Soms krijg ik de vraag van een minder ervaren speler wat voor hem een goede opening met zwart zou kunnen zijn. Het is mij duidelijk als ik deze vraag krijg dat de speler geen ingewikkeld antwoord verwacht gebaseerd op complexe varianten met heel wat studiewerk maar wel een kant en klaar recept dat onmiddellijk en overal kan worden geïmplementeerd. De vraag voor het witte kleur beantwoorden is vrij eenvoudig. Het Colle systeem of ook wel vaak zakenman-opening genoemd, is in een minimum van tijd aan te leren en tegen om het even welke opstelling te spelen. Enkele leuke video's over deze opening kan je bekijken op de chessimprover. Echter voor zwart is het heel wat moeilijker om een universeel systeem te vinden.
Zoals besproken in mijn artikeltje openen met de f pion bouwde ik mijn zwart-repertoire op door bijna elke openingszet (behalve e4 en g4) te beantwoorden met f5. Wel van een repertoire opbouwen kan je eigenlijk niet spreken want het enige wat ik een beetje kende was de Hollandse moderne stonewall en om mijn (toenmalige) zeer beperkte openingskennis te minimaliseren trachtte ik steeds hetzelfde type stelling op het bord te krijgen. Dus was ik onbewust bezig met de Hollandse moderne stonewall als een universeel systeem te gebruiken. Natuurlijk duurde het niet lang of de eerste barsten verschenen in dit concept. Mijn tegenstanders vonden al snel opstellingen waardoor ze makkelijk een openingsvoordeel konden verkrijgen wat mij noodzaakte om aanpassingen uit te voeren. In mijn artikeltje hollandse stappen in de engelse opening bespreek ik 1 van die calavarietochten.
Een bijkomend nadeel van de Hollandse moderne stonewall of ruimer genomen het Hollands als universeel systeem, is dat het voor de tegenstanders wel erg gemakkelijk wordt om iets gevaarlijks voor te bereiden. Een grappige anekdote in deze context is mijn partij in 2006 tegen de Nederlandse IM Koen Leenhouts. Voor de partij waarschuwde Koen mij dat ik beter mijzelf niet voorbereidde want hij zou iets spelen waarop ik mij onmogelijk kon voorbereiden. Zijn raad volgde ik deels op want enerzijds zag ik ook wel aan zijn repertoire dat hij niet schuw was om te variëren/ experimenteren en anderzijds was ik toen veel te graag bij mijn vriendin (en toekomstige echtgenote).
Nu het is niet omdat het Hollands geen universeel systeem is voor zwart dat er helemaal geen mogelijke opstellingen bestaan. De slaagkans voor een universeel systeem hangt voornamelijk af van de mate hoever er contact met de stukken van de tegenstander is. M.a.w. hoe minder contact, hoe langer de speler ongestoord steeds dezelfde zetten kan spelen. Schaken vanuit de baseline is geboren. Enkele maanden terug schreef de Amerikaanse grootmeester Lubomir Kavalek hierover een leuk artikeltje in de Huffington Post wat overgenomen werd op chessbase. Hierin stelt hij correct dat de hypermodernist Richard Reti 1 van de eerste spelers was die de deugden van deze strategie ten volle trachtte te ontwikkelen. In zijn vervolgartikel toont hij dat deze strategie verder werd ontwikkeld door de Serbische grootmeester Ljubojevic Ljubomir begin jaren 70 door die over te nemen in de Hedgehog of ook vertaald naar het Nederlands egelstelling. Deze moderne opstelling is ook vandaag nog populair wat ik o.a. in Open Leuven van 2011 op het bord kreeg.
De hedgehog is dan wel een excellent voorbeeld van schaken uit de achterste linies, een goed voorbeeld van een universeel systeem is het niet want tenslotte heb je toch c4/ c5 nodig. Om echt een universeel systeem met zwart te creëren, moeten vroege pionzetten op de 5de lijn worden vermeden. Enkele van deze systemen zijn hier al op de blog eens vluchtig aangesneden. Ik denk hierbij aan de Pirc of de Tsjechische verdediging. Deze keer wil ik het hebben over misschien wel het meest universele systeem dat ik ooit gezien heb namelijk de Hippopotamus verdediging of ook wel Nijlpaardopening genoemd. Er bestaat discussie over wat nu precies wel of niet in zulke opstelling mag maar in elk geval is men het er over eens dat zwart zo lang mogelijk op 3 rijen tracht te spelen. Persoonlijk dacht ik altijd dat zoiets goed is voor wat snelschaak tot ik laatst het door de Duitse internationaal meester Haub Thorsten Michael voorgeschoteld kreeg in een serieuze officiële wedstrijd.
In de partijvoorbereiding had ik gezien dat TM de hippo op zijn repertoire had staan maar serieuze aandacht had ik er niet aanbesteed omdat Haub slechts 1 van de vele mogelijke tegenstanders was en er uiteraard veel lastigere systemen moesten worden bekeken dan een hippo. Het is dan wellicht ook geen verrassing dat ik met wit al snel slechter kwam te staan.
Ik ontsnapte dus met een dik blauw oog maar zelfs in het achteraf analyseren van de partij vond ik het opmerkelijk hoe flexibel en stevig de hippo eigenlijk is. Het feit dat een + 2400 speler er zich geregeld van bedient, zegt eigenlijk al voldoende over de kwaliteiten. Spelers die dus weinig tijd hebben om openingen te studeren, openingen een noodzakelijk kwaad vinden of gewoon liever lui dan moe zijn, hebben misschien na dit artikeltje eindelijk eens het universele systeem te pakken waarmee ze jaren op hun niveau kunnen meedraaien.
Brabo
Een bijkomend nadeel van de Hollandse moderne stonewall of ruimer genomen het Hollands als universeel systeem, is dat het voor de tegenstanders wel erg gemakkelijk wordt om iets gevaarlijks voor te bereiden. Een grappige anekdote in deze context is mijn partij in 2006 tegen de Nederlandse IM Koen Leenhouts. Voor de partij waarschuwde Koen mij dat ik beter mijzelf niet voorbereidde want hij zou iets spelen waarop ik mij onmogelijk kon voorbereiden. Zijn raad volgde ik deels op want enerzijds zag ik ook wel aan zijn repertoire dat hij niet schuw was om te variëren/ experimenteren en anderzijds was ik toen veel te graag bij mijn vriendin (en toekomstige echtgenote).
Hippo specialist Haub Thorsten Michael (foto: Fabrice Wantiez) |
Brabo