Materiaal offeren om aan te vallen is ons allemaal welbekend. Gambieten blijven zeer populair in amateurschaak maar ook in het topschaak zien we geregeld weinig ontzag voor materiaal. Zo speelde Kramnik gisteren opnieuw een schitterende offerpartij tegen de Duitse sterke grootmeester Matthias Bluebaum zie o.a. hier. Of wat te denken van de Chineese topgrootmeester Wei Yi die een week eerder de Russische topgrootmeester Vladimir Malakhov versloeg met een zeer knap kwaliteitsoffer zie o.a. het nieuwsreport op chess.com.
Zowel technisch als psychologisch is de opdracht voor de verdediging lastig waardoor het vaak loont om te offeren zelfs al is het niet allemaal correct. Een thema die hier zeer dicht tegen aanleunt is materiaal grabbelen. Dan spreek ik niet perse over het beantwoorden van een gambiet gepleegd door de tegenstander maar eerder wanneer je ontdekt dat druk/ initiatief kan worden verzilverd met materiaalwinst. Kies je voor het uitbetalen van de dividenden door het materiaal te pakken? Of hoop je op meer en ben je bereid om dubbel of niets te spelen?
Een initiatief is vaak vluchtig. Slaag je er niet in om het om te zetten naar iets tastbaars zoals materiaal of structuur dan riskeer je uiteindelijk met lege handen over te blijven. Echter beter 1 vogel in de hand dan 10 in de lucht is in het schaken allerminst eenduidig. Dit ondervond ik bijvoorbeeld een paar maanden eerder. De partij tegen Frederic Verduyn kwam al eerder aan bod in het artikel chesspub maar deze keer wil ik enkel kijken naar de fase waarin ik besliste om een pion te winnen.
Achteraf gezien was het hoogstwaarschijnlijk slimmer geweest om niet voor de pion te kiezen en dus vast te houden aan het stellingsvoordeel. Zekerheid bestaat hier niet want als je niet snapt hoe zulk voordeel werkt dan kan het ook snel bergaf gaan.
Een ander voorbeeld van dit thema verscheen in mijn meest recente interclubpartij tegen David Roos. De partij werd hier ook al integraal gepubliceerd zie Herdersmat. Ik zoom in op zet 18 toen ik besliste om een kwaliteit te winnen.
Uiteindelijk maakte het misschien weinig uit. Feit is dat het na de kwaliteitswinst helemaal nog niet makkelijk is als wit niet blundert. Niet onmiddellijk willen oogsten is veel efficiënter en lijkt mij praktisch gewoon ook veel sterker.
In mijn meest recente bordpartij voor Belgische rating overkwam ik mijn innerlijke materialistische demonen. Ik negeerde de ene materiaalwinst na de andere waaronder zelfs een stuk en scoorde zonder twijfel mijn beste overwinning ooit op Robert Schuermans. Ik vind het een unieke prestatie van mijzelf zeker als je daarbij weet dat ik mijn laatste partij met zwart moest winnen om clubkampioen te kunnen worden in Deurne.
Ik stond zoveel materiaal voor op het einde dat ik het mij kon permitteren om met een kwaliteitsoffer de opgave af te dwingen. Bovendien zat Robert helemaal door zijn tijd heen terwijl ik nog een half uur had staan. In deze partij zien we alle troeven van wachten met materiaal grabbelen en de druk trachten stelselmatig te verhogen.
De tegenstander verliest erg veel tijd op de klok om de steeds moeilijker wordende problemen op te lossen. Uiteindelijk zien we dat er vaak veel meer kan worden geoogst. Praktisch is deze strategie dus zeer efficiënt maar in de praktijk bijlange niet zo frequent toegepast dan gambieten. Psychologisch bestaat er vandaag onterecht een te groot verschil in het offeren van materiaal en het niet grabbelen van materiaal voor dezelfde minder tastbare voordelen.
Brabo
Een initiatief is vaak vluchtig. Slaag je er niet in om het om te zetten naar iets tastbaars zoals materiaal of structuur dan riskeer je uiteindelijk met lege handen over te blijven. Echter beter 1 vogel in de hand dan 10 in de lucht is in het schaken allerminst eenduidig. Dit ondervond ik bijvoorbeeld een paar maanden eerder. De partij tegen Frederic Verduyn kwam al eerder aan bod in het artikel chesspub maar deze keer wil ik enkel kijken naar de fase waarin ik besliste om een pion te winnen.
Achteraf gezien was het hoogstwaarschijnlijk slimmer geweest om niet voor de pion te kiezen en dus vast te houden aan het stellingsvoordeel. Zekerheid bestaat hier niet want als je niet snapt hoe zulk voordeel werkt dan kan het ook snel bergaf gaan.
Een ander voorbeeld van dit thema verscheen in mijn meest recente interclubpartij tegen David Roos. De partij werd hier ook al integraal gepubliceerd zie Herdersmat. Ik zoom in op zet 18 toen ik besliste om een kwaliteit te winnen.
Uiteindelijk maakte het misschien weinig uit. Feit is dat het na de kwaliteitswinst helemaal nog niet makkelijk is als wit niet blundert. Niet onmiddellijk willen oogsten is veel efficiënter en lijkt mij praktisch gewoon ook veel sterker.
In mijn meest recente bordpartij voor Belgische rating overkwam ik mijn innerlijke materialistische demonen. Ik negeerde de ene materiaalwinst na de andere waaronder zelfs een stuk en scoorde zonder twijfel mijn beste overwinning ooit op Robert Schuermans. Ik vind het een unieke prestatie van mijzelf zeker als je daarbij weet dat ik mijn laatste partij met zwart moest winnen om clubkampioen te kunnen worden in Deurne.
Ik stond zoveel materiaal voor op het einde dat ik het mij kon permitteren om met een kwaliteitsoffer de opgave af te dwingen. Bovendien zat Robert helemaal door zijn tijd heen terwijl ik nog een half uur had staan. In deze partij zien we alle troeven van wachten met materiaal grabbelen en de druk trachten stelselmatig te verhogen.
De tegenstander verliest erg veel tijd op de klok om de steeds moeilijker wordende problemen op te lossen. Uiteindelijk zien we dat er vaak veel meer kan worden geoogst. Praktisch is deze strategie dus zeer efficiënt maar in de praktijk bijlange niet zo frequent toegepast dan gambieten. Psychologisch bestaat er vandaag onterecht een te groot verschil in het offeren van materiaal en het niet grabbelen van materiaal voor dezelfde minder tastbare voordelen.
Brabo