 openingszetten zoals 1.e4, 1.d4, 1.Pf3 en 1.c4 of meer geregeld te spelen. Dit maakt het niet alleen moeilijker voor hun tegenstanders om voor te bereiden zie opnieuw mijn artikel de sterktelijst maar maakt het ook veel makkelijker om de opening te sturen naar stellingen die je verkiest.
Dit laatste blijkt een enorme troef te zijn vooral wanneer je weinig tijd hebt om voor te bereiden en je de tegenstander niet (goed) kent. Het is zelfs zo dat je in theorie hier geen schaakprogramma voor nodig hebt. Zo biedt o.a. chess.db al een profielanalyse aan van de tegenstander waardoor je een vrij goed beeld krijgt over zijn/ haar openingsrepertoire. Je weet dus in luttele seconden wat er kan/zal gebeuren op de diverse openingsrepertoires. Met die informatie kan je dan een ruwe schatting maken van de slaagkans van ieder openingsrepertoire en uiteindelijk de beste selecteren.
Sommige van mijn tegenstanders in Open Gent hebben deze gevorderde openingsstrategie toegepast tegen mij. In mijn partij tegen de Bulgaarse grootmeester Boris Chatalbashev (tevens tornooiwinnaar) kwam dit misschien wel het best tot uiting. Zo begon de partij eigenlijk al vooraf met de partijvoorbereiding. We kregen hiervoor een uurtje van de organisatie dus ging ik onmiddellijk aan de slag met de partijen van Boris. Al snel ontdekte ik dat Boris heel graag 1.e4 g6 2.d4 Lg7 speelt. Daarop speelde ik in het verleden al 3.Pf3 en 3.Pc3. Als ik 3.Pf3 kies dan antwoordt Boris vooral met 3...d6 en misschien met 3..c5
Partijen Boris Chatalbashev na 1.e4 g6 2.d4 Lg7 3.Pf3 |
Partijen Boris Chatalbashev na 1.e4 g6 2.d4 Lg7 3.Pc3 |
Ik kreeg natuurlijk een koude douche tijdens de partij want tot mijn ontsteltenis koos Boris voor 3...c6 na mijn 3.Pf3. Ik vroeg hem achteraf waarom want volgens mijn database speelde hij dit toch niet na 3.Pf3. Boris beantwoordde mij al lachend. Normaal kiest hij nooit voor 3...c6 na 3.Pf3 omwille van 4.c4 waarna er een type Koningsindisch op het bord verschijnt waarvan hij helemaal niet houdt. Echter hij had vooraf even mijn profiel opgezocht en gezien dat ik enkel opende met 1.e4. Hij wist dus op voorhand dat ik naar alle waarschijnlijkheid geen 4.c4 zou spelen omdat ik geen enkele ervaring had met het Koningsindisch. De stellingen na 4.Pc3 zag hij daarentegen wel helemaal zitten want hij had het nog recent goed bekeken.
Echter het is niet omdat de openingsstrategie lukt dat het punt daarom vanzelf komt binnengerold. Ik week af van mijn eerdere partijen in deze opening zie correspondentieschaak. Dit was een zeer bescheiden poging om de tegenstander te verrassen maar vooral een idee dat ik al een tijdje eens wou testen. De analyses kon ik mij spijtig niet meer exact herinneren want de laatste keer dat ik er naar gekeken had was begin dit jaar tijdens de partijvoorbereiding op de Belgische expert Ward Van Eetvelde.
Het is wellicht niet het beste voorbeeld om deze gevorderde openingsstrategie uit te leggen maar wel eentje waar er geen twijfel bestaat dat het eigen repertoire in deze partij werd gekozen in functie van het repertoire van de tegenstander. Zulke strategie vergt natuurlijk een heel ruime kennis van de schaakopeningen. Voor de modale schaker is zoiets geen optie want het kost jaren studie en training om dit te kunnen. Bovendien vermoed ik dat je best hiervoor ook een universele stijl hebt. Ik bedoel je bent best een all-round speler die op alle vlakken dus positioneel, tactisch, .... goed bent. De wereldtop zijn allemaal modelspelers hiervoor.
Brabo
Het is wellicht niet het beste voorbeeld om deze gevorderde openingsstrategie uit te leggen maar wel eentje waar er geen twijfel bestaat dat het eigen repertoire in deze partij werd gekozen in functie van het repertoire van de tegenstander. Zulke strategie vergt natuurlijk een heel ruime kennis van de schaakopeningen. Voor de modale schaker is zoiets geen optie want het kost jaren studie en training om dit te kunnen. Bovendien vermoed ik dat je best hiervoor ook een universele stijl hebt. Ik bedoel je bent best een all-round speler die op alle vlakken dus positioneel, tactisch, .... goed bent. De wereldtop zijn allemaal modelspelers hiervoor.
Brabo